NL8003558A - Deuraandrijving. - Google Patents

Description

N.O. 29.189 1 * ï

Deuraandri j ving.

De uitvinding heeft betrekking op een deuraandrijving in het bijzonder voor een garagedeur, met een elektrisch aandrijfmotor-aggregaat dat via een riemaandrijving of dergelijk beweegbaar aan-drijforgaan met een sleepinrichting voor het deurblad voor de aan-5 drijving is verbonden, waarbij de riem of dergelijke op drie riem-wielen aangrijpend is geleid, waarvan het middelste als riemaan-drijfwiel op de 'aandrijfas van het aandrijfmotoraggregaat is aangebracht respectievelijk uitgevoerd en waarvan de beide andere als riemleiwielen en aan beide zijden van het riemaandrijfwiel verlopende 10 vorkbenen van een om een evenwijdig aan de aandrijfas verlopende as zwenkbare plaat zodanig zijn gelagerd, dat de riem het riemaandrijfwiel met uitwijkende aanligdruk en omslaghoek omgeeft, welke verend in de normale bedrijfstoestand aangedreven plaat een uitstekende balk heeft, die in de bedieningsbaan van in verband met de zwenk-15 beweging van de plaat aan beide zijden van de uitstekende balk liggende bedieningselementen van een schakelaarinrichting ingrijpend is aangebracht.

Zulk een als ketting- sleepaandrijving uitgevoerde deuraandrij-ving is bijvoorbeeld weergegeven in het Duitse Gebrauchsmüster 20 78 17 731, die reeds in menig opzicht voordelig werkt en eenvoudig te monteren is, alsmede reeds een in het kader van zulk een aandrijving noodzakelijke bescherming tegen ongevallen door afschakelfrespectievelijk omschakelen van de draairichting van de aandrijfmotor bij tijdens de deurblad-beweging optredende weerstanden door in 25 het bijzonder vreemde invloed mogelijk maakt.

Daarbij werd reeds de van het motoraggregaat af verlopende drijfriem voor het overbrengen van de aandrijfbeweging naar de sleepinrichting voor het deurblad met behulp van twee riemleiwielen zodanig om het aan de uitgang van het aandrijfmotoraggregaat aange-50 brachte respectievelijk uitgevoerde riemdrijfwiel geleid, dat een omslaghoek van voldoende grootte voor het overbrengen van de aandrijfkracht van het riemaandrijfwiel naar de riem ontstaat. De vraag van een instelling van een bepaalde aangepaste riemspanning wordt daarbij niet behandeld.

35 Door het lageren van ten minste de riemleiwielen op een dan om een buiten de aandrijfas gelegen as zwenkbaar gemonteerde plaat bereikt men gelijktijdig, dat het telkens volgens aandrijfrichting sterker belaste riemdeel een grotere aanligkracht op het daarbij 800 3 5 58 .Λ» 2

A

behorende riemleiwiel uitoefent dan het andere deel op het zijne. Treedt op grond van een hindernis1in de bewegingsbaan van het deur-blad een bijzonder hoge belasting in een riemdeel op, omdat de aan-drijfmotor aanvankelijk verder aandrijft, wordt de plaat overeen-5 komstig de sterker belaste riem verzwenkt, waarbij deze via een uitstekende balk een van twee schakelaars bedient. JDoor deze schakelaar wordt de motor afgeschakeld of zodanig omgeschakeld, dat de draairichting van de motor wordt omgekeerd en daardoor het deurblad weer van de hindernis wordt verwijderd. De in de andere draairichting 10 aangebrachte andere schakelaar maakt een uit- respectievelijk omschakelen van de aandrijfmotor mogelijk ook in de tegengestelde richting van de deurbladbeweging respectievelijk de aandrijfrichting van de aandrijfmotor. Aangezien de basis-belastingen voor de deurbe-weging in de geopende toestand en in de gesloten toestand verschil-15 lend groot kunnen zijn, wordt daarmee rekening gehouden, doordat men de bediening van de schakelaar overeenkomstig instelbaar uitvoert.

Zou dus - zoals in het hierboven genoemde Gebrauchsmuster is opgemerkt - de plaat in de richting naar zijn middelste stand door 20 een veer worden belast, dan wijkt deze bij normale belasting telkens volgens belast, tegen het wiel aanliggend deel van de riem in de ene of andere draairichting over een meer of minder grote zwenkbaan uit, zonder dat daarbij de betreffende schakelaar reeds mag worden bediend. Eerst bij het overschrijden van een bepaalde 25 zwenkweg grijpt de uitstekende balk met zijn beide instelbare aanslagen de ene respectievelijk andere schakelaar. Deze schakelin-richting voor de bescherming tegen ongevallen is derhalve in eerste instantie afhankelijk van de zwenkweg. Dit heeft nadelen, omdat men een bepaalde zwenkweg voor het normale belastingsgebied toe-30 laat, waardoor een ook reeds bij geringe bewegingsweerstanden in het normale belastingsgebied optredend "schommelen" van de plaat kan instellen, hetgeen bij een overeenkomstige resonantie ook-zonder een hindernis het geval van bescherming tegen ongevallen voorspiegelt. Hier moeten ook de belastingsschommel^ngin aanmerking wor-35 den genomen, die door meer of minder sterke winddruk op het deurblad worden uitgeoefend.

Met de uitvinding zal een deuraandrijving van de in de aanhef genoemde soort ter beschikking worden gesteld, die met betrekking tot zijn werking in het normale bedrijf en in het bedrijf van be-40 scherming tegen ongevallen zuiver gescheiden werkt en bovendien 800 3 5 58 λ in totaliteit een betere justering van de bedieningsdrempelwaarden ook afhankelijk van de riemspanning toestaat.

Dit wordt volgens de -uitvinding daardoor bereikt, dat de be-dieningselementen van de schakelaarinrichting in de normale be-5 drijfstoestand van de plaat praktisch zonder afstand tegen de uitstekende balk aanliggend is aangebracht en in deze toestand door veren worden gehouden, waarvan de voorspankracht telkens door middel van een instelinrichting kan worden gevarieerd.

Volgens de uitvinding wordt het 'geval van het uit- respectie-10velijk omschakelen van de motor bij een optredende hindernis in de zin van een bescherming tegen ongevallen niet door een weg- afhankelijke, maar veeleer door een kracht-afhankelijke bepaling van een grootheid uitgevoerd. De bedieningselementen van de schakelaar respectievelijk van de daaraan toegevoegde afdekkingen of der-15 gelijke, die plaatsvast kunnen worden afgesteund, liggen min of meer direkt van beide zijden af gezien tegen de uitstekende balk van de draaibaar gelagerde plaat. De aan beide zijden inwerkende veerkrachten zijn daarbij in de rusttoestand reeds zo groot gekoz-en, dat een, een van de schakelaars bedienende zwenkbeweging van de plaat in het 20 normale bedrijf niet optreedt. Eerst in het geval van een ongeval, dus bij een overeenkomstig grote weerstand waarvan de waarde boven het bij normaal bedrijf optredende storingsniveau ligt, vindt het om- respectievelijk uitschakelen van de aandrijfmotor plaats. Daardoor wordt een nauwkeurige instelmogelijkheid door wijzigen van de 25 voorspanning van de veren bereikt, in het normaal bedrijf zwenkt de plaats praktisch niet, zodat een opslingeren in normaal bedrijf bij overeenkomstig geringere, periodiek optredende storingen in het be-wegingsverloop van de deur niet optreedt. Daardoor werkt de aandrijving volgens de uitvinding storingsvrij en gelijktijdig instelbaar 30 met een grotere gevoeligheid ten aanzien van de drempel, van waaraf een de bescherming tegen ongevallen markerende weerstand wordt aangenomen.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening getoonde uitvoeringsvorm volgens de uitvin-35 ding.

