NL8005683A - Afgifte-inrichting voor het verwijderen van een vloeibaar of pastavormig produkt uit een houder die een dergelijk produkt bevat. - Google Patents

Description

m * 803345Ae/cd mlm

Korte aanduiding: Afgifte-inrichting voor het verwijderen Tan een vioeihaax of pastavoxmig produkt uit een houder die een dergelijk prodokt bevat,»

Se uitvinding heeft betrekking ep een afgifte-inrichting voor het-verwijderen van een vloeibaar of pastavomig produkt uit een houder die een dergelijk produkt bevaty welke inrichting een huis omvat dat voorzien is van een in hoofdzaak vertikaal lopende 5 doorgang voor het produkt, welke doorgang een ingangsgedeelte omvat dat zich bovenin een klephuis bevindt en dient om het klephuis te verbinden met een uitlaat van een houder, een uitgangsgedeelte dat zich onderin het klephuis bevindt, en een tussenliggend gedeelte dat een klepkamer bevat die gevormd is tussen twee klepmiddelen 10 die in de lengterichting van de doorgang op onderlinge afstand liggen en die gevormd worden door verend buigzame in heofdzaak trechtervormige om treksflenzen van schijf vormige kleperganen, met verdikte naafdelen waardoor de kleporganen op axiaal vaste plaatsen aangebraeht zijn op een draagpen die in het midden binnen de kamer 15 gelegen is, waarbij de flexibele emtreksflens van elk kleporgaan met de top gekeerd is naar het ingangsgedeelte van de doorgang en zo geplaatst is dat hij met de buitenrand af dichtend aanligt tegen de amtrekswand van de klepkamer zolang er geen aanzienlijke drukval optreedt over de flens in een richting van de bovenkant naar de onder-20 kant ervan, terwijl de flens zo uitgevoerd is dat hij, bij het optreden van een drukval van voldoende grootte over de flens in de genoemde richting verend naar beneden wordt gebogen zodat er tussen de buitenkant ervan en de amtrekswand van de klepkamer een tussenruimte ontstaat waardoorheen een stroom van het genoemde produkt kan 23 passeren, waarbij de inrichting verder een drukinrichting omvat die zich buiten het klephuis bevindt en met de klepkamer in verbinding staat door een opening die aangebraeht is in de omtrekswand van de klepkamer, welke drukinrichting zo uitgevoerd is dat hij, bij bekrachtiging, tijdelijk een toegenomen druk doet ontstaan binnen de 30 klepkamer, met als gevolg dat een zekere hoeveelheid van het produkt uit de klepkamer afgegeven wordt naar het uitgangsgedeelte van de doorgang achter de onderste klepinrichting»

O Λ Λ C Λ Q T

_ 2 _

In de praktijk is gebleken dat tot nu toe bekende inrichtingen Tan deze soort bepaalde bezwaren vertonen, in het bijzonder samen·» hangend met de vervaardiging en de montage van de inrichtingen» Se uitvinding beoogt dan ook een verbeterde inrichting van de genoemde 5 soort te verschaffen waarmee een vereenvoudigde en goedkopere vervaardiging en montage van de inrichting mogelijk zijn»

Kenmerkend voor de inrichting volgens de uitvinding is daartoe dat de draagpen voor de twee kleporganen als 4in geheel is vervaardigd met het klephuis dat, als iin geheel, vervaardigd is als 10 een enkel stuk, waarbij de draagpen naar boven steekt tot in de klep· kamer vanaf een gedeeltelijke onderwand van het klephuis, waardoor het klephuis naar beneden toe gedeeltelijk wordt afgesloten maar een iin zijde van de draagpen een vrije opening wordt overgelaten die eindigt in een uitgangsdoorlaat die gevormd is in een gedeelte van het 15 klephuis dat naar beneden uitsteekt ten opzichte van de onderwand, waarbij de draagpen een onderste gedeelte met grotere dwarsdoorsnede heeft, waarvan de bovenkant een schouder vormt waarop het naafgedeel·· te van het onderste kleporgaan met het ondervlak rust, terwijl het naafgedeelte van het bovenste kleporgaan in aanraking wordt gehouden 20 met het naafgedeelte van het onderste kleporgaan door een vasthoud-middel dat werkzaam is tegen het bovenste eindvlak van het naafgedeelte van het bovenste kleporgaan en op een axiaal vaste plaats aan·· gebracht binnen het ingangsgedeelte van de doorgang boven het bovenste kleporgaan» 25 Door de draagpen uit te voeren als een integraal deel van het klephuis en het klephuis in zijn geheel uit te voeren als een enkel stuk, zoals volgens do uitvinding wordt voorgesteld, kunnen de vervaardiging en de montage van de inrichting aanzienlijk worden ver·· eenvoudigd en minder duur worden gemaakt» JO Sen voorkeursuitvoering van de inrichting is gekenmerkt door·· dat het vasthoudmiddel wordt gevormd door een schijf voorzien van doorlopende gaten voor het pxodukt en op een axiaal vaste plaats vas*;-gehouden in het ingangsgedeelte van de doorgang door middel van een mof die in het genoemde ingangsgedeelte van de doorgang gestoken is 35 boven de schijf, en met een omtreksgedeelte dat in aanraking is met ~de wand van het inlaatgedeelte van de doorgang» gevormd door het 8005683 jr « - 3 - klephuiso

Se mof} die kan bestaan uit een uitlaatpijp Tan een houder ei gevormd kan worden door een onderste gedeelte van een afzonder·· lijk verbindingsstuk om de inrichting op de houder te verbinden, 5 kan met het klephuis worden verbonden door snapmiddelen die een re» latieve draaiing toelaten tussen de mof en het klephuis» De vast» houdschijf kan als 4Sa geheel worden vervaardigd met de mof»

Se uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een schematisch weergegeven uitvoerings» 10 voorbeeld·

Fig· 1 toont perspektivisch een afgifte -inrichting volgens de uitvinding, aangebracht aan het ondereinde van een zakvormige houder die, tezamen met de afgifte«inrichting, vastgehouden wordt door een drager die bestemd is om aan een muur te worden bevestigd; 15 Fig· 2 toont een vertikale langsdoorsnede door de inrichting volgens fig· 1, waarin ook het nabij gelegen onderste deel van de houder is weergegeven, en

Fig· 3 toont een corresponderende langsdoorsnede door de afgifte-inrichting die in dit geval niet aan een houder is aange» 20 bracht maar aan een afzonderlijk verbindingsstuk waardoor de afgifte·· inrichting met een houder kan worden verbonden·

In de tekening is door 1 in het algemeen een zakvormige houder a an geduid voor een vloeibaar of pastavermig produkt, zoals ee:i vloeibare zeep of een desinfektiemiddel· Aan het boveneinde is de 23 houder 10 voorzien van een platte haak 11 waarmee hij opgehangen kan worden aan een oog 13 van een muurbevestiging 12· Se houder 10 kan met voordeel bestaan uit een door blazen vervaardigde gegoten zak bestaande uit een dunne, doorzichtige, niet stijve plastic zoals polyetheen· Se houder is bovenaan permanent gesloten, terwijl hij 30 onderaan voorzien is van een uitlaatpijp of hals 14 waardoor hij losneembaar verbanden is met een afgAfte»inrichting die in het alge» meen door 15 wordt aangeduid· Soor middel van de inrichting 15 kunnen kleine doses van het zich in de houder 10 bevindende produkt op een geschikte wijze uit die houder worden af gegeven· Se afgifte»inrich» 35 ting 13 wordt gedragen door een jukvozmig deel 16 dat uitsteekt 8005683 -4 - vanaf het onderste deel van de muurbevestigingsplaat 12«

Zoals blijkt uit figo 2 wordt het lichaam van de afgifte» inrichting 15 gevormd door een klaphuis 17* dat als geheel vervaar» digd is over een enkel stuk» Het klephuis 17 kan vervaardigd zijn 5 als een spuitgietstuk en bestaan uit een stijve plastic zoals poly» propeen» Door het verwijziagscijfer 18 wordt een vertikale doorgang aangeduid die in het klephuis 17 is aangebraoht zodat een doorlaat door het klephuis wordt gevormd voor het zich in de houder bevindende produkt« Deze doorlaat 18 bestaat uit een ingangsdeel 18a met een 10 cirkelvoraige dwarsdoorsnede, aangebracht bovenaan het klephuis 17» een uitgangsdeel 18b onderaan het klephuis 17, en een tussenliggende klepkaner 18c met cirkelvoraige dwarsdoorsnede die zich bevindt tussen het ingangsdeel 18a en het uitgangsdeel 18b« De klepkaner 18c wordt gevormd tussen de twee klepdelen 1$ en 20 die in lengterichting 15 van de doorlaat 18 met onderlinge afstanden bevindt en bestaan uit ronde schijven van nitrilrubber of een ander geschikt veerkrachtig materiaal» Hik kleporgaan 19 re spek tie ve lijk 20 heeft een centraal verdikt naafdeel 19a respektievelijk 20a, en een verende, flexibelef in het algemeen trechtervormige omtreksflens 19b reep» 20b, waarvan 20 de kop naar boven gekeerd is, d»w»z« naar het ingangsdeel 18a van de doorlaat 18» Door middel van de naafdelen 19a en 20a zijn de twee kleporganen 19 en 20 aangebraoht op een draagpen of stang 21 die zich centraal binnen de klepkaner 18o bevindt en zich in boven» waartse richting uitstrekt binnen die kamer vanaf een gedeeltelijke 25 onderwand 22 van het klephuis 17» Me onderwand 22 sluit het klep» huis 17 gedeeltelijk af in benedenwaartse richting terwijl tegelijk, aan iin kant van de draagpen 21, een vrije opening 25 overblijft die eindigt in een uitlaatdeorgang 24 die gevormd is in een dun deel 25 van het klephuis 27 en vanaf de onderwand 22 in benedenwaartse 50 richting loopt/ welke Uitlaatdeorgang onderaan eindigt in nauwe afgifte»opening 24a»

Aan het ondereinde heeft de draagpen 21 een gedeelte 21a met grotere dwarsdoorsnede waardoor een schouder 21b wordt gevormd waarop het onderste kleporgaan 19 met zijn naaf gedeelte 19a rust» Het 35 _bovenste kleporgaan 20 rust op zijn beurt met het naafgedeelte 20a 8005683 * » 5 op het naafgedeelte 19a van het onderste kleporgaaa 19 en is axiaal bevestigd door middel van een vasthoudschij£ 26 die, door middel van een centraal hol deel, aangebracht is tot een bovenste eindgedeelte van de draagpen 21 dat zioh uitstrekt boven het naaf gedeelte 20a» 5 Die vasthoudschijf 26, die voorzien is van een aantal doorlopende ga·* ten 27 die doorgangen vormen voor het zich in de houder 10 bevinden« de produkt, wordt in de in fig» 2 getekende stand gehouden door middel van een gedeelte met kleinere diameter van de uitlaatpijp 14 van de houder 10 dat uitsteekt in het ingangsgedeelte 18a van de 10 doorlaat 18 en met het ondereinde rust tegen de schijf 26» Die uitlaatpijp 14 is axiaal aan het klaphuis 17 bevestigd door een snappende ingrijping tussen een oatreksribbe 28 aan de buitenkant van de uitlaatpijp 14 en een emtreksribbe 29 aan de binnenkant op het klep-huis 17, gelegen nabij het boveneinde van het ingangsgedeelte 18a» 15 Die ribben 28 en 29, die met elkaar samen verkende snapmiddelen vormen, maken het mogelijk dat er een relatieve draaiing optreedt tussen de uitlaatpijp 14 van de houder 10 en het klephuis 17»

De twee flexibele, trechtervoxmige flenzen 19b en 20b van de kleporganen 19 en 20 zijn normaal in afdichtend kontakt met de omteeks-20 wand van de klepkamer 18c, gevormd door het klephuis 17, waarbij ze dan elke stroming van het vloeibare of pastavoxmige produkt langs hen heen voorkomen» Dit is de toestand zolang er geen drukval bestaat over één van de genoemde flenzen in de richting van de bovenkant naar de onderkant ervan» De amtreksflens van elk kleporgaan kan even-25 wel verend naar beneden buigen wanneer er een drukval met een voldoende grootte over de flens in een genoemde richting ontstaat» Wanneer hij zo buigt zal de flens 19b of 20b een tussenruimte doen ontstaan tussen zijn buitenzijde en de wand van de klepkamer 18c, welke tussenruimte een stroming van het produkt door die ruimte en langs de JO klepflens mogelijk maakt*

Door het vervijzingscijfer 3O wordt een nauw gat aangeduid, dat aangebracht is in de omtrekswand van de klepkamer 18c op een plaats tussen de twee klepflenzen 19b en 20bo Dit gat staat in verbinding met een drukjnrjchting die aangebracht is aan de buitenzijde 35 van het klephuis 17 en die dient om tijdelijk een overdruk te laten opwekken binnen de klepkamer 18c tussen de twee klepflenzen 19b en q n o % $ 0 * O y \i & 6 20b· In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt deze drukinrichting gevormd door een met de hand van een te persen drukbal 31, die half-bolvormig is en die, door middel van een vasthoud- of borgring 33» bevestigd is in een vasthoudring 32 die gevormd is als êin geheel met 5 het klaphuis 17· Die drukbal 31 kan bijvoorbeeld bestaan uit etheen-vinylacetaat· Wanneer de drukbal 31 ingedrukt wordt zal tijdelijk een overdruk ontstaan in de klepkamer 18c met als gevolg dat de omtreks-flens 19b van het onderste kleporgaan 19 naar beneden wordt gebogen· i

Dan zou een bepaalde hoeveelheid van het vloeibare of paatavormige 10 produkt uit de klepkaaer 18c worden afgegeven naar de uitgangsdeorlaat 24* Gelijktijdig zal de ontreksflens 20b van het bovenste kleporgaan 20 tegen de om treks wand van de klepkamer 17 gedrukt worden onder tee-genomen druk· Vanneer de drukbal 31 veer losgelaten wordt zal daardoor tijdelijk een vacuum ontstaan in de klepkamer 18c· Bet gevolg 15 daarvan zal zijn dat de flens 19b van de onderste klep terugkeert naar afdichtend kon takt met de omtrekswand van de klepkamer 17» terwijl de bovenste klepflens 20b daarentegen naar beneden zal worden gebogen en toe zal laten dat de klepkamer 18c weer wordt gevuld vanuit het inlaatgedeelte 18a van de doorlaat 18, gelegen boven de flens 20b· 20 De in fig· 3 weergegeven afgifte-inrlchting is in hoofdzaak identiek aan de hierboven beschreven en in fig· 2 weergegeven inrioh-tingo De corresponderende onderdelen zijn dan ook door dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid«

In fig· 3 is evenwel de afzonderlijke vasthoudschijf 26 uit 23 fig* 2 vervangen door een corresponderend schijf vormig vasthoudniddel 34 dat vervaardigd is als 44n geheel met een mof 33 die ingestoken is in het ingangsgedeelte 18a van de doorgang 18 en waardoor een onderste gedeelte wordt gevormd van een afzonderlijk verbindingsstuk 37* Bovenaan heeft het verbindingsstuk 36 een inwendig van draad voorziene 30 mof 37 waarmee hij aangebracht kan worden op een uitwendig van draad voorziene uitlaatpijp 38 van een houder 39 die met streep-stippellijnen is getekend·

De beschreven en getekende afgifte-inrlchting kan voor een verrassend lage kostprijs worden vervaardigd· Vanneer hij dus wordt 33 gebruikt in kombinatie met een geblazen houder van de in fig· 2 weer- 8005685 * φ 7 gegeven soort is hij seer geschikt om, tezamen met die houder, een komplete wegwerpverpakking met afgifte-inrichting te vormen voor een vloeibaar of pastavormig produkt»

Sen speciaal voordeel van de inrichting wordt ook gevonden in 5 de draaibare verbinding tussen het klephuis 17 en de houder 10 resp0 het verbindingsstuk 36, waardoor de drukbal 31 ih elke gewenste rich* ting kan worden georiënteerde «Conclusies- 7005885--

Claims (1)

1. 8· Inrichting volgens tón der volgende conclusies, met bet kenmerk, dat de vasthoudmiddelen (26; 54) voorzien zijn 15 van een centraal gat voor het opnemen van een bovenste eindgedeelte van de draagpen (21) dat uitsteekt boven het bovenste kleporgaan (20)· 8005303