NL8003608A

NL8003608A - Kleurenbeeldbuis.

Info

Publication number: NL8003608A
Application number: NL8003608A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-06-23
Filing date: 1980-06-23
Publication date: 1982-01-18
Also published as: KR850001487B1; GB2079043B; IT8122472A0; ES8204879A1; JPS5732550A; BR8103917A; GB2079043A; KR830006803A; DE3123966A1; BE889333A; US4551651A; JPH0146984B2; IT1194805B; FR2485255B1; FR2485255A1; ES503213A0; CA1178640A

Description

»

» ,ί -V

* *· ΡΗΝ 9774 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Kleurenbeeldbuis

De uitvinding heeft betrekking op een kleurenbeeldbuis bevattende een glazen omhulling met een elec-tronenkanonsysteem voor het opwekken van een aantal elec-tronenbundels en een nagenoeg rechthoekig beeldvenster 5 voorzien van een opstaande rand en een in de hoeken van de opstaande rand van het beeldvenster bevestigd nagenoeg rechthoekig, van een patroon van openingen voorzien schaduwmaskerblad.

Een dergelijke kleurenbeeldbuis is bekend uit 10 het Amerikaanse octrooischrift 3.548.235. Het schaduw-masker is hierbij niet voorzien van het gebruikelijke stevige draagraam. Het schaduwmasker wordt gevormd door een nagenoeg rechthoekig uit dun metaalplaat vervaardigd maskerblad, waarbij aan de rand een maskerring van nage-15 noeg dezelfde dikte als het maskerblad is bevestigd. Het vrije uiteinde van de maskerring is omgezet. De maskerring verschaft het schaduwmasker een zekere stijfheid met betrekking tot de rechthoekszijden van het schaduwmasker.

Het schaduwmasker is in de vier hoeken van de opstaande 20 rand van het beeldvenster bevestigd. De vorm van de maskerring maakt echter dat bij trillingen en schokken van de buis momenten op het maskerblad worden uitgeoefend, waardoor dit wordt vervormd, hetgeen verkleuringen van het waargenomen beeld veroorzaakt. Bovendien is het vastlassen van de masker-25 ring aan het maskerblad duur en kunnen er lasspatten op het schaduwmaskerblad terechtkomen. Het is dan ook een doel van de uitvinding een kleurenbeeldbuis aan te geven, . waarbij het schaduwmasker van een eenvoudige, uit zo min mogelijk onderdelen vervaardigde constructie is, 30 welke een grote bestendigheid heeft tegen schokken en trillingen en welke ten gevolge van thermische effecten nagenoeg niet vervormt. Het is bovendien een doel van de uitvinding een aan de nieuwe schaduwmaskerconstructie 800 3 6 08 ♦ * PHN 9774 2 aangepaste afscherrakap aan te geven, welke gewoonlijk wordt toegepast om de electronenbundels van het aardmagnetisch veld af te schermen.

Een kleurenbeeldbuis van een in de aanhef 5 genoemde soort wordt daartoe gekenmerkt doordat de rechthoekszijden van het schaduwmaskerblad zijn voorzien van een zich naar het beeldvenster toe uitstrekkende ril met een zich van het beeldvenster af uitstrekkende rok, waarvan het zwaartepunt van een doorsnede van 10 de ril met rok loodrecht op de lengterichting van de ril met rok nagenoeg in het vlak van het schaduwmaskerblad is gelegen.

Bij een beeldbuis volgens de uitvinding is het schaduwmasker uit één stuk vervaardigd. Het schaduwmasker 15 is stijf in zijn eigen vlak. De rillen met rokken geven een zekere stijfheid aan de rechthoekszijden van het schaduwmasker en hiermede een zekere stijfheid aan het schaduwmasker loodrecht op het vlak van het maskerblad. Doordat het zwaartepunt van een doorsnede van de ril met 20 rok in een richting loodrecht op de lengterichting van de ril met rok nagenoeg in het vlak van het maskerblad is gelegen, worden bij het optreden van schokken en trillingen geen momenten op het maskerblad uitgeoefend, zodat het maskerblad onvervormd blijft. De optredende 25 krachten liggen namelijk in het vlak van het maskerblad, dat stijf is in zijn eigen vlak, en worden doorgegeven aan de ril met rok, waar de krachten aangrijpen in de zwaartepunten van de doorsneden van ril met rok.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooi-30 schrift 3.005.921 op zich een schaduwmasker bekend is met een zich naar het beeldvenster uitstrekkende ril.

Het betreft daar echter een naversnellingsbuis met een rond schaduwmasker, waarbij de ril dient om verstoringen van het naversnellingsveld aan de rand van het schaduw-35 masker tegen te gaan.

Een uitvoeringsvorm van een beeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de 800 3 6 08 . * * PHN 9774 3 rok gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen op het maskerblad vallen. Hierdoor is geen diafragma meer nodig, dat in gebruikelijke schaduwmasker-beeldbuizen aan de opstaande rand van het maskerblad wordt 5 bevestigd om te voorkomen, dat aan de opstaande rand gereflecteerde electronen binnen het patroon van openingen op het masker terechtkomen. Bovendien heeft het weglaten van het diafragma het voordeel, dat electronen op het gehele masker terechtkomen, waardoor het masker gelijk-10 matiger wordt opgewarmd.

Een andere uitvoeringsvorm van een beeldbuis wordt gekenmerkt, doordat de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de rok gereflecteerde electronen worden gereflecteerd in een 15 richting loodrecht op de lengte-as van de buis. Ook bij deze uitvoeringsvorm is geen diafragma meer nodig, daar de aan de rok gereflecteerde electronen niet op het maskerblad terechtkomen.

Een verdere uitvoeringsvorm van een beeldbuis 2o wordt gekenmerkt, doordat de buis is voorzien van een inwendige conusvormige magnetische afschermkap, welke aan de naar het beeldvenster toegekeerde zijde de rok van het schaduwmasker overlapt en evenwijdig aan de rok verloopt. De afschermkap dient om de electronenstralen 25 van het aardmagnetisch veld af te schermen. Door de overlapping van de afschermkap en de rok van het schaduwmasker worden de afschermkap en het schaduwmasker magnetisch kortgesloten zonder dat beide onderdelen noodzakelijk mechanisch contact met elkaar maken.

30 Nog een verdere uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de overlapping van de afschermkap en de rok van het schaduwmasker tenminste tien maal zo groot is als de afstand tussen de afschermkap en de rok. Proefondervindelijk is gebleken, dat in dit geval een goede 35 magnetische afscherming wordt verkregen.

Weer een verdere uitvoeringsvorm van een beeldbuis volgens de uitvinding, waarbij de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de 800 3 6 08 PHN 9774 4 * rok gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen op het maskerblad vallen, wordt gekenmerkt, doordat de achterkap ter plaatse van de rok van het schaduwmasker is voorzien van een ril, welke de opening 5 tussen de afschermkap en het schaduwmasker afdekt.

De ril voorkomt dat electronen tussen de achterkap en de rok van het schaduwmasker via reflecties op het beeld-venster terechtkomen.

Nog weer een verdere uitvoeringsvorm van een 10 beeldbuis volgens de uitvinding, waarbij de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de rok gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen op het maskerblad vallen, wordt gekenmerkt, doordat de magnetische afschermkap in een 15 doorsnijding met een vlak door de lengte-as van de beeldbuis de vorm heeft van een deel van een ellips, waarvan het ene brandpunt in het maskerblad net buiten het patroon van openingen ligt, en het andere brandpunt in het deflectiepunt ligt van de electronenbundel, welke in de 2q richting van de rand van het patroon van openingen de grootste hoek met de lengte-as van de buis maakt. De magnetische achterkap dient minimaal deze vorm te hebben om er voor te zorgen, dat aan de achterkap gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen 25 op het schaduwmasker terechtkomen. De situatie met betrekking totelectronenreflecties wordt gunstiger indien de achterkap de vorm van een dergelijke ellips heeft, die om het brandpunt net buiten het patroon van openingen gedraaid is in een richting naar de lengte-as 30 van de beeldbuis toe of indien de achterkap de vorm van een ellips heeft welke in een van de lengte-as van de beeldbuis afgekeerde richting is verplaatst. De gereflecteerde electronen komen dan op grotere afstand buiten het patroon van openingen op het schaduwmasker 35 terecht.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarvan figuur 1 een doorsnede van een kleurenbeeldbuis 800 3 6 08 » V < PHN 9774 5 van de uitvinding toont, figuur 2a een perspectivische schets van het schaduwmasker uit de in figuur 1 getoonde beeldbuis weergeeft, 5 figuur 2b een doorsnede langs een deel van de lijn AA' uit figuur 2a weergeeft, figuur 2c een nadere tekening ter verduidelijking van de vorm van het schaduwmasker uit figuur 2a toont, figuur 3a, 3b en 3c de constructie van de 10 magnetische afschermkap voor het in figuur 2a getoonde masker weergeven, figuur 4a een perspectivische schets van een andere uitvoeringsvorm van een schaduwmasker toont, figuur 4b een doorsnede langs een deel van de 15 lijn BB' uit figuur 4a weergeeft, figuur 4c een nadere tekening ter verduidelijking van de vorm van het schaduwmasker uit figuur 4a toont, figuur 4d de constructie van de magnetische afschermkap voor het in figuur 4a getoonde masker weer-20 geeft, figuur 5a een perspectivische schets van een uitvoeringsvoorbeeld van een ophanging van een schaduwmasker in een hoek van het beeldvenster in uiteengenomen toestand toont, 25 figuur 5b een schematische tekening van de bevestiging van de magnetische afscherming toont, en figuur 6 een perspectivische schets van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een ophanging van het schaduwmasker in een hoek van het beeldvenster in 30 uiteengenomen toestand toont.

De in figuur 1 weergegeven kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding wordt gevormd door een glazen omhulling 1, welke is voorzien van een nagenoeg rechthoekig beeldvenster 2 dat van een opstaande rand voor-35 zien is, een conus 3 en een hals 4. Op het beeldvenster 2 is een patroon 12 van in de kleuren rood, groen en blauw luminescerende fosforen aangebracht. Op korte afstand voor het beeldscherm is een schaduwmasker 5 800 3 6 08 t P'HN 9774 6

* . V

bevestigd met behulp van ophangingen 6. In de hals 4 van de buis is een electronenkanon 7 gemonteerd voor het opwekken van drie electronenbundels 8, 9 en 10.

Deze bundels worden afgebogen door middel van een om de 5 buis geplaatst afbuigspoelenstelsel 11 en snijden elkaar nagenoeg ter plaatse van het schaduwmasker 5, waarna elk van de electronenbundels êên van de drie op het beeldscherm aangebrachte fosforen treft. De electronenbundels 8, 9 en 10 worden in de buis van het 10 aardmagnetisch veld afgeschermd door middel van een magnetische afschermkap 13.

In figuur 2a is een perspectivische schets van een uitvoeringsvorm van een schaduwmasker van de in figuur 1 getoonde buis weergegeven. Het schaduwmasker 15 20 wordt gevormd door een dunne metalen plaat, waarvan het centrale gedeelte 21 van een groot aantal openingen 22 is voorzien. Het schaduwmasker 20 is gebold overeenkomstig de vorm van het beeldvenster, zodat figuur 2 een bovenaanzicht toont. In elk van de vier rechthoekszijden 20 van het masker 20 is een ril 23 met een rok 24 aangebracht. De rokken 24 zijn naar binnen toe omgebogen en maken een hoek van 5° met de lengte-as 28 van de beeldbuis.

Figuur 2b toont een doorsnede langs een 25 gedeelte van de lijn AA' uit figuur 2a. Het van openingen 22 voorziene schaduwmasker 20 is voorzien van een ril 23 met een hoogte h en een breedte b en een rok 24 met een lengte 1. De lengte 1 van de rok 24 dient ten opzichte van de hoogte h en de breedte b 30 van de ril 23 zodanig te zijn, dat het zwaartepunt van een doorsnede van de ril 23 met rok 24 Iogdrecht. op.de:. . lengterichting van de rok 23 met ril 24 nagenoeg op het vlak van het maskerblad 21 is gelegen, dat wil zeggen op de gestippelde lijn 29. Hierdoor worden bij het optreden 35 van trillingen en schokken in de richting van het masker 20 geen momenten op het masker 20 uitgeoefend.

De optredende krachten liggen in het vlak van het maskerblad, dat stijf is in zijn eigen vlak, en worden 800 3 6 08 - ' - · ' X * t PHN 9774 7 doorgegeven aan de ril 23 met rok 24. Ten gevolge van deze krachten mag de ril 23 met rok 24 geen rotatie veroorzakend moment ondervinden, aangezien dan het maskerblad wordt vervormd en er verkleuringen van het 5 waargenomen beeld optreden. Deze momenten worden voorkomen indien het zwaartepunt, waar de krachten op aangrijpen, van een doorsnede van de ril 23 met rok 24 loodrecht op de lengterichting van de ril 23 met nagenoeg rok 24/in het vlak van het maskerblad 21 is gelegen.

10 Het schaduwmasker 20 is bijvoorbeeld vervaar digd van ijzer en heeft een dikte van ongeveer 0,15 mm.

Bij een ril 23 met een hoogte h = 5 mm en een breedte b = 2,5 mm dient de lengte 1 van de rok 24 nagenoeg gelijk te zijn aan 1 = 8,6 mm, opdat het zwaartepunt 15 van een doorsnede van de ril 23 met rok 24 nagenoeg in het vlak van het maskerblad 21 is gelegen.

Voor rokken 24 welke naar binnen toe zijn omgebogen is gebleken, dat de maximale afbuighoek in een richting langs de lijn AA' bepalend is voor de hoek, welke 20 de rokken 24 met de lengte-as 28 van de beeldbuis dienen te maken, om te voorkomen dat electronen, welke aan de rok 24 reflecteren, binnen het patroon van openingen 22 van het masker 20 terechtkomen. In het getoonde uitvoerings-voorbeeld van een 110° beeldbuis bedraagt langs de lijn 25 AA' de maximale afbuighoek van de electronenbundels welke het uiteinde van de rok treffen 51,5°. De buitenste maskeropening 22 bevindt zich op een afstand van nagenoeg 11 mm van de buitenzijde van de ril 23. De rok 24 maakt een hoek van 5° met de lengte-as 28 van de beeld-30 buis. Hoeken groter dan 5° zijn eveneens mogelijk, hetgeen aan de hand van figuur 2c nader zal worden verklaard. De aan de rok 24 gereflecteerde electronen komen wel op het masker 20 terecht, waardoor het gehele oppervlak van het masker 20 door electronen wordt aange-35 stuurd, hetgeen een gelijkmatigere opwarming van het masker 20 tot gevolg heeft. De stralen van de rondingen 25, 26 en 27 zijn gelijk aan respectievelijk 3,5 mm, 0,5 mm en 0,5 mm. Door de stralen gelijk te kiezen aan 800 3 6 08 1 * PHN 9774 8 deze maten wordt bij een treksterkte van het masker- materiaal van 0^ = 170 /......2 bewerkstelligd, dat de ril 23 na het trekken van het schaduwmasker 20 zodanig elastisch vervormt, dat de rok 24 een hoek van 5° maakt _ met de lengte-as 28 van de beeldbuis. Door de stralen van 5 de rondingen en/of de treksterkte van het maskermateriaal anders te kiezen kunnen op dezelfde wijze grotere hoeken worden verkregen.

Aan de hand van figuur 2c zal worden verklaard, 10 welke hoek de rok met de lengte-as van de beeldbuis dient te maken in afhankelijkheid van de verschillende parameters in de beeldbuis om te voorkomen, dat aan de rok gereflecteerde electronen binnen het patroon van ope- ningen op het masker terechtkomen. De figuur toont 15 schematisch een deel van het schaduwmasker 20 met ril 23 en rok 24. De rok 24 heeft een lengte 1 en maakt een hoek fl met de lengte-as van de buis. Het maskerblad maakt een hoek ^ met de as loodrecht op de lengte-as 28 van de buis. Een over een maximale hoek if> af gebogen electronen- 2Q bundel treft de rok 24 onder een hoek i en wordt onder dezelfde hoek o< ^ gereflecteerd. De aan de rok 24 gereflecteerde electronenbundel treft het schaduwmasker onder een hoek Θ met het vlak van het maskerblad op een afstand b van de buitenzijde van de rok 24. Indien de 25 afstand van de buitenste maskeropening 22 tot aan de buitenzijde van de rok 24 bekend is, ligt ook de maximale waarde die de afstand b mag hebben vast. Bij een gegeven roklengte 1 en een gegeven maximale afbuighoek (f wordt de hoek β van de rok 24 met de lengte-as 28 bepaald „„ door de relatie: 30 1 sin (ip -(¾ ) a b (sin90 + 213 - X - f)

Voer bijvoorbeeld een 110° beeldbuis met (f = 51.5°, 1=8,6 mm, b = 10 mm en ^ =16° leidt dit tot een mininale hoek van 5°.

35 Figuur 3a is een schematische tekening ter verduidelijking van de constructie van de achterkap. Getekend is het beeldvenster 30 en een deel van de conus 31. Binnehde omhulling is het schaduwmasker 33 en de af- 8003608 * J % PHN 9774 9 schermkap 3 4 bevestigd. De afschermkap 34 dient om de electronenbanen van het aardmagnetische veld af te schermen, ten einde een goede kleurzuiverheid te behouden.

De rokken 35 van het schaduwmasker 33 maken een hoek 5 van +5° met de lengte-as 36 van de buis. De rand 37 van de afschermkap 34 volgt de contour van het schaduwmasker 33 en maakt dus een hoek van -5° met de as 36.

Voor het verkrijgen van een goede mechanische afscherming moeten het schaduwmasker 33 en de afschermkap 34 magnetisch zijn kortgesloten. Door de overlapping van het schaduwmasker 33 en de afschermkap 34 zijn deze magnetisch kortgesloten zonder noodzakelijk mechanisch contact.

In figuur 3b is hiervan nog een detail weerge-15 geven. Gebleken is dat een goede afscherming wordt verkregen indien de overlapping van de rand 37 van de afschermkap 34 en de rok 35 van het schaduwmasker 33 tenminste 10 maal zo groot is als de afstand tussen de rand 37 en de rok 35. Om te voorkomen dat electronen tussen de rand 20 37 en de rok 35 door reflecties op het beeldscherm terechtkomen is in de achterkap een ril 38 aangebracht, welke de opening tussen de rok 35 en de rand 37 afdekt.

De rokken 35 maken een hoek van 5° met de lengte-as 36 van de beeldbuis om er voor te zorgen dat de 25 aan de rokken 35 gereflecteerde electronen op het masker 35 buiten het patroon van openingen terechtkomen. Evenzo dient er voor gezorgd te worden, dat aan de afschermkap 34 gereflecteerde electronen op het masker 33 buiten het patroon van openingen terechtkomen. De afschermkap dient 30 hiertoe een bepaalde vorm te hebben, welke aan de hand van fig. 3c nader zal worden verklaard.

Schematisch is een deel van het schaduwmasker 33 met buitenste maskeropening 32 en de afschermkap 34 getekend. Met 40 is het deflectievlak aangegeven, waarin 35 de deflectiepunten 41, 42 en 43 liggen van de respectievelijke electronenbundels R, G en B, welke elk na het passeren van het schaduwmasker 33 respectievelijk rood, groen en blauw luminescerende fosforgebieden op het 8003608 m «.

* PHN 9774 10 beeldscherm treffen. Van de door de buitenste maskeropening 32 vallende electronenbundels maakt de electronenbundel R de grootste hoek met de lengte-as 36 van de buis. Van de over-afgebogen electronen zullen dan ook de electronen 5 van de electronenbundel R de afschermkap 34 onder de grootste hoek treffen en na reflectie op de grootste afstand van de rok 35 het masker 33 treffen. Om er voor te zorgen, dat deze gereflecteerde electronen buiten het laatste masker-gat 32 op het masker 33 terechtkomen, dient de afschermkap 10 34 minimaal de vorm te hebben van een ellips, waarvan de brandpunten in het net buiten het gatenpatroon gelegen punt 39 en het deflectiepunt 41 van de electronenbundel R zijn gelegen. Indien de afschermkap 34 gedraaid wordt om het brandpunt 39 in een door de pijl 44 aangegeven 15 richting, komen de aan de afschermkap 34 gereflecteerde verder van de buitenste maskeropening 32 op het masker 33 terecht. De afschermkap 34 kan eveneens evenwijdig aan de in de fig. 3c getekende stand verlopen op een grotere afstand van de lengte-as 36 van de beeldbuis.

20 In figuur 4a is een perspectivische schets van een andere uitvoeringsvorm van een schaduwmasker volgens de uitvinding getekend. Evenals het in figuur 2 getoonde masker wordt het schaduwmasker 50 gevormd door een dunne metalen plaat, waarvan het centrale gedeelte 51 van een 25 groot aantal openingen 52 is voorzien. In elk van de vier rechthoekszijden van het masker is een ril 53 met een rok 54 aangebracht. De rokken 54 zijn naar buiten toe omgebogen en maken een hoek van 25,5° met de lengte-as van de beeldbuis.

30 Figuur 4b toont een doorsnede langs een gedeelte van de lijn BB' uit figuur 4a. De hoogte van de ril 53 bedraagt weer 5 mm, de breedte 2,5mm en de lengte van de rok 54 bedraagt 8,6 mm. Voor rokken 54 welke naar buiten toe zijn omgebogen is gebleken, dat de maximale 35 afbuighoek in een richting langs de lijn BB' bepalend is voor de hoek welke de rokken 54 met de lengte-as 55 van de beeldbuis dienen te maken om te voorkomen, dat aan de rokken 54 gereflecteerde electronen op het masker- 800 3 6 08 PHN 9774 11 . % blad terechtkomen. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van een 110° beeldbuis bedraagt langs de lijn BB' de maximale afbuighoek van de electronenbundels welke het uiteinde van de rok treffen 39°. De rok 54 maakt een 5 hoek van 25,5° met de lengte-as 55 van de beeldbuis.

Hoeken groter dan 25,5 0 zijn eveneens mogelijk hetgeen aan de hand van figuur 4c nader zal worden verklaard.

De aan de rok 54 gereflecteerde electronen worden gereflecteerd in een richting loodrecht op de lengte-as 10 van de beeldbuis en komen niet op het maskerblad terecht.

Figuur 4c toont schematisch een deel van het schaduwmasker 50 met ril 53 en rok 54. De rok maakt een hoek met de lengte-as 55 van de beeldbuis. Een over een maximale hoek afgebogen electronenbundel 15 treft het uiteinde van de rok 54 onder een hoek oi en wordt een zelfde hoek oC^ gereflecteerd. De minimale hoek ƒ3 die de rok 54 met de lengte-as 55 dient te maken om te voorkomen, dat gereflecteerde electronen op het schaduwmasker 50 terechtkomen wordt bepaald door de 20 relatie: (3=| (90°- (f )

Voor bijvoorbeeld een 110° beeldbuis met ^ = 39° leidt dit tot een minimale hoek (8 van 25,5°.

In figuur 4d is schematisch een deel van de 25 magnetische afschermkap 58 weergegeven. De rand 59 van de afschermkap 58 verloopt evenwijdig aan de rok 54.

De magnetische afscherming is optimaal indien de overlapping van de rand 59 tenminste 10 maal zo groot is als de afstand tussen de rand 59 en de rok 54.

30 Een schaduwmasker volgens de uitvinding is opgebouwd uit een relatief slap maskerblad met een maskeromranding in de vorm van vier langs de rechthoeks-zijden van het masker verlopende rillen met rokken.

De rillen zijn stijf in de richting loodrecht op het 35 vlak van het maskerblad. Het maskerblad is stijf in zijn eigen vlak. het schaduwmasker als geheel kan wel gemakkelijk getordeerd worden om de diagonalen en bezit dientengevolge vier scharnierpunten op de hoeken van het schaduw- 800 3 6 08 0 » PHN 9774 12 masker. De positie van het schaduwmasker is eenduidg ten opzichte van het van een opstaande rand voorziene beeldvenster vastgelegd, indien van het schaduwmasker acht en slechts acht graden van vrijheid zijn vastgelegd.

5 Een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een ophanging van het schaduwmasker waarmee dit wordt gerealiseerd, wordt verduidelijkt aan de hand van figuur 5a, welke een perspectivische schets in uiteengenomen toestand van een ophanging van het schaduwmasker in een hoek van het beeld-10 venster toont. Opgemerkt wordt dat deze ophanging op zich het onderwerp is van een gelijktijdig ingediende octrooiaanvrage (PHN 9773). De figuur toont het schaduwmasker 60 met gatenpatroon 61 en de langs de rechthoekszijden aangebrachte rillen 62 met rokken 63. In de hoek van het 15 schaduwmasker 60 is aan de rokken 63 een beugel 64 bevestigd. De beugel 64 is gevouwen om de lijnen 65 en 66 en is voorzien van een doorgediept gat 67 met een driehoekige vorm. Het beeldvenster 70 is voorzien van een frontplaat 71 en een opstaande rand 72. Op de 20 frontplaat 71 is het in drie kleuren opljchtende, van een aluminium bedekking voorziene beeldscherm 73 aangebracht.

In de hoek van de opstaande rand 72 bevindt zich een kamervormige uitsparing 74. In deze uitsparing 74 is een metalen strip 75 met een platte metalen veer 76 bevestigd. De strip 25 75 is voorzien van een opening 79 bestemd voor de bevestiging van de magnetische afschermkap in de buis, hetgeen aan de hand van figuur 6 nader zal worden verduidelijkt. De strip 75 is met een glas-emaille of een kitmiddel 77 bevestigd in de hoeken van de kamervormige 30 uitsparing 74. De veer 76 is onder een zodanige hoek aan de strip 75 bevestigd, dat de veer 76 nagenoeg loodrecht staat op de baan van de electronenbundels naar de hoek van het beeldvenster 70, zodat bij het opwarmen van de beeldbuis het schaduwmasker zich naar het frontgedeelte 71 toe 35 beweegt, hetgeen noodzakelijk is om een goede kleurzuiverheid te behouden. In de veer 76 is een positioneerdop 78 aangebracht. Bij het vervaardigen van de beeldbuis wordt het schaduwmasker 60 met behulp van vier in de hoeken ge- 8003608 t _ % ς PHN 9774 13 plaatste afstandnokken op de juiste afstand van het frontgedeelte 71 geplaatst. Met tijdelijke klemmen worden de beugels 64 op de veren 76 vastgeklemd, waarbij de positioneerdop 78 in het gat 67 valt. In deze positie worden 5 de strippen 75 met een glas-emaille of een kitmiddel 77 in de kamervormige uitsparingen 74 vastgezet. Na het aanbrengen van het luminescerende fosforpatroon op het beeldvenster 71, waarbij het schaduwmasker 60 gedemonteerd dient te worden, wordt de positioneerdop 78 met behulp van 10 een aantal laserlassen of andere contactloze lassen definitief aan de beugel 64 bevestigd. Door deze ophang-constructie ligt de positie van het schaduwmasker 60 ten opzichte van het beeldvenster 71 eenduidig vast.

De afstand van de vier hoekpunten tot het beeldvenster, 15 en daardoor de afstand van het schaduwmasker 60 tot beeldvenster 71, is eenduidig vastgelegd, waarmee vier graden van vrijheid zijn vastgelegd. Door de bevestiging van de positioneerdop 78 van de veer 76 aan de beugel 64 is een beweging van de hoekpunten van het schaduwmasker 60 20 in een richting loodrecht op de diagonalen in het vlak van het schaduwmasker 60 onmogelijk, terwijl alle andere bewegingsrichtingen wel mogelijk zijn. Hierdoor liggen eveneens vier gradenvan vrijheid vast, zodat van het schaduwmasker 60 in totaal acht graden van vrijheid 25 zijn vastgelegd.

Figuur 5b toont schemstisch de bevestiging van de magnetische afschermkap in de beeldbuis, waarbij voor de duidelijkheid niet essentiële onderdelen zijn weggelaten. De afschermkap 80 is in elk van de hoeken 30 voorzien van een omgebogen strip 81, die is voorzien van een bolvormige doordieping 82. De strip 81 wordt tegen de in de hoek van het beeldvenster bevestigde strip 75 geplaatst, waarbij de doordieping 82 door de opening 79 van de strip 75 valt. In deze positie kan de doordieping 35 bijvoorbeeld met een kitmiddel aan de opening 79 worden bevestigd.

Figuur 6 toont een perspectivische schets in uiteengenomen toestand van een tweede uitvoeringsvoorbeeld 800 3608 ΡΗΝ 9774 14

* ‘T

van een ophanging van het schaduwmasker in een hoek van het beeldvenster. Opgemerkt wordt dat ook deze ophanging op zich het onderwerp is van een gelijktijdig ingediende aanvrage (PHN 9771). In de hoek van het schaduwmasker 5 90 is weer een beugel 91 bevestigd. Door middel van een dun metalen plaatje 92 is een platte veer 93 bevestigd aan de beugel 91. Aan de veer 93 is een draagplaat 94 bevestigd welke van een rechthoekige opening 95 en een driehoekige opening 96 is voorzien. In de 10 kamervormige uitsparing 101 in de rand 102 van het beeldvenster 100 is een strip 103 met een glas-emaille of een kitmiddel 108 aangebracht. Aan de strip 103 is een steunplaat 104 bevestigd, die voorzien is van drie doorgediepte gedeelten 105, 106 en 107. De 15 doordiepingen 105 en 106 zijn groter dan de doordieping 107. Het schaduwmasker 90 wordt in de beeldbuis bevestigd door de draagplaat 94 op de steunplaat 104 te plaatsen.

De draagplaat ligt hierbij aan tegen het doorgediepte gedeelte 107. De doordiepingen 105 en 106 vallen gedeelte-20 lijk door de openingen 95 en 96, waarbij de doordieping 105 met twee en de doordieping 106 met drie punten aanligt tegen de respectievelijke openingen 95 en 96. De steunplaat 104 en de draagplaat 94 worden bijeengehouden door een klem 110, waarvan het omgezette einde 111 op 25 de draagplaat 94 aangrijpt in een punt dat overeenkomt met het zwaartepunt van de driehoek, welke door de drie doordiepingen 105, 106 en 107 wordt gevormd.

Het schaduwmasker 90 kan uit het beeldvenster 100 worden losgenomen door het verwijderen van de klem 110. Door de 30 vorm van de draagplaat 94 en steunplaat 104 neemt het schaduwmasker na herhaald monteren en demonteren, zoals dat nodig is voor het aanbrengen van het beeldscherm, steeds dezelfde positie in. De afstand van de vier hoekpunten van het schaduwmasker tot het beeldvenster ligt 35 hierdoor eenduidig vast, zodat vier vrijheidsgraden zijn vastgelegd. De nagenoeg puntvormige verbinding tussen de veer 93 en de beugel 91 door middel van het metalen plaatje 92, maakt dat de hoekpunten van het schaduwmasker niet 800 36 08 V % PHN 9774 15 kunnen bewegen in een richting loodrecht op de diagonalen van het schaduwmasker, terwijl de overige bewegingsrichtingen wel zijn toegestaan. Hiermee zijn eveneens vier vrijheidsgraden vastgelegd, zodat in het totaal weer acht vrij-5 heidsgraden van het schaduwmasker zijn vastgelegd.

10 15 20 25 30 35 8003608

Claims

1. Kleurenbeeldbuis bevattende een glazen om hulling met een electronenkanonsysteem voor het opwekken van een aantal electronenbundels en een nagenoeg rechthoekig beeldvenster voorzien van een opstaande rand en 5 een in de hoeken van de opstaande rand van het beeldvenster bevestigd nagenoeg rechthoekig, van een patroon van openingen voorzien schaduwmaskerblad, met het kenmerk, dat de rechthoekszijden van het schaduwmaskerblad zijn voorzien van een zich naar het beeldvenster toe uitstrek- 10 kende ril met een zich van het beeldvenster af uitstrekkende rok, waarvan het zwaartepunt van een doorsnede van de ril met rok loodrecht op de lengterichting van de ril met rok nagenoeg in het vlak van het schaduwmaskerblad is gelegen.

2. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de rok gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen op het masker-blad vallen. 2o

3. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de rok gereflecteerde electronen worden gereflecteerd in een richting loodrecht op de lengte-as van de buis.

4. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de buis is voorzien van een inwendige conusvormige magnetische afschermkap, welke aan de naar het beeldvenster toegekeerde zijde de rok van het schaduw-masker overlapt en evenwijdig aan de rok verloopt.

5. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de overlapping van de magnetische afschermkap en de rok van het schaduwmasker tenminste tien maal zo groot is als de afstand tussen de afschermkap en de rok.

6. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 4 of 5, 35 waarbij de rok een zodanige hoek met de lengte-as van de beeldbuis maakt, dat aan de rok gereflecteerde electronen buiten het patroon van openingen op het maskerblad vallen, met het kenmerk, dat de achterkap ter plaatse van de rok 8003608 PHN 9774 17 van het schaduwmasker is voorzien van een ril, welke de opening tussen de afschermkap en het schaduwmasker afdekt.

7. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de magnetische afschermkap in een 5 doorsnijding met een vlak door de lengte-as van de beeld-buis de vorm heeft van een deel van een ellips, waarvan het ene brandpunt in het maskerblad net buiten het patroon van openingen ligt en het andere brandpunt in het deflectie-punt ligt van de electronenbundel, welke in de richting 10 van de rand van het patroon van openingen de grootste hoek met. de lengte-as van de beeldbuis maakt.

8. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de afschermkap om het brandpunt net buiten het patroon van openingen gedraaid is in een richting naar 15 de lengte-as van de beeldbuis toe.

9. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de afschermkap in een van de lengte-as van de beeldbuis afgekeerde richting verplaatst is. 20 25 30 35 8003608