NL8005078A - Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens. - Google Patents

Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens. Download PDF

Info

Publication number
NL8005078A
NL8005078A NL8005078A NL8005078A NL8005078A NL 8005078 A NL8005078 A NL 8005078A NL 8005078 A NL8005078 A NL 8005078A NL 8005078 A NL8005078 A NL 8005078A NL 8005078 A NL8005078 A NL 8005078A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chisel
guide
cylinder
container
underside
Prior art date
Application number
NL8005078A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Alusuisse
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alusuisse filed Critical Alusuisse
Publication of NL8005078A publication Critical patent/NL8005078A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C25ELECTROLYTIC OR ELECTROPHORETIC PROCESSES; APPARATUS THEREFOR
    • C25CPROCESSES FOR THE ELECTROLYTIC PRODUCTION, RECOVERY OR REFINING OF METALS; APPARATUS THEREFOR
    • C25C3/00Electrolytic production, recovery or refining of metals by electrolysis of melts
    • C25C3/06Electrolytic production, recovery or refining of metals by electrolysis of melts of aluminium
    • C25C3/14Devices for feeding or crust breaking

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Electrochemistry (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Metallurgy (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Electrolytic Production Of Metals (AREA)
  • Battery Electrode And Active Subsutance (AREA)
  • Manufacture And Refinement Of Metals (AREA)

Description

* » € ΤΘ 0926
Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het puntvormig bedienen van een electrolyse-oven (volgens het MPoint-Feeder"-beginsel), in het bijzonder voor het bereiden van aluminium» 5 Voor het winnen van aluminium door electrolyse van alumi niumoxide wordt dit oxide in een fluoridesmelt opgelost, welke grotendeels bestaat uit kryoliet. Het kathodisch afgescheiden aluminium verzamelt zich onder de fluoridesmelt op de koolbodem van de cel, waarbij het oppervlak van het vloeibare 10 aluminium de kathode vormt. In de smelt zijn van boven af anodes ingedompeld, welke bij conventionele werkwijzen uit amorf koolstof bestaan. Aan de koolanoden ontstaat, door het electrolytisch afbreken van het aluminiumoxide zuurstof, dat zich met de koolstof van de anode tot C02 en CO verbindt. De 1-5 electrolyse vindt plaats in een temperatuurbereik van onge veer 940 - 970°C.
In de loop van de electrolyse verarmt de electrolyt aan aluminiumoxide. Bij een onderste concentratie van 1 - 2 gew.$ ...... aluminiumoxide in de electrolyt komt het tot het zogenaamde 20 anode-effect, dat resulteert in een spanningsverhoging van b.v. 4 - 4,5 V op 50 V en meer. Uiterlijk op dat tijdstip moet de korst ingeslagen worden en moet de aluminiumoxidecon-centratie, door toevoeging van nieuw aluminiumoxide (kleiaarde), verhoogd worden.
25 De cel wordt bij de normale werking gewoonlijk periodiek bediend, ook wanneer het zogenaamde anode-effekt niet optreedt. Bovendien moet echter, telkens wanneer dat anode-effekt optreedt, de badkorst ingeslagen worden en de kleiaarde-concentratie door toevoeging van nieuw aluminiumoxide ver-50 hoogd worden, hetgeen dus neerkomt op een celbediening.
Voor die bediening van de cellen werd gedurende een lange periode de korst uit gestolde smelt tussen de anoden en de zijrand van de electrolysecel ingeslagen en vervolgens nieuw aluminiumoxide toegevoegd. Deze tegenwoordig, nog veel-55 al toegepaste praktijk ondervindt echter in toenemende kri- - 2 - tiek, als gevolg van de vervuiling van de lucht in de electro-lysehal en van de atmosfeer buiten. De eis tot inkapseling van de electrolyseovens en behandeling van de afgewerkte gassen is gedurende de laatste jaren in toenemende mate een 5 dwingende noodzaak geworden. Het maximaal tegenhouden van de eleotrolysegassen door inkapseling kan echter niet worden gewaarborgd, bij de klassieke langszijde-bediening tussen anoden en ovenzijrand.
In de jongste tijd zijn de aluminiumfabrikanten derhalve 10 steeds meer overgegaan tot bediening in de ovenlangsas. Ha het inslaan van de korst wordt de kleiaarde hetzij locaal en continu volgens het "Point-Feeder"-beginsel, 5f dis-continu over de volle ovenlangsas verdeeld. In beide gevallen is op de electrolysecel een voorraadbunker voor kleiaarde aange-15 bracht. Hetzelfde geldt voor de, door aanvraagster in de jongste tijd voorgestelde dwarsbedienlng van electrolyseovens (Duits octrooischrift 2.731 - 90S)*
De talrijke, bekende "Point-Feeder"-systemen, b.v. volgens het Duitse octrooischrift 2.135*485 en het Amerikaanse 20 octrooischrift 3*371*026, respectievelijk de elementen van die systemen, zijn stijf aan de cellenopbouw gemonteerd. Dit leidt echter tot het nadeel, dat reparaties aan de inrichting en vervanging van onderdelen dikwijls zeer gecompliceerd en tijdroven is. Eovendien kan de kleiaarde niet steeds op de op-25 timale plaats aan de smeltvloeiende electrolyten toegevoerd worden.
Doel van de uitvinding is derhalve een inrichting voor het puntvormig bedienen van een electrolyseoven, welke weinig onderhoud vergt, de toevoer van kleiaarde op de optimale 30 plaatsen waarborgt en bij bestaande ovens, zonder ingewikkel de werkzaamheden en voorzieningen, ingebouwd kan worden.
Daartoe wordt volgens de uitvinding een oplossing voorgesteld, welke wordt gekenmerkt door een op een ligger in langs-en/of dwarsrichting vrij verplaatsbare, met een kraan in ver-35 ticale richting te verwijderen "Point-Feeder"-eenheid, welke 8005078 - 3 - is opgebouwd uit ƒ - een toevoerinrichting, bestaande uit een voorraadbunker met een grote houder voor kleiaarde en een kleine houder voor hulpstoffen, een doseerinrichting en een tele-5 scopisch verschuifbare, steeds op de inslagplaats in de korst gerichte uitloopbuis, en een aan de voorraadbunker door middel van een ophanginrichting losneembare bevestigde, in verticale richting afzonderlijk af te lichten inslaginrichting, bestaande 10 uit een drukcilindersysteem, een beitel en een, aan de onderste flens van de drukcilinder bevestigd geleidings-huis met een beitelgeleiding.
Bij voorkeur zijn per electrolyseoven twee van dergelijke "Point-Feeder"-eenheden opgezet op een vaste traverse, 15 welke op de anodesteunen is aangebracht. De bewegingsvrijheid van de eenheden in langs- en/of dwarsrichting wordt slechts beperkt door de oveninkapseling.
De "Point-Feeder"-eenheden zijn bovenaan voorzien van haken, en kunnen met een kraan gemakkelijk geheven worden en 20 eventueel binnen de kortstmogelijke tijd door een andere een heid worden vervangen. Bij behoefte kan de slaginrichting afzonderlijk verwijderd respectievelijk vervangen worden.
De uitvinding zal thans, onder- verwijzing naar de tekening, waarin schematisch, uitsluitend bij wijze van voorbeeld 25 voor de uitvinding, enkele uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.
Fig. 1 is een aanzicht van een op een ligger opgezette "Point-Feeder"-eenheid; fig. 2 is een aanzicht van een voedingsinrichting met in 30 de voorraadbunker aangebracht eindstuk van de transportlei- • ding; fig, 3 is sen aanzicht van een, aan het geleidingshuis bevestigde, mobiele uitloopbuis; fig. 4 is een aanzicht met gedeeltelijke doorsnede van 55 een drukcilindersysteem van een inslaginrichting in de, voor 8005078 - 4 - werkzaamheid gerede stand; fig. 5 is een verticale langsdoorsnede met gedeeltelijk aanzicht van het onderste deel van een inslaginrichting in de ruststand, met een heitelgeleiding; 5 fig. 6 is een horizontale doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 5$ fig. 7 is een aanzicht van een klok-heitel met kegelvormige uitsparing; fig. 8 is een aanzicht van een klok-beitel met afgeknot-10 kegelvormige uitsparing; fig. 9 is een aanzicht van een visstaart-beitel met wigvormige uitsparing; fig. 10 toont detail A van de uitvoering van het randbe-reik in de figuren 7-9$ 15 fig. 11 toont een verdere variant van het randbereik bij A? fig. 12 is een langsdoorsnede van een, in dwarsdoorsnede rechthoekige beitel met nokken op de smalle zijden; fig. 13 is een aanzicht van een, in dwarsdoorsnede ronde 20 beitel met twee boven elkaar aangebrachte nokkenparen; fig. 14 is een gedeeltelijke langsdoorsnede van een beitel met onderling verschillend grote nokken.
Fig. 1 laat een "Point-Feeder"-eenheid in zijn geheel zien, welke verderop nog in detail wordt getoond. De eenheid 25 kan, aan in de tekening niet weergegeven, aan de voorraadbun- ker 12 aangebrachte haken met een kraan van de ligger 10 af gelicht en opgehaald worden. De uit het drukcilindersysteem 24, 2β, de beitel $0 en het geleidingshuis J>2 bestaande slag-inrichting is via een ophanginrichting 22 losneembaar beves-30 tigd aan de voorraadbunker 12 en kan ook afzonderlijk door een kraan opgehaald worden. Onder de "Point-Feeder"-eenheid zijn koolanoden 38, de op de korst 42 gestorte kleiaarde 40 en de smeltvloeibare electrolyt 44 aangegeven.
In fig. 1 is een voorraadbunker 12 afgebeeld met een gro-35 te houder 13 voor kleiaarde en een kleinere houder 15 voor 8005078 - 5 - hulpstoffen, zoals h.v. kryoliet, aluminiumfluoride en gemalen vloeikorsten. De heide houders zijn van elkaar gescheiden door een verticaal geplaatste, vlakke scheidingswand 14· De in fig, 2 weergegeven kleiaardehunker 12 onderscheidt zich i door de anders uitgevoerde onderverdeling in een grote houder 13 en een kleinere houder 15. De kleinere houder wordt afgegrensd door een huiswand 54· In heide gevallen, dat wil zeggen met de vlakke scheidingswand of met de buisvormige houder, vormt het volume van de kleinste houder hij voorkeur 0,5-25 i vol.fo, in het bijzonder 5-20 vol.$ van het totale volume van de voorraadhunker 12.
De, de voorraadhunker 12 naar omlaag toe begrenzende, afsluitende schuif 17 kan ééndelig of tweedelig uitgevoerd zijn. Een in het geval van fig. 1 in het vlak van de scheidingswand 14 in twee delen onderverdeelde sluitschuif 17 kan als mengor-gaan worden toegepast, doordat heide schuifhelften naar gelang van het gewenste aandeel onderling verschillend vér uitgetrokken wordt.
Aan de onderzijde van de voorraadhunker is een flens gevormd, welke is' verbonden met de doseerinrichting 16. Deze do-seerinrichting is h.v. volgens een in het Duitse Offenlegungs-schrift 2.914·238.9 beschreven uitvoeringsvorm als klexaarde-schuiflade uitgevoerd. In een begrensde doseerruimte wordt door een zuigersysteem per zuigerslag een bepaalde hoeveelheid kleiaarde, respectievelijk hulpstof, h.v. 1 kg, in de uitloopbuis 18 gestoten, Via het onderste, schuine deel van de uitloopbuis valt dan het uitgestoten materiaal op de door de heitel dóórgestoten plaats van de korst.
Bij voorkeur vertakt zich de door de drukhouder met kleiaarde en/of hulpstoffen gevoede transportleiding kort vóór of rechtstreeks achter de intrede in een, van een dekplaat voorziene voorraadhunker. Eén einde van de vertakte transportleiding bevindt zich hoven de grote houder voor de kleiaarde en is voorzien van een aantal uitloopspruiten. De andere vertakking van de transportleiding eindigt hoven de kleinste houder 8005078 - 6 - voor de hulpstoffen en is, naar gelang van de afmetingen van die kleinste houder, voorzien van één of een aantal uitlaat-spruiten. De heide eindstukken van de transportleiding liggen hij voorkeur in een horizontaal vlak. In de vertakking of 5 kort daarachter zijn geschikte omleidings-,respectievelijk af- sluitorganen aangehracht, welke in staat stellen tot het realiseren van de volgende transportmogelijkheden! - het transportgoed vloeit dóór beide eindstukken in de heide houders; 10 - het transportgoed vloeit dóór een eindstuk in de groot ste houder; - het transportgoed vloeit dóór een eindstuk in de grootste öf de kleinste houder; - heide eindstukken zijn voor het transportgoed afgesloten.
