NL8003611A - Kleurentelevisiebeeldbuis. - Google Patents

Description

Λν i ** Η ΡΗΝ 9771 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Kleurentelevisiebeeldbuis.

De uitvinding heeft betrekking op een kleuren-televisiebeeldbuis voorzien van een omhulling met een nagenoeg rechthoekig beeldvenster en een nagenoeg rechthoekige kleurselectie-electrode, welke in de hoeken van 5 het beeldvenster is opgehangen met ophangmiddelen welke een plat verend element bevatten.

Een dergelijke kleurentelevisiebeeldbuis is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.548.235.

Hierin wordt een constructie voor de ophanging van een 10 kleurselectie-electrode beschreven, in het bijzonder een schaduwmasker, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een aan het schaduwmasker bevestigd stevig draagraam. Het schaduwmasker wordt gevormd door een nagenoeg rechthoekig uit dun metaalplaat vervaardigd, van een groot aantal 15 openingen voorzien, relatief slap maskerblad, waarbij aan de rand een maskerring van nagenoeg dezelfde dikte als het maskerblad is bevestigd. De maskerring verschaft het schaduwmasker een zekere stijfheid in de richting van de rechthoekszijden. Het schaduwmasker kan echter relatief 20 gemakkelijk om de diagonalen worden getordeerd en bezit dientengevolge vier scharnierpunten op de hoeken. Het schaduwmasker is in de vier hoeken van het beeldvenster opgehangen met ophangmiddelen die zijn voorzien van plat verende elementen, die uitzetting van het schaduwmasker 25 bij temperatuurverhoging toelaten. De ophangmiddelen zijn verder voorzien van klemveren, welke in kamervormige uitsparingen in de hoeken van het beeldvenster zijn bevestigd.

De verende elementen zijn met het vrije uiteinde aan de klemveren bevestigd.

30 Bij een dergelijke ophanging van het schaduwmasker wordt de gewenste afstand tussen het schaduwmasker en het beeldvenster bepaald door vier ophangpunten in de hoeken van het schaduwmasker en niet door drie omdat het schaduw- 800 3 6 1 1 * ·* t PHN 9771 2 masker om een diagonaal kan worden getordeerd. De positie van het schaduwmasker ten opzichte van het beeldvenster in richtingen parallel aan het beeldvenster wordt in principe bepaald door drie van deze vier ophangpunten. De 5 positie van het vierde ophangpunt ligt hierdoor vast in de door de andere drie punten bepaalde positie van het schaduwmasker. Het vierde ophangpunt dient dan ook een evenwichts-positie in te nemen ten opzichte van de andere drie punten.

De positie van het vierde ophangpunt wordt echter bepaald 10 door de positie van de klemveer in de kamervormige uitsparing. Hierdoor worden bij de bekende buis door de ophangmiddelen momenten op het schaduwmasker uitgeoefend waardoor het schaduwmasker wordt gedeformeerd.

Bovendien worden bij een dergelijke buis de krachten, die 15 optreden bij het schokken of trillen van de beeldbuis, grotendeels overgedragen op het schaduwmasker, hetgeen verkleuringen veroorzaakt in het weergegeven beeld.

Voorts is uit het Amerikaanse octrooischrift 3.999.098 een ophanging van een schaduwmasker in de 20 hoeken van het beeldvenster bekend, waarbij de aan het schaduwmasker bevestigde delen van de ophangmiddelen zijn voorzien van zeer stijve bladveren, die zich nagenoeg evenwijdig aan de buisas uitstrekken. Drie van de vier bladveren zijn ieder voorzien van een opening. De vierde 25 bladveer is voorzien van een taps toelopende doorn. Het aan het beeldvenster bevestigde deel van de ophangmiddelen wordt gevormd door vier in de hoeken van het beeldvenster ingesmolten metalen steunen, die zich uitstrekken nagenoeg loodrecht op de diagonalen van het beeldvenster. Drie 3Q van de vier steunen zijn aan het bodemvlak voorzien van een taps toelopende doorn. De vierde steun is voorzien van een nagenoeg rechthoekige sleuf. De bladveren met de openingen vallen over de doornen van de steunen, waarbij de doorn van de vierde bladveer in de rechthoekige 35 sleuf van de vierch steun valt. Het vierde ophangpunt bepaalt samen met de drie andere ophangpunten de gewenste afstand tussen het schaduwmasker en het beeldvenster. De positie van het schaduwmasker in richtingen parallel aan 800 3 6 11 #* k PHN 9771 3 » het beeldvenster wordt bepaald door drie identieke ophangpunten en de hoeken van het schaduwmasker. Doordat de doorn van de bladveer van het vierde ophangpunt in de rechthoekige sleuf van de vierde steun is aangebracht, 5 kan het vierde ophangpunt een evenwichtspositie zoeken in de door de andere drie punten bepaalde positie van het schaduwmasker.

Bij een dergelijk ophangsysteem wordt ten gevolge van de krachten die de zeer stijve bladveren uitoefenen 10 van de eigen stijfheid van het schaduwmasker gebruik gemaakt. Bovendien is de positie van het schaduwmasker niet eenduidig bepaald, daar de positie van het vierde afwijkende ophangpunt niet eenduidg is bepaald. Dit heeft tot gevolg, dat een geringe inzetreproduceerbaarheid 15 wordt verkregen bij het herhaald monteren en demonteren van het schaduwmasker in de beeldbuis. Dit herhaald monteren en demonteren van het schaduwmasker is nodig bij het langs fotografische weg aanbrengen van het beeldscherm. Onder inzetreproduceerbaarheid wordt verstaan de mate waarin 20 het schaduwmasker weer dezelfde positie inneemt na elke keer demonteren en weer monteren.

Het is het doel van de uitvinding een ophanging van een kleurselectie-electrode in een kleurentelevisie-beeldbuis aan te geven, zonder dat daarbij gebruik wordt 25 gemaakt van de eigen stijfheid van de kleurselectie-electrode en nagenoeg zonder dat daarbij momenten op de kleurselectie-electrode worden uitgeoefend.

Een verder doel van de uitvinding is een ophanging van een kleurselectie-electrode in een kleurentelevisie-30 beeldbuis aan te geven, waarbij bij het optreden van schokken of stoten van de buis nagenoeg geen microfonie optreedt, d.w.z. nagenoeg geen verkleuringen optreden in het weergegeven beeld.

De uitvinding beoogt verder een ophanging voor 35 een kleurselectie-electrode in een kleurentelevisiebeeld-buis aan te geven, waarbij de kleurselectie-electrode na herhaald monteren en demonteren steeds nauwkeurig weer dezelfde positie inneemt, met andere woorden een grote 800 3 6 1 1 * * PHN 9771 4 inzetreproduceerbaarheid heeft.

Nog een ander doel van de uitvinding is een ophanging van een kleurselectie-electrode in een kleuren-televisiebeeldbuis aan te geven, zonder dat daarbij middelen 5 nodig zijn ter compensatie van de uitzettingsverschillen tussen de kleurselectie-electrode en het beeldvenster bij het opwarmen tot de bedrijfstemperatuur van de beeldbuis.

Een kleurentelevisiebeeldbuis van een in de 10 aanhef genoemde soort wordt volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de bevestiging van een uiteinde van het verende element aan een ander element van de ophang-middelen wordt gevormd door êên enkele nagenoeg puntvormige verbinding.

15 Aan de uitvinding liggen de navolgende principes ten grondslag. Een kleurselectie-electrode is opgebouwd uit een relatief slap maskerblad met een maskeromranding of een maskerring. De rechthoekszijden van de maskeromranding of maskerring zijn stijf in de richting loodrecht 20 op het vlak van het maskerblad. Het schaduwmasker als geheel kan wel gemakkelijk getordeerd worden om de diagonalen en bezit dientengevolge vier scharnierpunten op de hoeken van de maskeromranding of maskerring. De positie van het schaduwmasker ten opzichte van het beeld-25 venster is eenduidig vastgelegd, indien van het schaduwmasker acht en slechts acht graden van vrijheid zijn vastgelegd.

Vier graden van vrijheid, welke worden vastgelegd, zijn nodig voor het eenduidig vastleggen van de afstand van de hoekpunten van het schaduwmasker tot het beeldvenster.

30 Hierdoor is de afstand van de kleurselectie-electrode tot het beeldvenster eenduidig vastgelegd. De overige vier graden van vrijheid welke worden vastgelegd, moeten een beweging van de hoekpunten van de kleurselectie-electrode in een richting loodrecht op de diagonalen in het vlak 35 van de kleurselectie-electrode onmogelijk maken. Alle andere bewegingsrichtingen zijn wel toegestaan. Doordat de hoekpunten van de kleurselectie-electrode niet kunnen bewegen in een richting loodrecht op de diagonalen in het 800 3 6 1 1 V » PHN 9771 5 vlak van het masker, ligt de positie van de kleur-selectie-electrode ten opzichte van het beeldvenster eenduidig vast.

Bij een kleurentelevisiebeeldbuis volgens 5 de uitvinding zijn de bovengenoemde principes als volgt in praktijk gebracht. De verende elementen van de ophang-middelen zijn stijf in het vlak van de veren zelf.

Hierdoor en doordat de positie van het verende element eenduidig is vastgelegd ten opzichte van het aan het 10 beeldvenster bevestigde deel van de ophangmiddelen, ligt de afstand van de vier hoekpunten van de kleurselectie-electrode tot het beeldvenster eenduidig vast, zodat vier vrijheidsgraden van de kleurselectie-electrode zijn vastgelegd. De één enkele nagenoeg puntvormige 15 verbinding, welke een zogenaamd bolscharnier vormt, waarmee het verende element is bevestigd maakt dat de hoekpunten van de kleurselectie-electrode niet kunnen bewegen in een richting loodrecht op de diagonalen in het vlak van het masker, zodat hierdoor eveneens vier 20 graden van vrijheid zijn vastgelegd. De overige graden van vrijheid, die de hoekpunten van de kleurselectie-electrode bezitten, bewerkstelligen dat de kleurselectie-electrode een positie ten opzichte van het beeldvenster inneemt waarin de ophangmiddelen geen momenten op 25 de kleurselectie-electrode uitoefenen.

Doordat de positie van de kleurselectie-electrode rotatie-symmetrisch ten opzichte van het centrum van de kleurselectie-electrode is vastgelegd treedt bij radiale thermische uitzetting van de kleurselectie-electrode geen 30 rotatie van de kleurselectie-electrode op.

Bij het opwarmen van de beeldbuis zet de kleurselectie-electrode uit. Om een goede kleurzuiverheid te behouden is een kleinere afstand van de kleurselectie-electrode tot het beeldvenster noodzakelijk. Ten gevolge 35 van de verende werking van de plat verende elementen, beweegt de kleurselectie-electrode bij het opwarmen van de kleurselectie-electrode naar het beeldvenster toe.

Een uitvoeringsvorm van een kleurentelevisie- 800 3 6 11

* V

PHN 9771 6 beeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de nagenoeg puntvormige verbinding zich bevindt aan het naar de kleurselectie-electrode toegekeerde uiteinde van het verende element, dat een draagplaat aan 5 het andere uiteinde van het verende element is bevestigd, en dat een aan het beeldvenster bevestigd deel van de ophangmiddelen is voorzien van een steunplaat, welke aan de draagplaat is bevestigd.

Hierdoor bevindt enerzijds het genoemde bol-10 scharnier zich zo dicht mogelijk bij het ophangpunt van de kleurselectie-electrode en is anderzijds een onwrikbare bevestiging van het andere uiteinde van het platte verende element aan het beeldvenster mogelijk. Doordat het bolscharnier dichtbij het ophangpunt van de kleur-15 selectie-electrode ligt veroorzaken de bij trillingen en schokken optredende krachten nagenoeg geen vervormingen van de kleurselectie-electrode en daardoor nagenoeg geen verkleuringen in het waargenomen beeld.

Een verdere uitvoeringsvorm van een kleurentele-20 visiebeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de draagplaat en de steunplaat losneembaar aan elkaar zijn bevestigd. Voor het aanbrengen van luminescerende fosforpatronen op het beeldvenster dient de kleurselectie-electrode een aantal keren gedemonteerd en weer gemonteerd 25 te worden in het beeldvenster. Door de draagplaat losneembaar aan de steunplaat te bevestigen kan de kleurselectie-electrode op eenvoudige wijze uit het beeldvenster worden genomen en weer worden ingezet.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van een 3Q kleurentelevisiebeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat van de steunplaat en de draagplaat één plaat is voorzien van drie op de hoekpunten van een driehoek gelegen doorgediepte gedeelten, waarvan twee gedeelten een grotere doordieping bezitten dan het derde doorge-35 diepte gedeelte, de andere plaat is voorzien van twee openingen, waarbij de twee gedeelten met grotere doordieping van de ene plaat gedeeltelijk in de openingen van de andere plaat vallen en welke steunplaat en draagplaat bijeen- 800 3 6 11 * PHN 9771 7 gehouden worden door een losneembaar klemorgaan, waarvan het aangrijpingspunt binnen genoemde driehoek is gelegen.

Opdat na het demonteren en monteren de kleurselectie-electrode steeds weer nauwkeurig dezelfde positie 5 inneemt, dient de positie van de draagplaat ten opzichte van de steunplaat eenduidig bepaald te zijn. Doordat de andere plaat aanligt tegen de drie doorgediepte gedeelten van de ene plaat en de steunplaat en de draagplaat bijeengehouden worden door een klemorgaan, is de 10 positie van de draagplaat ten opzichte van de steunplaat eenduidg vastgelegd.

Van de twee openingen in genoemde andere plaat heeft de eerste opening bij voorkeur de vorm van een driehoek, waartegen een eerste gedeelte met grotere 15 doordieping van genoemde ene plaat met drie punten aanligt en de tweede opening bij voorkeur de vorm van een sleuf, waartegen het tweede gedeelte met grotere doordieping met twee punten aanligt. Deze vijf aanlig punten bewerkstelligen samen met het door het derde doorgediepte 2o gedeelte op de ene plaat gevormde aanligpunt een eenduidige positionering in alle richtingen van de draagplaat ten opzichte van de steunplaat. Het klemorgaan houdt de draagplaat en de steunplaat bijeen.

Een verdere uitvoeringsvorm van een kleuren-25 televisiebeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat een aan het beeldvenster bevestigd deel van de op-hangmiddelen is voorzien van een klemveer, welke in een kamervormige uitsparing in een hoek van het beeldvenster is geklemd. De steunplaat kan aan de klemveer zijn 30 bevestigd of hier deel van uitmaken. Het aan het beeldvenster bevestigde deel van de ophangmiddelen neemt op deze wijze een vaste positie in.

Deze vaste positie van het aan het beeldvenster bevestigde deel van de ophangmiddelen kan volgens verdere 35 uitvoeringsvormen van een kleurentelevisiebeeldbuis volgens de uitvinding gevormd worden door een metalen plaat, welke in een kamervormige uitsparing in de hoek van het beeldvenster is vastgekit of door een in het glas 800 36 11 PHN 9771 8 aangebracht ondersteuningselement.

Opgemerkt wordt dat het met een kitmiddel bevestigen van een metalen plaatje in de kamervormige uitsparingen op zichzelf het onderwerp is van een met deze g aanvrage gelijktijdig ingediende octrooiaanvrage (PHN 9772) .

De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarvan 10 figuur 1 een langsdoorsnede van een kleuren- televisiebeeldbuis volgens de uitvinding toont, figuur 2 een perspectivische schets in uiteengenomen toestand van een uitvoeringsvoorbeeld van een ophanging van de kleurselectie-electrode in een hoek van 15 het beeldvenster toont, figuur 3 een doorsnede langs de lijn AA' uit figuur 2 toont, figuur 4 een perspectivische schets van een hoek van de kleurselectie-electrode uit figuur 2 toont, 2o figuur 5 een perspectivische schets van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een ondersteuningselement voor een ophanging van een kleurselectie-electrode toont.

De in figuur 1 weergegeven kleurentelevisiebeeld-buis wordt gevormd door een glazen omhulling 1, welke is 25 voorzien van een nagenoeg rechthoekig beeldvenster 2, een konus 3 en een hals 4. Op het beeldvenster 2 is een patroon van trio's in de kleuren rood, groen en blauw oplichtende fosforen 12 aangebracht. Op korte afstand voor het beeldscherm is een kleurselectie-electrode 5 aange-3Q bracht met behulp van ophangmiddelen 6 waarop de uitvinding in het bijzonder betrekking heeft. In de hals 4 van de buis is een electronenkanon 7 gemonteerd voor het opwekken van drie een kleine hoek met elkaar makende electronen-bundels 8, 9 en 10. Deze drie bundels worden afgebogen 35 door middel van een om de buis geplaatst afbuigspoelen-stelsel 11 en snijden elkaar nagenoeg ter plaatse van de kleurselectie-electrode 5, waarna elk van de electronen-bundels slechts één van de drie op het beeldscherm aange- 80 0 3 6 11 PHN 9771 9 brachte fosforen treft.

De wijze waarop de kleurselectie-electrode 5 in de hoeken van het beeldvenster 2 is bevestigd door middel van de ophangmiddelen 6 wordt nader verduidelijkt 5 aan de hand van figuur 2, welke een perspectivische schets van een hoek van het glazen beeldvenster toont.

Voor de duidelijkheid is de ophanging van de kleurselectie-electrode in uiteengenomen toestand weergegeven. Het beeldvenster 20 is voorzièn. van een frontplaat 21 en 10 een opstaande rand 22. Op frontplaat 21 is het in drie kleuren oplichtende/ van een aluminiumbedekking voorziene beeldscherm 23 aangebracht. In de hoek van de opstaande rand 22 bevindt zich een kamervormige uitsparing 24. In deze uitsparing is een klemveer 25 aangebracht, die gevormd 15 wordt door een stripvormige veer waarvan de beide uiteinden 26 zijn omgebogen. In plaats van een klemveer 25 kan een metalen strip worden toegepast, welke met behulp van een kitmiddel in de kamervormige uitsparing 24 is vastgezet. Een steunplaat 27 maakt deel uit of is bevestigd 2Q aan de veer 25. De steunplaat 27 is voorzien van drie doorgediepte gedeelten 28, 29 en 30. De doorgediepte gedeelten 28 en 29 bezitten een grotere doordieping dan het doorgediepte gedeelte 30. De steunplaat 27 maakt een zodanige hoek met de as van de beeldbuis, dat deze loodrecht of 2g ongeveer loodrecht staat op de electronenbundels, die naar de hoek van het beeldvenster zijn gericht. De kleur-selectie-electrode 31 wordt gevormd door een dunne van een zeer groot aantal openingen 33 voorzien maskerblad 32 met opstaande rand 34. Aan de opstaande rand 34 is een masker-3q ring 35 bevestigd dat tevens een diafragma vormt, teneinde reflectie van electronen aan de opstaande.rand 34 te voorkomen. Om uitzettingsverschillen tussen de kleurselectie-electrode 31 en de maskerring 35 tijdens het opwarmen van de buis te vermijden zijn beide uit hetzelfde 35 materiaal vervaardigd en van ongeveer gelijke dikte.

De hoek van de maskerring 35 is verstevigd met een steun-strip 36. Aan deze steunstrip 36 is door middel van één enkele nagenoeg puntvormige verbinding, welke in 800 3 6 11

9 « «F

PHN 9771 10 figuur 3 nader wordt getoond, een plat verend element te weten de bladveer 37 bevestigd. De bladveer 37 is verbonden met een draagplaat 38, die voorzien is van een driehoekige opening 39 en een sleufvormige opening 40. De kleur-5 selectie-electrode 31 wordt in de beeldbuis bevestigd door de draagplaat 38 op de steunplaat 27 te plaatsen. De draagplaat 38 ligt hierbij aan tegen de doordieping 30.

De bolvormig doorgediepte gedeelten 28, 29 vallen gedeeltelijk door de openingen 39 en 40. Het bolvormige 10 doorgediept gedeelte 29 ligt op drie punten aan tegen de rand van de driehoekige opening 39 en het bolvormig doorge-diepte gedeelte 28 ligt op twee punten aan tegen de rand van de sleufvormige opening 40.

De steunplaat 27 en de draagplaat 38 worden bij-15 eengehouden door een klemorgaan 41. Dit klemorgaan 41 wordt gevormd door een metalen plaatje 42 van een veerkrachtig materiaal waarvan het ene einde 43 is omgezet.

Het andere einde 44 is omgebogen en vormt een veer 44, waarmee de steunplaat 27 en de draagplaat 38 op elkaar 20 worden geklemd. Aan het metalen plaatje 42 is verder een lipje 45 bevestigd, dat gebruikt wordt bij het losnemen van het klemorgaan 41.

De positie van de draagplaat 38 ten opzichte van de steunplaat 27 is op deze wijze eenduidig in alle 25 richtingen vastgelegd. De afstand tussen de draagplaat 38 en de steunplaat 27 wordt bepaald door de drie doorge-diepte gedeelten 28, 29 en 30, waarmee de steunplaat 27 door middel van zes aanlegpunten aanligt tegen de draagplaat 38. Translaties van de draagplaat 38 in een 30 richting loodrecht op en rotaties om een as loodrecht op de steunplaat 27 zijn daardoor niet meer mogelijk. Het klemorgaan 41 houdt de steunplaat 27 en de draagplaat 38 bijeen. Het aangrijpingspunt op de draagplaat 38 van de veer 44 van het klemorgaan 41 is bij voorkeur gelegen in 35 het zwaartepunt van de driehoek, waarvan de hoekpunten gevormd worden door de drie doorgediepte gedeelten 28, 29 en 30. Hierdoor worden de krachten gelijkmatig over de doorgediepte gedeelten verdeeld en worden krachten 800 3 6 11 < £ » PHN 9771 11 vermeden die de draagplaat 38 ten opzichte van de steun-plaat 27 scheef zouden kunnen drukken. Het aanliggen van de draagplaat 38 tegen de steunplaat 27 is op deze wijze gewaarborgd.

5 Figuur 3 toont een doorsnede langs de lijn AA' weergegeven in figuur 2. De kleurselectie-electrode 31 wordt gevormd door een van openingen voorzien masker-blad 32, waarvan de rand 34 is omgezet. Aan de rand 34 is de maskerring 35 bevestigd, waarvan het hoekgedeelte 10 46 naar binnen is omgezet en lip 47 naar buiten is omgezet. De lip 47 dient ter verbetering van de magnetische afscherming. Aan het hoekstuk 46 is een verstevi-gingsstrip 36 bevestigd. Een bladveer 37 is met behulp van een zeer klein metalen tussenstuk 48 verbonden met 15 de steunstrip 36, waardoor één enkele nagenoeg puntvormige verbinding tussen de bladveer 37 en de steunstrip 36 wordt gevormd. De bladveer 37 is zeer stijf in het vlak van de veer zelf, maar relatief slap in een richting loodrecht daarop. Aan de bladveer 37 is de draag-20 plaat 38 bevestigd, welke is voorzien van de reeds beschreven driehoekvormige en de sleufvormige opening.

De draagplaat 38 wordt op de steunplaat 27 geplaatst, waarbij de twee grote doorgediepte gedeelten 28 en 29 van de steunplaat door de beide openingen in de draag-25 plaat 38 vallen. Het kleine doorgediepte gedeelte 30 van de steunplaat ligt tegen de draagplaat 38 aan.

Een stevig aanliggen van de draagplaat 38 tegen de doorgediepte gedeelten op de steunplaat 27 wordt bewerkstelligd met behulp van klemorgaan 41. Het klem-30 orgaan 41 wordt over de steunplaat 27 en draagplaat 38 geschoven, waarbij het omgebogen einde 44 als klemveer dient voor het bijeenhouden van de steunplaat 27 en de draagplaat 38. Het Omgezette lipje 43 van klemorgaan 41 valt onder de onderste rand 50 van de omgekeerde klemveer 35 25, waaraan de steunplaat 27 is bevestigd. Hiermee wordt voorkomen dat de klemveer 44 langs het vlak van de draagplaat 38 afglijdt. Bij het demonteren van de kleurselectie-electrode, zoals nodig bij het aanbrengen van het fosfor- 800 3 6 11 PHN 9771 12 patroon op het beeldvenster, wordt het klemorgaan 41 gelost door het metalen stripje 45 naar het plaatje 42 toe te drukken. Hierdoor komt het lipje 43 vrij te liggen en kan het klemorgaan 41 losgenomen worden.

5 De steunplaat 27 is onder een zodanige hoek aan de klemveer 25 bevestigd/ dat de steunplaat 27 nagenoeg loodrecht staat op de baan van de electronen- bundels naar de hoek van het beeldvenster 20. Dit is eveneens het geval voor de draagplaat 38 met de daaraan 10 bevestigde bladveer 37/ welke op zijn beurt weer via de flexibele verbinding 48 aan de kleurselectie-electrode 31 is bevestigd. Bij het opwarmen van de beeldbuis beweegt de kleurselectie-electrode 31 zich in een richting naar het glazen frontgedeelte 21 toe, ten gevolge van de uit- 15 zetting van de kleurselectie-electrode en de verplaatsing welke de bladveren 37 mogelijk maken. Bij een hogere temperatuur is namelijk zoals bekend een kleinere afstand tussen de enigszins uitgezette kleurselectie-electrode en het beeldvenster noodzakelijk om een goede kleurzuiver- 20 heid te behouden. Opgemerkt wordt dat een bi-metalen element, dat in sommige bekende kleurenbeeldbuizen voor deze verplaatsing van de kleurselectie-electrode naar het bij beeldvenster toe wordt gebruikt,/de bovengenoemde ophanging niet noodzakelijk is.

25 Figuur 4 toont een perspectivische schets van een hoek van de kleurselectie-electrode 31 in een richting volgens de in figuur 3 aangegeven pijl 51. Aan de hoek van het diafragma is de steunstrip 36 bevestigd. Aan de steun-strip 36 is met één enkele nagenoeg puntvormige 3Q verbinding door middel van een metalen tussenstuk 48 de bladveer 37 bevestigd. De bladveer 37 is op deze wijze over een gering oppervlak met de steunstrip 36 verbonden.

De êên enkele nagenoeg puntvormige verbinding vormt een zogenaamd bolscharnier. Hierdoor kan de kleurselectie-35 electrode kleine rotaties uitvoeren om een as door de puntvormige verbinding, welke loodrecht op een diagonaal van de kleurselectie-electrode 31 en in het vlak van de bladveer 37 is gelegen en om een as door de puntvormige 800 3 6 1 1 PHN 9771 13 verbinding, welke loodrecht op het vlak van de kleurselectie-electrode 31 is gelegen. Bovendien kan de kleurselectie-electrode 31, binnen het elasticiteitsgebied uitvoeren van het tussenstuk 48, een kleine rotatie/ora een as door 5 de puntvormige verbinding welke loodrecht staat op de twee bovengenoemde assen. Door deze vrijheid van oriëntatie en doordat de bladveren 37 relatief slap zijn in een richting loodrecht op het vlak van de bladveren 37, kunnen de draagplaat 38 met de daaraan bevestigde bladveren 10 37 op de steunplaten 27 geplaatst worden, zonder dat daar bij momenten op de kleurselectie-electrode 31 worden overgebracht.

Doordat er geen momenten op de kleurselectie-electrode 31 worden uitgeoefend en de positie van de 15 draagplaat 38 ten opzichte van de vaste steunplaat 27 eenduidig vastligt, neemt de kleurselectie-electrode 31 na het herhaald in het beeldvenster monteren en het er weer uitnemen en ook na het optreden van schokken, nauwkeurig steeds weer dezelfde positie ten opzichte van het 20 beeldvenster in.

De kleurselectie-electrode werd b.v. 10 x uit het beeldvenster genomen en er vervolgens weer in geplaatst. Daarbij bleek dat de maximale afwijking slechts 6^,um bedroeg.

25 Ten gevolge van deze inzetreproduceerbaarheid van de kleurselectie-electrode zijn de posities van de fosforlijnen van de drie achtereenvolgens aangebrachte fosforpatronen nauwkeurig ten opzichte van elkaar vastgelegd, zodat de kans op het optreden van kleurfouten zeer 30 wordt beperkt.

Figuur 5 toont een ander uitvoeringsvoorbeeld van een ondersteuningselement voor de ophanging volgens de uitvinding. Het beeldvenster 60 is hier niet voorzien van een opstaande rand maar wordt alleen gevormd door een 35 glazen frontplaat, waarop het van een aluminiumlaag voorziene beeldscherm 61 is aangebracht. In de hoek van de frontplaat 60 is een ondersteuningselement 63 aangebracht, dat U-vormig profiel heeft en voorzien is van twee pootjes 800 3 6 11 PHN 9771 14 64 en 65, waarmee het element 63 in de frontplaat is ingesmolten. Aan het element 63 is een van drie doorgediepte gedeelten 67, 68 en 69 voorziene steunplaat 66 van bekende constructie bevestigd.

5 10 15 20 25 30 35 800 3 6 11

Claims (8)

1. Kleurentelevisiebeeldbuis voorzien van een om hulling met een nagenoeg rechthoekig beeldvenster en een nagenoeg rechthoekige kleurselectie-electrode, welke in de hóeken van het beeldvenster is opgehangen met ophang-5 middelen welke een plat verend element bevatten, met het kenmerk, dat de bevestiging van een uiteinde van het verende element aan een ander element van de ophang-middelen wordt gevormd door êên enkele nagenoeg puntvormige verbinding.

2. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nagenoeg puntvormige verbinding zich bevindt aan het naar de kleurselectie-electrode toegekeerde uiteinde van het verende element, dat een draagplaat aan het andere uiteinde van het verende element 15 is bevestigd, en dat een aan het beeldvenster bevestigd deel van de ophangmiddelen is voorzien van een steunplaat, welke aan de draagplaat is bevestigd.

3. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de draagplaat en de steunplaat 20 losneembaar aan elkaar zijn bevestigd.

4. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat van de steunplaat en de draagplaat één plaat is voorzien van drie op de hoekpunten van een driehoek gelegen doorgediepte gedeelten, waarvan twee 25 gedeelten een grotere doordieping bezitten dan het derde doorgediepte gedeelte, de andere plaat is voorzien van twee openingen, waarbij de twee gedeelten met grotere doordieping van de ene plaat gedeeltelijk in de openingen van de andere plaat vallen en welke steunplaat en draagplaat 30 bijeengehouden worden door een losneembaar klemorgaan, waarvan het aangrijpingspunt binnen genoemde driehoek is gelegen.

5. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat van de twee openingen in genoemde 35 andere plaat de eerste opening de vorm heeft van een driehoek, waartegen een eerste gedeelte met grotere doordieping van genoemde ene plaat met drie punten aanligt en de tweede opening de vorm heeft van een sleuf, waartegen 800 3 6 11 *· ^ PHN 9771 16 het tweede gedeelte met grotere doordieping met twee punten aanligt.

6. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat een aan het beeld- 5 venster bevestigd deel van de ophangmiddelen is voorzien van een klemveer, welke in een kamervormige uitsparing in de hoek van het beeldvenster is geklemd.

7. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat een aan het beeldvenster 10 bevestigd deel van de ophangmiddelen is voorzien van een metalen plaat, welke in een kamervormige uitsparing in de hoek van het beeldvenster is vastgekit.

8. Kleurentelevisiebeeldbuis volgens conclusie 1, 2, 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat een aan het beeldvenster 15 bevestigd deel van de ophangmiddelen is voorzien van een in het glas ingesmolten ondersteuningselement. 20 25 30 35 800 3 6 11