NL8005805A - Inrichting voor het opnemen van twee of meer reservoirs met produkten en het vanuit deze reservoirs leveren van de produkten in tevoren bepaalde en varieerende ver- houdingen. - Google Patents

Description

- 1 -

Inrichting voor het opnemen van twee of meer reservoirs met produkten en het vanuit deze reservoirs leveren van de produkten in tevoren bepaalde en variërende verhoudingen.

Zoals bekend, zijn er materialen in de vorm van een vloeistof, brei of dergelijke, die bestemd zijn om onderling te worden vermengd in tevoren bepaalde verhoudingen, doch die gescheiden moeten worden gehouden 5 tot het tijdstip van gebruik. Alleen op het tijdstip van gebruik moeten dergelijke materialen worden vermengd.

Twee van dergelijke materialen zijn bijvoorbeeld pleistermateriaal of vulmateriaal, bestemd voor wagencarosserieën, en een katalysator, die alleen op 10 het tijdstip van gebruik in tevoren bepaalde verhoudingen wordt vermengd met dit pleister- of vulmateriaal.

De twee of meer materialen worden bewaard in respectieve reservoirs en alleen op het tijdstip van gebruik worden de tevoren bepaalde hoeveelheden ma-15 terialen vanuit de containers geleverd en vervolgens vermengd.

Afhankelijk van de gebruikseisen kan het verder nodig zijn om de verhouding tussen de hoeveelheden van de twee of meer te vermengen materialen te 20 variëren.

De uitvinding heeft ten doel een inrichting van eenvoudige en rationele configuratie te verschaffen voor het onderbrengen van ten minste twee reservoirs met materialen, die moeten worden vermengd op het tijd-25 stip van gebruik, en voor het vanuit de reservoirs leveren van de materialen in tevoren bepaalde en variërende verhoudingen.

Voor het bereiken van de bovengenoemde oogmerken wordt volgens de uitvinding voorzien in een 30 inrichting voor het opnemen van tenminste twee reser voirs met niet-samenhangende materialen, in het bijzonder brijachtige produkten of dergelijke materialen, en voor het leveren van de produkten vanuit de reser- - 2 - voirs, welke inrichting in hoofdzaak hierdoor wordt gekenmerkt, dat zij voor elk reservoir een drukorgaan bevat voor het bij en in een gegeven richting voortbewegen hiervan inwerken op het in het reservoir onderge-5 brachte produkt teneinde een hoeveelheid van het produkt vanuit het reservoir te leveren, energieorganen bevat voor het stapsgewijze doen voortbewegen van ten minste één van de drukorganen teneinde binnen bepaalde grenzen de verhouding tussen de vanuit de reservoirs te leveren 10 produkthoeveelheden te variëren.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

15 Hierin toont: fig. 1 in perspectief een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 in perspectief en uiteengenomen toestand de inrichting volgens fig. 1, 20 fig. 3 een verticale doorsnede van de inrich ting uit fig. 1, fig. 4 een horizontale doorsnede van de inrichting volgens fig. 3, fig. 5 een doorsnede van een gewijzigde uit-25 voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 6 een doorsnede van de inrichting volgens fig. 5 over een vlak, dat loodrecht staat op het door-snedevlak uit fig. 5, en fig. 7 in perspectief een deel voor de in-30 richting, weergegeven in fig. 5 en 6.

De in fig. 1-4 weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaat uit een frame 10, dat twee huizen bevat voor het hierin onderbrengen van twee produkten-reservoirs of z.g. "patronen" 35 12 en 13, die beide een cilindrische vorm hebben, doch met verschillende diameters.

Het reservoir 12 kan bijvoorbeeld een pleister-of vulmateriaal voor wagencarosserieen bevatten en het reservoir 13 een katalysator. Verder is de inrichting 8005805 - 3 - i~ A.

voorzien van twee drukorganen 33 en 34, die werkzaam zijn op de twee bodems of beweegbare wanden, die ge-* plaatst zijn in de twee reservoirs of "patronen" 12 en 13. Hierbij kan het drukorgaan 33 met haar deel 35 5 in de richting van de pijl F drukken tegen de bodem of beweegbare wand 27 in het reservoir 12, terwijl het drukorgaan 34 in deze richting kan drukken tegen de bodem of beweegbare wand in het reservoir 13, dat aanvankelijk is in de stand 28 (zie fig. 4).

10 Een bedieningshefboom 2 is door middel van een draaipen 3 draaibaar gelegerd aan het frame 10. Tegen deze bedieningshefboom 2 drukt een veer 6, die aan het frame is bevestigd door middel van een schroefbout 14.

Het drukorgaan 33 is voorzien van een reeks 15 tanden, die een tandheugel vormen.

Een om een draaipen 5 draaibaar aan de hefboom 2 gelegerd klauworgaan 4 is geschikt om samen te werken met de tanden van het drukorgaan 33, terwijl een tweede klauworgaan 13 om een draaipen 8 draaibaar 20 gelegerd is aan het frame 10 en eveneens ingrijpt in de tanden van het drukorgaan 33. Een veer 7 is door middel van een schroefbout 31 bevestigd aan een stang 32, dat tot één geheel gevormd is met het frame 10, welke veer 7 de klauworganen 4 en 15 drukt tegen de 25 tanden van het drukorgaan 33. Dit drukorgaan 33 kan in axiale richting verschuiven binnen twee geleidingsbanen of steundelen 36 en 37, die bevestigd zijn aan het frame 10.

Wanneer een bedieningspersoon met zijn ene 30 hand een handgreep 26 grijpt, die deel uitmaakt van het frame 10, kan hij de hefboom 2 laten draaien in de richting van de pijl F1 teneinde het voort te bewegen drukorgaan over één stap te doen voort te bewegen door tussenkomst van het klauworgaan 4, waardoor het deel 35 35 hiervan het drukorgaan zal doen drukken tegen de bodem 27 in de richting van de pijl F. Door de beweging in deze richting zal op haar beurt de bodem 27 van het reservoir 12 een druk uitoefenen op het hierin ondergebrachte produkt, zodat een hoeveelheid van het produkt uit het 8005805 - 4 - reservoir treedtvia de opening 29 hiervan.

Voor het bedienen van het drukorgaan 34 is een tot één geheel met de hefboom 2 gevormd element 1 aan- « gebracht, alsmede een hefboom 11, die met een pen 16 5 draaibaar gelegerd is aan het frame 10 teneinde te draaien in een vlak, dat onder een rechte hoek staat met het draaiingsvlak van de hefboom 2.

Verder zijn twee kleine platen 17 aangebracht, die elk geschroefd zijn op het drukorgaan 34 in een 10 boring 40 hiervan. Het element 1, dat een uitbreiding vormt van de hefboom 2, zal met haar uiteinde 9 werkzaam zijn op de hefboom 11, die dan met een nok of uitsteeksel 18 hiervan op haar beurt werkzaam wordt op de twee kleine platen 17, die een veer 19 samendrukken, 15 die een reactiekracht verschaft tussen deze twee kleine platen 17 en het frame 10.

Wanneer door de bedieningspersoon de hefboom 2 wordt gedraaid in de richting van de pijl Fl, zodat als boven vermeld het drukorgaan 33 over één stap wordt 20 voortbewogen zal het uitstekende deel 1 van de hefboom 2 de hefboom 11 doen draaien in de richting van de pijl F2 (fig. 4), waarbij de hefboom 11 op haar beurt werkzaam wordt op de kleine platen 17. Deze platen vertonen de neiging om te draaien en zullen iets worden gebogen op 25 het drukorgaan 34 en hieraan worden vastgeklemd, waardoor dit in de richting van de pijl F wordt getrokken.

Derhalve wordt ook het drukorgaan 34 over één stap voortbewogen, waardoor de beweegbare bodem in het reservoir 13 zal worden geschoven, waardoor de afge-30 leverde hoeveelheid van een produkt, bijvoorbeeld een katalysator, door de uitlaatopening 30 wordt bepaald. __

Het drukorgaan 34 gaat door een boring 41 in de hefboom 11, waarbij enige speelruimte is verschaft, zodat tijdens het draaien van de hefboom 11 deze niet 35 storend inwerkt op het drukorgaan 34.

Wanneer door de bedieningspersoon de hefboom 2 wordt losgelaten zal deze onder invloed van de veer 6 terugbewegen en zal de veer 19 op haar beurt de kleine platen 17 en de hefboom 11 terugbrengen naar hun begin- 8005805 * -i - 5 .- stand.

Tijdens het terugbewegen van de hefboom 2 zal het drukorgaan 33 stationair in de bereikte stand blijven doordat zij wordt tegengehouden door het klauworgaan 5 15, dat ingrijpt in een tand van de heugel, gedragen door het drukorgaan 33, terwijl het klauworgaan 4 over de tand glijdt.

Ook het drukorgaan 34 blijft tijdens het terugbewegen van de hefboom 2 stationair in de bereikte stand aan het einde van één voortbewegingsstap.

10 Voor het verhinderen van het terugbewegen van het drukorgaan 34 is een hefboom 20 aangebracht, die met haar uiteinde 21 steunt tegen het frame 10. Deze hf-boom 20 heeft een doorgaande boring 42 voor de doorgang van het drukorgaan 34 hier doorheen. Een veer 22 oefent 15 een reactiekracht uit tussen de hefbomen 11 en 20.

Wanneer de kleine platen 17 en de hefboom 11 worden terugbewogen onder invloed van de veer 19, zal de' hefboom 20, waarvan het uiteinde 21 de neiging heeft om te buigen, het drukorgaan 34 vastklemmen. Voor het 20 vrijgeven van het drukorgaan 34 behoeft men enkel met één vinger op de hefboom 20 te drukken in de richting van de pijl F, waarna het drukorgaan 34 vrij kan schuiven in de richting, tegengesteld aan die van de pijl F.

Voor het instellen van de voortbewegingsstap 25 of tandheugelsteek van het drukorgaan 34, welke voort bewegingsstap door het drukorgaan wordt doorlopen telkens wanneer de hefboom 2 wordt bediend, is een verder orgaan aangebracht.

Dit orgaan bestaat uit een kleine plaat of 30 sector 23, voorzien van traptreden 25. Deze sector 23 is draaibaar gelegerd aan het frame 10 door middel van een draaipen 24 en kan worden vastgeklemd in verschillende hoekstanden.

Aangenomen wordt, dat de sector 23 een bepaalde 35 hoekstand inneemt zoals weergegeven in fig. 3 en 4.

De veer 19 zal de hefboom 11 gedrukt houden tegen een bepaalde traptrede 25 van de sector 23, waarmede de beginstand voor de hefboom 11 wordt ingesteld, 80 0 5 8 0 5 - 6 - welke beginstand is aangeduid met A.

Wanneer door bediening van de hefboom 2 de hefboom 11 begint te draaien teneinde het drukorgaan 34 te doen voortbewegen blijkt, dat de hefboom 11 zal gaan 5 afwijken van de stand A. Aan het einde van de slag zal de hefboom 11 in aanslag komen tegen een cirkelvormige rand 43 van de sector 23.

De draaiingsslag voor de hefboom 11 is afhankelijk van de beginstand of wordt bepaald door de tevoren 10 ingestelde traptrede 25 van de sector 23. Wanneer de sector 23 wordt vrijgegeven en zal gaan draien teneinde een verdere traptrede 25 hiervan de nieuwe beginstand te doen vaststellen, zal het duidelijk zijn, dat de hefboom 11 bij de volgende voortbewegingsslag van het 15 drukorgaan 34 zal draaien over een ander draaitraject, daar de hefboom gaat afwijken vanuit een andere stand, waarbij zij in aanslag komt in dezelfde eindstand, daar de omtrek van de cirkelrand 43 van de sector haar middelpunt heeft op de geometrische as van de draaipen 24 20 van de sector 23.

In deze uitvoeringsvorm is de sector 23 voorzien van drie traptreden 25, zodat er drie afzonderlijke beginstanden voor de hefboom 11 kunnen worden verschaft, die in fig. 4, resp. zijn aangeduid met A, B en C. Door 25 de hoekstand van de sector 23 te variëren kan aldus de draaibewegingsslag van de hefboom 11 worden veranderd en dienovereenkomstig de afstand, waarover de verplaatsing van het drukorgaan 34 zich uitstrekt, waarmede de hoeveelheid van het uit het reservoir 13 door de uit-30 laatopening 30 hiervan uittredende produkt kan worden gewijzigd.

De werking van de bovengenoemde inrichting zal hieronder nader worden uiteengezet. De twee reservoirs of patronen 12 en 13 worden in de respectieve 35 huizen geplaatst door de twee drukorganen 33 en 34, waarbij de reservoir 12 en 13 coaxiaal liggen met de drukorganen. Hiertoe worden eerst de drukorganen 33 en 34 teruggeschoven in een richting, tegengesteld aan die van de pijl F.

8005805 « -4 - 7 -

Verder zijn middelen verschaft om het drukor-gaan 33 vrij te maken van het klauworgaan 15. Hiertoe kan bijvoorbeeld het drukorgaan 33 worden gedraaid en vervolgens worden teruggetrokken. Voor het terugtrekken 5 van het drukorgaan 34 wordt eerst tegen de hefboom 20 gedrukt zoals boven vermeld.

Na het inbrengen van de reservoir 12 en 13 kan de inrichting beginnen met het leveren van de hoeveelheden van de produkten. Het reservoir 12 kan bijvoor-10 beeld een pleister- of vulmateriaal voor wagencarosserie- en bevatten, terwijl het reservoir 13, dat een kleinere diameter heeft, een katalysator kan bevatten.

Aanvankelijk is de bodem 27 geplaatst aan het ene uiteinde van het cilindrische reservoir 12 zoals in 15 fig. 3 is weergegeven, terwijl een soortgelijke bodem geplaatst is aan het ene uiteinde van het cilindrische reservoir 13 in de stand zoals weergegeven bij 28.

Wanneer een bedieningspersoon met zijn hand de handgreep 26 bedient voor het indrukken van de hef-20 boom 2 zodat deze gaat draaien in de richting van de

pijl F1 zal zoals na het bovenstaande duidelijk zal zijn, het drukorgaan 34, dat via het klauworgaan 3 met de hefboom 2 wordt bediend, over één stap voortbewegen, waardoor het deel 35 hiervan de bodem 27 over dezelfde 25 afstand zal verplaatsen in de richting van de pijl F

en dienovereenkomstig zal een hoeveelheid van het pro-drukt in evenredigheid met een dergelijke verplaatsings-afstand of "steek" aan de container 2 uittreden door de uitlaatopening 29 hiervan.

30 Dezelfde draaibeweging van de bedieningshefboom 2 zal via het uitstekende deel 1 van de hefboom 2 en de hefboom 11 het drukorgaan 34 doen voortbewegen over een bepaalde voortbewegingsstap of "steek".

Bij een dergelijke voortbewegingsstap zal het 35 drukorgaan 34 op haar beurt een drukwerking uitoefenen op de beweegbare bodem van het reservoir 13, als gevolg waarvan een met de voortbewegingsstap van het drukorgaan 34 evenredige hoeveelheid van het produkt uit het reservoir 13 zal treden via de uitlaatopening 30 hiervan.

8005805 - 8 -

Een dergelijke verplaatsingsstap of "steek" van het drukorgaan 34 en dienovereenkomstig een dergelijke hoeveelheid van het afgegeven produkt zal afhankelijk zijn van het draaibewegingstraject van de hefboom 11 en 5 haar beginstand en is van de ingestelde traptrede 25 van de sector, die deze beginstand bepaalt.

Fig. 5, 6 en 7 tonen een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding. Deze bevat een patroon 102 met een bodem 104 en een patroon 103 10 met een soortgelijke bodem, die aanvankelijk in de stand 106 is. Ook in deze uitvoeringsvorm zijn twee drukorganen 108 en 109 aanwezig, die coaxiaal geplaatst zijn met de twee reservoirs of patronen 102 en 103 en geschikt zijn om de twee bodems in deze reservoirs te 15 doen verplaatsen door hiertegen aan te drukken. Een be- dieningshefboom 110 is daarbij gelegerd om een draaipen 111 aan een leger, dat tot één geheel gevormd is met het frame 101.

Een klauworgaan 112, dat door middel van een 20 draaipen 113 draaibaar gelegerd is aan de hefboom 110, kan ingrijpen .in de tanden van een heugel, gevormd aan het drukorgaan 108 voor het voortbewegen hiervan, terwijl een klauworgaan 114 door middel van een draaiklem 117 draaibaar gelegerd is aan het frame 101 en in in-25 grijping kan komen met de tanden van een drukorgaan 108 teneinde het terugtrekken hiervan te verhinderen.

Een veer 115 is door middel van een schroefbout 116 bevestigd aan een steun 118, die tot één geheel is gevormd met het frame 101. De veer 115 oefent een 30 drukkracht uit op de klauworganen 112 en 114 tegen de tanden van het drukorgaan 108.

Een tweede hefboom 119 is met dezelfde draaipen 111, verschaft voor de bedieningshefboom 110, draaibaar gelegerd aan het frame 101. Wanneer wordt gedraaid 35 in de richting van de pijl F3 zal de hefboom 110 terwijl zij draait een hefboom 119 voortdrijven doordat zij aankomt tegen een deel 120 hiervan. Deze hefboom 119 bestaat verder uit twee loodrecht op elkaar geplaatste delen M en N.

8005805 > -i, - 9 -

Door middel van een draaipen 121 is een klauw-orgaan 122 draaibaar gelegerd aan het hefboomdeel N van de hefboom 119, terwijl verder een klauworgaan 123 door middel van een pen 124 draaibaar gelegerd is aan 5 het frame 101.

Het drukorgaan 109 is weer voorzien van een reeks tanden, die een heugel vormen.

Door een veer 125, die door middel van een schroefbout 127 is bevestigd aan een tot één geheel 10 met het frame 101 gevormde steun 126, worden de klauw- organen 122 en 123 in ingrijping gehouden met de tanden van de tandheugel van het drukorgaan 109.

Een schroefbout 131 is omlaag geschroefd in een zitting van het frame 101 en de axiale stand van 15 deze schroef kan worden ingesteld. Door een veer 128, waarvan de uiteinden resp. bevestigd zijn aan het frame 101 en de hefboom 119, wordt de hefboom tegen de schroefbout 131 gehouden (zie fig. 6).

De werking van de uitvoeringsvorm volgens 20 fig· 5, 6 en 7 zal hieronder worden uiteengezet.

Aangenomen wordt, dat de twee reservoirs of patronen 102 en 103 gevuld zijn met produkten en in de respectieve huizen zijn geplaatst en dat de twee drukorganen 108 en 109 in de teruggetrokken stand zijn.

25 Wanneer de bedieningspersoon de handgreep C

aangrijpt, die deel uitmaakt van het frame 101 en de hefboom 110 gaat draaien in de richting van de pijl F3 zal het klauworgaan 112 het drukorgaan 108 over één bewegingsstap doen voortbewegen, waarbij dit drukorgaan 30 108 evenals in de voorgaande uitvoeringsvorm met haar deel 135 zal drukken tegen de bodem 104, zodat een hoeveelheid van het produkt zoals een pleister- of vulmateriaal wordt gedwongen uit het reservoir of de patroon 102 te treden via de uitlaatopening 105.

35 Verder zal de hefboom 110 doordat zij aankomt tegen het deel 120 van de hefboom 119 deze hefboom tegen de werking van de veer 128 in doen draaien, waardoor het klauworgaan 122 het drukorgaan 109 over één bewegingsstap doen voortbewegen in de richting van de 8005805 - 10 - pijl F4, waarbij dit drukorgaan drukt tegen de bodem in het reservoir 103, zodat een hoeveelheid van het hierin bewaarde produkt zoals een katalysator uit het reservoir 103 treedt via de uitlaatopening 107 hiervan.

5 Wanneer de bedieningspersoon de hefboom 110 loslaat zal een door middel van een schroefbout 133 aan het frame 101 bevestigde veer 132 zorgdragen voor de terug-keerbeweging van de hefboom 110, terwijl de veer 128 de hefboom 119 weer tegen de schroefbout 131 dringt.

10 De schroefbout 131 bepaalt de beginstand voor de hef boom 119, d.w.z. het draaibewegingstraject van deze hefboom 119 is afhankelijk van de axiale stand van de schroefbout 131 (zie fig. 6), zodat de voortbewegings-stap (of steek) van het drukorgaan 109 en de hoeveel-15 heid van het uit het reservoir 103 tredende produkt afhankelijk is van de axiale stand van de schroefbout 131.

Wanneer het gewenst is om de verhouding tussen de hoeveelheden van de produkten, die uit de reservoirs 20 of patronen 102 en 103 treden, te variëren behoeft alleen de axiale stand van de schroefbout 131 te worden veranderd.

Voor het regelen van de bewegingsslag van de drukorganen 34 en 109 zouden ook andere middelen kunnen 25 worden verschaft zoals een tandwieloverbrenging of een pneumatisch systeem. Men zou bijvoorbeeld een reeks tandwMen van verschillende diameters kunnen aanbrengen, die gespied zijn op een as, die in draaiende beweging wordt gebracht door een bedieningsorgaan, bijvoorbeeld 30 een hefboom , zoals de hefboom 2 of 110. Elk van de tandwielen kan dan een orgaan bedienen, dat op haar beurt de bodem van het reservoir of het patroon doen verplaatsen en het zal duidelijk zijn, dat door een verschuiving van de as teneinde één van de tandwielen te 35 laten samenwerken met het orgaan, de bewegingsslag van de bodem kan worden gevarieerd en dienovereenkomstig de hoeveelheid van het af te geven produkt.

Conclusies.

8005805

Claims (10)

1, Inrichting voor het opnemen van ten minste twee reservoirs van niet samenhangende materialen zoals materialen in vloeistof-, brij-, poeder- of korrelvorm en voor het doen afgeven van de produkten uit de reser- 5 voirs, met het kenmerk, dat deze inrichting voor elk van de reservoirs een corresponderend druk-orgaan bevat, dat wanneer het in een bepaalde richting wordt voortbewogen een hoeveelheid van het produkt van het corresponderende reservoir levert, uit organen voor 10 het stapsgewijze doen voortbewegen van de drukorganen, en uit een orgaan voor het instellen van de voorwaartse verplaatsing van ten minste één drukorgaan teneinde op de gewenste wijze binnen bepaalde grenzende verhouding tussen de vanuit de reservoirs af te geven produkten 15 te variëren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zij bestaat uit een frame, dat twee huizen draagt voor het opnemen van twee reservoirs of patronen, die de produkten bevatten, uit een bedienings- 20 hefboom, die draaibaar gelegerd is aan het frame en met de hand bedienbaar is, uit een orgaan, door tussenkomst van de hefboom bij het draaien hiervan in een bepaalde richting een eerste drukorgaan draagt, dat hierdoor over éën bewegingsstap wordt voortbewogen, uit een tweede 25 hefboom, die bediend wordt door de bedieningshefboom, met welke tweede hefboom de bedieningshefboom bij het draaien hiervan in de genoemde richting het tweede drukorgaan doet voortbewegen over een afstand, die correspondeert met de hoekverplaatsing van de tweede 30 hefboom, uit een orgaan voor het instellen van de be wegingsstap van de tweede hefboom teneinde de ver-plaatsingsstap of "steek" van het tweede drukorgaan in te stellen, en uit een orgaan, waarmede het terugbewegen van de twee drukorganen wordt verhinderd wanneer 35 de bedieningshefboom is losgelaten en onder invloed 8005805 — 12“ van een verend orgaan of element is terugbewogen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de bedieningshefboom een klauworgaan draagt, dat ingrijpbaar is in de tanden van een heugel, 5 gedragen door het eerste drukorgaan teneinde het eerste drukorgaan over één bewegingsstap te doen voortbewegen telkens wanneer de bedieningshefboom wordt bediend, dat een tweede klauworgaan draaibaar gelegerd is aan het frame teneinde in te grijpen in de tanden van de heugel 10 voor het verhinderen van de terugkeerbeweging van het drukorgaan, en dat een verend orgaan of element is aangebracht voor het in stand houden van de ingrijping van de klauworganen in de heugel.

4. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het 15 kenmerk, dat het bedieningsorgaan (2) een uit stekend deel (1) draagt, dat geschikt is om werkzaam te zijn op de tweede hefboom (11) , die draaibaar gelegerd is aan het frame (10) , en op kleine platen (17) die voorzien zijn van boringen voor de doorgang van het 20 tweede drukorgaan (34), zodat wanneer bediend door de tweede hefboom de kleine platen (17) het drukorgaan (34) drijven, en dat een verend orgaan of element is aangebracht, dat bij het loslaten van de bedieningshefboom zorg draagt voor de terugkeerbeweging van de tweede 25 hefboom (11) en de kleine platen (17) , die glijden over het tweede drukorgaan (34) , welk tweede drukorgaan met geschikte middelen is vastgeklemd als het op haar plaats blijft.

5. Inrichting volgens conclusie 4, m e t het 30 kenmerk, dat zij een hefboom (20) bevat, waarvan het ene uiteinde (21) rust op het frame (10) teneinde een draaipunt te vormen, welke hefboom voorzien is van een doorgaande boring, waarin het tweede drukorgaan (34) is geschroefd, zodat indien dit tweede drukorgaan de 35 neiging zou hebben achterwaarts te bewegen, de hefboom neigt tot draaien, waarbij met de rand van de boring het tweede drukorgaan (34) wordt vastgeklemd, en dat 8005805 - 13 - een verend orgaan of element (22) is aangebracht tussen de hefboom (20) en de tweede hefboom (11)

, 6» Inrichting volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat zij een sector (23) bevat, die ge-5 monteerd kan zijn aan het frame (10) met instelbare hoekstanden, verschaft door een reeks traptreden (25), zodat wanneer de tweede hefboom (11) achterwaarts wordt bewogen, zij in aanslag komt tegen êën van de traptreden (25) in afhankelijkheid van de hoekstand, waarin de 10 sector (23) is ingesteld, terwijl de stopplaats voor de tweede hefboom (11) constant is en het einde van de bewegingsplaats de voortbeweging over één stap van het tweede drukorgaan (34) bepaalt.

7. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het -15 kenm erk, dat de tweede hefboom (119) een hefboom- deel (M) bevat, dat draaibaar gelegerd is aan het frame (101), alsmede een tweede hefboomdeel (N), dat loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op het eerste hefboomdeel (M) en dat een klauworgaan (122) draagt voor het 20 ingrijpen in de tanden van een heugel, gedragen door het tweede drukorgaan (109), terwijl verder een tweede eveneens draaibaar aan het frame (101) gelegerd klauworgaan (123) geschikt is om werkzaam te zijn op de heugel voor het verhinderen van de terugtrekbeweging 25 van het tweede drukorgaan (109), en dat een veer (125) voor het in stand houden van de ingrijping tussen de twee klauworganen (122, 123) en het tweede drukorgaan (109) is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het 30 kenmerk, dat een door het frame gedragen schroef bout instelbaar is in haar axiale stand en een aanslag-orgaan vormt, waartegen de tweede hefboom (119) in aanslag komt wanneer zij wordt terugbewogen zoals bepaald door een veer (128) waarvan de uiteinden resp. 35 zijn bevestigd aan het frame (109) en de tweede hefboom (119) . 8005805 - 14 -

9. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat voor het instellen van de voorwaartse beweging van een drukorgaan een reeks tandheugels van verschillende diameters zijn aangebracht, die elk 5 geschikt zijn om een element te bedienen, dat op haar beurt een verplaatsing veroorzaken van het produkt in het corresponderende reservoir voor het leveren van een hoeveelheid van dit produkt, en dat middelen zijn verschaft voor het doen draaien van deze tandheugels 10 door een bedieningshefboom, bediend door de bedienings- persoon, alsmede middelen voor het doen bewegen van deze tandwielen teneinde elk tevoren gekozen tandwiel te laten samenwerken met het element, zodat door het veranderen van het tevoren gekozen tandwiel de hoeveelheid 15 van het afgegeven produkt wordt veranderd.

10. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat een pneumatisch orgaan is aangebracht voor het instellen van de voorwaartse beweging van een drukorgaan. 8005805