15 Volgens fig. 2 is in het bovenste deel van de, van een dekplaat 52 voorziene voorraadhunker 12, het éne einde van de transportleiding 46 van de drukhouder naar de grootste houder 15 weergegeven. Via de uitlaatspruit 50 treedt de kleiaarde uit in die grote houder. Het andere huiseindstuk, met in de 20 kleinste houder uitmondende uitlaatspruit, is in de tekening niet weergegeven.
Wanneer de electrolyt aan hulpstoffen verarmd is en h.v. alkalisch of zuur is geworden, en heide houders met kleiaarde gevuld zijn, wordt de sluitschuif 17 zodanig ingesteld, dat 25 slechts kleiaarde uit de kleinste houder uitstroomt. Het huis eindstuk voor de kleiaarde wordt gesloten, de benodigde hulpstoffen in de drukhouder gevuld en via de transportleiding 46 en de bijbehorende uitlaatspruit in de kleinste houder 15 ingébracht. Bij voor de kleinste houder geopende sluitschuif 17 30 worden de hulpstoffen, eventueel met een aandeel kleiaarde, via de doseerinrichting 16 en de uitloopbuis 18 in de vloeibare smelt geleid. Deze werkwijze is echter slechts doelmatig, wanneer het volume van de kleinste houder ten opzichte van het totale volume van de voorraadhunker zeer klein is, aange-35 zien anders totaan de lediging te veel tijd kan verstrijken, 8005078 * Η» - 7 -
Bij het laden met kleiaarde kan derhalve de uitloop-spruit of de intreeopening in de kleinste houder 15 gesloten worden, zodat alle kleiaarde in de grootste houder 13 terecht komt. De kleinste houder 15 blijft dan leeg en kan te allen tijde voor snelle toevoer van hulpstoffen naar het bad gebruikt worden.
De afgeschuinde houderwand 19 moet ten minste overeenkomen met de stortgoed- of taludhoek van het, het slechtst vloeiende materiaal.
Een eventueel in te stellen mengverhouding tussen kleiaarde en hulpstoffen kan niet slechts met een tweedelige sluitschuif 17» doch ook door het heffen van de buis 54 bereikt worden.
Bij alle uitvoeringsvormen van de voorraadbunker worden de proces-stappen voor de toevoer van kleiaarde en hulpstoffen, voor de instelling van de sluitschuif 17 en voor bediening van dedoseerinrichting 16 op gang gebracht en bestuurd door middel van een centrale EDV-installatie.
De volgens de uitvinding voorgestelde uitvoering van de voorraadbunker levert het voordeel op, dat hulpstoffen te allen tijde en snel in elke gewenste samenstelling in een gesloten materiaalstroom naar het bad kunnen worden gevoerd. Daarbij is het niet nodig, de ovenomkapseling te openen en evenmin, de doorstroming van de dagsilo af te wachten. Ook is er geen aparte toevoerleiding met separate drukhouder nodig.
In fig. 3 is de samenhang verduidelijkt tussen de beweging' van de werkcilinder 26 en de telescopisch uitgevoerde uitloopbuis 18. Aan de onderste flens van de drukcilinder 26 is het geleidingshuis 32 voor de geleiding van de aan de zui-gerstang 28 van de drukcilinder bevestigde beitel 30, bij voorkeur gasdicht, gemonteerd» Aan het, mechanisch stabiel uitgevoerde, geleidingshuis 32 is, via een meenemer 20, het onderste, beweegbare deel van de uitloopbuis opgehangen. Set bovenste, stationaire deel 56> dat aan de doseerinrichting 16 i bevestigd is, heeft een kleinere diameter, zodat het beweegba- 8005078 - 8 - re deel 58 er overheen gestulpt kan worden.
In de, in fig. 3 niet-weergegeven ruststand van de in-slaginrichting is het mobiele deel 58 van de kleiaarde-uit-loopbuis volledig over het vaste buisstuk 58 gestulpt. Wan-5 neer de drukcilinder 26 in de voor werkzaamheid gerede stand neergelaten wordt, daalt óók de aan het geleidingshuis 32 bevestigde meenemer 20 en, tezamen hiermee, het beweegbare buis-stuk 58 over dezelfde afstand. Dank zij deze uitvoeringsvorm kan er veilig en betrouwbaar voor worden gezorgd, dat de klei-10 aarde steeds op dezelfde plaats toegevoerd wordt en de uit- loopbuis in de ruststand, b.v, bij de vervanging van anoden, opgehaald wordt. In de voor werkzaamheid gerede stand, zoals in fig. 3 weergegeven, is de beitel 30 in het geleidingshuis ingetrokken. Bij de werkzame stand daarentegen wordt de bei-15 tel 30, doch niet het geleidingshuis 32, neergelaten.
De in de figuren 1 en 4 weergegeven, een' drukcilinder-systeem met twee cilinders omvattende inslaginrichting is aan de ophanginrichting 22 bevestigd. De zich in de positione-ringscilinder 24 bevindende zuigerstang 60 is via een boven-20 ste flens met de ophanginrichting 22 losneembaar, b.v. door vastschroeven, verbonden. De onderflens van die cilinder 24 en de bovenflens van de werkcilinder 16 zijn eveneens mechanisch - al dan niet losneembaar - met elkaar verbonden. In de werkcilinder 26 bevindt zich een naar omlaag uit te zetten 25 zuigerstang 28, welke de beitel 30 voor het inslaan van de korst draagt.
De afloop van de functies van de, door het drukcilinder-systeem in werking gestelde en bediende inslaginrichting kan als volgt, schematisch worden omschreveni 30 1* De zuigerstangen 60, 28 van de positiónerings- 24 res pectievelijk werkcilinder 26 zijn ingetrokken, de inslaginrichting bevindt zich in de ruststand. Deze stand is noodzakelijk voor het verwisselen van de anodes - waarbij de beitel 30 om mechanische en de werkcilinder 26 om thermische redenen 35 zo vér mogelijk van de anoden verwijderd dienen te zijn - en 8005078 - 9 - voor het uitbouwen van de slaginrichting, dat wil zeggen wanneer de ophanginrichting 52 van de ligger losgenomen wordt. Deze ruststand is in fig. 1 weergegeven.
2. Fig. 4> daarentegen, laat de uitgezette zuigerstang 60 5 van de positioneringscilinder 24 zien. De slaginrichting "be vindt zich in voor werkzaamheid gerede·toestand. De zuigerstang 28 van de werkcilinder 26 is nog ingetrokken, doch gereed voor werkzaamheid. De positie A in fig. 4 toont deze uit-gangsstand voor het openhouden van de kleiaarde-voedingsope- 10 ning.
3. In fig. 4> positie B, is de uitgezette zuigerstang 28 van de werkcilinder 26 aangeduid. De korst is hierbij door de, tot de eindstand van de slag omlaag gedrukte heitel 30 inge-drukt. In deze werkstand wordt de heitel, aangezien deze de 15 korst heeft doorgeslagen, in richting omgekeerd. Bet omkeren van de bewegingsrichting van de heitel, respectievelijk van de zuiger in de onderste eindstand van zijn slag wordt pneumatisch of door positiegevers ingeleid. Deze werkzaamheden herhalen zich volgens een bepaald programma. Yoor het geval de 20 zuiger de eindstand niet bereikt, wordt hij door de ingegeven impulstijd teruggehaald.
Bij de andere, in de tekening niet-weergegeven bevesti-gingsvariant van de inslaginrichting, waarbij de bovenste flens van de positioneringscilinder 24 losneembaar aan de op- 25 hanginrichting 22 bevestigd wordt, is de afloop van de func ties van de instelinrichting in beginsel hetzelfde. Het enige verschil bestaat hierin, dat niet de positioneringscilinder 24 - zoals in fig. 4 weergegeven - neergelaten wordt, doch de betrokken zuigerstang 60.
30 De totale slag, tussen de onderste werkstand en de rust stand van de, aan de zuigerstang 28 van de werkcilinder 26 bevestigde beitel 30 wordt, naar gelang van de geometrische uitvoering van de electrolysecel, verschillend opgedeeld tussen positionerings- en werkcilinder. Wanneer de totale slag b.v.
35 circa 900 mm bedraagt, kan de positioneringscilinder een slag 8005078
Λ V
- 10 - ven 300 tot 500 mm en de werkcilinder een slag van 400 tot 600 mm hebben.
In de figuren 5 en 6 is een parallel pipedumvormige ge-leidingskast 32 uit stalen plaatmateriaal afgebeeld. Door 5 deze geleidingskast wordt de beitel 30 - die in het onderhavi ge geval visstaartvormig is uitgevoerd - geleid. Twee tegen over elkaar gelegen, evenwijdig verlopende geleidingsvlakken 31 - de breedtezijden van de in dwarsdoorsnede rechthoekige beitel 30 - verkeren, met een tussenruimte van minder dan 10 1 mm, in ingrijping met een opzij aangebracht tweetal gelei- dingsrollen 34. Door de betrekkelijk massieve bouwwijze van de beitel 30 wordt verhinderd, dat de andere - met de gelei-dingsrollen 34 niet in ingrijping verkerende - zijde van de beitel afgeleid wordt. Volgens andere, in de tekening niet-15 weergegeven varianten, kan aan de andere zijde een verder tweetal geleidingsrollen aangebracht zijn, of kunnen zich de - bij voorkeur in het midden aangebrachte - geleidingsrollen over een groot bereik van de beitelbreedte uitstrekken.
De rolgeleidingslegers 35 zijn op de bovenzijde van de 20 bodemplaat van de geleidingskast, respectievelijk van het ge- leidingshuis bevestigd, b.v. door ze vast te lassen. Op de onderzijde van de bodemplaat is de smeltafstrijkinrichting 36 aangebracht. Deze, zich over de volle breedte van de geleidingsvlakken uitstrekkende afstrijkinrichting verhindert, dat 25 bij het ophalen van de beitel gestolde smeltvloeiresten onder de geleidingsrollen komen. Aan de smalle zijde van de beitel 30 is niet voorzien in een afstrijkorgaan. In langsdoorsnede is de afstrijkinrichting 36 V-vormig uitgevoerd, waarbij de V-hoek α bij voorkeur tussen 90° en 150° bedraagt. Het in 30 zijn bovenbereik bij voorkeur gasdicht uitgevoerde geleidings- huis 32 grijpt dóór de ovenafdekking 62 heen, waarbij voor het bereiken van een effektiever inkapseling nog is voorzien in afdichtplaten 64.
In fig. 7 is een cilindervormige beitel 66 weergegeven, 35 welke in plaats van een onderste, vlakke kopzijde een conisch 8005078 - 11 - uitsparing 68 bevat. Het mantelvlak van deze conische uitsparing 68 en het mantelvlak van de cilinder 66 vormen een van onderen uit zichtbaar, cirkelvormig snijvlak, dat het "pons"-vlak vormt. De mantellijnen van de conische uitsparing 68 5 sluiten met het horizontale vlak een hoek α in, welke bij voorkeur in het bereik tussen 15 en 45° ligt. Bij kleinere hoeken neemt de werking van de als "pons"-gereedschap werkzame beitel in toenemende mate af, terwijl grotere hoeken dan 45° o® economische en mechanische redenen in toenemende mate 10 minder interessant worden.
Bij het omlaag drukken van de beitel 56 wordt uit de gestolde korst van de electrolyt een cirkelvormig gat uitgeponst. Bij het dóór de korst schieten ontwikkelen zich kleine, buitenwaarts gerichte krachtcomponenten. De door het mantel-15 vlak van de kegel uitgeoefende zijkrachten zijn binnenwaarts gericht en zijn derhalve op dat deel van de korst werkzaam, dat doorgestoten moet worden.
Voor het geval de uitsparing van de cilindervormige beitel 66 - zoals in fig. 8 weergegeven - afgeknot-kegelvormig 20 is, werkt het mantelvlak van de afgeknotte kegel op dezelfde wijze, als het mantelvlak 68 van de kegel volgens fig. 7· Het horizontale vlak 72 oefent zijn uitsluitend omlaag gerichte kracht eerst uit, wanneer de beitel reeds een eindweegs in de korst ingedrukt is.
25 In fig. 9 is een in dwarsdoorsnede rechthoekige beitel 74 weergegeven, welke in plaats van een horizontaal, plat kop-vlak een wigvormige uitsparing 76 bevat. Yoor de keus van de hellingshoek α van deze visstaartvorm gelden dezelfde criteria, als in de voorafgaande figuren. Het in het snijvlak van 30 fig. 5 uitgespaarde, driehoekige deel kan, overeenkomstig een in de tekening niet-weergegeven variant ook trapeziumvormig zijn op soortgelijke wijze als in fig. 8.
In fig. 10 is een uitvoeringsvariant van de "pons"-rand, op vergrote schaal, weergegeven. De uitsparing, ongeacht of 35 deze kegelvormig of wigvormig is, verloopt eerst volgens een 8005078 - 12 - steile hoek JQ en gaat dan in een flauwere hoek 8 over. Hierdoor wordt het voordeel bereikt, dat de heitel met minder kracht in de korst ingedrukt kan worden. Yoor deze variant is echter slechts zeer hard, slijtbestendig beitelmateriaal ge-5 schikt.
In fig. 11 is een verdere variant van de "pons"-rand van de beitel afgeheeld. De uitsparing begint niet aan de omtrek van de beitel doch ligt iets binnenwaarts versprongen, waardoor in het randbereik een horizontaal vlak 82 wordt gevormd. 10 Op de binnenzijde van dit horizontale vlak volgt de uitsparing 84» bij voorkeur met de hierboven voor de hoek α aangegeven waarden. Bij deze uitvoeringsvorm van de beitel moet bij het indrukken van de korst in de beginfase méér kracht worden aangewend. Daarentegen is de slijtage aan beitelmateriaal 15 echter geringer.
In fig. 12 is een in dwarsdoorsnede langwerpig rechthoekig uitgevoerde beitel, in het onderhavige geval van 150 x 40 mm in dwarsdoorsnede, weergegeven. Het onderste bereik van de beitel 74 is ingedompeld tot in de vloeibare smelt 44 en 20 heeft derhalve de gestolde smelt 42 geheel dóórgestoten. Dit onderste bereik is in visstaartvorm weergegeven. Ofschoon deze vorm met voordeel wordt toegepast, kan ook elke andere geschikte vorm voor het.onderste bereik van de beitel worden toegepast.
25 Het onderste, aan de smalle zijde aangebrachte tweetal nokken 86 heeft de korst 42 vrijwel volledig dóórgestoten. Daarbij is tussen de beitel 74 en de gestolde smelt 42 een nagenoeg dóórgaande tussenruimte 88 gevormd. Blijkens fig, 12 vloeit de op de korst 42 liggende kleiaarde 40 in deze spleet 50 omlaag. Aldus raakt de beitel 74 niet vastgeklemd en kan na het instoten zonder problemen weer worden losgetrokken. Bij de volgende ovenbediening, welke bij automatische systemen na een kort tijdsinterval plaats vindt, kan de beitel zonder moeite in het, door de ruimfunctie van de nokken, verbrede 35 gat ingebracht worden. Wanneer de beitel niet nauwkeurig ge- 8005078 Λ· -Λ - 13 - centreerd is, stoot deze beitel de bij de laatste bedienings-werkgang overgebleven, neusvormige uitsteeksels 43 van de gestolde vloeismelt 42 zonder problemen en zonder het aanwenden van veel kracht weg.
5 Bij in de tekening niet weergegeven uitvoeringsvormen kunnen aanvullende nokken op de breedste zijvlakken van de beitel aangebracht worden.
Toorts kan de beitel ook méér omlaag gedrukt worden. In dat geval stoot het onderste tweetal nokken 86 volledig dóór 10 de korst heen.
Het naar het bad, respectievelijk de onderzijde van de beitel toe gekeerde zijvlak van de nokken - welke een dwars- 2 profielafmeting van ongeveer 1 cm hebben - is ondersneden, bij voorkeur met een ondersnijdingshoek van maximaal 20°, 15 Door deze in de richting van de beitel omhoog hellende kopzij- de zijn de nokken als ruim-tanden werkzaam.
Door de onderzijde van de beitel is de smeltvloeielectro-lyt 14 gestoten stukken afgebroken korst en kleiaarde zijn, om de tekening niet onoverzichtelijk te maken, niet weergege-20 ven.
In fig. 13 ia een in dwarsdoorsnede ronde beitel 66 weergegeven. Ook in dit geval geldt, dat het kegelvormig weergegeven onderste bereik van de beitel desgewenst ook elke, andere geschikte vorm kan hebben.
25 Een onderste tweetal nokken 90 omvat het grootste deel van de beitelomvang. Een, in het daarboven gelegen vlak aangebracht tweetal nokken 92 omvat daarentegen slechts een betrekkelijk klein deel van de beitelomvang.
Terwijl in de figuren 12 en 13 nokken zijn weergegeven 30 welke naast hun langwerpige vorm en hun horizontale verloop worden gekenmerkt door dezelfde breedte, is in fig. 14 een gedeelte van de langsdoorsnede van een beitel 66, 74 weergegeven met onderling verschillend brede nokken. De onderste, het eerst op de gestolde smeltstroom werkzame nok 94 is smal, de 35 daarboven aangebrachte, volgende nok 96 breder en de bovenste 8005078 - 14 - hok 98 het breedst. Hierdoor wordt hij bediening van de in-slaginrichting de tussen beitel en korst gevormde tussenruimte trapsgewijs van onderen naar boven verwijd.
De nokken kunnen vóórgevormd door lassen of vastschroe-5 ven op de beitelzijvlakken bevestigd worden. De nokken kunnen ook in de vorm van lasrupsen opgebracht worden en, eventueel met gebruikmaking van een geschikte bewerkingswerkwijze, in de definitieve vorm worden gebracht. Yoorts kunnen beitel en nokken ééndelig uitgevoerd zijn, doordat deze b.v. uitge-10 freesd worden.
t y / 8005078

Claims (14)

  1. 3. Inrichting met een voorraadbunker volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de kleinste houder (15) in de vorm van een bij voorkeur op te trekken buis (54) uitgevoerd en in de voorraadbunker (12) geplaatst is.
  2. 4· Inrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadbunker (12) door 30 middel van een dekplaat (52) gesloten is en onder die dek plaat de transportleiding (46) voor kleiaarde en hulpstoffen vanaf een vertakking rechtstreeks vóór of achter de intree-plaats in de kleiaardebunker (12) in twee blink eindigende, doch van uitlaatspruiten voorziene, buisstukken in de groot- 8005078 - 16 - ste respectievelijk kleinste houder (13, 15) uitloopt, waarbij ten minste één uitlaatspruit van het éne buiseindstuk in het bereik van de kleinste houder (15)» en een aantal uitlaat-spruiten (50) van het andere buiseindstuk in het bereik van 5 de grootste houder (13) aangebracht zijn.
  3. 5. Inrichting met voorraadbunker volgens ten minste één der conclusies 1-3» met het kenmerk, dat de voorraadbunker (12) door middel van een dekplaat (53) gesloten is en onder die dekplaat de transportleiding (46) voor kleiaarde en hulp- 10 stoffen - blind eindigend * doch van uitlaatspruiten voorzien - in de voorraadbunker (12) uitloopt, waarbij de laatste uitlaatspruit in het bereik van de kleinste houder (15) en de overige uitlaatspruiten (50) in het bereik van de grootste houder (T3) aangebracht zijn.
  4. 6. Inrichting volgens ten minste één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de uitloopbuis (18) is voorzien van een met de doseerinrichting (16) verbonden, vast deel (56) en een daarover heen te stulpen, aan een met het gelei-dingshuis (32) voor de beitel (30) verbonden meenemer (20) op- 20 gehangen, beweegbaar deel (58)·
  5. 7. Inrichting volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het drukcilindersysteem de van een bovenste flens voorziene zuigerstang (60) van een po-sitioneercilinder (24) aan de ophanginrichting (22), bij voor- 25 keur losneembaar, bevestigd is en de onderste flens van die positioneercilinder (24) is verbonden met de bovenste flens van een, op dezelfde langsas aangebrachte werkcilinder (26).
  6. 8, Inrichting volgens ten minste één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de bovenste flens van een positioneerci-
  7. 30 Under (24) aan de ophanginrichting (22), bij voorkeur losneembaar, bevestigd is en de onderaan van een flens voorziene zuigerstang (60) van die positioneercilinder (24) met de bovenflens van een, op dezelfde langsas aangebrachte werkcilinder (26) verbonden is. 35 9* Inrichting volgens ten minste één der voorgaande con- 8005078 - 17 - clusies, gekenmerkt door een zich van de onderzijde van de "beitel (30) in de ruststand tot de onderflens van de drukci-linder (26) uitstrekkend, mechanisch stabiel geleidingshuis (32); 5. een beitel (30), welke is voorzien van ten minste één ver ticaal verlopend geleidingsvlak (31)1 - ten minste één, via rollegers (35) aan het geleidingshuis (32) bevestigde geleidingsrol (34) > welke met het geleidingsvlak (31) in ingrijping verkeert? en 0 - een aan het geleidingshuis (32) bevestigde, zich onder de geleidingsrollen (34) over de volle breedte van het geleidingsvlak of de geleidingsvlakken uitstrekkend vloeismelt-afstrijkorgaan.
  8. 10. Inrichting met een beitelgeleiding volgens conclusie 9» 5 met het kenmerk, dat de mantel van het geleidingshuis (32) en de verbinding hiervan met de onderste flens van de drukcilin-der (26) gasdicht zijn uitgevoerd en ook de verplaatsbare huismantel door middel van een afdichtplaat (64) gasdicht dóór de ovenafdekking (20) heen reikt.
  9. 11. Inrichting met beitelgeleiding volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de beitel (30) is voorzien van twee evenwijdig verlopende geleidingsvlakken en - met een tussenruimte van minder dan 1 mm - ten minste één tweetal tegen over elkaar gelegen geleidingsrollen in ingrijping verkeert met die gelei-25 dingsvlakken (31).
  10. 12. Inrichting met beitelgeleiding volgens ten minste één der conclusies 9-11» met het kenmerk, dat de onderrand van het vloeismeltafstrijkorgaan (36) schuin of 7-vormig, bij voorkeur met een V-hoek (a) van 90° - 150° uitgevoerd is. 30 13· Inrichting volgens ten minste één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat ten minste delen van het randbe-reik van de onderzijde van de beitel tot voorbij de overige bereiken reiken en als "pons"-randen uitgevoerd zijn, terwijl de onderzijde van de beitel geen buitenwaarts hellende, bij 35 het dóórstoten van de korst naar buiten gerichte zijkrachten 8005078 - 18 - veroorzakende vlakken bevat.
  11. 14· Inrichting met beitel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de cilindervormige beitel (66) aan de onderzijde is voorzien van een zich tot in het randbereik uitstrekkende, 5 kegelvormige, afgeknot kegelvormige of kapvormige uitsparing (68, 70, 72).
  12. 15. Inrichting met beitel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de in dwarsdoorsnede rechthoekig uitgevoerde beitel (74) aan de onderzijde is voorzien van een zich tot 10 in het randbereik uitstrekkende, wigvormige uitsparing (76).
  13. 16. Inrichting met beitel volgens ten minste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het onderste bereik van de verticale beitelzijvlakken ten minste één nok (86, 90, 92) aangebracht is. 15 17· Inrichting met beitel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de nokken (86, 90, 92) in dwarsdoorsnede rechthoekig of vierkant uitgevoerd zijn, waarbij het naar de bei-telonderzijde toe gekeerde zijvlak bij voorkeur onderéneden uitgevoerd is.
  14. 18. Inrichting met beitel volgens ten minste één der con clusies 16 en 17, met het kenmerk, dat de nokken (86, 90, 92), « welke ten minste een deel van de beitelomtrek omvatten, in horizontale stand aan de zijvlakken van de beitel (66, 74) bevestigd, opgebracht of aangevormd zijn. 25 19· Inrichting met beitel volgens ten minste één der con clusies 16 - 18, met het kenmerk, dat een aantal, in boven elkaar gelegen vlakken aangebrachte, nokken even ver (86, 90, 92) of van onderen naar boven toenemend van de beitelzijvlakken uitsteken (94» 96, 98)· 8005078
NL8005078A 1979-09-10 1980-09-09 Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens. NL8005078A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH814679 1979-09-10
CH814679A CH644156A5 (de) 1979-09-10 1979-09-10 Vorrichtung zur bedienung von elektrolyseoefen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005078A true NL8005078A (nl) 1981-03-12

Family

ID=4335851

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005078A NL8005078A (nl) 1979-09-10 1980-09-09 Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4328085A (nl)
JP (1) JPS5644785A (nl)
AT (1) AT376711B (nl)
AU (1) AU535259B2 (nl)
BR (1) BR8005753A (nl)
CA (1) CA1141334A (nl)
CH (1) CH644156A5 (nl)
DE (1) DE2943296C2 (nl)
ES (1) ES494889A0 (nl)
FR (1) FR2465016B1 (nl)
GB (1) GB2058137A (nl)
GR (1) GR68746B (nl)
IS (1) IS1153B6 (nl)
IT (1) IT1132722B (nl)
NL (1) NL8005078A (nl)
NO (1) NO154576C (nl)
NZ (1) NZ194872A (nl)
PL (1) PL226681A1 (nl)
SE (1) SE8006274L (nl)
SU (1) SU1304756A3 (nl)
YU (1) YU230880A (nl)
ZA (1) ZA805335B (nl)

Families Citing this family (24)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3047533C2 (de) * 1980-12-17 1984-12-06 Schweizerische Aluminium Ag, Chippis Traverse für Schmelzflußektrolysezellen
DE3125096C2 (de) * 1981-06-15 1985-10-17 Schweizerische Aluminium Ag, Chippis Vorrichtung und Verfahren zum portionenweisen Zuführen von Schüttgut
DE3125045C2 (de) * 1981-06-26 1985-10-17 Schweizerische Aluminium Ag, Chippis Vorrichtung zum portionsweisen Zuführen von fluidisierbarem Schüttgut und Verfahren zum Betreiben der Vorrichtung
FR2527647A1 (fr) * 1982-05-27 1983-12-02 Pechiney Aluminium Dispositif amovible d'alimentation ponctuelle en alumine d'une cuve d'electrolyse pour la production d'aluminium
US4617100A (en) * 1985-10-07 1986-10-14 Aluminum Company Of America Non-conductive plugger foot
IT1221994B (it) * 1987-07-09 1990-08-31 Techmo Car Spa Apparecchiatura per il cambio meccanizzato degli anodi nelle celle elettrolitiche per la produzione di alluminio
NO167873C (no) * 1989-07-03 1991-12-18 Norsk Hydro As Punktmater for elektrolyseceller for fremstilling av aluminium.
JPH06501742A (ja) * 1990-10-05 1994-02-24 ポートランド・スメルター・サービシズ・プロプライアタリー・リミテッド アルミナを制御しながら供給するための装置
WO1993014247A1 (en) * 1992-01-10 1993-07-22 Comalco Aluminium Limited Continuous alumina feeder
WO1994001601A1 (en) * 1992-07-14 1994-01-20 Portland Smelter Services Pty. Ltd. Alumina supply apparatus for electrolytic smelter
US5294318A (en) * 1992-07-15 1994-03-15 Louis A. Grant, Inc. Crustbreaking assembly for aluminum electrolysis cells
US5378326A (en) * 1993-06-11 1995-01-03 Kumera Oy Feeding method and device for aluminum electrolysis
NO317229B1 (no) * 2002-07-01 2004-09-20 Storvik As Punktmater
US7892319B2 (en) 2008-06-13 2011-02-22 Trol-Mation, Inc. Crust breaker and ore dispenser
US7915550B2 (en) * 2008-06-17 2011-03-29 Mac Valves, Inc. Pneumatic system electrical contact device
US8367953B2 (en) * 2008-06-17 2013-02-05 Mac Valves, Inc. Pneumatic system electrical contact device
US8088269B1 (en) * 2009-07-21 2012-01-03 Alcoa Inc. System and method for measuring alumina qualities and communicating the same
FR3032457B1 (fr) * 2015-02-09 2020-10-23 Ecl Module de service pour l'exploitation d'une installation de production d'aluminium
WO2016128661A1 (fr) * 2015-02-09 2016-08-18 Fives Ecl Unité pour l'exploitation d'une installation de production d'aluminium, installation de production d'aluminium et procédé d'exploitation d'une telle installation
CN104630830A (zh) * 2015-03-13 2015-05-20 王冲 无包打壳器
CN106185648B (zh) * 2015-04-29 2017-08-25 中国有色(沈阳)冶金机械有限公司 一种铝电解多功能起重机下料系统导料器
CN106835199B (zh) * 2016-08-05 2021-08-20 高德金 打壳气缸高度调整装置
RU184483U1 (ru) * 2018-04-03 2018-10-29 Общество с ограниченной ответственностью "Объединенная Компания РУСАЛ Инженерно-технологический центр" Устройство загрузки анодной массы на технологическом кране
CN114134540B (zh) * 2021-12-17 2024-02-23 邹平县宏正新材料科技有限公司 一种电解槽智能打壳装置

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL79897C (nl) * 1959-04-24
FR1376385A (fr) * 1962-12-07 1964-10-23 Vmw Ranshofen Berndorf Ag Procédé et dispositif pour l'addition automatique d'alumine dans les fours d'électrolyse pour la production d'aluminium
FR1383631A (fr) * 1963-03-04 1964-12-24 Alcan Aluminium Ltd Dispositif pour la manoeuvre de fours d'électrolyse de l'aluminium
