NL8003693A - Oven voor het verwarmen van zich in bakjes bevindend voedsel. - Google Patents

Description

rr t -1- 21370/CV/tl

Aanvrager: Koninklijke Fabriek Inventuo fabriek voor Instrumenten en elektrische apparaten N.V., Bilthoven, Nederland.

Korte Aanduiding: Oven voor het verwarmen van zich in bakjes bevindend voedsel.

5

De uitvinding heeft betrekking op een oven voor het verwarmen van zich in bakjes bevindend voedsel voorzien van een huis met een verwar-mingsruimte,welke wordt begrensd door een deur, een tegenover de deur gelegen achterwand ,een tweetal zijwanden,een bodem en een bovenwand, 10 waarbij nabij de achterwand in de verwarmingsruimte een tussenwand is gekaatst,welke tussenwand is voorzien van een centraal gelegen aanzuigope-ning voor een tussen de tussenwand en de achterwand opgestelde ventilator met behulp waarvan lucht langs tussen de tussenwand en de achterwand opgestelde verwarraingsorganen naar de verwarmingsruimte kan worden ge-15 stuwd via tussen de randen van de tussenwand en de zijwanden gelegen v spleten,terwijl in de verwarmingsruimte boven elkaar geplaatste rekken voor het ondersteunen van de voedsel bevattende bakjes zijn aangebracht.

Dergelijke ovens zijn op zich bekend maar voldoen veelal niet aan optimale eisen met betrekking tot een zo economisch en snel mogelijke 20 verwarming van het zich in de bakjes bevindende voedsel. Dit is veelal terug te voeren op een ondoelmatige geleiding van de verwarmde lucht, waardoor een ongelijkmatige verwarming van het voedsel in de verschillende bakjes optreedten/of onnodig veel energie onbenut voor de verwarming van het voedsel verloren gaat.

25 Met de uitvinding wordt beoogd een oven van bovengenoemde soort te verkrijgen,waarbij de aan de tot nu toe gebruikelijke ovens klevende nadelen althans gedeeltelijk kinnen worden vermeden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de rekken zijn gelegen tussen zich althans nagenoeg evenwijdig aan de zijwanden 30 van de verwarmingsruimte uitstrekkende meerdere boven el kaar gelegen rijen van in eikaars verlegde/sleufgaten zijn aangebracht, zodanig,dat tussen iedere twee opeenvolgende rekken in iedere plaat een dergelijke rij van zich althans nagenoeg evenwijdig aan de rekken uitstrekkende sleufgaten is gelegen en de platen zodanigbp de tussenwand , . . , tussen de 35 aansluiten,dat uitsluitend een stroming van lucht vanuit de/tassenwand en de achterwand gelegen ruimte door de tussen de platen en de zijwanden 800 36 93 » j V ^ -2- 21370/GV/tl van de verwarmingsruimte getegen ruimtes in de richting van de deur van de verbrandingsruimte kan plaatsvinden.

In de praktijk is gebleken,dat hierbij een zeer snelle verwarming van het zich in de bakjes bevindende voedsel kan worden bewerkstelligd 5 doordat alle verwarmde lucht uitsluitend in de ruimte tussen de zijwanden van de verwarmingsruimte en de platen kan stromen en vanuit deze ruimte via de spieetvormige openingen gericht tussen de rekken door naar de op de rekken staande bakjes wordt gevoerd. Daarbij aal het voedsel in alle boven en naast elkaar gelegen bakjes nagenoeg gelijk op de gewenste tem-peratuur zijn gebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een oven volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een uitvoerings-^5 voorbeeld van een oven volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont het in de oven te plaatsen inzetstuk gedeeltelijk in aanzicht gezien volgens pijl II in fig.1 en gedeeltelijk in doorsnede.

Fig. 3 toont een zijaanzicht op het in fig.2 afgebeelde inzetstuk.

Fig. 4 toont een doorsnede over fig.3,gezien volgens de lijn IV * 20 IV in fig.3.

De in de fig.1 afgebeelde oven omvat een verwarmingsruimte 1,welke wordt begrensd door een bodem 2,een tweetal opstaande zijwanden 3 en 4 een niet nader weergegeven bovenwand, een schematisch aangeduide deur 5, via welke de verwarmingsruimte toegankelijk is en een achterwand 6. De 25 achterwand 6 is voorzien van een centraal gelegen opneing 7 waarin een vulplaat 8 losneembaar is aangebracht. De vulplaat 8 dient als steunorgaan voor een schematisch aangeduide electromotor 9 aan de uitgaande as waar** van een waaier 11 van een ventilator is bevestig?. Aan de vulplaat 8 is verder een electrisch verwarmingsorgaan 12 bevestigd.dat zich ringvormig 30 om de waaier 11 uitstrekt.

