NL8003831A - Extrusieinrichting. - Google Patents

Description

: ' J

[ vo 0653

Ertrusieïnrichting.

De uitvinding betreft een ertrusieinrichting, die ter vervaardiging van een produkt, in het bijzonder uit de groep van geëxpandeerde stijfselprodukten of gestructureerde proteïneprodukten, door inwerking van druk, wrijving en eventueel warmte op een toege-5 voerd goed dienst doet, en is voorzien van een draaibaar aangebrachte worm, welke dat goed bewerkt en naar een mondstukkop transporteert, welke aan het uitgangseinde van de worm is aangebracht en is voorzien van ten minste ëën mondstuk, via hetwelk het produkt in van elkaar gescheiden bij voorkeur geëxpandeerde produktdelen uit de mondstukkop 10 uittreedt, alsmede een onderbreker, waarin voor het intermitterend onderbreken van de stroom van het goed en van het afscheiden van het produktdelen van de stroom van het goed voorzien is.

Bij een in het D.A.S. 1.122.U62 geopenbaarde, voor de vervaardiging van een losgemaakt maismeelprodukt dienst doende extru-15 sieïnrichting van bovenvermelde soort is een holle stator in een stator- huis gelegerd. Dit statorhuis is voorzien van een toevoeropening, via welke een maismeelmengsel in grof-meelachtige toestand aan de stator wordt toegevoerd. Een in de stator draaibare schroef waarborgt de bewerking en het transport van het mengsel naar het uittreeëinde van 20 de schroef. Aan het mengsel-aflevereinde van de stator zijn messen voor of achter de uittreemondstukken aangebracht, welke samenwerken met de schroef en tot taak hebben, tezamen met de kracht, welke door de roterende voedingsschroef wordt uitgeoefend, het mengsel door een ruimte, welke zich bevindt tussen het kopvlak van de stator en een kopvlak 25 van een naar de stator toe gekeerde rotor, in radiale richting buitenwaarts heen te persen. De messen, welke tevens dienst kunnen doen voor het afsnijden van het produkt zijn vast aan de rotor aangebracht en draaien met die rotor tezamen. Er is telkens voorzien in een aandrijf-aggregaat met motor en drijfwerk voor de voedingsschroef en de rotor.

30 De inrichting is omslachtig en vergt veel ruimte en is bovendien voor veel toepassingsgevallen ongeschikt.

Doel van de uitvinding is nu een extrusieïnrichting van de in de aanhef vermelde soort, waarvan de constructie ten opzichte van de bekende eenvoudiger en economischer is, en welke voorts bij 8003831 2 geringe benodigde plaatsruimte een ruimer toepassingsbereik heeft*

Daartoe wordt een extrusieïnrichting van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding nader gekenmerkt, doordat als onderbreker is voorzien in een tussen de worm en de mondstukkop werk-5 zaam, ten opzichte van de worm vast aangebracht en hiermee tezamen draaiend draaielement, dat ten minste een uitsparing bevat, welke de stroom van het goed leidt en met de mondstukken intermitte end in communicatie te brengen is, alsmede in telkens een op de uitsparingen aangesloten afdichtvlak, dat de mondstukingangen intermitterend afsluit 10 en die ingangen tegen de stroom van het goed afdicht, waarbij in de draairichting voorlopende randen van de afdichtvlakken bij hun beweging voorbij de mondstukingangen de stroom van het goed naar de mondstukken onderbreken en daardoor produktdelen achtereenvolgens van de stroom van het goed afscheiden.

15 De uitvinding biedt de volgende voordelen:

Het als onderbreker fungerende draaielement is nu in het inwendige van het wormhuis aangebracht en wordt rechtstreeks door de worm aangedreven. Het is tevens werkzaam als meng- en kneedgereed-schap en verhoogt aldus de werkzaamheid van de extrusieïnrichting als 20 geheel. Daardoor is een verkorting van de worm en van het huis voor die worm mogelijk. Het goed wordt door het draaielement in' gedwongen beweging naar de mondstukken getransporteerd, zodat er noch tijdens de beginperiode, noch tijdens de normale werking van de. inrichting verstoppingen optreden. Door samenwerking van het draaielement met de 25 zich aan de ingangszïjde bevindende randen van de mondstukken wordt het beoogde onderbrekingseffect van de stroom van het goed bereikt, zodat het niet nodig is een extra snijapparaat aan te bouwen. Ook is er voor het draaielement geen aparte motor-met-drijfwerk noodzakelijk, aangezien thans alle draaibewegingen via de worm plaats vinden. De inrich-30 ting is eenvoudig en economisch en vergt ten opzichte vsn de bekende inrichtingen slechts weinig plaatsruimte. Het aantal mogelijke uitvoeringsvormen is aanzienlijk, waardoor de inrichting zeer ruime mogelijkheden tot aanpassing aan de zich van geval tot geval voordoende toepas-singsomstandigheden biedt. De inrichting kan ter verwerking van stijf-35 seldragers van allerlei soort, zoals b.v. mais, gerst, tapioca, milo, gebroken rijst, aardappels, aardappelstijfsel of mengsels daarvan wor- 6 0 0 3 8 3 1 . JC i 3 den toegepast. De inrichting is tevens geschikt voor proteïne- en desnoods oliehoudende stoffen zoals extractieschroot, volvet-aardnoten, zonnebloemen, tarwemat eriaal en hulzenvruchten.

Overeenkomstig een eerste uitvoeringsvorm van de uit-5 gevonden inrichting, waarbij de mondstukken zijn aangebracht in een ' buitenmantel van de mondstukkop en de produktdelen uit de mondstukkop in radiale richting buitenwaarts uittreden, zijn alle uitsparingen aan de omtrek van het draaielement aangebracht.. De afdiehtvlakken zijn op hun beurt gevormd aan de omtrek van de draaielementen als segmenten 10 van een cilindrisch vlak en worden geleid in een cilindrisch binnen- vlak van de genoemde buitenaantel. Daarbij zijn de voor de onderbreking van de stroom van het goed dienst doende randen als snijlijnen van de afdiehtvlakken met de uitsparingen gevormd. De randen en de uitsparingen kunnen in lagsrichting van de worm op voordeel-biedende wijze 15 rechtlijnig of schroflijnvormig verlopen.

Deze uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting onderscheidt zich door eenvoud en economische werking en is bijzonder geschikt voor inrichtingen, die voor een speciaal doel ingericht zijn, waarbij met een bepaalde, betrekkelijk lage druk. gewerkt wordt► Daar-20 bij zijn de mondstukdwarsprofielen constant en hebben een gedaante overeenkomstig de gewenste vorm en grootte van het proprofiel.

Bij een andere uitvoeringsvorm zijn in de als buis uitgevoerde mondstukkop sleuven aangebracht, welke in axiale buisrichting verlopen. In elk van die sleuven is een wig aangebracht, die in axiale 25 richting verplaatsbaar is en op afstand van het zich. aan de wormzijde bevindende bodemvlak van zijn sleuf ten opzichte van die sleuf kan worden vastgehouden. Deze afstand is maatgevend voor de grootte van het mondstukprofiel en kan, ter variatie hiervan, worden veranderd. Door dienovereenkomstige uitvoering van het werkzame einde van de wig en 30 het hier tegenoverstaande bodemvlak van de sleuf kan ook de worm van het mondstukprofiel veranderd worden. Daardoor kan de grootte en de vorm van het produktprefiel worden beïnvloed en de bedrijfsdruk tussen bepaalde grenzen gevarieerd worden.

Voor dit doel zijn de wiggen bij voorkeur aan de om-35 trek van een zuiger bevestigd, welke in het inwendige van de buis in axiale biu.srich.ting verplaatsbaar is. De zuiger is voorzien van een 80 0 3 8 3 f k zuigerstang, velke in de van de vorm af gekeerde richting buitenvaart s reikt en in een axiale boring van een in de buis ingeschroefde schroef-draadring in axiale richting een geleiding heeft. De zuigerstang bevat aan zijn van de zuiger af gekeerde einde schroefdraad en een hierop 5 geschroefde moer, velke aan het van het draaielement af gekeerde kop-vlak van de schroefdraadring een oplegging heeft. Daardoor kunnen de viggen door verdraaiing van de bedoelde, van schroefdraad voorziene ring in axiale richting verplaatst vorden en in de gevenste standen vorden vastgezet.

10 Bij een zeer voordelige en betrouwbaar verkende variant van de in het voorgaande beschreven uitvoeringdvorm is op de zuigerstang tussen zuiger en schroefdraadring een veerlnrichting aangebracht. Deze kan opeengestapelde schotelveren of een of een aantal schroefveren bevatten en is naar gelang van het mondstukdvarsprofiel bemeten en voor-15 gespannen op waarden, die corresponderen met een gevenste vaarde van de bedrijfsdruk. Schommelingen in de tijd van de bedrijfsdruk bewerkstelligen een heen en weer gaande beweging van de zuiger, dienovereen-komstige veranderingen van- de mondstukdwarsprofielen en een continue nadering van de bedrijfsdruk tot de gevenste waarde. -De mondstukken, 20 tezamen met de zuiger en de veerlnrichting zijn aldus werkzaam als drukventiel met als bestemming, de bedrijfsdruk ten minste nagenoeg constant op de gevenste vaarde te houden. Door verandering van de voor-spanning kan de basisinstelling van het mondstukprofiel en daardoor de gevenste vaarde van de bedrijfsdruk. veranderd vorden.

25 In deze uitvoeringsvorm- is het voordelig, het draai element met een of een aantal tanden uit te voeren, welke uit het naar de zuiger toe gekeerde kopvlak in de richting van de zuiger buitenwaarts reiken. Deze tanden zijn zodanig uitgevoerd dat het goed, dat onder bepaalde omstandigheden aanwezig is in de ruimte tussen zuiger en draai-30 element, uit de genoemde ruimte verwijderd wordt.

Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de mondstukkop uitgerust met in axiale richting van de vorm verlopende mondstukken. De uitsparingen zijn aan de omtrek van het draaielement aangebracht en grijpen in het van de vorm af gekeerde 35 kopvlak daarvan. Als afdichtvlakken zijn de segmenten van het genoemde kopvlak werkzaam, die door de uitsparingen van elkaar gescheiden zijn.

8003831 5 i' ·

Zij worden tegen een er tegenoverstaand, de mondstukingangen bevattend, plat binnenvlak van de mondstukkap gedrukt en zijn ten opzichte hiervan verdraaibaar. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder eenvoudig, spaart veel ruimte en is eveneens geschikt voor inrichtingen voor een speciaal doel.

5 Bij alle, in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen kan het draaielement vast met de worm verbonden zijn. of er eendelig mee zijn uitgevoerd. Het draaielement kan ook als intensief werkend af-snij- of schaarelement uitgevoerd zijn. Voorts kan de mondstukkop vast met het wormhuis verbonden of hiermee eendelig uitgevoerd zijn.

10 De uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de te kening, waarin uitsluitend bij wijze van voorbeeld voor de uitvinding uitvoeringsvormen overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven, nog nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een gedeeltelijke doorsnede van het zich 15 aan de mondstukkopzi j de bevindende deel van een exfc rus ie ïnri chtsing met radiaal uittredend produkt; fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig.

1; fig. 3 is een doorsnede volgens de lijn H-II in fig.

20 1 van een variantuitvoering; , fig. h is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig.

1 van nog een andere variantuitvoering; fig. 5 is een gedeeltelijke doorsnede van het zich aan de mondstukkopzijde bevindende deel van een exfcrusielnrichting met 25 radiaal uittredend produkt en veranderbare aondstukprofleien; fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig.

5; fig. 7 is een gedeeltelijke doorsnede van een aan fig.

5 soortgelijke inrichting met zichzelf op een constante bedrijfsdruk 30 instellende mondstukken; fig. 8 is een perspectivisch aanzicht van het draaielement volgens fig. 7 met twee in de kopvlakken daarvan gevormde tanden; fig. 9 is een gedeeltelijke doorsnede van het zich aan 35 de mondstukkopzijde bevindende deel van een exfcrusielnrichting met axiaal uittredend produkt; en 8003831 β fig. 10 is een doorsnede volgens de lijn X - X in fig. 9.

In de hierboven opgesomde figuren zijn overeenkomstige delen telkens met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

5 De inrichting volgens de figuren 1 en 2 bevat een worm 1, welke in een als buis uitgevoerd huis 2 om de draai as 3 heen draaibaar aangebracht is. Een mondstukkop b is op het huis 2 aangesloten en hiermee ééndelig uitgevoerd. Een draaielement 5 is aan het zich aan de mondstukkopzijde bevindende einde van de worm 1 hierin door middel 10 van een schroefverbinding 6 ingeschroefd en tezamen hiermee draaibaar.

In de cilindrische mantel van de mondstukkop b zijn mondstukken 8 gevormd, waarvan de Ingangen 9 uitgaan van het cilindrische binnenvlak 7 van de mondstukkop

Het draaielement 5 bevat aan zijn ontrek een viertal 15 uitsparingen 10, welke in axiale richting verlopen en met de, de stroom van het goed geleidende ruimte 11 tussen worm 1 en huis 2 in verbinding staan. Tussen naburige uitsparingen 10 zijn aan de omtrek van het draaielement 5 in totaal vier afdichtvlakkeh 12 aangebracht, welke segmenten vormen van een cilindrisch buitenvlak van het draaielement 5 en 20 in het cilindrische binnenvlak 7 van de mondstukkop U afdichtend geleid worden. De afdichtvlakken 12 worden in cmtreksrichiing elk door twee randen begrensd, welke evenwijdig aan de aangrenzende uitsparingen 10 verlopen. De één hiervan is de in de draairichting 13 voorlopende rand 1U, welke bij de mondstukken de feitelijke onderbreking van de stroom 25 van het goed bewerkstelligt.

Tijdens de werking van de inrichting verplaatst zich de stroom van het goed door de worm 1 in de ruimte 11 in een gedwongen beweging naar het draaielement 5 en langs de uitsparingen 10 in voorwaartse richting. Elke uitsparing 10 bevat een hoeveelheid van het goed 30 en komt éénmaal per omwenteling in verbinding met alle mondstukken 8 van de mondstukkop U. In deze Indrukfase is de bedrijfsdruk werkzaam op het goed en drukt dit goed in het betrokken mondstuk 8. De ingedrukte hoeveelheid van het goed groeit in de eerste helft van de fase van nul aan tot op een maximum en daalt in de tweede fase van dat maximum weer tot 35 op nul. Daarbij zorgt de voorlopende rand 1U van het opvolgende af-dichtvlak 12, bij zijn voorwaartse verplaatsing aan de mondstukingang voor onderbreking van de stroom van het goed en het afscheiden van het 8003831 «' * 7 zo juist door het mondstuk 9 uitgetreden produktdeel van de stroom van het goed. Tijdens de continue draaibeveging van het draaieiement 5 komen de uitsparingen 10 intermitterend met de mondstukken 8 in verbinding en drukken bij elke ontmoeting telkens een produktdeel door de 5 mondstukken 8. Deze worden telkens door de vöorlopende rand van het opvolgende afdichtvlak afgescheiden van de stroom van. het goed. In aansluiting hierop komen de af ichtvlakken 12 telkens boven de ingangen 9 van de mondstukken 8 en dichten deze tegen de stroom van het goed intermitterend af. Er vorden steeds nieuwe produktdelen uitgestoten en 10 achtereenvolgens van de stroom van het goed afgescheiden.

Het aantal mondstukken 8 alsmede het aantal uitsparingen 10 is in verregaande mate vrij te kiezen. Volgens fig. 3 bevat de mond-stukkop b een tweetal mondstukken 8 en het draaieiement 5 een drietal uitsparingen 10 alsmede een drietal afdichtvlakken 12. Bij de uitvoe-15 ringsvorm volgens fig. ^ bevat de mondstukkop b daarentegen slechts êên enkel mondstuk 8, waarbij het aantal uitsparingen 10 en afdicht-vlakken 12 in het uit een drietal aaneengelaste delen bestaande draaieiement 5 telkens drie bedraagt.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5 en ó zijn 20 aan de omtrek van de als buis uitgevoerde mondstukkop 4’ sleuven 15 aangebracht, welke van het van de worm 1 af gelegen einde van de mondstukkop h1 in de axiale richting daarvan binnenwaarts reiken. Ia de sleuven 15, waarvan er in de figuren 5 en 6 slechts een zichtbaar is, is telkens een wig 16 in axiale richting van de mondtsukkop b' verplaats-25 baar aangebracht en kan op afstand van het zich aan de vormzijde bevindende bodemvlak 2b van de sleuven 15 worden vast gehouden. Hiertoe zijn de wiggen 16 aan de omtrek van een, in het cilindrische binnenvlak 7 in axiale richting rechtlijnig gelelde zuiger 17 bevestigd- Deze is voorzien van een zulgerstang 18, welke in de zich niet in de richting 30 van de worm uit strekkende richting buitenwaarts reikt en een geleiding heeft in axiale richting In een boring 19 van een in de mondstukkop k' door middel van een trapeziumschroefdraadverbinding 21 ingeschroefde sehroefdraadring 20.

De zulgerstang 18 is aan zijn van de zuiger 17 af ge-35 keerde einde voorzien van schroefdraad 22 en van een daar op geschroefde moer. 23- Door verdraaiing van de sehroefdraadring 20 kan de zuiger 17 8003831 8 in het cilindrische binnenvlak J en kunnen tevens de wiggen 16 in de sleuven 15 verplaatst en in de gewenste stand vastgezet worden. Hierdoor kan de grootte van het mondstuk-dwarsprofieloppervlak en ook de vorm van het mondstukdvarsprofiel, alsmede de bedrijfsdruk worden be-5 invloed.

De uitvoeringsvorm volgens fig. 7 onderscheidt zich van die volgens de figuren 5 en 6 slechts, doordat de mondstukkop V en de zuigerstang 18 langer zijn uitgevoerd en op de zuigerstang 18 een veerinrichting 25 aangebracht is, bestaande uit op elkaar gestapelde 10 schotelveren tussen zuiger 17 en schroefdraadring 20. De veerinrichting 25, welke een of een aantal schroefveren zou kunnen bevatten heeft en • veerconstante, welke zodanig gekozen is, dat de door veranderingen van de bedrijfsdruk teweeggebrachte verplaatsingen van de zuiger 17 met de wiggen 16 de mondstukdwarsprofielen zodanig veranderen, dat 15 automatisch een althans nagenoeg constante bedrijfsdruk. wordt ingesteld. Deze wordt door doelmatig gekozen voorspanning van de veerinrichting 25 ingesteld en door verandering van die voorspaiming gewijzigd.

Het draaielement 5’ wan deze uitvoeringsvorm is in fig.

8 perspectivisch afgebeeld en bevat twee uit het zich. aan de zuiger-20 zijde bevindende kopvlak reikende randen 26, Deze zijn zodanig gevormd, dat zij tijdens hun draaibeweging het zich in de ruimte 27 eventueel bevindende, uitgedroogde goed bewerken en naar de uitsparingen sturen. Van hier uit kan het dan via de mondstukken 8* uitgestoten worden. Het draaielement 5T heeft daarbij een zodanige lengte, dat het'tevens fun-25 geert als intensief werkzaam schaar- of afsnijelement.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 9 en 10 bevat de vast aan het huis 2 geschroefde mondstukkop U" mondstukken 8", welke in axiale richting van de worm 1 verlopen. Het zich aan de mondstukzijde bevindende einde van de worm 1 is tegelijkertijd als draaielement 5” 30 gevormd, dat aldus derhalve met de worm 1 ééndelig uitgevoerd is. In de uitenrand van het zich aan de mcndstukkopzijde bevindende kopvlak 26 zijn de uitsparingen 10' zodanig ingesneden, dat zij met de, de stroom van het goed geleidende ruimte 11 in verbinding staan. Het kopvlak 26 is door de uitsparingen 10' in segmenten gescheiden, welke als 35 afdichtvlakken 12' uitgevoerd zijn. De worm 1 wordt zodanig tegen het, de mondstukingangen 9 bevattende, platte binnenvlak 27 van de mondstukkop 4" aan gedrukt, dat die worm hierop verdraaibaar is. De in draai- 8003831 4 ψ 9 richting 13 verlopende-randen ik' van de afdichtvlakken 12’-doen dienst voor het onderbreken van de stroom van het goed.

Tijdens de werking van de inrichting stroomt de stroom van het goed in de mondstukingangen 9 via de uitsparingen 10* inter-5 mitterend, en de randen 1U’ scheiden de axiaal uittredende produktdelen achtereenvolgens van de stroom van het goed en van elkaar. 3n de tussen-gelegen afdichtfase bewerkstelligen de afdichtvlakken 12’ de afdichting van de mondstukingangen 9 tegen de stroom van het goed.

Bij een extrusieïnrichting volgens de figuren 7 en 8 10 met een viertal mondstukken 8' werden de volgende produkten verkregen: Voorbeeld 1

Uit volkorenmaismeel met meer dan k0% stijfsel en tot op een fijnheid kleiner dan 5 ma gemolen, met een stortdichtheid van

O

ca 0,5 kg/dm' , werd een geëxpandeerd produkt verkregen met een dicht-15 heid van 0,2 kg/dm en een stijfselontsluiting van meer dan 50%.

Voorbeeld 2

Soja-extractieschroot, kleiner dan 3 mm gemalen met • 3 een stortdichtheid van Qtk kg/dm leverde een geëxpandeerd produkt op 3 met een dichtheid van 0,3 kg/dm en met een poriën bevattende, veze-20 lige structuur, waarvan het wateropnemende vermogen 1,2 g water per 1 g produkt bedroeg.

Overeenkomstig een interessante variant van de extrusieïnrichting wordt in de wig 16 een radiale opening (boring) 31 aangebracht, zoals in fig. 5 met streeppuntlijnen aangegeven. Door 25 een dergelijke opening 31 kunnen ook gecompliceerde produkt vormen, bij uitstekende vormbestendigheid, geëxtrudeerd worden.. Bij het in werking stellen van de inrichting wordt eerst een grote opening van het mondstuk 8' ingesteld. De machine verwarmt zich dan en de opening van het mondstuk 8' wordt geleidelijk, door draaiing van de schroefdraadring 30 20, kleiner gemaakt. Vanneer de machine zijn blijvende temperatuur be reikt heeft, wordt de mondstukingang 9 geheel gesloten en het produkt nog slechts door de opening 31 geëxtrudeerd.

Wanneer de uitvoeringsvorm volgens fig. 7 van dergelijke radiale openingen 31 is voorzien, wordt het aanvullende voordeel be-35 reikt, dat eventuele drukpieken, welke in de extrusieïnrichting bij gesloten mondstukcpening 8 optreden worden afgezwakt, doordat de zuiger 17, 8003831 10 tegen de kracht van de veerinrichting 25 in, naar links verplaatst wordt, zodat de wig 16 de mondstukingang 9 weer opent»

Samenvattend blijkt de beschreven extrusieïnrichting dus geschikt te zijn voor het bereiden van een ontsloten, voedingsmiddel-5 produkt, waarbij een stroom van goed door middel van een worm 1 naar een mondstukkop k wordt getransporteerd en via mondstukken 8 wordt uitgestoten. Behandelde produktdelen worden achtereenvolgens van de stroom van het goed afgescheiden. De voor dit doel bestemde onderbreker bevat een draaielement 5, dat vast is aangebracht op het zich aan de 10 mondstukkopzijde bevindende einde van de worm 1 en tezamen hiermee draait. Het draaielement 5 bevat uitsparingen 10, welke de stroom van het goed intermitterend aan de mondstukingangen 9 toevoeren en afdicht-vlakken 12, welke tussen de uitsparingen 10 in aangebracht zijn en de mondstukingangen 9 tussen de fasen van toevoer afdichten tegen de 15 stroom van het goed. De in draairichting 13 voorlopende randen 1U van de afdichtvlakken 12 waarborgen daarbij de voor het afscheiden van de produktdelen achtereenvolgens zorgende, intermitterende onderbreking van de stroom van het goed»

Voorkeursuitvoeringsvormen zijn voor het radiaal uit-20 treden van het produkt uitgevoerd. Daarbij kunnen de mondstukdwars-profielen constant of veranderbaar zijn. Bijzonder voordelig is een met een veerinrichting uitgeruste uitvoeringsvorm gebleken, waarbij de mondstukdwarsprofielen zich voor een constante bedrijfsdruk automatisch instellen. Ook is een uitvoeringsvorm beschreven, waarbij het produkt 25 in axiale richting uitgestoten wordt.

8003831

Claims (15)

1. Ext rus i s Inr i cht ing, welke dienst doet voor net -ver vaardigen van een produkt, in het "bijzonder uit de groep van geëxpandeerde stij fselprodukten of gestructureerde proteïneprodukten, door inwerking van druk, wrijving en eventueel warmte op een toegevoerd 5 goed, en welke inrichting is voorzien van een draaibaar aangebrachte worm, welke het goed bewerkt en naar een mondstukkop transporteert, welke aan het uitgangseinde van de worm is aangebracht en ten minste één mondstuk bevat, via welke het produkt in van elkaar gescheiden, bij voorkeur geëxpandeerde produktdelen uit de mondstukkop uittreedt, als-10 mede een onderbreker .voor intermitterende onderbreking van de stroom van het goed en voor het afscheiden van de produktdelen van de stroom van het goed, met het kenmerk, dat als onderbreker is voorzien in een tussen de worm (1) en de mondstukkop (4, 4', 4'*} werkzaam, ten opzichte van de worm (1) vast aangebracht en tezamen hiermee draaiend draai-15 element (5, 5’)» dat ten minste één uitsparing (10, 10'} bevat, welke de stroom van het goed geleidt en. intermitterend met· de mondstukken (8, 3', 8”) in verbinding te brengen is, alsmede telkens een op de , uitsparingen (10, 10') aangesloten afdichtvlak (12, 12'}, dat de mond-stukingangen (9) intermitterend afdluit en deze ingangen tegen de stroom 20 van het goed afdicht, waarbij in de draairichting C13) voorlopende randen (Ih3 14’) van de afdichtvlakken (12, 12') bij hun beweging voorbij de mondstukingangen (9) de stroom'-van het goed naar de mondstukken (8, 8', 8”) onderbreken en daardoor produktdelen achtereenvolgens van de stroom van het goed afscheiden.

2. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, waarbij de mondstukken (8, 8’) in een buitenmantel van de mondstukkop (4, 4') aangebracht zijn en de produktdelen uit de mondstukkop (4) in radiale richting buitenwaarts uittreden, gekenmerkt door uitsparingen (10), welke aan de omtrek van het draaielement (5, 5’1 aangebracht zijn, afdicht-30 vlakken (12) welke aan de omtrek van het draaielement (5S 5f) als segmenten van een cilindrisch vlak gevormd zijn en in een cilindrisch binnenvlak van de genoemde buitenmantel geleid worden, alsmede randen (14), welke als snijlijnen van de afdichtvlakken (12) met de uitsparingen (10) 8003831 gevormd zijn.

3. Extrusieïnrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitsparingen (10) en de randen (1U) in langsrichting van de worm (1) rechtlijnig verlopen.

5 Extrusieïnrichting volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de uitsparingen (10) en de randen (14) schroeflijnvormig verlopen .

5. Extrusieïnrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsprofielvlakken van ten minste een van de mondstukken (8) 10 veranderbaar zijn.

6. Extrusieïnrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de dwarsprofielvlakken van ten minste een van de mondstukken (8’) naar gelang van een, voor inwerking op het goed bestemde bedrijfsdruk instelbaar zijn. 15 7· Extrusieïnrichting volgens conclusies 2 en 5, met het kenmerk, dat in de als buis uitgevoerde mondstukkop (V) ten minste een, in axiale richting van de buis verlopende sleuf (15) is aangebracht, in ten minste enkele van de sleuven (15) telkens een wig (16) in axiale buisrichting verplaatsbaar aangebracht is en op een afstand 20 van het zich aan de vormzijde bevindende bodemvlak (2^) van de sleuf (15) ten opzichte van die sleuf kan worden vast gehouden, terwijl de genoemde afstand het mondstukdvarsprofiel-oppervlak bepaalt en ter verandering hiervan veranderbaar is.

8. Extrusieïnrichting volgens conclusie 7, met het ken- 25 merk, dat de wiggen (16) aan de omtrek. van een zuiger (17) bevestigd zijn, welke in het inwendige van de buis in axiale richting verplaatsbaar is en is voorzien van een zuigerstang (18), welke in de, van de worm (1) af gekeerde richting buitenwaarts reikt en in axiale richting wordt geleid in een axiale boring (19) van een in de buis ingeschroef-30 de schroefdraadring (20) en aan zijn van de zuiger (17) af gekeerde einde een schroefdraad (22) bevat en een hier op geschroefde moer (23), terwijl door verdraaiing van de schroefdraadring (20) de wiggen (16) ten opzichte van hun sleuven (15) in axiale richting verplaatsbaar en in bepaalde standen vast te zetten zijn.

9. Extrusieïnrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een veerinrichting (25). is aangebracht op de zuigerstang (18) tus- 8003831 sen zuiger (17) en schroefdraadring (20), en bemeten is naar gelang van de mondstukdwarsprofielen, die corresponderen met een gevenste gemiddelde bedrijfsdruk, waarbij veranderingen van de bedrijfsdruk dienovereenkomstige verplaatsingen van de zuiger (17) met de wiggen 5 (16) teweeg brengen en de mondstukdwarsprofielen zodanig veranderen, dat een althans nagenoeg constante bedrijfsdruk gehandhaafd blijft.

10. Extrusieinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het naar de zuiger (17) toe gekeerde kopvlak (26) van het draai-element (5) ten minste een in de richting van de zuiger (17) buiten- 10 waarts reikende tand (28) bevat, welke zodanig is uitgevoerd, dat er het in de ruimte (29) tussen zuiger (17) en draaielement (5') aanwezige materiaal door uit de genoemde ruimte (29) verwijderd wordt.

11. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een mondstukkop (V') met in axiale richting van de worm (1) verlopende 15 mondstukken (8,f), uitsparingen (10T), welke aan de omtrek van het draaielement (5") aangebracht zijn en grijpen in het van de worm (1) af gekeerde kopvlak (26) daarvan, alsmede afdichtvlakken (12*)? welke worden gevormd door segmenten van het genoemde kopvlak (26) en van elkaar worden gescheiden door de genoemde uitsparingen.(10'), en welke 20 voorts tegen een er tegenoverstaand, de mondstukingangen bevattend binnenvlak (27) van het de mondstukkop (V’} aangedrukt - worden en ten opzichte daarvan verdraaibaar zijn.

12. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaielement (jj, 5’) vast is verbonden met de worm (1).

13. Extrusieinrichting volgens conclusie 1,.met het kenmerk, dat het draaielement (5") eendelig met de worm (1) uitgevoerd is. 1^. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mondstukopening (b") vast is verbonden met het wormhuis (2).

15. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat de mondstukkop (h, k') eendelig met het wormhuis (2) uitgevoerd is.

16. Extrusieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaielement (5, 5') als intensief werkzaam afsnij- of schaar-element uitgevoerd is.

17. Extrusieinrichting volgens ten minste ein der conclu- 35 sies 7 - 16, met het kenmerk, dat de wig (16) is voorzien van een radiale opening (boring). (31). 8003831 1k Lijst van verwijzingscijfers 1 worm 2 huis 3 draaias k,k',k" mondstukkop 5,5' draaielement 6 schroefverbinding 7 binnenvlak van de mondstukkop 8,8',8" mondstuk 9 mondstukingang 10,10' uitsparing T1 ruimte tussen worm 1 en huis 2 12,12' afdichtvlak 13 draairichting 1 k, 1 k' voorlopende rand 15 sleuf 16 wig 17 zuiger 18 zuigerstang 19 boring 20 schroefdraadring 21 trapezium-schroefdraadverbinding 22 schroefdraad 23 moer 2k bodemvlak 25 veerinrichting 26 kopvlak 27 plat binnenvlak van de mondstukkop 28 tand 29 ruimte tussen zuiger 17 en draaielement 5’ 8003831