FR1526766A (fr) * 1963-09-24 1968-05-31 Pechiney Prod Chimiques Sa Machine automatique pour le piquage et l'alimentation des cuves d'électrolyse ignée
US3371026A (en) * 1964-02-04 1968-02-27 Reynolds Metals Co Electrolytic reduction cell with crustbreaking and ore feeding means
CH496100A (de) * 1967-04-07 1970-09-15 Alusuisse Verfahren und Vorrichtung zum Betreiben eines Ofens für die schmelzelektrolytische Gewinnung von Aluminium
FR2036896A1 (nl) * 1969-04-16 1970-12-31 Pechiney Electrification
US3616439A (en) * 1969-09-12 1971-10-26 Nat Lead Co Continuous process for the electrolytic production of aluminum and apparatus therefor
BE757942A (fr) * 1969-10-24 1971-04-01 Alusuisse Machine mobile pour le piquage des croutes de cuves d'electrolyse
US3769195A (en) * 1971-07-02 1973-10-30 Nl Kraanbouw Mij Nv Apparatus for changing anode blocks in an aluminum furnace and for tapping and refilling said furnace
FR2262700B1 (nl) * 1974-02-28 1978-12-29 Pechiney Aluminium
US3901787A (en) * 1974-03-07 1975-08-26 Nippon Light Metal Co Alumina feeder for electrolytic cells
FR2264098A1 (en) * 1974-03-13 1975-10-10 Nippon Light Metal Co Alumina feed mechanism in electrolytic prodn. of aluminium - directs measured amts. of fluidised alumina to points uniformly distributed over electrolytic cell
DE2530831C2 (de) * 1975-07-10 1982-06-16 Gewerkschaft Eisenhütte Westfalia, 4670 Lünen Vorrichtung zum Einblasen von Gas, wie insbesondere Luft, in ein elektrolytisches Aluminiumschmelzbad sowie zum Brechen der Kruste des Schmelzbades
US4053384A (en) * 1975-10-10 1977-10-11 Siegmund Frederik W Device for changing anode blocks, crust breaking and charging aluminum furnaces
CH633048A5 (de) * 1977-06-28 1982-11-15 Alusuisse Verfahren und vorrichtung zur herstellung von aluminium.
DE2914238C2 (de) * 1979-03-02 1981-04-23 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Vorrichtung zur kontinuierlichen Tonerdezuführung mittels einer Dosiervorrichtung
DE2943294C2 (de) * 1979-09-10 1982-02-04 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Druckzylindersystem einer Einschlagvorrichtung
DE2943291C2 (de) * 1979-09-10 1983-02-10 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Meissel für eine Einschlagvorrichtung und Verfahren zu dessen Betrieb
DE2943295C2 (de) * 1979-09-10 1983-02-03 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Vorratsbunker für eine Einschlagvorrichtung
DE2943293C2 (de) * 1979-09-10 1983-02-03 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Vorrichtung zum Führen eines Meißels einer Einschlageinrichtung
DE2943292A1 (de) * 1979-09-10 1981-03-19 Schweizerische Aluminium AG, 3965 Chippis Meissel fuer eine einschlagvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
NO802640L (no) 1981-03-11
AU6211280A (en) 1981-03-19
NO154576C (no) 1986-10-29
SE8006274L (sv) 1981-03-11
ATA453580A (de) 1984-05-15
GB2058137A (en) 1981-04-08
FR2465016A1 (fr) 1981-03-20
PL226681A1 (nl) 1981-05-22
NO154576B (no) 1986-07-21
ES8106769A1 (es) 1981-09-01
AU535259B2 (en) 1984-03-08
CH644156A5 (de) 1984-07-13
IS1153B6 (is) 1984-03-05
CA1141334A (en) 1983-02-15
IS2580A7 (is) 1981-01-06
AT376711B (de) 1984-12-27
ES494889A0 (es) 1981-09-01
GB2058137B (nl)
DE2943296C2 (de) 1984-06-07
ZA805335B (en) 1981-09-30
NZ194872A (en) 1984-09-28
JPS5644785A (en) 1981-04-24
BR8005753A (pt) 1981-03-24
US4328085A (en) 1982-05-04
IT1132722B (it) 1986-07-02
IT8024561A0 (it) 1980-09-09
SU1304756A3 (ru) 1987-04-15
DE2943296A1 (de) 1981-03-19
FR2465016B1 (fr) 1985-08-23
GR68746B (nl) 1982-02-11
YU230880A (en) 1983-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8005078A (nl) Inrichting voor het bedienen van electrolyse-ovens.
AU2005227642B2 (en) Casting trough and method for casting copper anodes
GB2121438A (en) Detachable apparatus for spot feeding alumina to an electrolytic tank for the production of aluminium
DE2052517B2 (de) Fahrbarer Krustenbrecher
CA1203498A (en) Device for controlled batch feeding of a fluidizible particulate material and process for its operation
WO1992006229A1 (en) Method and apparatus for continuous supply of alumina
CN210080827U (zh) 一种角钢剪切机
CN208374488U (zh) 一种激光机切割台
AU2002321778B9 (en) Aluminium electrowinning cells with inclined cathodes
AU2008327757B2 (en) Grooved anode for an electrolysis tank
US20070246347A1 (en) Scraper for a Device for Breaking Bath Crust in an Electrolytic Cell Intended for Aluminium Production
US5108557A (en) Ore point feeder and method for soderberg aluminum reduction cells
CN210147267U (zh) 一种激光切割机自动上料装置
US3865259A (en) Silo for bulk material
CN215359175U (zh) 一种余料装车设备
KR101572108B1 (ko) 절단 정반
US4181578A (en) Leveling bar for coke ovens
CN210151228U (zh) 一种去氢炉输送系统
US7959772B2 (en) Aluminium electrowinning cells with sloping foraminate oxygen-evolving anodes
CN214824297U (zh) 一种烟花爆竹无尘分料灌装设备
CN215746673U (zh) 一种稀土金属自动剪切装置
CN209793919U (zh) 一种切片机物料阻断装置
CN218878772U (zh) 一种铁水罐加废钢装置
US4380492A (en) Method of using a chisel for a crust breaking facility
CN217910571U (zh) 一种煤粉粒度防迸溅料盒

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed