NL8004603A - Werkwijze en inrichting voor het voeden van een aantal vrije dieren op hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het voeden van een aantal vrije dieren op hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting. Download PDF

Info

Publication number
NL8004603A
NL8004603A NL8004603A NL8004603A NL8004603A NL 8004603 A NL8004603 A NL 8004603A NL 8004603 A NL8004603 A NL 8004603A NL 8004603 A NL8004603 A NL 8004603A NL 8004603 A NL8004603 A NL 8004603A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feeding
food
liquid
portions
supply
Prior art date
Application number
NL8004603A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187225B (nl
NL187225C (nl
Original Assignee
Blicher Steen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Blicher Steen filed Critical Blicher Steen
Publication of NL8004603A publication Critical patent/NL8004603A/nl
Publication of NL187225B publication Critical patent/NL187225B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187225C publication Critical patent/NL187225C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0291Automatic devices with timing mechanisms, e.g. pet feeders

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

*
Werkwijze en inrichting voor het voeden van een aantal vrije dieren op hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het voederen van een aantal vrije dieren op hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting. De uitvinding heeft betrekking op het voederen van dieren in het alge-5 meen, maar in het bijzonder op het voederen van varkens.
Gewoonlijk wordt een aantal vrije varkens van dezelfde leeftijd in dezelfde omsluiting of varkenskot gehouden. Bekend is dat wanneer dergelijke dieren beperkt gevoed worden, grote variaties in het gewicht van de dieren zal optreden zodat de var-10 kens niet tegelijk gereed komen voor levering aan het slachthuis.
Dit is tot op zekere hoogte het gevolg van verschillende erfelijke eigenschappen, maar in hoofdzaak het gevolg van competitie welke heerst gedurende het voederen van de dieren, omdat de meer agressieve en sneller etende varkens in de omsluiting een grotere hoe-15 veelheid voedsel kunnen opnemen dan de minder agressieve en meer langzaam etende varkens. Dit verschijnsel betekent dat het afzonderlijke dier niet de bedoelde hoeveelheid voedsel krijgt welke berekend is op basis van het gewicht van het dier en daardoor zal het gebruik van het voedsel niet optimaal zijn. Ook wordt het 20 benutten van de varkenshouderij nadelig beïnvloed omdat de meer langzamer etende varkens in de varkenskot meer dan de vastgestelde normale tijd voor het bereiken van het slachtgewicht gebruiken en in de voortgezette groeiperiode zullen ze meer voedsel eten dan noodzakelijk. Het is waar dat de snel etende varkens het slacht-25 gewicht zullen bereiken in een tijdsduur welke korter is dan de vastgestelde normale tijd, maar niettemin zullen zij een totale hoeveelheid voedsel consumeren welke meer is dan de vastgestelde 800 4 6 03 2 normale hoeveelheid.
Aangezien de spijsverterende organen van varkens vergelijkbaar zijn met die van mensen, wordt aangenomen dat het zowel voor varkens als voor mensen het ongezond en nadelig is om 5 te overeten. Voederen door middel van de gebruikelijke voeder-toestellen, welke de snel etende varkens bevoordelen door het leveren van meer voedsel aan hen dan aan de langzamer etende varkens, veroorzaakt een "eetwedstrijd" waarvan gedacht wordt dat het een spanning veroorzakende factor is en dat het een nadelige 10 invloed heeft op de groei.
Voorgesteld is om de bovengenoemde nadelen tegen te werken door toepassen van voedertoestellen met een aantal voe-derplaatsen welke elk zijn voorzien van een watertoevoernippel en waaraan droog voedsel continu wordt toegevoerd bij een debiet welke 15 in hoofdzaak correspondeert met de eetsnelheid van de meer langzaam etende varkens in de varkenskot. Gebleken is echter dat niet alle varkens in staat zijn om op voldoende wijze een watertoevoernippel te bedienen, zodat enkele van de varkens voedsel zullen eten welke te droog is. Bovendien zijn deze bekende inrichtingen 20 niet in staat om voedsel af te leveren naar de verschillende voe-dingsplaatsen met de gewenste nauwkeurigheid. Aldus is gebleken dat de naar de verschillende voedingsplaatsen geleverde hoeveelheden voedsel kunnen verschillen met niet minder dan 10 %. Bij de bekende inrichtingen wordt het voedsel continu en betrekkelijk 25 langzaam geleverd aan de verschillende voedingsplaatsen. Daardoor wachten de varkens niet met beginnen het geleverde voedsel te eten totdat een mondvol verzameld is, maar zullen zij het voedsel in zeer kleine hoeveelheden eten in de mate waarin het voedsel wordt geleverd aan de voedingsplaatsen. Dit benadeelt het welzijn 30 van de varkens nadelig en in het bijzonder de snelst etende varkens raken een weinig rusteloos en hebben de neiging om van de ene voederplaats naar de andere te gaan. Het is bekend dat het proteïne-gehalte van het voedsel gewijzigd dient te worden gedurende de groeiperiode van de dieren. Bij de bekende voedertoestellen kan zulk 35 een verandering slechts worden uitgevoerd door veranderen van het voedermengsel met bruikbare tijdintervallen. Echter is in de 800 4 6 03 f 4 3 praktijk dit gewoonlijk nadelig.
De onderhavige uitvinding voorziet in een voedingswijze door middel waarvan het mogelijk is om een nogal nauwkeurige afpassing van het naar de afzonderlijke voederplaatsen 5 te leveren voedsel te verkrijgen en op zodanige wijze dat het welzijn van de dieren wordt bevorderd.
Aldus voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze voor het voederen van een aantal vrije dieren bij hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting, waarbij de 10 werkwijze bestaat uit het gedurende een voederperiode leveren van hoeveelheden voedsel aan elk van de voederplaatsen, waarbij elke hoeveelheid voedsel niet meer is dan een aantal monden vol, bij zodanige tijdintervallen dat het debiet van voedseltoevoer naar elk van de voederplaatsen in hoofdzaak correspondeert met de ge-15 wenste eetsnelheid van elk der dieren. De tijdintervallen tussen de toevoer van opvolgende porties voedsel naar elke voederplaats kan dan zodanig worden gekozen dat de dieren voldoende tijd hebben om het voedsel te kauwen en te slikken. Anderzijds kunnen de tijdintervallen tussen de toevoer van opvolgende porties voedsel niet 20 zodanig lang gemaakt worden dat de dieren ongeduldig worden en de neiging krijgen om van voedingsplaats te wisselen. Gebleken is dat het voederen van varkens door leveren van kleine hoeveelheden voedsel aan voederplaatsen volgens de uitgevonden werkwijze een voordelig psychologisch effect op de dieren heeft. Klaarblijke-25 lijk worden de dieren zo aangegrepen door het volgen van het voederritme dat zij de naburige varkens en hun eigen normale agressiviteit vergeten. Het toevoeren van voedsel in porties maakt het ook mogelijk om een meer nauwkeurige en gelijkmatige toevoer van voedsel naar de afzonderlijke voederplaatsen te verkrijgen 30 dan wanneer voedsel continu geleverd wordt. In de meeste eenvoudige vorm heeft het afpassen van de porties plaats met behulp van een meetkom, een meetkamer of dergelijke.
Volgens de uitvinding kunnen de tijdintervallen tussen de afgifte van opvolgende voedselporties naar dezelfde 35 voedingsplaats worden gevarieerd binnen dezelfde voedingsperiode, waardoor het mogelijk is om het eetritme van de varkens op de ge- 800 4 6 03 4 wenste wijze te regelen. Bijvoorbeeld kunnen de tijdintervallen langer gemaakt worden gedurende het laatste deel van de voedings-periode ten opzichte van het eerste deel daarvan wanneer de varkens nog hongerig en ongeduldiger zijn. De tijdintervallen kunnen van-5 zelfsprekend ook worden gevarieerd van de ene voedingsperiode naar de andere en verschillende voedingsperioden kunnen langer of korter gemaakt worden al naar gelang gewenst is.
Ook de hoeveelheid voedsel in elk van de afgegeven porties kan worden gewijzigd binnen zekere grenzen. Ge-10 bleken is dat het bovengenoemde psychologische effect niet wordt verkregen indien elke portie zulk een hoeveelheid voedsel bevat dat het varken binnen betrekkelijk korte tijd deze portie kan eten. Anderzijds dient elke portie bij voorkeur een voldoende hoeveelheid voedsel te bevatten om het dier voor een periode te be-15 vredigen. Volgens de uitvinding is elke portie voedsel niet veel meer dan een mond vol.
De uitgevonden werkwijze kan worden toegepast in verband met elk willekeurig soort voedsel welke in porties afgepast kan worden. Aldus kan een bruikbare hoeveelheid tö>eistof 20 aan het voedsel worden toegevoegd voor dat het wordt afgepast.
Echter heeft het voedsel in dat geval de neiging om te kleven aan wanddelen waarmee het in aanraking komt. Daarom verdient het normaal de voorkeur om droog voedsel te gebruiken en in dat geval kan een bruikbare hoeveelheid vloeistof aan elke voedingsplaats 25 worden geleverd voor elke portie droog voedsel. Omdat de vloeistof in porties wordt geleverd en niet continu, zullen de juiste betrekkelijke hoeveelheden droog voedsel en vloeistof onmiddellijk aanwezig zijn bij elke voedingsplaats. De geleverde hoeveelheid vloeistof kan tot stand worden gebracht door mengen van twee of 30 meer verschillende vloeistoffen onmiddellijk voorafgaand aan het afgeven van deze vloeistoffen aan de voedingsplaatsen. Indien bijvoorbeeld de vloeistoffen water en een proteïnehoudende vloeistof zijn, kan de mengverhouding zodanig worden geregeld dat de toevoer aan proteïnehoudende vloeistof nauwkeurig wordt geregeld in samen-35 hang met de variërende behoefte van de dieren.
De voedingsplaatsen kunnen in de vorm zijn van na- 8004603 r -+ 5 burige troggen of troggedeelten welke bijvoorbeeld volgens een cirkel of een lijn kunnen zijn opgesteld. In principe kunnen de porties voedsel aan de verschillende voedingsplaatsen tegelijkertijd of in een bepaalde volgorde worden geleverd. In de praktijk 5 kunnen de porties voedsel met voordeel worden geleverd naar de verschillende voedingsplaatsen met behulp van een rotor welke een aantal pijpen of doorgangen passeert welke elk in verbinding staan met een van de voedingsplaatsen. Wanneer de rotor roteert worden aldus porties voedsel achtereenvolgens geleverd naar de verschil-10 lende voedingsplaatsen. Indien de rotor met een in hoofdzaak constante rotatiesnelheid roteert, kunnen de porties voedsel naar de afzonderlijke voedingsplaatsen met in hoofdzaak gelijke tijdsintervallen worden geleverd, hetgeen echter indien gewenst kan worden gewijzigd door wijzigen van de rotatiesnelheid van de rotor 15 en/of de lengte van een mogelijke stop of interval tussen de opvolgende omwentelingen van de rotor. Als hierboven aangegeven kunnen droog voedsel en vloeistof afzonderlijk worden geleverd naar elke voedingsplaats. Het droge voedsel kan dan bijvoorbeeld alle voedsel-bestanddelen bevatten welke noodzakelijk zijn voor de ge-20 wenste groei van de dieren en de vloeistof kan dan water zijn. Of anders kan het droge voedsel carbohydraat voedsel zijn en de vloeistoffen kunnen een standaard voedende vloeistof en water zijn.