In de tekening is het gedeelte van de motoraandrijving weergegeven, waarop de maatregelen volgens de uitvinding en bij voorkeur toe te passen uitvoeringsvormen betrekking hebben. Overigens kunnen in principe dezelfde daar van afwijkende uitvoeringsvormen worden 40 aangenomen, zoals deze in het kader van de uitvoeringsvorm volgens 800 35 58 4 .·* het Duitse Gebrauchsmuster 78 17 731 zijn weergegeven, waarnaar hier wordt verwezen. In beginsel is het in elk geval mogelijk een deuraandrijving met de hier de ruimte-vorm bepalende kenmerken ook zodanig uit te voeren, dat onmiddelijk de drijfriem - bijvoorbeeld 5 als ketting uitgevoerd - voor de deurbeweging dient, dus bijvoor beeld een sleeporgaan heeft.

Zoals reeds volgens de hier boven genoemde bekende materie wordt ook bij de hier weergegeven uitvoeringsvorm ter vergroting van de omslaghoek van de drijfriem 17 een paar riemleiwielen 29 en 30 aan-10gebracht, dat volgens een driehoekopstelling de beide vrije been-einden vormt, waarvan de top door een riemaandrijfwiel 27 is gevormd, dat coaxiaal op de aandrijfas van het aandrijfmotoraggregaat is bevestigd. De riem 17 kan naar een ander riemwiel leiden, zoals dit bij de bekende inrichting het geval is.

15 Veer op dezelfde wijze zoals bij de inrichting volgens het hier bovengenoemde Gebrauchsmuster zijn de riemleiwielen 29 en 30 op een plaat 28 gelagerd, die op zijn beurt om een evenwijdig aan de aandrijfas 27 verlopende as 31 draaibaar is gelagerd. De beide riemleiwielen bevinden zich daarbij op beendelen die aan beide zijden 20 van de aandrijfas zijn aangebracht. Als geheel wordt de plaat 28 gevormd uit het om de as 31 draaibare basisstuk, de beide zijdelingse vorkdelen met de wielen 29 en 30 en een uitstekende balk 32 die in de betreffende uitvoeringsvorm verloopt langs een lijn door de assen 31 en 27 zijdelings daar vanaf zich uitstrekkend. Daartoe zijn de, 25 de riemleiwielen 29 en 30 ondersteunende einddelen van de vorkbenen met elkaar verbonden, zodat als geheel een plaat, met een uitsparing ontstaat, waarin de aandrijfas 27 ligt en ook bij maximale draaiing van de plaat vrij beweegbaar blijft.

Zoals uit de tekening blijkt, liggen de bedieningselementen 35 30 en 38 van schakelaars 37 en 38 nagenoeg zonder speling tegen de zijvlakken van de uitstekende balk en wel zodanig, dat de ene schakelaar bij verdraaiing van de plaat 28 in de ene zwenkrichting wordt bediend en de andere schakelaar in de andere zwenkrichting van de plaat Telkens volgens constructieve uitvoering kunnen de bedie-35 nings element en 55 en 38 direkt of ook slechts indi-^rekt voor de bediening van de schakelaar dienen. De bedieningselementen zijn zodanig plaatsvast gemonteerd, dat zij in de getoonde rusttoestand onder de voorspankracht staan van telkens een daaraan toegevoegde schroefveer 39 respectievelijk 40. De bedieningselementen kunnen 40 dus slechts naar de schakelaars toe worden bewogen, maar kunnen niet 800 35 58 ♦v 5 « enigszins een zwenkbeweging van de uitstekende balk zodanig volgen, dat zij uit de getoonde stand naar de telkens andere schakelaar toe kunnen worden bewogen.

Aan elke schakelaar 37 respectievelijk 38 is een bedieningsele-5 ment 38 respectievelijk 35 toegevoegd, waartegen een weer aan de afzonderlijke schakelinrichting toegevoegde veer 40 respectievelijk 39 drukt. De veren liggen met hun achterste, dat wil zeggen van de uitstekende balk 32 afgekeerde einden telkens tegen een instelin-richting 42 respectievelijk 41 aan. De instelinrichtingen -zijn als 10 nokken uitgevoerd, die in de richting van de uit de tekening blijkende pijlen draaibaar om schroefschachten zijngelagerd. Met betrekking tot de betreffende hartlijn van de schroefschacht en dus draaias zijn de manteloppervlakken van de nokkenschijven spiraalvormig verlopend aangebracht, zodat voor verschillende draaistanden 15 van de nokkenschijven een overeenkomstig verschillende afstand tussen de draaias en het achterste veereinde van de toegevoegde veer kan worden ingesteld. Daartoe bereikt men een zeer nauwkeurige en eenvdudig te hanteren, continu variabele instelmogelijkheid van de voorspankracht van de veer. Er kan dus streng aangepast aan de be-20 treffende aanwezige omstandigheden, een voorgeschreven waarde voor de riembelasting worden ingesteld, onder invloed waarvan de plaat en dus de uitstekende balk 32 onder het meenemen van de bedienings-elementen 35 respectievelijk 36 tegen de vooraf ingestelde kracht van de veer 39 respectievelijk 40 kan worden verdraaid.

25 De beide schakelaars met de toegekeerde veren en instelin richtingen zijn voor beide zijden van de uitstekende balk 32 identiek uitgevoerd hetgeen gunstig is voor de vervaardiging. De aan elkaar toegevoegde onderdelen bevinden zich telkens vooraf gemonteerd op een montageplaat 43 respectievelijk 44· Door de anderzijds 30 ten aanzien van de instelling afzonderlijk bedienbare instelinrichtingen 41 respectievelijk 42 kan rekening worden gehouden met verschillende bewegingsstoringen bij de beweging van de deur bij het openen enerzijds en bij het sluiten anderzijds. Men zal zelfs verschillende drempelwaarden voor hindernissen die een uitschakeling 35 tot stand brengen, ten aanzien van beide bewegingsrichtingen kunnen instellen. Daardoor is de uitvoering volgens de uitvinding van de deuraandrijving behalve de nauwkeurige instelbaarheid op grond van de spelingarme respectievelijk spelingsvrije schakelaarinrichting in aangrijping tegen de uitstekende balk voor het normale bedrijf 40 zodanig getroffen, dat storingen die gewoonlijk bij de bewegings- 800 35 58 6 processen optreden, niet tot een overeenkomstige pendelbeweging van de plaat leiden, waardoor het stelsel in het normale bedrijf zodanig onstabiel kan worden dat foutieve hindernis-gevallen met een uitschakeling worden gesimuleerd.

5 Aangezien voor het afstellen van het gehele stelsel de riem- spanning een andere invloedgrootheid is, wordt deze instelbaar uitgevoerd. Dit wordt op eenvoudige wijze bereikt, doordat de as 31 waarom de plaat 28 draaibaar is gelagerd, op zijn beurt op een onderst euningsplaat 45 is bevestigd, die via verbindingèn 46 en 47 van 10 schroeven en lengtegaten zodanig instelbaar is, dat daardoor de afstand tussen de aandrijfas 27 en de assen van de riemleiwielen 29 en 30 kan worden ingesteld op verschillende grootte. Om beide aan-ligdelen van de riemen zoveel mogelijk in dezelfde oriëntatie te houden, vindt de uitvoering van het lengtegat plaats evenwijdig 15 aan de bisectrices tussen de aandrijfas 27 als top en de beide wielen 29 en 30 als vrije beeneinden gevormde driehoek. Door het opstellen van de uitstekende balk 32 eveneens in deze richting treden bij exacte verschuiving in de lengtegaten geen afwijkingen o.p met betrekking tot het aanliggen van de uitstekende balk 32 tegen de bedie-20 ningselementen 35 en 36· Om een dergelijke rechtlijnige verschuiving te waarborgen is de ondersteuningsplaat 45 nog voorzien van een ander lengtegat 48 dat langs de bisectrice verloopt en waardoorheen een geleidingsbout grijpt. Op grond van deze driepuntsmontage kan de ondersteuningsplaat 45 met de daarop gemonteerde plaat 28 steeds 25 slechts exact in de richting van de lengtegaten worden verschoven en in de verschillende verschoven standen kan worden vastgezet telkens volgens gewenste spanning van de riem 17 respectievelijk even belangrijke afstand tussen de aandrijfas 27 enerzijds en de riem leiwielen 29 en 30 anderzijds.

800 3 5 58

Claims (6)

1. Deuraandrijving met een elektrisch aandrijf motoraggregaat dat via een riemaandrijving of dergelijk beweegbaar aandrijforgaan met een sleepinrichting voor het deurblad voor de aandrijving is verbonden, waarbij de riem of dergelijke aangrijpend aan drie riemwie-5 len is geleid, waarvan de middelste als riemaandrijfwiel op de aandrijfas van het aandrijfmotoraggregaat is aangebrachte respectievelijk nitgevoerd en waarvan de beide andere als riemleiwielen zijn uitgevoerd en op aan beide zijden van het riemaandrijfwiel verlopende vorkbenen van een om een evenwijdig aan de aandrijfas verlopende as 10 zwenkbare plaat zodanig zijn gelagerd, dat de riem het riemaandrijf-wiel met uitwijkende aanligdruk en omslaghoek omgeeft, welke veerkrachtig in de normale bedrijfstoestand gespannen plaat een uitstekende balk heeft, die in de bedieningsbaan van‘in verband met de zwenkbeweging van de plaat aan beide zijden van de uitstekende balk 15 liggende bedieningselementen van een schakelaarinrichting ingrijpend is aangebracht, met- het kenmerk, dat de bedienings-elementen (35>36) van de schakelaarinrichting (37>38) in de normale bedrijfstoestand van de plaat (28) nagenoeg zonder afstand tegen de uitstekende balk (32) aanliggend zijn aangebracht en in deze 20 stand door veren (39>40) worden gehouden, waarvan de voorspankracht telkens met behulp van een instelinrichting (41 respectievelijk 42) kan worden gewijzigd.

2. Deuraandrijving volgens conclusie 1 , m e t het kenmerk, dat de veren als evenwijdig aan de bedieningsrichting van 25 cLe bedieningselementen (35>36) zich uitstrekkende schroefveren (39>40) zijn uitgevoerd, waarvanfieïaaanligvlak van het betreffende bedieningselement (35 respectievelijk 36) aan de uitstekende balk (32) afgekeerde einden telkens tegen het randoppervlak van een nokkenschijf (41 respectievelijk 42) aanligt, welk randoppervlak 30 spiraalvormig om een draaias verlopend is uitgevoerd, waarom de nokkenschijf in verschillende draaistanden - in het bijzonder door een coaxiaal ten opzichte van de draaias verlopende schroef - kan worden vastgezet.

3· Deuraandrijving volgens conclusie 1 of 2,met het 35 k e n· m e r k, dat telkens één schakelaar (37 respectievelijk 38) van de schakelaarinrichting, de het bedieningselement (35>36) daarvan houdende veer (39 respectievelijk 4O) en de voorspankracht-in-stelinlichting (41 respectievelijk 42) daarvan op een montageplaat 800 3 5 58 (44 respectievelijk 45) zijn gemonteerd en dat de beide montagepla-ten in beide draairichtingen van de uitstekende balk (32) identiek zijn uitgevoerd.

4. Deuraandrijving volgens een van de voorafgaande conclusies, 5 met· het kenmerk, dat de draaias (31) van de plaat (28) op een ondersteuningsplaat (45) is bevestigd, die in verschillende ten opzichte van het aandrijfmotoraggregaat verschoven standen kan worden vastgezet overeenkomstig verschillende afstanden tussen het riemaandrijfwiel (27) enerzijds en de riemleiwielen (29,30) ander-10 zijds.

5· Deuraandrijving volgens conclusie 4» met het kenmerk, dat voor het vastzetten van de ondersteuningsplaat (45) in verschillende verschoven standen ten opzichte van het aandrijf-motoraggregaat een als schroef en lengtegat uitgevoerde inrichtingen 15 (46,47) aanwezig zijn.

6. Deuraandrijving volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat de lengtegaten (46,47*48) evenwijdig verlopen aan de bisectrice van de driehoek die gevormd wordt door het riemaandrijfwiel (27) als top en de riemleiwielen (29,30) als vrije einden van 20 de benen. __ t _ §00 3 5 5S