NL8006607A - Werkwijze en machine voor het behandelen van textiel. - Google Patents

Description

% % N/29.915-dV/f.

Werkwijze en machine voor het behandelen van textiel.

De uitvinding heeft betrekking op een werk” wijze voor het behandelen van textielgoed in een machine van het typer waarin een cilinder voor het opnemen van het textielgoed draaibaar om zijn as in een ongeveer horizontale 5 stand is gemonteerd, welke cilinder in zijn omtrekswand perforaties bezit, via welke een was-spoel-of verfvloeistof kan circuleren alsmede een opening in een eindwand bezit, via welke het textielgoed in de cilinder brengbaar en uit de cilinder verwijderbaar is, waarbij een omhulling op een af-10 stand om de omtreks- en eindwanden van de cilinder is aangebracht voor het opnemen van de vloeistof tot een niveau boven de onderzijde van de cilinder, alsmede op een machine voor het toepassen van deze werkwijze.

De uitvinding beoogt in de eerste plaats 15 een werkwijze en machine van deze soort te verschaffen, waarbij gedurende een was-, spoel- of verfcyclus de vloeistof gelijkmatiger door het textielgoed wordt verdeeld, de kans op overmatige slijtage of beschadiging van het textielgoed is . verkleind en minder reinigingsmiddel of verfstof kan worden 20 gebruikt.

Voorts beoogt de uitvinding een werkwijze en machine te verschaffen, waarbij de bovengenoemde doelen bereikbaar zijn door middel van een minimale wijziging van een gebruikelijke machine van deze soort.

25 Hiertoe heeft de werkwijze volgens de uit vinding het kenmerk, dat de cilinder gedurende een was-,spoel-of verfcyclus van de machine met een zodanige snelheid wordt geroteerd, dat het textielgoed binnen de cilinder tegen de binnenzijde van zijn omtrekswand wordt gedrukt en dat de 30 binnen de cilinder gelegen vloeistof buitenwaarts door het textielgoed en de perforaties naar de ruimte tussen de omhulling en de cilinder circuleert en vanuit deze ruimte naar de opening in de eindwand van de cilinder, zodat, indien de cilinder met een dergelijke snelheid blijft roteren, de 35 vloeistof herhaaldelijk door het textielgoed wordt gecirculeerd gedurende ten minste een aanmerkelijk gedeelte van een dergelijke cyclus.

8 0 0 6 β ö 7 Recirculatie vindt derhalve alleen binnen de -2- • * * machine zelf plaats, zonder dat pompen of dergelijke apparaten met andere bewegende onderdelen dan de cilinder zelf noodzakelijk zijn.

Bij voorkeur bevindt de aan de voorzijde 5 gelegen eindwand van de cilinder zich op een grotere afstand van de overeenkomstige eindwand van de omhulling dan bij de gebruikelijke machines van deze soort, waarbij een geperforeerde ringvormige wand zich uitstrekt in de ruimte tussen de openingen in de omhulling en de cilinder. Door deze perfora- 10. ties kan de vloeistof vanuit de ruimte tussen de eindwanden van de omhulling en de cilinder vrij naar de opening in de voorste eindwand van de cilinder circuleren, terwijl tevens wordt voorkomen, dat kleinere artikelen van de textielgoederen in deze ruimte vallen. Meer in het bijzonder kan worden opge-15 merkt, dat de vloeistof eerst naar de ruimte rondom de omtreks-wand van de cilinder stroomt en vervolgens naar en in de ruimte tussen de eindwanden van de cilinder en de omhulling, waarin de openingen zijn gevormd, alvorens de vloeistof in de opening van de cilinder komt. Volgens de uitvinding kan de 20 genoemde geperforeerde ringvormige wand aan de cilinder zijn bevestigd.

Bij voorkeur bevindt zich op enige afstand binnen de geperforeerde ringvormige wand een niet-geperforeer-de ringvormige wand, ten einde de door de geperforeerde wand 25 passerende vloeistof in de richting van de opening in de cilinder af te buigen. Deze niet-geperforeerde ringvormige wand is bij voorkeur op de deur van de omhulling bevestigd, waardoor deze zich in de beschreven positie bevindt, als de deur is gesloten.