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het voederen van dieren bij hun respectieve voederplaatsen, waarbij de 25 inrichting bestaat uit een voedselreservoir en middelen voor het afpassen van porties voedsel uit het reservoir waarbij deze porties niet meer zijn dan enige monden vol en voor het leveren van een aantal van deze afgepaste porties voedsel bij gewenste tijdintervallen gedurende een voedingsperiode naar elk van de voedings-30 plaatsen.
De uitvinding zal nu verder worden aangeduid met betrekking tot de tekening.
Figuur 1 is een zijaanzicht en gedeeltelijke doorsnede van een uitvoeringsvorm van de voedingsinrichting volgens de 35 uitvinding.
Figuur 2 is een doorsnede langs de lijn II-II in 8004603 6 figuur 1.
De figuren 3 t/m 6 zijn aanzichten in perspectief welke schematisch verschillende voedingsstelsels tonen met inbegrip van de uitgevonden inrichting.
5 In de voedingsinrichting volgens de figuren 1 en 2 wordt droog voedsel 1 gebracht in een cilindervormig voedsel-reservoir 2 met een ringvormige, kegelvormige bodemplaat 3 welke alternatief een andere omhoog gebogen of vlakke vorm kan hebben. Een holle verdeelkegel 4 is centraal opgesteld binnen de houder 2 10 zodat een lage^randgedeelte 5 van de kegel opgesteld is boven en op korte afstand van de bodemplaat 3. De cilindervormige wand van de voedselhouder 2 heeft een onderrandgedeelte 6 welke eveneens is opgesteld boven en op afstand van de bodemplaat 3 om een ringvormige ruimte of spleet te vormen tussen het randgedeelte 6 en 15 de bodemplaat 3. De radiale afstand tussen de verdeelkegel 4 en de inwendige cilindervormige wand van de houder 2 is voldoende om toe te staan dat voedsel 1 onder invloed van zijn eigen gewicht omlaag valt in de ringvormige ruimte begrensd door de kegel en de wand van de houder wanneer voedsel wordt verwijderd door de 20 ruimte begrensd tussen de bodemplaat 3 en de onderrand 6 van de cilindervormige wand van de houder 2. Echter is de afmeting van de laatstgenoemde ruimte zodanig klein gekozen dat het voedsel 1 niet naar buiten stroomt door deze ruimte door slechts de invloed van het gewicht van het voedsel aanwezig binnen de houder 2 en de 25 ruimte begrensd tussen de bodemplaat 3 en het onderrandgedeelte 5 van de verdeelkegel 4 is nog kleiner. Indien gewenst kunnen de genoemde ruimten instelbaar zijn door het insteken of verwijderen van niet getekende afstandorganen. De cilindervormige wand van de voedselhouder 2 heeft een lagermantelgedeelte 7 met een vergrote 30 diameter welke tezamen met het buitenste randgedeelte 3a van de bodemplaat 3 een ringvormige kamer 8 begrenst. Deze kamer 8 staat in verbinding met de inwendige ruimte van de houder 2 via de spleet of ruimte begrensd tussen de bodemplaat 3 en het onderrandgedeelte 6 van de houderwand. Zoals aangegeven in figuur 2 is een aantal 35 identieke, op gelijkmatige afstand van elkaar gelegen openingen 9 gevormd in het randgedeelte 3a van de bodemplaat 3 volgens een 800 4 6 03 • * 7 cirkel.
De voedingsinrichting volgens de figuren 1 en 2 omvat ook een rotor welke roteerbaar is aangebracht om de ver-tikale as van het voederreservoir 2. Deze rotor is voorzien van 5 een rotorarm 10 welke reikt tussen de bodemplaat 3 en de onderranden 5 en 6 naar een radiale stand nabij de binnenrand 11 van de openingen 9. De rotorarm 10 kan worden geroteerd in de richting volgens de pijl in figuur 2 en kan achterwaarts gericht zijn als getekend. Een draad of vinger 10a voor afbuigen van voedsel is 10 met een einde bevestigd aan de voorzijde van de rotorarm en reikt voorwaarts in de rotatierichting van de rotor en radiaal binnenwaarts als volgens figuur 2 om te vermijden dat voedsel radiaal binnenwaarts beneden de kogel 4 geduwd wordt.
De rotor van de voedingsinrichting is tevens voor-15 zien van een naar boven open houder 12 voor verdelen van vloeistof waarbij het binneneinde van de rotorarm 10 bevestigd is aan deze houder. De verdeelhouder 12 omvat een buitenste cilindervormige wand 12a en een inwendige cilindervormige wand 12b welke concentrisch met de buitenwand en met de rotoras is opgesteld. De 20 vertikale hoogte van de cilindervormige wand 12b is een weinig kleiner dan die van de uitwendige cilindervormige wand 12a en een uitlaat 22 voor vloeistof in de vorm van een overstroomdoor-gang reikt radiaal buitenwaarts en omlaag van het bovenrandge-deelte van de inwendige cilindervormige wand 12b als is aange-25 geven in figuur 1. Vloeistof kan worden gevoerd naar de ringvormige ruimte van de houder begrensd tussen de cilindervormige wanden 12a en 12b door een tweetal toevoerbuizen 14a en 14b voor vloeistof waarbij de buizen zijn voorzien van kleppen 15a, 16a en 15b, 16b welke met de hand of automatisch kunnen worden bediend. De 30 rotor met de verdeelhouder 12 voor vloeistof en de rotorarm 10 wordt geroteerd door middel van een elektromotor 17 welke met de verdeelhouder gekoppeld is door een as 13 en welke kan worden bestuurd op een hieronder aan te geven wijze.
