NL8005572A - Inrichting voor de verbranding van schadelijke gassen. - Google Patents

Description

Ï.O. 29.285 1 V'

Inrichting voor de verbranding van schadelijke gassen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor de oxydatieve verbranding van schadelijke gassen door middel van een brander.

De oxydatieve verbranding van schadelijke gassen is in al die 5 gevallen doelmatig waarin door de verbranding verbindingen ontstaan die zonder gevaar kunnen worden verwijderd of die geen gevaren voor het milieu veroorzaken. Tele in de techniek toegepaste pro-dukten zijn bijzonder giftig en moeten voor bepaalde omzettingen in een overmaat worden gebruikt. Slechts in enkele gevallen is 10 een uitvoering van de omzetting in een gesloten kringloop mogelijk. In alle andere gevallen moeten schadelijke gassen worden afgevoerd. Het lozen van dergelijke schadelijke gassen in de atmosfeer wordt door steeds strenger wordende emissievoorschriften beperkt.

15 Aan de onderhavige uitvinding lag het probleem ten grondslag een inrichting voor de verwijdering zonder gevaren van schadelijke gassen te verschaffen.

Dit probleem wordt opgelost door een inrichting voor de oxydatieve verbranding van schadelijke gassen door middel van een 20 brander, die is gekenmerkt,door dat boven een vertikaal aangebrachte koelmantel die is voorzien van een toevoer en een afvoer voor het koelmiddel en die een verbrandingskamer en een met deze kamer verbonden, aan de onderzijde daarvan aangebrachte koeler omgeeft, een spoelinrichting, boven deze inrichting de brander en tussen 25 de spoelinrichting en de brander een elektrische ontstekingsinrichting zijn aangebracht. Andere voordelige karakteristica van de uitvinding blijken uit de in de volgconclusies gekarakteriseerde gegevens van een inrichting volgens de uitvinding.

De fig. toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de 50 inrichting volgens de uitvinding.

Het schadelijke gas dat dient te worden verbrand wordt via een brander 1 toegevoerd en in de met water gekoelde verbrandingskamer 2 kwantitatief verbrand. De verbranding wordt uitgevoerd onder een druk van ongeveer 500 mbar en wordt door een hulpvlam 35 bevorderd. Als hulpvlam is een waterstof/zuurstof-diffusievlam doelmatig gebleken. De brander 1 bevat drie concentrische mondstukken, waarbij het schadelijke gas wordt toegevoerd via een toevoerleiding 1 * in het meest inwendige lege mondstuk daarvan.

8005572 2

In het middenmondstuk wordt via een toevoerleiding 1" waterstof toegevoerd, het middenmondstuk omgeeft het meest inwendige gelegen mondstuk. In het meest uitwendig gelegen mondstuk wordt via een toevoer 1'" zuurstof toegevoerd. Bij de verbranding moet steeds 5 zuurstof in een overmaat worden toegevoerd, opdat een kwantitatieve oxydatie van het schadelijke gas is verzekerd.

Beneden de uitmonding van de brander is een ontstekingsin-richting 3 aangebracht en beneden deze inrichting een spoelinrich-ting 6 die in verbinding staat met de verbrandingskamer 2. In een 10 zuigstuk 7> waaraan een waterringpomp 8 is aangesloten, mondt een toevoerstuk voor lucht 7' uit dat dient voor een exacte regeling van de procesdruk in de inrichting. Via een toevoer 4' en een afvoer 4" voor het koelmiddel wordt als koelmiddel voor de koeling van de verbrandingskamer 2 en van de koeler 5 water toegevoerd 15 en afgevoerd. In de spoelinrichting wordt een vloeistoffilm gevormd die de totale inwendige oppervlakte van de verbrandingskamer 2 gelijkmatig bevochtigend bedekt. De spoelvloeistof en de verbran-dingsprodukten worden tezamen in een koeler 5 geleid en worden via het zuigstuk 7 weggezogen. In de koeler 5 condenseren de ver-20 brandingsprodukten en worden daarin door de spoelvloeistof geabsorbeerd.

De inrichting volgens de uitvinding is in de praktijk bijzonder doelmatig gebleken. Bijvoorbeeld kunnen fosfien en diboran met behulp van de inrichting volgens de uitvinding nagenoeg kwan-25 titatief worden verbrand, dat wil zeggen in totaal worden vernietigd.

8005572

Claims (6)

1. Inrichting voor de oxydatieve verbranding van schadelijke gassen door middel van een brander, gekenmerkt door dat boven een vertikaal aangebrachte koelmantel (4) die is voorzien van een toevoer (41) en een afvoer (4M) voor een koelmiddel 5 en die een verbrandingskamer (2) en een met deze kamer verbonden, onder deze kamer aangebrachte koeler (5) omhult, een spoelinrich-ting (6), boven deze inrichting een brander (1) en tussen de spoel-inrichting (6) en de brander (l) een elektrische ontstekingsin-richting (3) zijn aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door dat de brander drie concentrische mondstukken bevat waarvan het meest inwendig gelegen mondstuk is verbonden met een toevoer voor schadelijk gas (l’)t het middenmondstuk met een toevoer voor waterstof (1") en het meest uitwendig gelegen mondstuk met 15 een toevoer voor zuurstof (lro).

3· Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerktdoor dat de brander (1) met de toevoeren (1 *, 1", 1M’) uit kwartsglas bestaat.

4· Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-3, 20 gekenmerkt door dat de ontstekingsinrichting (3), de spoelinrichting (6), de koelmantel (4), de verbrandingskamer (2) en de koeler (5) uit kwartsglas of glas bestaan.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, g e k-.e n m. e r k t door dat de brander (1), de ontstekingsinrichting (3) met de 25 spoelinrichting (6) en de koelmantel (4) met de verbrandingskamer (2) en de koeler (5) een eenheid van constructie-elementen vormen waarvan de constructie-elementen met elkaar door middel van slijp-stukken zijn verbonden.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5, gekenmerkt 30 door dat in het zuigstuk (7) van de koeler (5) een luchttoe- voer (7') uitmondt. 8005572