30 Binnen de ruimte tussen de voorste eindwan den van de omhulling en de cilinder zijn schoepen aangebracht, die de vloeistof in deze ruimte binnenwaarts in de richting van de geperforeerde ringvormige wand stuwen. Deze schoepen zijn op de binnenzijde van de eindwand van de omhulling beves-35 tigd, zodat zij. niet roteren. De machine omvat tevens schoepen die tussen de gesloten of achterste eindwanden van de omhulling en de cilinder zijn aangebracht, die de zich hier bevindende vloeistof in een buitenwaartse richting voortstuwen. Deze schoepen kunnen op de achterste eindwand van de cilinder zijn 40 gemonteerd en dienen de vloeistof snel naar de ruimte tussen 8 00 6 60 7 * * -3τ> de omtrekswand van de cilinder en de omhulling te stuwen/ waardoor de vloeistof via deze ruimte naar de ruimte tussen de voorste eindwanden van de omhulling en de cilinder kan stromen. Bij voorkeur wordt de vloeistof/ die zich in de ruimte 5 om de omtrekswand van de cilinder bevindt/ naar de voorste eindwanden van de omhulling en de cilinder gestuwd door middel van extra schoepen/ die op de buitenzijde van de omtrekswand van de cilinder zijn gemonteerd.

Zoals uit het voorgaande blijkt, is voor 10 het verkrijgen van de machine volgens de uitvinding slechts een geringe wijziging van de gebruikelijke machine van deze soort nodig, terwijl de aangebrachte wijzigingen relatief goedkoop zijn.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht 15 aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de machine volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een vertikale doorsnede over de axiale lengte van de machine volgens de uitvinding, waarbij een deel van de omtrekswand van de cilinder in aanzicht is 20 weergegeven.

Fig. 2 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de machine volgens de lijn II-II uit fig. 1.

Fig. 3 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van de machine volgens de lijn III-III uit fig. l.

25 Fig. 4 is een met fig. 1 overeenkomende doorsnede van de machine op kleinere schaal, waarbij de textielgoederen zich in een vloeistofplas onder in de cilinder bevinden, voordat de cilinder wordt geroteerd.

Fig. 5 is een met fig. 4 overeenkomende 30 doorsnede van de machine, waarbij de cilinder echter met een snelheid roteert, waardoor de textielgoederen tegen de binnenzijde van de omtrekswand van de cilinder worden gedrukt en waardoor de vloeistof buitenwaarts door de goederen en de perforaties in de omtrekswand van de cilinder circuleert en 35 vanuit de ruimte tussen de cilinder en de omhulling terug naar de opening in de voorste eindwand van de cilinder, zoals schematisch met pijlen is aangegeven.

Fig. 6 is een dwarsdoorsnede van de machine volgens de lijn VI-VI uit fig. 5, waarin is weergegeven op 4Q welke wijze de textielgoederen tegen de binnenzijde van de 800 6 60 7 • * -4- omtrekswand van de cilinder gedrukt liggen.

In fig. 1 is een machine 10 weergegeven, die een cilinder 11 omvat, welke draaibaar om zijn as in een omhulling 12 is gemonteerd. Zoals bij een machine van deze 5 soort gebruikelijk is, wordt de achterwand 11B van de cilinder 11 gedragen door een asstomp 14, die is gemonteerd in een leger 15, dat in de achterwand 12B van de omhulling 12 is ondersteund. De omhulling 12 is op zijn beurt ondersteund op een voetstuk 13, waarbij de as van de omhulling 10 en de cilinder een kleine hoek met de horizontaal insluiten. De asstomp 14 kan met een gewenste snelheid worden geroteerd door middel van een motor M met variabele snelheid, welke zich in een huis H aan de achterzijde van het voetstuk 13 bevindt.

15 Zoals in de tekening is weergegeven bevindt de omtrekswand van de omhulling 12 zich betrekkelijk dicht bij de omtrekswand van de cilinder 11, waardoor een relatief nauwe tussenliggende ringvormige ruimte AS is verkregen terwijl de achterwand 11B van de cilinder zich eveneens 20 betrekkelijk dicht bij de achterwand 12B van de omhulling bevindt, zodat weer een relatief nauwe tussenliggende ruimte RES is verkregen. Zoals hierna nog zal worden toegelicht, bevindt de voorste eindwand 12A van de omhulling zich echter op een aanmerkelijke afstand van de voorste eindwand 11A 25 van de cilinder, zodat een relatief brede tussenliggende ruimte FES is verkregen.

Aan het begin van een cyclus wordt vloeistof aan de omhulling toegevoerd via een toevoerleiding 15, die zich aan de bovenzijde van de omhulling bevindt, terwijl aan 30 het einde van een cyclus de vloeistof uit de omhulling wordt verwijderd door middel van een afvoerleiding 16, die op de onderzijde van de omhulling is aangesloten. De vloeistof kan worden toegevoerd en worden verwijderd door middel van pomp-apparatuur, die bij machines van deze soort gebruikelijk is. 35 Gedurende het roteren van de cilinder volgens de werkwijze volgens de uitvinding, zijn kleppen, die naar en vanuit de af- en toevoer leiden, gesloten, zodat de gehele vloeistof-circulatie binnen de machine zelf plaatsvindt.

Goederen kunnen in de cilinder 11 worden 4a gebracht of hieruit worden verwijderd via in lijn liggende 8 00 6 60 7 4 4 -5- openingen 17 en 18, die zich respectievelijk in de voorste eindwand 11A en 12A van de cilinder en de omhulling bevinden. Wanneer de machine gedurende een cyclus in werking is, is de opening 18 in de omhulling afgesloten door middel van een 5 deur 19 met een glazen venster 20 en langs de omtrek een pak- , king 21, welke afdichtend kan samenwerken met de nabij de opening 18 gelegen buitenzijde van de omhulling. De deur kan in de gesloten stand op een passende wijze worden vergrendeld zoals bij machines van deze soort gebruikelijk is.

10 Zoals eveneens bij machines van deze soort gebruikelijk is, bezit de omtrekswand van de cilinder 11 hierin gevormde perforaties 22, via welke de vloeistof kan circuleren en een plas op de bodem van de cilinder kan vormen.

Onder normale omstandigheden bevindt het vloeistofniveau zich 25 boven de stapel textielgoederen, die zich op de bodem van de cilinder 11 bevindt, zoals met G in fig. 4 is aangeduid.

Tijdens de gebruikelijke werking van een machine van deze soort gedurende een was-, spoel- of verfcyclus, "buitelen" de goederen doordat de cilinder wordt geroteerd met een zoda-20 nige snelheid, dat de goederen omhoog bewegen totdat zij een punt nabij de bovenzijde van de cilinder bereiken, op welk moment zij vrij omlaag vallen in de plas op de bodem van de cilinder.

Volgens de uitvinding wordt nu gedurende 25 ten minste een aanmerkelijk gedeelte van de was-, spoel- of verfcyclus van de machine de cilinder met een zodanige snelheid geroteerd, dat de goederen tegen de binnenzijde van de geperforeerde omtrekswand van de cilinder worden gedrukt, zoals in de fig. 5 en 6 is weergegeven, en dat de vloeistof 30 door de goederen en de perforaties in de cilinder circuleert en vanuit de ruimte tussen de cilinder en de omhulling naar de opening 17 in de eindwand van de cilinder, zo.dat bij voortgaande rotatie van de cilinder met deze snelheid, de vloeistof herhaaldeli jk door de goederen wordt gecirculeerd.

35 Meer in het bijzonder kan worden opgemerkt, dat, zoals met pijlen in fig. 5 is aangeduid, bij het circuleren door de goederen en de perforaties de vloeistof in de ringvormige ruimte AS tussen de cilinder en de omhulling komt, vanuit deze ringvormige ruimte naar de voorzijde van de machine 40 stroomt en in de ruimte FES tussen de voorste eindwanden van 8 0 0 6 60 7 -6- f - de omhulling en de cilinder komt en vervolgens radiaal binnenwaarts stroomt door de ruimte FES naar de cilinderopening 17. Zoals eveneens met pijlen in fig. 5 is aangeduid, stroomt de vloeistof in de ruimte RES aan de achterzijde van de ma-5 chine radiaal buitenwaarts naar de ringvormige ruimte AS, waar de vloeistof, tezamen met de vloeistof, die hier via de cilinderperforaties terecht komt, op de beschreven wijze naar de voorzijde van de machine wordt verplaatst.

Volgens de uitvinding kan althans gedurende 10 een gedeelte van de cyclus van de machine de rotatiesnelheid van de cilinder in voldoende mate worden verlaagd om te bereiken, dat de textielgoederen op de gebruikelijke wijze binnen de cilinder tuimelen of buitelen. Voorts kan volgens de uitvinding de machine met tussenpozen gedurende de gehele j.5 cyclus met de tuimel-werking werkzaam zijn. Hierdoor wordt voorkomen, dat de textielgoederen verwarren of op andere wijze zodanig verstrikt raken , dat zou worden verhinderd, dat zij zorgvuldig met de vloeistof worden doordrongen gedurende de circulatie van de vloeistof door de platgedrukte 20 goederen.

Ten einde een passend stromingsgebied voor de vloeistof door de ruimte FES te waarborgen, bevindt de voorste eindwand A van de cilinder zich op een enigszins grotere afstand van de voorste eindwand 12A van de omhulling dan 25 nodig zou zijn voor de gebruikelijke werking van een machine van deze soort. Bij voorkeur strekt zich volgens de uitvinding in de ruimte tussen de in lijn liggende openingen 17 en 18 in de betreffende wanden van de cilinder en de omhulling een ringvormige geperforeerde wand 23 uit, zodat de textielgoede- 30. ren en in het bijzonder kleine artikelen niet gevangen raken tussen de ten opzichte van elkaar roterende cilinder en omhulling. Zoals in de tekening is weergegeven, is de ringvormige wand 23 bevestigd op de voorwand van de cilinder, zodat deze meeroteert, waarbij het buiteneinde van de wand 23 zich 35 nabij de opening 18 in de voorwand van de omhulling bevindt.

Zoals het duidelijkst blijkt uit fig. 1 is de ruimte tussen de voorwanden van de cilinder en de omhulling voldoende breed om schoepen 25 op te nemen, die de vloeistof vanuit de ringvormige ruimte AS binnenwaarts in de 40. richting van de geperforeerde ringvormige wand 23 stuwen.

800 6 60 7 -7- *

Zoals uit de tekening blijkt, zijn de schoepen 25 spiraalvormig en op de binnenzijde van de voorwand 12A van de omhulling bevestigd. Elke schroeflijn verloopt in de richting van de wijzers van de klok vanaf het binnen- naar het buiteneinde 5 zodat, wanneer de cilinder eveneens in de richting van de wijzers van de klok roteert, de vloeistof binnen de ruimte FES door de schoepen in een radiaal binnenwaartse richting zal worden gestuwd, zoals met de pijl in fig. 2 is aangegeven.

Binnen de geperforeerde ringvormige wand 10 23 bevindt zich op enige afstand hiervan een niet-geperforeer-de ringvormige wand 24, ten einde de door de geperforeerde wand circulerende vloeistof in een axiale langsrichting naar de opening in de cilinder af te buigen. Zoals in de tekening is weergegeven is de niet-geperforeerde wand 24 op de binnen-15 zijde van de deur 19 bevestigd en verloopt vanaf deze binnenzijde binnenwaarts.

Zoals in fig. 1 is weergegeven zijn op de buitenzijde van de omtrekswand van de cilinder 11 schoepen 26 aangebracht, die de vloeistof binnen de ringvormige ruimte 20 AS naar de voorzijde van de machine stuwen en bijgevolg naar de ruimte FES. Als de cilinder in de richting van de wijzers van de klok draait, verlopen de spiralen, gezien vanaf de voorzijde, vanaf een voorlopende rand aan de voorzijde van de cilinder naar een achterlopende rand aan de achterzijde 25 van de cilinder.

Binnen de ruimte RES tussen de achter-eindwanden van de cilinder en de omhulling zijn hulpschoepen 27 aangebracht om de vloeistof binnen deze ruimte radiaal buitenwaarts te stuwen naar de ruimte AS. Deze schoepen 27 zijn 30 op de buitenzijde van de achterwand 11B van de cilinder gemonteerd en staan onder een zodanige hoek, dat als de cilinder in de genoemde richting roteert, zij een radiaal buitenwaarts gerichte kracht op de vloeistof uitoefenen.

800 6 60 7

Claims (8)

1. Werkwijze voor het behandelen van textielgoed in een machine van het type, waarin een cilinder voor het opnemen van het textielgoed draaibaar om zijn as in een ongeveer horizontale stand is gemonteerd, welke cilinder in zijn 5 omtrekswand perforaties bezit, via welke een was-, spoel- of verfvloeistof kan circuleren, alsmede een opening in een eindwand bezit, via welke het textielgoed in de cilinder brengbaar en uit de cilinder verwijderbaar is, waarbij een omhulling op een afstand om de omtreks- en eindwanden van de 10 cilinder is aangebracht, voor het opnemen van de vloeistof tot een niveau boven de onderzijde van de cilinder, met het kenmerk, dat de cilinder gedurende een was-, spoel- of verfcyclus van de machine met een zodanige snelheid wordt geroteerd, dat het textielgoed binnen de cilinder tegen 15 de binnenzijde van zijn omtrekswand wordt platgedrukt en dat de binnen de cilinder gelegen vloeistof buitenwaarts door het textielgoed en de perforaties naar de ruimte tussen de omhulling en de cilinder circuleert en vanuit deze ruimte naar de opening in de eindwand van de cilinder, zodat, indien de ci-20 linder met een dergelijke snelheid blijft roteren, de vloeistof herhaaldelijk door het textielgoed wordt gecirculeerd gedurende ten minste een aanmerkelijk gedeelte van een dergelijke cyclus.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het 25 kenmerk, dat de cilinder gedurende een cyclus met tussenpozen met een lage snelheid wordt geroteerd, ten einde het textielgoed binnen de cilinder te doen tuimelen.

3. Machine voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een draaibaar om zijn 30 as in een ongeveer horizontale stand gemonteerde cilinder met perforaties in zijn buitenwand, een de cilinder omgevende omhulling voor het opnemen van een was-, spoel of verfvloeistof tot een niveau boven de onderzijde van de cilinder, waarbij de aangrenzende eindwanden van de omhulling en de ci-35 linder van elkaar zijn gescheiden en de wanden aan één einde zijn voorzien van in lijn liggende openingen, via welke het textielgoed in de cilinder brengbaar is of hieruit verwijderbaar is, waarbij de omhulling een deur omvat voor het afslui- 800 6 60 7 -9- ten van de opening in zijn eindwand, gekenmerkt door een geperforeerde ringvormige wand in de ruimte tussen de openingen in de eindwanden van de omhulling en de cilinder en door middelen voor het roteren van de cilinder met een snel-5 heid/ waardoor het zich hierin bevindende textielgoed tegen de binnenzijde van de omtrekswand wordt gedrukt en de binnen de cilinder gelegen vloeistof door het textielgoed en de perforaties naar de ruimte binnen de omhulling rondom de omtrekswand van de cilinder circuleert/ vanuit deze ruimte 10 naar de ruimte tussen de wanden aan het éne einde van de cilinder en de omhulling/ en vanuit deze laatstgenoemde ruimte door de geperforeerde ringvormige wand naar de opening in de eindwand van de cilinder, zodat, bij voortgaande rotatie van de cilinder, de vloeistof herhaaldelijk door 15 het textielgoed en de perforatie in de cilinder kan circuleren gedurende een aanmerkelijk deel van de cyclus.

4. Machine volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de geperforeerde ringvormige wand aan de cilinder is bevestigd, zodat deze hiermee roteert.

5. Machine volgens conclusie 3 of 4, g e - kenmerkt door een niet-geperforeerde ringvormige wand, die op enige afstand van de geperforeerde ringvormige wand binnen deze wand is gelegen, ten einde de door deze geperforeerde wand passerende vloeistof naar de opening in 25 de cilinder af te buigen.

6. Machine volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de niet-geperforeerde ringvormige wand aan de deur is bevestigd.

7. Machine volgens ëën der conclusies 3-6, 30. g e k e n m e r k t door schoepen, die in de ruimte tussen de eindwanden van de omhulling en de cilinder, waarin de openingen zijn gevormd, zijn gemonteerd, zodanig, dat de vloeistof in deze ruimte binnenwaarts in de richting van de geperforeerde ringvormige wand wordt gestuwd.

8. Machine volgens één der conclusies 3-7, gekenmerkt door schoepen, die in de ruimte tussen de gesloten eindwanden van de omhulling en de cilinder zijn gemonteerd, zodanig, dat de vloeistof in deze ruimte buitenwaarts wordt gestuwd. 8 0 0 6 60 7