Een trechtervormige toevoerpijp 18 voor voedsel 35 is onmiddellijk beneden elk der openingen 9 in de bodemplaat 3 opgesteld en het ondereinde van deze toevoerpijpen voor voedsel 8004603 8 zijn verbonden met bijbehorende trogdelen van een aantal trogdelen of andere vormen van afzonderlijke voedingsplaatsen door middel van buizen of doorgangen welke niet zijn aangegeven in figuur 1 en 2. Deze trogdelen kunnen volgens een cirkel of een lijn opge-5 steld zijn als is aangegeven in de figuren 3 t/m 6. Een aantal van de trechtervormige toevoerpijpen 20 voor vloeistof welke correspondeert met het aantal toevoerpijpen 18 voor voedsel is volgens een cirkel opgesteld in hoofdzaak concentrisch met de cirkelvormige opstelling van de pijpen 18 en de vloeistoftoevoer-10 pijpen 20 zijn ook verbonden met de betrokken voedingsplaatsen door middel van buizen of doorgangen (niet getekend).
Sluitplaten 19 kunnen verwijderbaar worden gestoken in de ruimte tussen elk van de voedseltoevoerpijpen 18 en de onderrand van de mantel 7, waardoor de betrokken voedseltoe-15 voerpijp kan worden gesloten. De corresponderende vloeistoftoe-voerpijp 20 kan worden gesloten met behulp van een verwijderbare stop 23 of door blokkeren van de vloeistofdoorgang welke reikt tussen het toevoertoestel en de betrokken voedingsplaats op elke andere willekeurige wijze. De ondereinden van de vloeistoftoevoer-20 pijpen 14a en 14b reiken omlaag in het naar boven open gedeelte van de roteerbare houder 12 voor verdelen van vloeistof welke wordt begrensd tussen de cilindervormige wanden 12a en 12b. Wanneer verschillende vloeistoffen, bijvoorbeeld water en proteïne-vloeistof worden toegevoerd naar dit deel van de houder 12, ver-25 oorzaakt de rotatie van de houder het mengen van de vloeistoffen. Wanneer de vloeistof het niveau \an de bovenrand van de cilindervormige rand 12b bereikt, zal vloeistof stromen in het centrale deel van de houder en dan vervolgens de houder 12 verlaten door de vloeistofuitlaat 22. Een tweede naar boven open, stationaire 30 houder 26 wordt gevormd door een centraal bodemgedeelte van de inrichting. De binnenste delen van de trechtervormige vloeistof-toevoerpijpen 20 staan in verbinding met deze tweede houder via V-vormige inkepingen 25 in de bovenrandgedeelten van de pijpen. Indien een of meer van de vloeistoftoevoerpijpen 20 gesloten zijn, 35 zal vloeistof stromen in de stationaire houder 26 door de bijbehorende inkeping 25 en wanneer de stationaire houder gevuld is, 800 4 6 03 ·%, 9 zal vloeistof naar buiten stromen door de overblijvende V-vormige inkepingen 25 en verdelen in de andere vloeistoftoevoerpijpen 20 welke open zijn.
Het mantelgedeelte 7 is voorzien van buitenwaarts 5 reikende oren of bevestigingsorganen 24 voorzien van gaten voor schroeven of bouten voor het aanbrengen van de inrichting.
De boven beschreven inrichting werkt als volgt:
Wanneer de motor 17 opgang is gebracht, wordt daardoor de rotor-arm 10 en de vloeistofverdeelhouder 12 geroteerd tezamen met de 10 vloeistofuitlaat 22 met een bruikbare rotatiesnelheid. Tegelijkertijd wordt toevoeren van vloeistof door een of beide van de vloeistoftoevoerpijpen 14a en 14b aangevangen met behulp van de kleppen 15a, 16a en 15b, 16b. Rotatie van de armen 10 veroorzaakt dat een klein gedeelte van het voedsel welke rust op de bodemplaat 3 radi-15 aal buitenwaarts wordt geduwivoorbij de rand 11 en omlaag door de opening 9 waar langs de rotorarm beweegt zodat de voedselporties voortgaan met omlaag vallen door de bijbehorende voedseltoevoer-pijp 18 en omlaag naar de bijbehorende voedingsplaat. De vloeistof-uitgang 22 reikt in dezelfde radiale richting als de rotorarm 10.
20 Daardoor, wanneer een portie voedsel wordt geleverd naar een voe-derplaats door de bijbehorende voedseltoevoerpijp 18, stroomt een portie vloeistof door de vloeistofuitlaat 22 en éëiivan de vloeistoftoevoerpijpen 20 omlaag naar dezelfde voederplaats. Het is duidelijk dat rotatie van de rotor opeenvolgend toevoeren van 25 voedsel en vloeistof naar de verschillende voederplaatsen veroorzaakt en dat droog voedsel en vloeistof tegelijkertijd zullen worden gevoerd naar de voederplaatsen. Indien het aantal te voederen dieren of varkens correspondeert met het aantal voederplaatsen of voedertoevoerpijpen 18 dienen al de toevoerpijpen voor 30 voedsel en vloeistof open te zijn. Indien echter het aantal te voederen dieren kleiner is dan het aantal voederplaatsen, dient êën of meer van de voedseltoevoerpijpen 18 gesloten te worden met behulp van de sluitplaat 19, terwijl de corresponderende vloeistof-pijp of pijpen 20 gesloten kunnen worden door de stoppen 23 of 35 dergelijke zoals boven is aangegeven, zodat geen droog voedsel noch vloeistof zal worden geleverd aan de niet gebruikte voeder- 800 4 6 03 10 plaats of plaatsen.
De portie droog voedsel welke wordt geleverd aan de afzonderlijke voederplaatsen bij elke omwenteling van de rotorarm 10 wordt in hoofdzaak bepaald door het volgende: 5 (a) De onderlinge radiale afstand tussen de onder randen 5 en 6, de vertikale afstanden tussen de bodemplaat 3 en elk van deze onderranden en de mogelijke helling van de bodemplaat 3.
(b) De aard van het droge voedsel (poeder of 10 persstukjes).
(c) De vorm van de rotorarm 10.
(d) De rotatiesnelheid van de rotorarm.
De totale hoeveelheid voedsel welke naar elke voederplaats wordt geleverd gedurende een voederperiode hangt af 15 van de duur van de voedingsperiode, de rotatiesnelheid van de rotorarm en het totale aantal omwentelingen van de rotor gedurende de voederperiode.
Onder de bovengenoemde factoren kunnen de lengte van de voederperiode, de rotatiesnelheid van de rotorarm en het aantal 20 omwentelingen per voederperiode als variabelen worden gekozen, terwijl de andere factoren constant kunnen worden gehouden. De werkperiode van de motor 17 en daardoor de duur van de voederperiode kunnen bijvoorbeeld worden geregeld met behulp van een elektrische tijdschakelaar zodat, bij gelijke andere omstandighe-25 den, de totale hoeveelheid voedsel geleverd naar de voerderplaat-sen proportioneel zal zijn aan de duur of de lengte van de voederperiode. Het aantal omwentelingen van de rotorarm per voederperiode kan worden geregeld door sturen van de motor zodat de motor wordt stilgezet gedurende een kleine tijdsduur na elke 30 omwenteling. De werk- en stilstandperioden van de motor kunnen bijvoorbeeld worden geregeld met behulp van een gebruikelijke elektronische schakelaar.
De hoeveelheid vLoeistof geleverd naar de buizen 14a en 14b en daardoor de hoeveelheid vloeistof geleverd aan de 35 afzonderlijke voederplaatsen kan worden geregeld met behulp van de kleppen 15a, 15b en J6a, 16b. Geen van de kleppen op elke 8004603 η vloeistofbuis, bijvoorbedd de kleppen 16a en 16b, kan een de stroom beperkende klep zijn welke bijvoorbeeld kan worden ingesteld zodat elk van de voederplaatsen een hoeveelheid vloeistof ontvangt welke 2| keer de hier aangeleverde hoeveelheid droog 5 voedsel bedraagt en de kleppen 15a en 15b kunnen afsluiters zijn welke worden bestuurd door het elektrische stuurcircuit van de motor 17 op zodanige wijze dat vloeistof geleverd door de pijpen 14a en 14b wordt stopgezet en aangevangen tezamen met de motor.
De werking van de motor 17 en van de kleppen 15a, 10 15b en 16a, 16b kan alternatief worden bestuurd door een elektro nisch circuit 21 welke zodanig kan worden geprogrammeerd dat de lengte van de voederperiode, de lengte van de tijdintervallen tussen toevoer van opvolgende voedselporties naar dezelfde voeder-plaats, de totale hoeveelheid geleverd voedsel en/of de samenstel-15 ling van het voedsel in samenhang met een bepaald voedingsschema kunnen worden gewijzigd in samenhang met de behoeften van de dieren. Zulk een voedingsprogramma omvat gewoonlijk veranderingen in het aantal voederperioden per 24 uur, in de totale hoeveelhei voedsel per voerderperiode, in de verhouding tussen vochtig voed-20 sel en vloeistof (de verhouding van de afgepaste hoeveelheid standaard voedende vloeistof en de afgepaste hoeveelheid water) en in de lengte van elke voederperiode naar mate het gewicht van de dieren toeneemt. Aldus kan de verhouding van de hoeveelheden vloeistof geleverd door de pijpen 14a en 14b naar wens worden ge-25 regeld door sturen van de stroom beperkende kleppen 16a en 16b en het elektronische stuurcircuit kan worden geprogrammeerd zodat de toevoer van vloeistof naar de pijpen 14a, 14b en daardoor de onderlinge mengverhouding kan worden geregeld om de verhouding te verkrijgen welke volgens proeven gebleken is een optimale groei 30 van de dieren te veroorzaken. Indien gewenst kan het elektrische stuurcircuit worden gebruikt voor het besturen van verscheidene voedertoestellen en worden aangepast om de vaedseltoevoer automatisch te regelen gedurende de totale groeiperiode van de dieren. Bijvoorbeeld kan het stuurcircuit een inteligent programmeerbaar 35 stuursysteem omvatten zoals deze op de markt wordt gebracht door
Texas Instruments Incorporated onder de aanduiding TI 550 voor het 800 4 6 03 12 sturen van de werking van een groot aantal voedingstoestellen. Het stuurcircuit kan ook worden aangepast om voorafgaand aan elke voedingsperiode de totale hoeveelheid te gebruiken voedsel gedurende die periode in het voedingstoestel of toestellen bestuurd 5 door het circuit aan te geven.
Het voedingstoestel volgens de figuren 1 en 2 kan worden gebruikt in samenhang met elke bruikbare trogvorm, waarbij naburige voedingsplaatsen bij voorkeur zijn gescheiden door een scheidingswand. Figuur 3 toont een ringvormige trog 27 10 met een voedingstoestel opgesteld onmiddellijk boven en coaxiaal met de trog en trogvoedsel en vloeistof wordt onmiddellijk in het troggedeelte geleverd met behulp van de toevoerpijpen 18 en 20. Figuur 4 toont een gebruikelijke varkenskot 29 voorzien van een lineaire trog 30 welke verdeeld is in afzonderlijke voedings-15 plaatsen, terwijl de figuren 5 en 6 een andere soort lineaire trog 31 tonen. Volgens figuur 5 zijn twee voedingstoestellen opgesteld boven een enkelvoudige trog en volgens figuur 6 is een enkelvoudig voedingstoestel toegepast. Bij de opstellingen volgens de figuren 4, 5 en 6 zijn de voedingstoestellen op een zodanig 20 niveau boven de trog opgesteld dat de voedertoevoerpijpen 18 kunnen worden verbonden met de afzonderlijke trogdelen met behulp van bruikbare voedseltoevoerpijpen 32, zodat de helling van de toevoerpijpen 32 niet te veel afwijkt van de vertikale stand, bij voorkeur niet meer dan 45°. De vloeistoftoevoerpijpen 20 van 25 de voedingstoestellen zijn verbonden met de betrokken trogdelen op dezelfde wijze met behulp van buizen of leidingen welke niet getékend zijn.
Voorbeeld
Een voedingstoestel volgens de figuren 1 en 2 30 kan worden aangepast om voedsel te leveren aan tien voedingsplaatsen. De radiale, horizontale afstand tussen de randen 5 en 6 kan dan ongeveer 20 mm zijn en de vertikale afstand tussen de onder-randgedeelte 6 van de cilindervormige wand van de voedselhouder 2 en de bodemplaat 3 kan ongeveer 10 mm zijn. De cirkelvormige in-35 wendige randen 11 van de openingen 9 kunnen een straal hebben van ongeveer 155 mm. Wanneer varkens met een gemiddeld gewicht van 800 4 6 03 13 ongeveer 50 kg worden gevoed, kan elke voedingsperiode bijvoorbeeld een duur hebben van ongeveer 15 minuten en het droge voedsel kan grof gemalen gerst zijn. Voor elke omwenteling van de rotorarm 10 zal ongeveer 13 gram droog voedsel worden geleverd 5 naar elke voedingsplaats. Indien de motor 17 roteert met een rotatiesnelheid van 9 omwentelingen per minuut en indien de motor wordt stilgezet voor een periode van ongeveer 4 seconden na elke omwenteling, wordt een totale hoeveelheid van ongeveer 0,7 kg droog voedsel geleverd aan elke voederplaats gedurende een voe-10 derperiode. Door middel van de kleppen I6a en 16b kan de vloei-stoftoevoer worden geregeld zodat een hoeveelheid vloeistof welke 2,5 keer het gewicht van de portie droog voeder bedraagt, worden geleverd aan elke voederplaats. Water en een vloeibaar poeder-supplement worden geleverd door de pijpen 14a en 14b en de klep-15 pen 16a en 16b zijn ingesteld zodat deze vloeistoffen worden geleverd in de verhouding 1:2.
Het vloeibare voedersupplement kan een standaard proteïnevloeistof zijn en gedurende de groeiperiode van de dieren kan het voedselmengsel worden gewijzigd door wijzigen van de gele-20 verde hoeveelheden vkeistofproteïne-supp1ement, het droge voedsel of gemalen gerst en het water. Het vloeibare proteïnesupplement kan bijvoorbeeld bestaan uit 30 delen van een soep van meel uit vlees en beenderen en 70 delen bloed welke in gemengde toestand 20 % droog materiaal bevat. Wanneer jonge varkens worden gevoed, 25 kan een mengsel bestaande uit 50 gew.% van het vloeibare voeder-' supplement, 15 gew.% water en 35 gew.% grof gemalen gerst worden gebruikt.
Het is duidelijk dat verschillende wijzigingen en aanvullingen in de getekende uitvoeringsvorm kunnen worden ge-30 maakt zonder de uitvindingsgedachte te verlaten. Aldus kunnen bijvoorbeeld de afpasmiddelen voor droog voedsel de vorm hebben van een roterende sluis door middel waarvan een bepaald volume aan droog voedsel kan worden gesluisd van het voederreservoir naar elk van de voedertoevoerpijpen. Het is ook mogelijk om de 35 voedertoevoerpijpen langs een lijn op te stellen en bepaalde porties droog voeder kunnen dan achtereenvolgens hieraan worden 8004603 14 geleverd door middel van heen en weer bewegende voedselafpas-middelen. Indien alle voedselbestanddelen in vloeibare vorm zijn hoeft het voedingstoestel slechts te bestaan uit afpasmiddelen welke corresponderen met de middelen 12, 14 t/m 17 en 20.
5 Bovendien kunnen de kleppen 15a, 15b en 16a, 16b buiten het toestel worden opgesteld.Tenslotte kan het toevoeren van vloeistof plaats hebben met behulp van gebruikelijke vloeistoftoevoer-kleppen opgesteld bij elke afzonderlijke voerderplaats.
10 800 4 6 03

Claims (20)

1. Werkwijze voor het voederen van een aantal vrije dieren, zoals varkens, bij hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting, gekenmerkt door gedurende een voeder-5 periode naar elk van de voederplaatsen toevoeren van porties voeder, waarbij elke portie niet meer dan een paar monden vol omvat bij zodanige tijdsintervallen dat bet debiet van de voedsel-toevoer naar elk van de voederplaatsen in hoofdzaak correspondeert met de gewenste eetsnelheid van elk van de dieren.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door dat elk der porties niet veel meer is dan ëën mond vol.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat bet voedsel droog voedsel is, waarbij een aangepaste vloeibare portie wordt toegevoerd naar elke voederplaats voor elke 15 portie droog voedsel.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat de vloeistof wordt bereid door mengen van tenminste twee verschillende vloeistoffen voorafgaand aan het toevoeren van het vbeibare mengsel aan de voederplaatsen.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, gekenmerkt doordat de porties droog voedsel en vloeistof worden toegevoerd aan elke voederplaats in onderlinge hoeveelheden om een voedsel-mengsel samen te stellen welke alle voedselcomponenten bevat welke noodzakelijk zijn voor de gewenste groei van de dieren.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de porties voedsel achtereenvolgens worden toegevoerd naar de verschillende voederplaatsen.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de duur van elk der tijdsintervallen tussen de 30 toevoer van opvolgende porties naar elk van de voederplaatsen, het aantal porties geleverd aan elk der voederplaatsen gedurende elk van de voederperioden, de hoeveelheid voedsel in elk der porties, het aantal voedingsperioden per 24 uur en/of de samenstelling van het voedsel gevoerd naar elk der voederplaatsen regel- 35 baar is.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, gekenmerkt 800 4 6 03 doordat de duur van de tijdsintervallen wordt gewijzigd gedurende dezelfde voedingsperiode.