De waaier 11 en het verwarmingsorgaan 12 zijn opgestëld tussen de achterwand 6 resp. de vulplaat 8 en een in de verwarmingsruimte 1 opgestelde tussenwand 13,welke ter hoogte van de waaier 11 is voomien van een centraal in de tussenwand 13 gelegen opening 14. Aan zijn bovenzijde 35 sluit de tussenwand 13 aan op de bovenwand van de verwarmingsruimte en aan zijn onderzijde sluit de tussenwand 13 aan op de· bodem 2 van de ver- 800 36 93 * -3- 21370/CV/tl warmingsruimte. De zijranden 13 van de tussenwand 13 zijn in de richting van de deur 3 afgebogen zodanig dat tussen de zich omhoog uitstrekkende zijwanden 3 en 4 van de verwarmingsruimte 1 en de randen 15 van de tussenwand 13 doortochten 16 aanwezig zijn.

5 Tussen de vrije uiteinden van de omgezette randen 15 van de tussen wand 13 en de toegangsdeur 5 is in de verwarmingsruimte een inzetstuk 17 opgesteld,dat nader is weergegeven in de fig.2 -4.

Zoals uit deze figuren blijkt omvat het inzetstuk een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende verticaal verlopende platen 18 en 19 10 die aan hun voorranden haaks in een van elkaar afgekeerde richting zijn afgebogen voor het vormen van in een vlak gelegen flenzen 20 en 21. Aan hun achtereinden zijn de platen 18 en 19 haaks naar binnen en in een naar elkaar toegekeerde richting omgebogen voor het vormen van in een vlak gelegen flenzen 22 en 23. Verder is het inzetstuk voorzien van een 15de ondereinden van de plaat verbindende gesloten uitgevoerde bodemplaat 24 en een de boveneinden van de platen 18 en 19 verbindende gesloten uitgevoerde bovenplaat 25.

Aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de platen 18 en 19 zijn op regelmatige afstand van elkaar hoekijzers 26 resp.27 bevestigd.Ieder 20stel hoekijzers 26, 27 wordt benut voor het ondersteunen van een schotelvormig rek 28 in de bodem waarvan een groot aantal cirkelvormige gaten 29 zijn aangebracht. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn een zewital op regelmatige afstandjan elkaar gelegen rekken 28 in het inzetstuk ondergebracht,waarbij het onderste rek verhoudingsgewijs dicht bij de 25bodemplaat 24 van het inzetstuk is gelegen.

Zoals verder in het bijzonder uit fig.3 blijkt zijn in iedere zijwand 18 resp. 19 een zevental boven elkaar gelegen rijen van een viertal in eikaars verlengde liggende sleufgaten 30 - 33 aangebracht. Zoals verder uit fig.3, waarin enige van de rekken 3 met stippellijnen zijn aangeduid, 3Qduidelijk zal zijn is iedere rij van^elkaars verlengde en zich evenwijdig aan de rekken uitstrekkende sleufgaten 30- 33 boven een rek gelegen en wel bij voorkeur juist onder de horizontaal verlopende bovenrand 34 van een tijdens gebruik van de oven op een rek geplaatst voedsel bevattende bakje 35. Zoals in fig.4 is aangeduid is de uitvoering veelal zodanig,dat een 35viertal van deze bakjes twee aan twee naast elkaar op.een'rek kunnen worden geplaatst. Van de vier in een horizontaal gelegenarif?openxngen^i8 er 800 3 6 93 -4- 21370/CV/tl een nabij de achterzijde van het inzetstuk, een nabij de voorzijde van het inzetstuk en twee nabij het midden van het inzetstuk aangebracht.

Naast de rijen van langwerpige spleten 30 - 33 is er nabij de onderzijde van zowel de plaat 18 als van de plaat 19 nog een rij be-5 staande uit een viertal vierkante openingen 36- 39 aangebracht. Deze openingen zijn lager gelegen dan het onderste in het inzetstuk geplaatst rek 28. Daarbij is ook hier weer een opening nabij de voorzijde ,een opening nabij de achterzijde en een tweetal openingen nabij het midden van de desbetreffende zijwand aangebracht, Het oppervlak van een van 10 de openingen 36- 39 is althans nagenoeg 1/5 van het oppervlak van een van de langwerpige spleten 30- 33. Verder is het totale oppervlak van alle in een van de zijwanden aangebrachte spleten 30- 33 gesommeerd met het oppervlak van de vierkante openingen 36- 39 althans nagenoeg gelijk aan het oppervlak van de kleinste doorsnede van de doortocht tussen 15 de zijrand 15 van de tussenwand 13 en een nabij deze zijrand gelegen zijwand 3 resp.4 van de verwarmingsruimte.

Voor gebruik van de boven beschreven oven zullen de voedsel bevattende bakjes 35 op de in de figuren aangeduide wijze op de rekken 28 worden geplaatst,waarna de rekken in het inzetstuk 17 worden geschoven 20 en het inzetstuk 17 in de verwarmingsruimte 1 wordt opgesteld. Daarbij is,zoals uit fig.1 blijkt, de uitvoering zodanig,dat de buitenranden van de flenzen 20 en 21 aanliggen tegen de binnenzijden van de zijwanden 3 en 4, terwijl het inzetstuk ter plaatse van de overgang tussen de platen 18 en 19 in de flenzen 22 en 23 aanligt tegen de uiteinden van de 25 omgebogen randen van de tussenwand 13 (fig.1).

Nadat de deur 5^|esloten kan de verwarmingsspiraal 12 worden bekrachtigd en de waaier 11 in draaiing worden gebracht,zodanig, dat de waaier 11 lucht aanzuigt tit de ruimtes gelegen tussen de boven elkaar geplaatste rekken 28. Deze lucht wordt door de waaier 11 radiaal naar 30 buiten verplaatst in de ruimte tussen de achterwand 6 en de tussenwand 13 om zo langs de verwarmingsspiraal 12 te worden gevoerd. De door de verwarmingsspiraal 12 verwarmde lucht wordt via de zich in de stromings-richting (pijl A) van de lucht vernauwende doortochten 16 gevoerd naar de ruimte gelegen tussen de platen 18 en 19 en de zich evenwijdig aan 35 deze platen uitstrekkende zijwanden 3 en 4 van de verwarmingsruimte.

Zoals hierboven reeds gesteld kan de lucht uitsluitend naar deze ruimtes 800 3 6 93

ν' V

-5- 21370/CV/tl stromen,welke ruimtes aan hun vooreinden zijn afgesloten door de flenzen ’ nagenoeg 20 en 21,terwijl/geen lucht onder of boven langs het inzetstuk vanaf de achterzijde van de verwarmingsruimte 1 naar voren kan stromen.

De verwarmde lucht zal uit de tussen de platen 18 en 19 en de zij-5 wanden 3 en 4 gelegen ruimtes via de langwerpige rechthoekige sleuven 30 - 33 in althans in hoofdzaak horizontale richting stromen in de tussen de rekken 28 gelegen ruimtes in welke ruimtes de voedsel bevattende bakjes 33 staan opgesteld. Daarbij zullen de luchtstromen deze bakjes juist onder de naar buiten uitstekende horizontale randen 34 en bij 10 juiste vulling van de bakjes juist boven het niveau van het zich in de bakjes bevindende voedsel treffen. Vervolgens zal ook althans een deel van deze lucht langs de via de in de rekken 28 aangebrachte gaten 29 .

blootgestelde delen van de bodems van de bakjes stromen. Doordat via de verhoudingsgewijs kleine gaten 36 - 39 ook verwarmde lucht in de ruimte 15 gelegen tussen het onderste rek 28 en de bodemplaat 24 van het inzetstuk kan stromen zal ook een dergelijke verwarming van de bodems van de op het onderste rek staande bakjes plaatsvinden.

In de praktijk is gebleken, dat door het op bovenomschreven wijze uitvoeren van de oven, in het bijzonder van het inzetstuk een dodmatige 20 geleiding van de lucht door de oven kan worden bewerkstelligd,zodanig, dat in zeer korte tijd de temperatuur van het zich in de bakjes bevindende voedsel voor alle bakjes althans nagenoeg gelijktijdig op het gewenste niveau kan worden gebracht.

Een verder voordeel van de hierboven beschreven en in bijgaande 25 figuren afgeheelde oven is nog gelegen in het feit,dat de vulplaat 8 zowel de electromotor 9 met de daardoor aangedreven waaier als de ver-warmingsspiraal 12 ondersteunt,zodat bij eventuele storing in de electro -motor 9 of de verwarmingsspiraal 12 ,deze onderdelen met de vulplaat alsyeenheid kunnen worden verwijderd en eventueel door een dergelijke 30 nieuwe eenheid kunnen worden vervangen.

Uiteraard zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding wijzigingen en/ of aanvullingen op de hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvorm van de oven volgens de uitvinding mogelijk. Zo kunnen de van sleufgaten voorzienen platen 18 en 19 bij-35 voorbeeld vast in de verwarmingsruimte van de oven staan opgesteld, terwijl daarbij dan bijvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van een inzetetuk, waarbij de de relden ondersteunende hoekvormige profielen 26 slechts nabij 800 3 6 93 'm -6- 21370/CV/tl hun uiteinden worden ondersteund door zich tussen de onderplaat 24 en de bovenplaat 25 uitstrekkende kolommen.

Verder kunnen de uiteinden van de sleufgaten 30- 33 eventueel afgerond zijn en/of kunnen in plaats van vierkante gaten 36- 39 bijvoor-5 beeld ronde gaten worden aangebracht.

+

X

800 3 6 93

Claims (13)

1. Oven voor het verwarmen van zich in bakjes bevindend voedsel voorzien van een huis met een verwarmingsruimte,welke wordt begrensd door een deur, een tegenover de deur gelegen achterwand, een tweetal zijwanden 9 een bodem en een bovenwand,waarbij nabij de achterwand in de verwarmings- 5 ruimte een tussenwand is geplaatst,welke tussenwand is voorzien van een centraal gelegen aanzuigopening voor een tussen de tussenwand en de achterwand opgestelde ventilator met behulp waarvan lucht langs tussen de tussenwand en de achterwand opgesteldqVerwarmingeorganen naar de ver-warmingsruimte kan worden gestuwd via tussen de randen van de tussenwand 10 en de zijwanden gelegen spleten,terwijl in de verwarmingsruimte boven elkaar geplaatste rekken voor het ondersteunen van de voedsel bevattende bakjes zijn aangebracht,met het kenmerk,dat de rekken zijn gelegen tussen zich althans nagenoeg evenwijdig aan de zijwanden van de verbrandingsruimte uitstrekkende platen waarin meerdere boven elkaar gelegen 15 rijen van in eikaars verlengde liggende sleufgaten zijn aangebracht, zodanig,dat tussen iedere twee opeenvolgende rekken in iedere plaat een dergelijke rij van zich althans nagenoeg evenwijdig aan de rekken uitstrekkende sleufgaten is gelegen en de platen zodanig op de tussenwand aansluiten, dat uitsluitend een stroming van lucht vanuit de tussen 20 de tussenwand en de achterwand gelegen ruimte door de tussen de platen en de zijwanden van de verwarmingsrumte gelegen ruimtes in de richting van de deur van de verbrandingsruimte kan plaatsvinden.

2. Oven volgens conclusie l,met het kenmerk,dat op een niveau gelegen onder het onderste rek in de verwarmingsruimte in de zijwanden een rij 25 gaten is aangebracht waarbij het oppervlak van iedere van deze gaten kleiner is dan het oppervlak van een van de overige in de platen aangebrachte sleufgaten .

3. Oven volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat het oppervlak van een gat in de onderste rij ongeveer 1/5 van het oppervlak van een gat 30 in een hoger gelegen rij bedraagt.

4. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat iedere rij in een plaat aangebrachte gaten een nabij de tussenwand gelegen gat, een nabij de deur gelegen gat en iwee nabij het midden van de plaat gelegen gaten omvat.

5. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de 800 3 6 93 ·. 'V- * '-V- -8- 21370/CV/tl sleufgaten rechthoekig zijn.

6. Oven volgens een der voorgaande conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de gaten in de onderste rij vierkant zijn.

7. Oven volgens een der voorgaande conclusies , met het kenmerk,dat 5 de tussenwand is voorzien van in de richting van de deur afgebogen zijranden,die zodanig zijn gevormd,dat de doortocht tussen deze zijranden van de tussenwand en de zijwanden van de verwarmingsruimte in de stro-mingsrichting van de verwarmde lucht geleidelijk afneemt.

8. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het 10 oppervlak van de nauwste doorsnede tussen een omgebogen rand van de tussenwand en een zijwand van de verwarmingsruimte gelijk is aan het totale oppervlak van alle in een zijwand aangebrachte gaten.

9. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat een achterrand van een plaat aansluit op het vrije uiteinde van de omgebogen 15 rand van de tussenwand.

10. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de beide van gaten voorziene platen de zijwanden vormen van een in de oven te plaatsen inzetstuk,waarbij aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de zijwanden steunorganen voor het ondersteunen van de rékken zijn aange- 20 bracht.

11. Oven volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk,dat de achterwand van de oven is voorzien van een opening,waarin een vul-plaat losneembaar is bevestigd,terwijl de vulplaat dient als ondersteu-ningsorgaan voor een ventilator en voor het verwarmingsorgaan.

12. Oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het verwarmingsorgaan zich rondom de waaier van de ventilator uitstrekt.

13. Inzetstuk lennelijk bestemd voor een oven volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat het inzetstuk is voorzien van een tweetal zijwanden van het inzetstuk vormende,zich evenwijdig aan elkaar 30 uitstrekkende platen,waarin meerdere boven elkaar gelegen rijen van in eikaars verlengde gelegen sleufgaten zijn aangebracht. 35 800 3 6 93