NL8004462A - Werkwijze voor het bevochtigen van gepolijste rijst. - Google Patents

Description

• £ ... . ✓·-* N.O. 29.350 1

Werkwijze voor het "bevochtigen van gepolijste rijst.

In het algemeen wordt aangenomen dat de gewone vochtinhoud van witte rijst of gepolijste rijst een van de belangrijke factoren is voor het verkrijgen van een verbeterde smaak van gekookte rijst. De standaard vochtinhoud loopt bijvoorbeeld van 14,0 tot 5 15,0%. Landbouwers hebben tot nu toe de gewoonte super gedroogde rijst met een vochtinhoud van ongeveer 13% af te leveren om aan de veilige zijde te blijven bij de werkwijze voor het drogen van de rijst in de vorm van ongepelde rijst, uit vrees dat de door hun afgeleverde rijst na onderzoek zal worden gediskwalificeerd.

IQ Aldus heeft gepelde rijst of bruine rijst die wordt onderworpen aai polijsten door een rijst-polijsimachine , tot nu toe in vele gevallen de neiging vertoond een vochtinhoud van ongeveer 13,0% te hebben en het is in het algemeen gebruikelijk zulke bruine rijst te onderwerpen aan een bevochtigingsbehandeling om de vochtinhoud •I5 daarvan in te stellen op een essentiële standaardverhouding van ongeveer 14,5% (gemiddelde waarde voor een gehele korrel) teneinde de smaak daarvan te verbeteren. Echter is bruine rijst aan zijn oppervlak voorzien van een laag die een vochtwerende was bevat en is laag in temperatuur (in het algemeen onder 25°C), zodat de 20 daardoor geboden weerstand aan de vochtbehandeling aanzienlijk hoog is. Werkwijzen die in het verleden zijn toegepast voor het bevochtigen van bruine rijst hebben sommige nadelen.

Bij een bekende werkwijze krijgt bruine rijst een gewichts-hoeveelheid van vocht van ongeveer 0,2-0,3% in een reeks bewer-25 kingen uitgevoerd gedurende een periode van 10 seconden tot 10 minuten, waarna de bevochtigde bruine rijst wordt onderworpen aan een weekmakingsbehandeling gedurende een tijdsperiode die langer is dan de tijdsperiode voor het uitvoeren van de bevochtiging.

Bij deze werkwijze worden het bevochtigen en weekmaken beurtelings 20 en herhaaldelijk uitgevoerd. Echter blijft vocht in de zemelenlaag van de bruine rijst en aangezien een grote hoeveelheid vocht in de bruine rijst op één moment wordt ingébracht, worden barsten met grote waarschijnlijkheid in de bruine rijst gevormd wanneer de vochtinhoud te hoog wordt. Barstvorming heèft een plotseling door-55 dringen van vocht tot in de zetmeellaag tot gevolg, zodat de zet-meellaag eveneens barsten vertoont als gevolg van de schokvormige of plotselinge uitzetting. Ten einde het bovengenoemde nadeel te vermijden is een poging gedaan om bruine rijst op een gemiddelde 800 4 4 62 2 schaal en op een conservatieve wijze te bevochtigen. Echter gaat dit gepaard met een verlengde tijdsduur voor het uitvoeren van het bevochtigen en weekmaken en moeilijkheden worden nog ondervonden bij het inbrengen van vocht in de binnenlagen van de rijstkorrels.

5 In het algemeen is gevonden, dat de bekende werkwijzen moeilijkheden opleveren bij het bevochtigen van bruine rijst zelfs bij 1%.

Wanneer aldus de bruine rijst die is bevochtigd en week is gemaakt door middel van een bekende werkwijze, door een rijst-po-lijstmachine wordt behandeld, wordt meestal de belangrijkste vocht-10 inhoud daarvan geëlimineerd tezamen met de zemelen en uit de machine afgevoerd, waarbij de gepolijste rijst die gewoonlijk wordt verkregen, een vochtinhoud heeft van 13»5%» die lager is dan die van bruine rijst. De bekende werkwijzen voor het bevochtigen en weekmaken van bruine rijst zijn dus niet geschikt voor het be-15 reiden van polijst rijst met een vochtinhoud van 14>5%> üe als een optimum wordt beschouwd voor het verkrijgen van gekookte rijst met een verbeterde smaak.

Bij gepolijste rijst wordt het zetmeel blootgelegd en absorptie van vocht vindt gemakkelijk plaats. De gepolijste rijst heeft der-. 20 halve een wezenlijk hogere vochtabsorptie en het bevochtigen van de binnenlagen kan gemakkelijk worden uitgevoerd. Bovendien vindt de absorptie van vocht actief plaats, omdat de temperatuur van de gepolijste rijst die wordt afgeleverd uit een rijst-polijstmachine, op een niveau van ten minste 30°C wordt gehouden, zodat het be-25 vochtigen van gepolijste rijst gemakkelijk zal kunnen worden uitgevoerd, waarbij voordeel wordt getrokken uit deze eigenschap van gepolijste rijst. Zelfs indien bruine rijst door een bekende werkwijze wordt bevochtigd, wordt de vochtinhoud geëlimineerd, wanneer de bruine rijst wordt gepolijst, zodat de bekende werkwijzen voor 50 het bevochtigen van bruine rijst niet geschikt zijn het doel van het bevochtigen van gepolijste rijst te bereiken, ten einde daaraan een nauwkeurige standaard vochtinhoud te geven. Aldus is er geen andere mogelijkheid dan het bevochtigen van gepolijste rijst om gepolijste rijst te bereiden met een vochtinhoud van 35 14»5%> die optimaal is voor het verbeteren van de smaak van gekook te rijst.

Echter is het tot nu toe^iskant gebleken om gepolijste rijst te bevochtigen, omdat de gepolijste rijst een verhoogde temperatuur heeft als gevolg van de polijstbehandeling en onmiddellijk 40 vocht zou absorberen, wanneer de rijst wordt onderworpen aan een 8004462 f 4 ' 5 bevochtigingsbehandeling, met als gevolg barstvorming in de rijstkorrels. Indien bekende werkwijzen, die gebaseerd zijn op de toevoeging van een grote hoeveelheid water bij intermitterende bewerkingen, worden gevolgd bij het bevochtigen van gepolijste rijst 5 met een hoge vocht absorptie, zonden de gepolijste rijstkorrels barsten vertonen, zodra de behandeling wordt gestart.

De uitvinding vermijdt de hierboven genoemde nadelen van de stand van de techniek. Derhalve Voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het bevochtigen van gepolijste rijst, waarbij het be-10 voehtigen continu wordt uitgevoerd door het toevoegsi van vocht aan gepolijste rijst in een optimale verhouding met betrekking tot de tijd om het bevochtigen zodanig uit te voeren, dat geen plotselinge uitzetting van de gepolijste rijstkorrels zal optreden als gevolg van de toevoeging van vocht daaraan in grote hoeveelheden, waar-15 door het bevochtigen van gepolijste rijst uniform kan worden uitgevoerd met een verhoogfe mate van doelmatigheid in een kortere tijdsperiode zonder het weekmaken in acht te nemen.

De werkwijze volgens de uitvinding voor het bevochtigen van gepolijste rijst omvat de stap van het continu toevoegen van het 20 vocht aan de gepolijste rijst, waardoor het toegevoegde vocht daardoor wordt geabsorbeerd, waarbij de toevoeging van vocht proportioneel wordt uitgevoerd in de hoeveelheid van vocht met betrekking tot de tijd, zodanig dat de hoeveelheid geen gewichtshoeveelheid van 0,5% van de gepolijste rijst overschrijdt, die per uur 25 wordt behandeld.

Indien een bekende bevochtigingswerkwijze zal worden toegepast voor het bevochtigen van gepolijste rijst, zal overtollig vocht aan de oppervlaktelagen of een deel van de lagen van de rijstkorrels worden toegevoegd in 2 tot 4 seconden en zal geen vocht 30 worden toegevoegd gedurende ongeveer 15 minuten. Deze werkwijze zal gedurende een uur worden uitgevoerd om vocht met een gewichts-hoeveelheid van 0,25 in die periode toe te voegen, terwijl de be-vochtigingsstap en de verlengde tijdsperioden van het niet toevoegen van vocht worden afgewisseld. Dit zal betekenen dat vocht van 35 0,03-0,015% gewichtshoeveelheid aan het oppervlak van de rijstkor rels in 1 seconde:, wordt toegevoegd. Anderzijds kan volgens de werkwijze van de uitvinding de toevoeging van dezelfde hoeveelheid vocht of 0,25% gewichtshoeveelheid aan gepolijste rijst worden uitgevoerd door het continu toevoegen van vocht van slechts 0,00007% 40 gewichtshoeveelheid in 1 seconde. Anders gezegd wordt het intermit- anru462 4 terend toevoegen van vocht volgens de bekende werkwijze uitgevoerd met een vochtdichtheid van 400-200 maal/^ie van de continue toevoeging van vocht volgens de werkwijze van de uitvinding. Het is van belang dat toevoeging van vocht met een lage vochtdichtheid wordt uitgevoerd.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. In de tekeningen tonen:

Pig. 1 een zijaanzicht van een inrichting voor het bevochtigen van gepolijste rijst, waarbij bepaalde onderdelen zijn weggebroken en die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Pig. 2 een vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

Pig. 3 een doorsnede van de inrichting volgens fig. 1.

Pig. 4 een zijaanzicht van een andere inrichting voor het bevochtigen van gepolijste rijst, waarbij/èepaalde onderdelen zijn weggebroken en die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Pig. 5 een vooraanzicht van de inrichting volgens fig. 4; en

Pig. 6 een zijaanzicht van nog een andere inrichting voor het bevochtigen van gepolijste rijst, waarbij bepaalde onderdelen zijn weggebroken en die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Thans zal een voorbeeld van de inrichting volgens de fig. 1-3 worden beschreven, dat geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Ben korrelreservoir 1 heeft in zijn inwendige ruimte een aantal voor lucht permeabele poreuze wanden 2 die zich in lengterichting van het reservoir 1 en op een geschikte onderlinge afstand uitstrekken, teneinde daartussen een aantal luchtkamers 5 en een aantal bevochtigingskamers 6A, 6B, 6C en 6D te definiëren, die op een zodanige wijze zijn aangebracht, dat de lüchtkamers 5 en de bevochtigingskamers 6A, 6B, 6C en 6D om en om met de luchtkamers 5 zijn opgesteld, waarbij de luchtkamers 5 de buitenste kamers aan tegenover elkaar gelegen zijden van het reservoir 1 vormen. De luchtkamers 5 staan elk in verbinding met een luchttoevoer kamer 3 en een luchtafvoer kamer 4 aangebracht aan de voor respectievelijk achterzijde van het reservoir 1. Het reservoir 1 heeft in het bovenste gedeelte daarvan een bovenste reservoir-deel 7 clat in verbinding staat met de bevochtigingskamers 6A, 6B, 6C en 6D en dat een korrellaag heeft gevormd uit rijstkorrels die daaraan zijn toegevoerd en dienst doen als een laag voor het voor- 8004462 5 komen van luchtlekken. Het "bovenste reservoirdeel 7 heeft een volume dat kleiner is dan de totale volumsivan de bevochtigingskamers 6A, 6B, 6C en 6D. De hevochtigingskamers 6A, 6B, 60 en 6D hehhen elk aan het onderste einde een uitlaatpcxrt 8 die voorzien is van 5 een afvoerklep 9 van het draaiende, van bladen voorzien rotor.type.

De rijstkorrels die door de afvoerkleppen 9 worden afgevoerd, worden gebracht tot in een schroeftransportinrichting 11 die in een fluïdum-reservoir 10 is gemonteerd aangebracht aan de bodem van het reservoir 1, welke transportinrichting de rijstkorrels transporteert 10 naar een elevator 12 om deze terug te brengen naar het bovenste reservoirdeel 7·

In het onderste deel van de elevator 12 is een toevoertreehter gemonteerd voor het'van buiten de inrichting af toevoeren van gepolijste rijst aan het bovenste reservoirdeel 7 en in het onderste 15 deel daarvan is een uitlaatpoort aanwezig, die voorzien is van een overschakelklep voor het afvoeren van bevochtigde gepolijste rijst naar het volgende bewerkingsstation nadat de bevochtigings-bewerking is voltooid. Deze constructie van de elevator 12 is bekend en van een gedetailleerde beschrijving zal worden afgezien.

20 De luchttoevoerkamers 3 zijn verbonden met luchtdoorgangen A en B die naar keuze worden geopend en gesloten door een aanuitklep 13 die in een luchttoevoerleiding 14 is gemonteerd die met verbonden een blaasinrichting 15 en een bevochtiger 16,7zoals een ultrasonische bevochtiger die geschikt is voor het bevochtigen van een 25 kleine hoeveelheid, van een bevochtigingsinrichting. De luchtaf-voerkamers 4 zijn verbonden met luchtdoorgangen C en D die naar keuze kunnen worden geopend en gesloten door een aan- uitklep 17 die in een luchtafvoerleiding 19 is gemonteerd waarin eveneens een afvoerblaasinrichting 18 is gemonteerd. Het reservoir 1 is aan 30 zijn bovenzijde voorzien van een toevoerpoort 20 met een verstrooi-ingsinrichting 21 die voor rotatie via een as daarmee is verbonden, teneinde een uniforme benedenwaartse stroom van korrels te verkrijgen. Met het verwijzingsnummer 22 is een eleetromagnetische schakelaar aangeduid voor het openen en sluiten van elk van de 35 kleppen 13 en 17·

In de inrichting van de hierboven genoemde constructie wordt de/tBevochtigen gepolijste rijst aan de trechter van de elevator 12 toegevoerd en in bovenwaartse richting naar het bovenste reservoirdeel 7 bewogen, teneinde een laag van gepolijste rijstkorrels 40 te vormen, die als een laag voor de hevochtigingskamers 6A, 6B, onn a £ 62 6 6C en 633 functioneert voor het voorkomen van een luchtlek. Daarna wordt de klep 13 van de luchttoevoerleiding 14 bdiend om de luchtdoorgang 33 te sluiten en de luchtdoorgang A aan de luchttoevoerzij de te openen, en op hetzelfde moment wordt de klep 17 van de luchtaf-5 voerleiding 19 bediend om de luchtdoorgang C te sluiten en de luchtdoorgang D aan de luchtafvoerzijde te openen, alvorens de bevoch-tigingsinrichting wordt gestart. 33e vochtige lucht toegevoerd door de bevochtigingsinrichting stroomt door de luchtdoorgang A tot in de bevochtigingskamers 6A, 633, 6C en 6D, zoals in de tekeningen 10 door getrokken getekende pijlen is aangegeven, en wordt daaruit afgevoerd door de luchtdoorgang 33 aan de luchtafvoerzijde. Terwijl zoals hierboven is vermeld de vochtige lucht in stromen zich door de bevochtigingskamers 6A, 6b, 6C en 6D beweegt, worden de gepolijste rijstkorrels van een korrellaag gevormd in elke kamer, 15 bevochtigd door een vochtige luchtstroom die uit één richting stroomt. 33oor op een geschikt tijdstip bedienen van de kleppen 15 en 17 voor het openen van de luchtdoorgang 33 aan de toevoerzijde en de luchtdoorgang C aan de afvoerzijde en voor het sluiten van de doorgangen A en D is het mogelijk de vochtige lucht die door de 20 bevochtigingsinrichting wordt toegevoerd, te laten stromen door de bevochtigingskamers 6A, 6B, 6C en 633 in richtingen aangegeven door gestippeld getekende pijlen of in een richting tegengesteld aan de richting aangegeven door de getrokken getekende pijlen, zodat de laag van korrels in elke bevochtigingskamer kan worden be-25 vochtigd door een stroom van vochtige lucht die in een richting tegengesteld aan de hierboven beschreven ene richting stroomt.

Aldus kan de korrellaag in elke bevochtigingskamer worden onderworpen aan bevochtigende luchtstromen uit tegengestelde richtingen, ten einde daardoor een wezenlijke uniforme bevochtiging van de 30 korrels in elke laag te bereiken. Ondertussen worden de korrels in elke bevochtigingskamer die zoals hierboven is besclireven worde bevochtigd, af gevoerd door d$4,fvoerklep 9 tot in het onderste fluïdumreservoir 10 van waaruit zij via de transportschroef 11, de elevator 12 en de verstrooiingsinrichting 21 worden teruggevoerd 35 naar het bovenste reservoirdeel 7· Wanneer noodzakelijk leunnen de korrels in het onderste fluïdum reservoir 10 naar buiten worden afgevoerd via de uitlaatpoort gevormd in de elevator 12.

In de bevochtigingskamers 6A, 6b, 6C en 633 wordt vocht mét een gewichtshoeveelheid van 0,2-0,3% van de gepolijste rijst ge-40 durende 60 minuten uniform toegevoerd aan de gepolijste rijst.

8004462 7

De fig. 4 en 5 tonen een andere uitvoeringsvorm van de inrichting die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding. Een korrelreservoir 101 heeft in zijn inwendige ruimte een aantal luehtgeleidingsorganen 103 en 104 met een omge-5 keerde driehoekvormige doorsnede, die beurtelings in lagen zijn opgesteld en evenwijdig aan elkaar onder een bovenste kamer 102 van het reservoir 101 op een zodanige wijze zijn geplaatst, dat deze zich in lengterichting van het reservoir 101 volgens een aantal lagen zich uitstrekken en zijn geplaatst in een aantal rijen krui-10 selings van het reservoir 101 tussen de twee eindwanden 105 en 106 van het reservoir 101. Een eindwand 105 is voorzien van een groot aantal ventilatieopeningen 107 dat in verbinding staat met één einde van de lagen van luehtgeleidingsorganen 103, welke openingen aan het andere einde zijn gesloten door de andere eindwand 106, zodat 15 de luehtgeleidingsorganen 103 dienst doen als doorgangen voor het toevoeren van vochtige lucht. De andere eindwand 106 is voorzien van een aantal ventilatieopeningen 110, dat in verbinding staat met één einde van de lagen van luehtgeleidingsorganen 104 die aan het andere einde zijn gesloten door de ene eindwand 105, zodat de 20 luehtgeleidingsorganen 104 dienst doen als doorgangen voor het afvoeren van vochtige lucht. Op het buitenoppervlak van de eindwand 105 zijn in posities die met de openingen 107 overeenkomen, een bovenste luchttoevoerkamer 108a en een onderste luchttoevoerkamer 108b aangebracht. Vanneer de te bevochtigen gepolijste rijst een 25 klein volume heeft, wordt de bovenste luchttoevoerkamer 108a gesloten om de toevoer van vochtige lucht daaraan uit een luchtbe-vochtigingsinrichting 121 te stoppen, die met de kamer 108a via een leiding 122 is verbonden. Op het buitenoppervlak van de eindwand 106 is een afvoerkamer 123 aangebracht, die in een positie is 50 geplaatst die overeenkomt met de ventilatieopeningen 110. In de inrichting van de hierboven beschreven constructie omvat het reservoir 101 met de luehtgeleidingsorganen met een omgekeerde trogvorm 103 en 104 die daarin zijn geplaatst, een bevochtigingsdeel 111 dat onder de bovenste kamer 102 is geplaatst en is het reservoir 35 voorzien van een onderste kamer 112 die daaronder is aangebracht.

In de onderste kamer 112 zijn uitlaatpoorten 115 in het onderste deel daarvan gevormd, die voorzien zijn van afvoerkleppen 114 van het roterende van blazen voorziene rotortype., die evenwijdig aan de luehtgeleidingsorganen 103 en 104 zijn opgesteld en zich in 40 een rij kruiselings van het reservoir 101 uitstrekken. De rijst- 800 4 4 62 8 korrels die door de uitlaatpoorten 113 naar beneden stromen worden getransporteerd door een transportschroef 117 naar een elevator 118 die de rijstkorrels terugbrengt naar een toevoerdeel 119 van het reservoir 101 voor het toevoeren van rijstkorrels. Een verstrooi-5 ingsinrichting 120 voor het verkrijgen van een unirforme verstrooiing van de rijstkorrels is in de bovenste kamer 102 van het reservoir 101 gemonteerd.

Fig. 6 toont nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgen de 10 uitvinding. Een bevochtigingsvat 201 is voorzien van een voorste eindwand 202 en een achterste eindwand 203 die elk afzonderlijke delen omvatten. Aan het onderste einde van elk afzonderlijk deel van de voorste eindwand 202 is een aan-uitklep 212 bevestigd bestaande uit een schuin wanddeel 204 en een in buitenwaartse rich-15 ting zich uitstrekkend orgaan 213 en die een scharnierbeweging kan uitvoeren. Elk afzonderlijk deel van de achterste eindwand 203 heeft een schuin wanddeel 205 dat aan zijn onderste einde is bevestigd. De schuine wanddelen 204 en 205 zijn zigzagsgewijze in twee rijen opgesteld en een luchtteevoer-doorgang 208 is onder 20 elk schuin wanddeel 204 gevormd, terwijl een luchtafvoer doorgang 209 onder elk schuin wanddeel 205 is gevormd. De bevochtigde lucht toegevoerd uit de luchtbevochtigingsinrichting 211 stroomt door een doorgang 210 van gepolijste rijstkorrels of een vochtigheid-instelkamer instromen door de luchtoevoerdoorgangen 208 tot in de 25 kamer 210, totdat de luchtstromen de luchtafvoerdoorgangen 209 bereiken. De gepolijste rijstkorrels stromen zigzagsgewijze door de doorgang 210, terwijl deze uniform worden bevochtigd. Wanneer het vat 201 niet met gepolijste rijstkorrels is gevuld, worden de schuine wanddelen 204 niet door de korrels weggeduwd, zodat de 30 kleppen 212 die scharnierbaar door de voorste eindwand 202 worden ondersteund, worden bediend om de luchttoevoerdoorgangen 208 te sluiten door het gewicht van de in buitenwaartse richting zich uitstrekkende organen 213 die zwaarder zijn dan de schuine wanddelen 204, teneinde een luchtlekkage te voorkomen. Wanneer de gepolijste 35 rijst in benedenwaartse richting door de doorgang 210 stroomt zoals in fig. 6 in getoond, worden de schuine wanddelen 204 door de korrels weggeduwd en bewegen in benedenwaartse richting, zodat de luchttoevoerdoorgangen 208 worden geopend.

De hierboven genoemde inrichting kan zijn voorzien van een 40 daarmee verbonden korrel-hefinrichting 214, zodat de gepolijste 800 4 4 62 \ 9 rijstkorrels weer in de cyclus kunnen worden gebracht om verscheidene keren in benedenwaartse richting door de doorgang 210 in het vat 201 te stromen, zodat daardoor een bevredigende bevochtiging van de gepolijste rijstkorrels wordt bereikt.

5 Uit de hierboven gegeven beschrijving zal het duidelijk zijn dat de werkwijze volgens de uitvinding voor het bevochtigen van gepolijste rijst/fitnmerkt is door het aan de gepolijste rijst toevoeren van vocht met een gewicht van 0,2-0,3% van de gepolijste rijst, die gedurende 60 minuten moet worden bevochtigd. De uitvin-10 ding biedt de mogelijkheid van het op bevredigende wijze uitvoeren van het bevochtigen van gepolijste rijst, hetgeen tot nu toe als onmogelijk werd beschouwd. Hierdoor is de instelling van de vocht-inhoud van gepolijste rijst mogelijk, welke instelling onmiddellijk moet worden uitgevoerd alvorens de rijst voor voeding wordt ge-15 kookt, waardoor de mogelijkheid wordt geboden van gepolijste rijst met een nauwkeurige vochtinhoud en dus met een verbeterde smaak.

De bevochtigde gepolijste rijst bereid volgens de uitvinding heeft een hoge kwaliteit en is vrij van barsten.

800 4 4 62

Claims (1)

1. Werkwijze voor het bevochtigen van rijst, gekenmerkt door het continu toevoegen van vocht aan de gepolijste rijst, waardoor het toegevoegde vocht wordt geabsorbeerd, waarbij de toevoeging van vocht zodanig evenredig aan de hoeveelheid 5 vocht met betrekking tot de tijd wordt uitgevoerd, dat de hoeveelheid niet 0,39^ gewichtshoeveelheid van de gepolijste rijst overschrijdt, die per één uur wordt behandeld, met uitzondering van de tijd van niet bevochtigen tussen achtereenvolgende bevochti-gingsstappen. 800 4 4 62