9. Inrichting voor het ten uitvoer brengen van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt 5 door een voederreservoir en afpas- en toevoermiddelen voor het uit het reservoir afpassen van porties voedsel welke elk niet meer dan enkele monden vol omvatten, en voor het gedurende een voeder-periode naar elk van de voederplaatsen voeren van een aantal van de afgepaste porties voedsel bij de gewenste tijdintervallen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat het reservoir bestemd is voor droog voedsel, waarbij de inrichting verder voorzien is van afpas- en toevoermiddelen voor het leveren van een afgepaste hoeveelheid vloeistof naar elk van de voederplaatsen bij elke keer dat een portie voedsel hiernaar 15 toe wordt geleverd door de afpas- en toevoermiddelen voor voedsel.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, gekenmerkt doordat de afpas- en toevoermiddelen voor voedsel bestaan uit middelen welke een ringvormige spleet begrenzen beneden en in verbinding met het voedselreservoir en een rotorarm waarvan een 20 vrij einde radiaal door de spleet reikt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de afpas- en toevoermiddelen voor voedsel verder voorzien zijn van een aantal toevoerdoorgangen voor voedsel welke elk reiken van een plaats beneden de ringvormige spleet naar een lage- 25 re plaats onmiddellijk boven ëën van de betrokken voederplaatsen.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10 t/m 12, gekenmerkt doordat de afpas- en toevoermiddelen voor vloeistof bestaan uit een vloeistofhouder welke roteerbaar om een in hoofdzaak vertikale as is aangebracht waarbij de houder voorzien is 30 van een vloeistofuitlaat en een aantal vloeistoftoevoerdoorgangen welke elk behoort bij een van de voederplaatsen, waarbij de vloeistoftoevoerdoorgangen voorzien zijn van bovenste open einden opgesteld volgens een cirkel om de as, waarbij de vloeistofuitgang gericht is naar het cirkelvormige stelsel van boveneinden.
14. Inrichting volgens een der conclusies 10 t/m 13, gekenmerkt doordat de afpas- en toevoermiddelen voor vloeistof 800 4 6 03 verder voorzien zijn van tenminste twee inlaatbuizen voor vloeistof voor het leveren van verschillende vloeistoffen aan de houder.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, gekenmerkt doordat de vloeistofuitlaat een overstroomdoorgang is.
16. Inrichting volgens een der conclusies 12 t/m 15, gekenmerkt door middelen voor het selectief sluiten van elk van de doorgangen voor leveren van voedsel en/of vloeistof.
17. Inrichting volgens een der conclusies 9 t/m 16, gekenmerkt door elektronische stuurmiddelen voor het sturen 10 van de duur van elk van de tijdintervallen tussen de toevoer van opvolgende porties naar elk van de voederplaatsen, het aantal porties geleverd naar elk van de voederplaatsen gedurende elk van de voederperioden, de hoeveelheid voedsel in elk van de porties, het aantal voederperioden per 24 uur en/of de samenstelling van 15 het voedsel geleverd aan elk van de voederplaatsen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de stuurmiddelen in staat zijn om de duur van de tijdsintervallen gedurende dezelfde voedingsperiode te wijzigen.
19. Werkwijze in hoofdzaak als beschreven in de 20 beschrijving en als aangegeven in de tekening.
20. Inriching in hoofdzaak als beschreven in de beschrijving en als aangegeven in de tekening. 800 4 6 03
NLAANVRAGE8004603,A 1979-08-15 1980-08-14 Werkwijze voor het voederen van een aantal dieren, zoals varkens. NL187225C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DK342479 1979-08-15
DK342479 1979-08-15
DK243980 1980-06-04
DK243980A DK145444C (da) 1979-08-15 1980-06-04 Fremgangsmaade til fodring af dyr og fodringsapparat til brug ved udoevelse af fremgangsmaaden

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8004603A true NL8004603A (nl) 1981-02-17
NL187225B NL187225B (nl) 1991-02-18
NL187225C NL187225C (nl) 1991-07-16

Family

ID=26066533

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8004603,A NL187225C (nl) 1979-08-15 1980-08-14 Werkwijze voor het voederen van een aantal dieren, zoals varkens.

Country Status (22)

Country Link
US (1) US4771734A (nl)
AT (1) AT378467B (nl)
CA (1) CA1149689A (nl)
CH (1) CH648726A5 (nl)
DD (1) DD152463A5 (nl)
DE (1) DE8021479U1 (nl)
DK (1) DK145444C (nl)
ES (1) ES8300429A1 (nl)
FI (1) FI79443C (nl)
FR (1) FR2462861B1 (nl)
GB (1) GB2056837B (nl)
IE (1) IE50106B1 (nl)
IT (1) IT1129129B (nl)
LU (1) LU82710A1 (nl)
MY (1) MY8500301A (nl)
NL (1) NL187225C (nl)
NO (1) NO155563C (nl)
PL (1) PL136118B1 (nl)
PT (1) PT71698B (nl)
RO (1) RO86445B (nl)
SE (1) SE464161B (nl)
SG (1) SG78283G (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0073806B1 (en) * 1981-03-17 1986-01-08 Advanced Feeding Systems K/S Method for feeding animals
FR2506120A1 (fr) * 1981-05-21 1982-11-26 Gallet Guy Batiment d'elevage avec silo central, soutien de charpente et distribution de l'alimentation par gravite
KR840006121A (ko) * 1982-09-30 1984-11-22 원본미기재 동물 사육방법
FR2597713B1 (fr) * 1986-04-25 1988-08-19 Champalaune Daniel Dispositif de distribution d'aliment en poudre ou en granules a des animaux d'elevage.
GB8806290D0 (en) * 1988-03-17 1988-04-13 Cubitt Smith S G Improved animal feeder
JPH0659147B2 (ja) * 1989-03-14 1994-08-10 株式会社精工舎 給餌装置
US4977858A (en) * 1989-04-20 1990-12-18 Biomat Feeding Systems, Inc. Animal feeding apparatus
US4989547A (en) * 1989-04-28 1991-02-05 Mark Eaton Liquid and solid dispenser apparatus and method
GB9108515D0 (en) * 1991-04-20 1991-06-05 Bp Nutrition Improvements in animal husbandry
DK165724C (da) * 1991-05-16 1993-06-14 Skiold Datamix A S Fremgangsmaade og apparat til fodring af grise
US20060060148A1 (en) * 2004-09-07 2006-03-23 Boyer Thomas M Boss buck 4 way unit
US7699240B1 (en) * 2006-03-21 2010-04-20 Mark Eaton Multiple liquid and solids dispenser apparatus and method
CN103491768A (zh) * 2010-12-22 2014-01-01 艾斯图特股份有限公司 自动饲料分配器
US11109566B2 (en) * 2019-04-05 2021-09-07 Santiago Miguel Prandi System for the controlled distribution of food for feeding animals

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB799562A (en) * 1956-10-12 1958-08-13 Ralph Edward Montagu Improvements in and relating to automatic dispensing apparatus
US2969769A (en) * 1958-08-18 1961-01-31 L W Paschall Dog feeder
US3157157A (en) * 1961-11-20 1964-11-17 Clay Equipment Corp Method and apparatus for dispensing feed to livestock
US3279434A (en) * 1965-03-18 1966-10-18 Animal Behavior Entpr Inc Animal feeding device
US3498311A (en) * 1966-04-14 1970-03-03 Roland J Hawes Jr Apparatus for dispensing and delivering feed additives to livestock and poultry
NL6903055A (nl) * 1968-03-05 1969-09-09
US3800746A (en) * 1972-04-06 1974-04-02 J Stidham Automatic feed dispensing apparatus
SE407732B (sv) * 1974-08-21 1979-04-23 Alfa Laval Ab Forfarande for utfordring av husdjur i grupp
CA1037323A (en) * 1975-09-23 1978-08-29 Alfa-Laval Ab Method and apparatus for feeding animals
US4051812A (en) * 1976-08-23 1977-10-04 Deloach Guessman L Automatic animal feeding apparatus
US4182273A (en) * 1978-02-23 1980-01-08 Peterson Maurice L Feeding apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
PT71698B (en) 1981-06-26
RO86445B (ro) 1985-03-31
GB2056837B (en) 1983-03-23
DE8021479U1 (de) 1984-03-01
ES494270A0 (es) 1982-11-01
CA1149689A (en) 1983-07-12
PL136118B1 (en) 1986-01-31
US4771734A (en) 1988-09-20
ES8300429A1 (es) 1982-11-01
MY8500301A (en) 1985-12-31
FI802559A (fi) 1981-02-16
NO802423L (no) 1981-02-16
DK243980A (da) 1981-02-16
ATA419180A (de) 1985-01-15
AT378467B (de) 1985-08-12
PT71698A (en) 1980-09-01
SE8005660L (sv) 1981-02-16
CH648726A5 (de) 1985-04-15
DK145444B (da) 1982-11-22
NL187225B (nl) 1991-02-18
FI79443C (fi) 1990-01-10
GB2056837A (en) 1981-03-25
IT8068291A0 (it) 1980-08-14
RO86445A (ro) 1985-03-15
SE464161B (sv) 1991-03-18
FI79443B (fi) 1989-09-29
IE50106B1 (en) 1986-02-19
PL226261A1 (nl) 1981-05-22
NO155563C (no) 1987-04-22
SG78283G (en) 1984-08-03
DD152463A5 (de) 1981-12-02
FR2462861B1 (fr) 1986-03-28
FR2462861A1 (fr) 1981-02-20
IE801721L (en) 1981-02-15
NO155563B (no) 1987-01-12
LU82710A1 (fr) 1980-12-15
NL187225C (nl) 1991-07-16
IT1129129B (it) 1986-06-04
DK145444C (da) 1987-04-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004603A (nl) Werkwijze en inrichting voor het voeden van een aantal vrije dieren op hun respectieve voederplaatsen in dezelfde omsluiting.
US4640229A (en) Apparatus for feeding livestock
US3955537A (en) Feeder with timed batch mixing system
EP2345324B1 (en) Feeder
US7730851B2 (en) Animal feeder device
US3754527A (en) Animal feeder
US3547081A (en) Animal feeder with feed moistening mechanism
AU749860B2 (en) A feeding and/or drinking column on behalf of animals
EP3599836B1 (en) Feeder
US3524432A (en) Food dispenser for young animals
GB2346537A (en) Automatic dry pet food dispenser
CN107095337A (zh) 一种畜牧用饲料混合装置
US3664302A (en) Lactation period brooder
DK163328B (da) Fremgangsmaade og fodringsanlaeg til fodring af pelsdyr, navnlig mink, ved brug af toerfoder
US3368529A (en) Animal feeding system with individually adjustable rate of feed
JPS6156965B2 (nl)
CN107136544B (zh) 一种畜牧业用可调节饲料混合机
KR830001854B1 (ko) 다수의 방목동물에 급식하는 방법
JP7138570B2 (ja) 動物飼料の調理器
CZ138094A3 (en) Mixing and dosing apparatus for agricultural feed-stuffs
CN218007634U (zh) 一种定量投喂装置
CN110250029B (zh) 一种小香羊循环喂养装置及其喂养方法
IE86958B1 (en) Animal feeder
DK167165B1 (da) Kraftfoderautomat samt anvendelse heraf
CN108812429A (zh) 鸡喂食装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: ADVANCED FEEDING SYSTEMS K/S

BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee