NL8003125A - Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen in het zeebed, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen in het zeebed, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8003125A
NL8003125A NL8003125A NL8003125A NL8003125A NL 8003125 A NL8003125 A NL 8003125A NL 8003125 A NL8003125 A NL 8003125A NL 8003125 A NL8003125 A NL 8003125A NL 8003125 A NL8003125 A NL 8003125A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
column
carrying
pipe
module
sea bed
Prior art date
Application number
NL8003125A
Other languages
English (en)
Other versions
NL181138C (nl
NL181138B (nl
Original Assignee
Saipem Spa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Saipem Spa filed Critical Saipem Spa
Publication of NL8003125A publication Critical patent/NL8003125A/nl
Publication of NL181138B publication Critical patent/NL181138B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL181138C publication Critical patent/NL181138C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/12Laying or reclaiming pipes on or under water
    • F16L1/20Accessories therefor, e.g. floats, weights
    • F16L1/201Anchor rods

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
  • Supports For Pipes And Cables (AREA)
  • Sink And Installation For Waste Water (AREA)

Description

* i
803203/Ke/TH
Korte aanduiding: Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen in het zeebed, met inbegrip van die welke op grote diepte bevinden, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting.
Door aanvraagster werd als uitvinder genoemd:
Ambrogio Scodino
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verdiepte plaatsen in het zeebed, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, welke inrichting wordt gevormd door een volledig terug te halen ser<* 5 vicemodule en een draagmodule voor het dragen van de pijp, welke modulen onderling zodanig zijn verbonden dat zij door eenvoudige bediening vanaf het werkschip kunnen worden gescheiden.
In de Nederlandse octrooiaaarrage 7902155 wordt een inrichting voor het genoemde doél beschreven, gevormd door een vol· 10 ledig terug te halen servicemodule en een draagmodule die dient om de pijp te dragen en die vastgezet wordt op het zeebed.
De draagmodule bij de bekende inrichting wordt gevormd door een inwendig holle zuil met een ronde dwarsdoorsnede, waarlangs een glijder verplaatsbaar is en in de juiste stand kan 15 worden vastgezet, welke glijder de vorm heeft van een beugel/eenaaro*> schuinstaande zitting is aangebracht die dient voor het opnemen en vasthouden van de te dragen pijp. De zuil is met de servicemodule verbonden door een kraag die aangebracht is onderin de module en voorzien is van een klem waarmee de zuil kan worden gekoppeld met 20 of losgekoppeld van de module, terwijl er binnen de zuil een stang wordt aangedreven door een elektromotor die ondergebracht is in de servicemodule en aan het ondereinde voorzien van een beitel met een middellijn die iets groter is dan de uitwendige middellijn van de zuil.
25 De servicemodule bestaat uit een huis dat een lier bevat met constante spanning voor het dragen van de glijder die zich langs de zuil beweegt, middelen voor het koppelen en ontkoppelen van de draagmodule, middelen voor het doen draaien van de stang waaraan de beitel is aangebracht, middelen voor het verwijderen van het 30 tijdens het boren geproduceerde gruis, en de hydraulische installatie en de kleppen voor het doen werken van de verschillende organen, waarbij de benodigde elektriciteit wordt toegevoerd door een kabel 800 31 25 - 2 - die verbonden is met bet werkschip van waaruit het geheel wordt bestuurd. De servicemodule wordt gedragen door een lier met constante spanning op het werkschip. De inrichting voor het dragen van de pijp onder water bestaat dus uit de draagmodule, en deze wordt op 5 de volgende manier op het zeebed geïnstalleerd.
De servicemodule, met de daarmee gekoppelde draag» module* wordt in zee omlaag gebracht aan de draagkabel die verbonden is met de op het werkschip geplaatste lier met constante spanning, totdat de beitelpunt dicht bij het zeebed is gekomen. De zuil van 10 de draagmodule wordt dicht bij de te dragen pijp gebracht, en de verplaatsbare glijder wordt omhoog gebracht totdat de pijp vast ligt op de zitting. Dan wordt de servicemodule omlaag gebracht totdat de beitelpunt de zeebodem raakt, terwijl tegelijk de glijder die de pijp draagt geleidelijk omhoog gebracht wordt terwijl de zuil 13 omlaag gaat. De pomp werkt voor het afvoeren van het gruis, en de beitel draait zodat, onder invloed van het gewicht dat toegestaan wordt door de lier op het werkschip, een begin gemaakt wordt met het boren in het zeebed. Dit gaat voort totdat de zuil tot de vast» gestelde diepte in de zeebodem is gestoken. Hen laat de lier aan 20 boord van het schip geleidelijk vieren zodat het hele gewicht van de inrichting op de zeebodem komt te rueten. De kabel van de lier die aangebracht is op de servicemodule wordt losgemaakt van de glij» der na vastzetting van de glijder in de bereikte positie. Dan wordt de zuil ontkoppeld van de servicemodule, en deze laatste wordt weer 25 opgehaald terwijl de zuil met de beitelstang en de glijder die de pijp draagt achterblijven op het zeebed.
Deze bekende inrichting voldoet, doch vertoont bezwaren wanneer de draagmodule aanvankelijk geplaatst moet worden onder de pijp die moet worden opgetild onder omstandigheden waarin 30 de zichtbaarheid van de zeebodem minder is, de stromingen sterk zijn en de oppervlakte van de zee ruw is. Het wordt dan uitermate moeilijk om de zuil vertical, op de zeebodem neer te zetten, naast de op te lichten pijp, door de verticale en horizontale bewegingen waaraan de hele inrichting onderworpen is. Het gevolg is dat de 35 zuil schuin kan worden ingestoken, zodat hij mogelijk met de pijp kan omvallen wanneer de zeebodem modderig is, of kan breken wanneer hij steenachtig is.
De uitvinding beoogt een verbeterde inrichting voor het genoemde doel te verschaffen waarmee aan de genoemde 800 3 1 25 • 3 · bezwaren tegemoet gekomen wordt en die op de zeebodem geïnstalleerd kan worden in een zorgvuldig verticale stand, ongeacht de omstandig· heden van de zee en de geologische eigenschappen van de zeebodem. Volgens de uitvinding wordt verder een verbeterde werkwijze verschaft 5 voor het installeren van de inrichting.
Uitgegaan wordt van een inrichting die wordt ge· vormd door een volledig terug te halen servicemodule en een draag· module voor het dragen van de pijp, welke modulen onderling zodanig zijn verbonden dat zij door eenvoudige bediening vanaf het werkschip 10 kunnen worden gescheiden.
Kenmerkend voor de inrichting volgens de uitvinding is dat de servicemodule voorzien is van terug te halen middelen om de draagmodule in een verticale stand op het zeebed te brengen en hem in deze stand te houden gedurende de hele operatie van het in· 15 brengen van de zuil van de draagmodule injiet zeebed*
Bij voorkeur wordt dit zo uitgevoerd dat de middelen om de draagmodule in een verticale stand te brengen en te houden totdat de operatie van het in het zeebed insteken beëindigd is, worden gevormd door: 20 a. een veofcicale staander met vierkante of recht· hoekige dwarsdoorsnede, welke bovenaan voorzien is van een horizon· tale ligger die eindigt in een opengewerkte beugel, waarvan het vrije einde verbonden is met een drijver, en onderaan voorzien is van drie horizontale armen, aan de einden waarvan drie verticale 25 hydraulische cilinders zijn bevestigd waarvan de zuigers eindigen in punten die voorzien zijn van draagschijven zodat een soort drie· poot wordt gevormd waarop de staander rust, en waarbij de mate waarin de zuigers buiten de cilinders uitsteken instelbaar is door middel van een verticale sensor die in de horizontale ligger is aangebracht 30 zodanig dat aan de constructie een nauwkeurig verticale stand wordt gegeven; b. een tandstang en twee zijdelingse geleiders die in lengterichting zijn bevestigd aan een van de zijden van de verticale staander; 35 c. een eerste door een elektromotor aangedreven wagen die verplaatsbaar is langs de tandstang en de twee zijgeleiders en wordt gevormd door een terug te halen stuurkop die, door middel van op afstand bedienbare bevestigingspennen, het boveneinde draagt van de zuil van de draagmodule, en welke de elektromotor bevat die 800 3 1 25 - if - de stang aandrijft welke binnen de zuil draait voor het boren van het zeebed; d. een tweede wagen, voorzien van een elektromotor en een tandwiel dat een ingrijping is met de tandstang voor ver- 5 plaatsing langs de staander, en verbonden met de beugelvormige glijder die de zitting bevat voor het dragen van de pijp door middel van op afstand bedienbare bevestigingspennen, welke glijder ver·· plaatsbaar is langs de zuil van de draagmodule; e. een hydraulische installatie met bijbehorende 10 elektrisch bediende kleppen, welke aangebracht is op de horizontale ligger van de servicemodule voor het bedienen van de bevestigings-pennen, en kabels die met het werkschip zijn verbonden voor het toevoeren van elektriciteit en voor het besturen van de verschillende organen; 15 f. een kabel die gewikkeld is op een lier met con stante spanning op het werkschip, voor het omlaag brengen van de servicemodule tot op het zeebed en om de module terug te halen nadat de pijp op de draagmodule is geplaatst·
De twee wagens vormen de twee draag- en geleidings-20 punten die nodig zijn om de draagzuil constant evenwijdig te houden aan de verticale as van de servicemodule tijdens de operaties bij het boren in de zeebodem en het inateken van de zuil.
Vanneer de pijp moet worden gedragen op grote afstand vanaf de zeebodem is een uitvoering van voordeel die gekenmerkt 25 is doordat de servicemodule voorzien is van een nog geleider voor de draagmodule, welke bevestigd is onderaan de verticale staander en welke wordt gevormd door een kast die voorzien is van twee klemmen die de zuil omgeven en hem evenwijdig houden aan de hartlijn van de staander tijdens het insteken, en welke in werking kan worden 30 gesteld door twee hydraulische zuigers· Wanneer de operatie beëindigd is worden de twee klemmen geopend, wordt de besturingskop losgekoppeld van de draaiende stang, wordt de tweede wagen verwijderd van draagbeugel, en wordt de servicemodule opgehaald met de wagens en de onderste zuilgeleider, terwijl de draagmodule met de beugel 35 die de buis draagt in de zeebodem gestoken blijft.
De uitvinding betreft dan verder de werkwijze voor het op het zeebed installeren van een inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, waarbij de inrichting omlaag 800 3 1 25 - 5 - gebracht wordt door middel van een draagkabel die in werking wordt gesteld door een lier met constante spanning welke geplaatst is op bet werkschip, totdat het ondereinde van de staander zich nabij het zeebed bevindt, en welke inrichting wordt gevormd door een 5 servicemodule waarmee de draagmodule is gekoppeld, met een wagen voor het omhoog brengen van de draagbeugel die zich bevindt aan het ondereinde van de dragende zuil, of hoger wanneer de hoogte van de pijp boven het zeebed zodanig is dat het gebruik van de begelei-dingszuil vereist is.
10 De werkwijze volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de inrichting wordt geplaatst door middel van de scharnierende arm van een onderzeeboot, zodanig dat de horizontale arm van de servicemodule loodrecht staat op de te dragen pijp, dat de inrichting de pijp nadert totdat de zuil zich op korte afstand ervan 15 bevindt, dat de inrichting in een verticale stand op de zeebodem wordt geplaatst door het doen werken van de hydraulische zuigers die voorzien zijn van gepunte einden en draagschijven, dat de wagen omhoog gebracht wordt langs de draagzuil totdat de te dragen pijp in aanraking komt met de draagzittingen en dan omhoog gebracht wordt 20 over de afstand die nodig is voor het opvangen van de te grote doorbuiging die de buis tevoren had, dat de onderzeeboot losgemaakt wordt van de arm van de servicemodule, dat de zich aan boord van het werkschip bevindende lier met constante spanning geleidelijk wordt gevierd, zodat de inrichting met zijn hele gewicht en een deel van het 25 gewicht van het stuk van de te dragen pijp op de zeebodem rust, dat men de pomp laat werken voor het afvoeren van het boorgruis uit de bodem bij het boren en laten werken van de beitel die bevestigd is aan het ondereinde van de zuil en die begint met boren in het zeebed, terwijl tegelijk de motor van de kopwagen wordt gestart 30 zodat de kop, door middel van het met de tandstang aan de staander ineengrijping zijnd tandwiel, langzaam begint te bewegen in benedenwaartse richting langs de staander totdat de zuil tot de vastgestelde diepte is ingestoken, waarbij men echter de kop nooit de bovenkant laat raken van de wagen voor het opheffen van de zittingen voor het 35 dragen van de pijp door op dit moment een inrichting te doen werken voor het tot stilstand brengen van de omlaag gaande beweging van de kop en de draaibeweging van de daar beitel, dat de pen wordt verwijderd waarmee de zuil bevestigd is aan de stuurkop en de pen waarmee de tweede wagen bevestigd is aan de pijpbeugeldrager, en waarbij
eventueel de klauwen van de onderste zuilgeleider worden geopend on A 7 1 OK
* 6 * zodat de zuil en de beitelstang op het zeebed kunnen worden achter* gelaten. Na het ophalen ran de servicemodule naar het werkschip is de module gereed voor het opnemen van een volgende zuil om die in de zeebodem te steken.
5 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een voorkeursuitvoering·
Fig. 1 is een zijaanzicht van de inrichting, ge* deeltelijk doorgesneden door de kop en de eerste wagen, op het moment waarop de inrichting neergezet is naast de te ondersteunen pijp, 10 met de tweede wagen onder die pijp geplaatst;
Fig. 2 ie een zelfde zijaanzicht als fig. 1, maar wanneer de tweede wagen met de zitting voor het dragen van de pijp omhoog gebracht is over de afstand die nodig is om er de pijp op te dragen en enigszins op de lichten; 13 Fig. 3 is een zijaanzicht van de inrichting tijdens het boren van het zeebed, waarbij de inrichting voorzien is van de zuilgeleider omdat in dit geval de pijp gedragen moet worden op een aanzienlijke hoogte boven het zeebed en veel groter dan in het geval dat weergegeven is in fig. 1 en 2; 20 Fig. ^ is een vooraanzicht van het onderste deel van de inrichting volgens fig. 2, gezien vanaf dezelfde kant als de pijp;
Fig. 5 is een doorsnede volgens de pijlen A-A in fig. 2; 23 Fig. 6 is een doorsnede volgens de pijlen B*B in fig. 3 door de inrichting met de zuilgeleider;
Fig. 7 toont de draagmodule van de inrichting die achtergelaten wordt, in het zeebed gestoken, bij beëindiging van alle werkzaamheden, en die een pijp draagt op grote afstand 30 vanaf het zeebed.
De in fig. 1, 2 en 3 weergegeven inrichting vol* gens de uitvinding is samengesteld uit de servicemodule 2 en de draagmodule 3 voor het dragen van de pijp die ook onder een grote hoek ten opzichte van het zeebed 3 kan lopen.
33 De servicemodule 2 is bovenaan, door middel van een doorboorde plaat 6 en de pennen 7 en ring 8, gekoppeld met de speciale draagkabel 9 die ook dient voor het overbrengen van elek* triciteit en de signalen om vanaf het werkschip de elektrische klep* pen te bedienen in de elektro-hydraulische installatie die zich 800 3 1 25 - 7 - *- *· t bevindt in de servicemodnle en de draagmodule, en die hier niet is weergegeven· Ce elektrische kabel 1 scheidt zich af van de draag·· kabel 9 en is met de servicemodule 2 verbonden door middel van de aansluitbus 10. Aan dezelfde kant als de pijp 4 is de servicemodule 5 2 ook voorzien van de arm 11, waarvan het vrije einde verbonden is met de kabel 12 die hangt aan een drijver 13 ter vergemakkelijking van het grijpen van de arm 11 door de scharnierende arm van de onderzeeboot, die niet is weergegeven.
let lichaam van de servicemodnle 2 bestaat at 10 de staander 14 van rechthoekige doorsnede, weergegeven in fig. 5, waarop de twee sledegeleiders 13 zijn vastgelast waarop de beide wielen 16 van de wagen van de kop 17 en de wielen 18 van de wagen 19 zijn aangebracht. Bovendien zijn de drie horizontale armen 20 en 21 vastgelast onderaan de staander 14, en aan de uiteinden daarvan 15 zijn de drie hydraulische cilinders 22 bevestigd, waarvan de zuigers 23 eindigen in punten die voorzien zijn van draagschijven 24. De zuilgeleider 25» die de staander 14 omvat wanneer de pijp zich op aanzienlijke hoogte boven het zeebed bevindt (zie fig. 3 en 6) wordt gevormd door de kast 26 waarin de twee pennen 27 zijn vastgelast 20 waaromheen de klemmen 28 kunnen draaien en aangeklemd worden tegen de zuil 29 door de werking van de twee hydraulische cilinders 30 die scharnieren ten opzichte van de kast 26. Een tandstang 31 is langs de staander 14 van de servicemodule 2 gelast (zie fig. 3 en 5) tussen de twee sledegeleiders 15» en is in ingrijping met het 25 niet-weergegeven tandwiel van de elektromotor 32 om de kop 17 langs de staander te kunnen laten bewegen, en met het tandwiel 33 van de elektromotor 34 om de wagen 19 langs de staander 1½ te laten bewegen. De kop 17 ontvangt de elektriciteit die nodig is voor de werking van de motoren en het vrijgavesysteem voor de zuil 29 vanuit 30 de kabel 35 die aangesloten is op de insteekbus 10. Een van de motoren is de genoemde motor 32» de andere is de in fig. 1 weergegeven motor, waarvan de as 37 draait met het boveneinde in het kussenblok 38, terwijl het ondereinde met behulp van een wig gestoken is in de schacht 39 in de boorstang 40, waardoor deze laatste, wanneer hij 35 door de motor 36 wordt aangedreven, draait binnen de zuil 29 die aldus zorgt voor ondersteuning en geleiding.
De wagen 19 ontvangt elektriciteit uit de kabel 44 die aangesloten is op de verbinding 10. Deze elektriciteit is nodig voor de werking van de motor 14 en het koppelsysteem 41' voor de beugeldrager 42 van de zittingen 43 die nodig zijn om de pijp te fiOO 3 1 25 — δ — dragen. Het ringvormige gedeelte van de beugeldrager 42 dat de zuil 29 omgeeft (zie fig. 5 en 7) is voorzien van twee holten 52 waarin de twee hydraulische zuigers 45 van het koppelsysteem 41, onder besturing van het werkschip, worden ingestoken. Bovendien kan de beu-5 geldrager 42, met de wagen 19 gekoppeld door het systeem 41, glijden langs de zuil 29 en op de gewenste hoogte worden vastgezet door een wolfstand 46 (fig. 1) voorzien van een niet-weergegeven veer, die terecht komt in een van de tanden in de tandstang 47 aan de zuil 29. De stang 49 van de beugeldrager 42 (zie fig. 4) kan draaien om de 10 pen 48 loodrecht op de hartlijn van de pijp, en de zittingen 43 waarop de pijp rust kunnen draaien om de pennen 50 evenwijdig aan de hartlijn van de pijp.
De zwaaibewegingen worden tot enkele tientallen graden beperkt door aanslagen. De draagmodule 3 wordt gevormd zowel 15 door de beugeldrager 42 die voorzien is van de zittingen 43 als door het lichaam, namelijk de zuil 29 voorzien van de tandstang 47. De zuil 29 ie bovenaan gekoppeld met de kop 17 door het koppelsysteem 51, dat vanaf het werkschip bedienbaar is en soortgelijk is aan het koppelsysteem 41, en dat wordt gevormd door twee hydraulische zuigers 20 die aangebracht zijn aan de onderzijde van de kop 17 en gestoken zijn in de twee boringen 53 die in fig. 7 zichtbaar zijn aan het boveneinde van de zuil 29· De zuil 29 (zie fig. 1) is ook bovenin het inwendige voorzien van de ronde bus 54, en onderin van de ronde bus 55» die ook dient om de stang met de zuil te verbinden door middel 25 van de ronde holte 56 (fig. 3 en 3A) waarbinnen de aan de stang 40 bevestigde ring 57 kan draaien. De stang 40 is inwendig hol voor het doorlaten van het water voor de afvoer van gruis 58 dat bij het boren ontstaat, en hij wordt aangedreven door een niet-weergegeven hydraulische motor die ondergebracht is in de kop 17* De stang is onderaan 30 voorzien van een beitel 59· 800 3 1 25

Claims (5)

  1. 4- i ~ 9 -
  2. 1. Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verdiepte plaatsen in het zeebed, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, welke inrichting wordt gevormd door een 5 volledig terug te halen service module en een draagmodule voor het dragen van de pijp, welke modulen onderling zodanig zijn verbonden dat zij door eenvoudige bediening vanaf het werkschip kunnen worden gescheiden, met het kenmerk, dat de servicemodule voor*· zien is van terug te halen middelen om de draagmodule in een ver·· 10 ticale stand op het zeebed te brengen en hem in deze stand te houden gedurende de hele operatie van het inbrengen van de zuil van de draagmodule in het zeebed.
  3. 2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen om de draagmodule in een verticale stand te brengen 15 en te houden totdat de operatie van het in het zeebed insteken beëindigd is, worden gevormd door: a. een verticale staander met vierkante of rechthoekige dwarsdoorsnede, welke bov^enaan voorzien is van een horizontale ligger die eindigt in een opengewerkte beugel, waarvan het vrije einde 20 verbonden is met een drijver, en onderaan voorzien van drie horizontale armen, aan de einden waarvan drie verticale hydraulische cilinders zijn bevestigd waarvan de zuigers eindigen in punten die voorzien zijn van draagschijven zodat een soort driepoot wordt gevormd waarop de staander rust, en waarbij de mate waarin de zuigers buiten 25 cilinders uitsteken instelbaar is door middel van een verticale sensor die in de horizontale ligger is aangebracht zodanig dat aan de constructie een nauwkeurig verticale stand wordt gegeven; b. een tandstang en twee zijdelingse geleiders die in lengterichting zijn bevestigd aan een van de zijden van de verticale 30 staander; c. een eerste door een elektromotor aangedreven wagen die verplaatsbaar is langs de tandstang en de twee zijgeleiders en wordt gevormd door een terug te halen stuurkop die, door middel van op afstand bedienbare bevestigingspennen, het boveneinde draagt van 35 de zuil van de draagmodule, en welke de elektromotor bevat die de stang aandrijft welke binnen de zuil draait voor het boren van het zeebed; d. een tweede wagen, voorzien van een elektromotor en een tandwiel dat een ingrijping is met de tandstang voor verplaatsing 800 3 1 25 m 10 ·* langs de staander, en verbonden met de beugelvormige glijder die de zitting bevat voor het dragen van de pijp door middel van op afstand bedienbare bevestigingspennen, welke glijder verplaatsbaar is langs de zuil van de draagmodule; e· een hydraulische installatie met bijbehorende elektrisch 5 bediende kleppen, welke aangebracht is op de horizontale ligger van de servicemodule voor het bedienen van de bevestigingspennen, en kabels die met het werkschip zijn verbonden voor het toevoeren van elektriciteit en voor het besturen van de verschillende organen; f. een kabel die gewikkeld is op een lier met constante 10 spanning op het werkschip, voor het omlaag brengen van de service·· module tot op het zeebed en om de module terug te halen nadat de pijp op de draagmodule is geplaatst.
  4. 3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de servicemodule voorzien is van een nog gelei·· 13 der voor de draagmodule, welke bevestigd is onderaan de verticale staander en welke wordt gevormd door een kast die voorzien is van twee klemmen die de zuil omgeven en hem evenwijdig houden aan de hartlijn van de staander tijdens het insteken, en welke in werking kan worden gesteld door twee hydraulische zuigers.
  5. 20 Jf. Werkwijze voor het op het zeebed installeren van een inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, waarbij de inrichting omlaag gebracht wordt door middel van een draagkabel die in werking wordt gesteld door een lier met constante 23 spanning welke geplaatst is op het werkschip, totdat het ondereinde van de staander zich nabij het zeebed bevindt, en welke inrichting wordt gevormd door een servicemodule waarmee de draagmodule is ge· koppeld, met een wagen voor het ophoog brengen van de draagbeugel die zich bevindt aan het ondereinde van de dragende zuil, of hoger 30 wanneer de hoogte van de pijp boven het zeebed zodanig is dat het gebruik van de begeleidingszuil vereist is,met het ken» merk, dat de inrichting wordt geplaatst door middel van de scharnierende arm van een onderzeeboot, zodanig dat de horizontale arm van de servicemodule loodrecht staat op de te dragen pijp, dat 35 de inrichting de pijp nadert totdat de zuil zich op korte afstand ervan bevindt, dat de inrichting in een verticale stand op de zee· bodem wordt geplaatst door het doen werken van de hydraulische zuigers die voorzien zijn van gepunte einden en draagschijven, dat 800 3 1 25 * 11 » de wagen omhoog gebracht wordt langs de draagzuil totdat de te dragen pijp in aanraking komt met de draagzittingen en dan omhoog gebracht wordt over de afstand die nodig is voor het opvangen van de te grote doorbuiging die de bnis tevoren had, dat de onderzee·· 5 boot losgemaakt wordt van de arm van de servicemodule, dat de zich aan boord van het werkschip bevindende lier met constante spanning geleidelijk wordt gevierd, zodat de inrichting met zijn hele gewicht en een deel van het gewicht van het stuk van de te dragen pijp op de zeebodem rast, dat men de pomp laat weken voor het afvoeren van 10 het boorgruis uit de bodem bij het boren en laten werken van de beitel die bevestdgi is aan het ondereinde van de zuil en die begint met boren in het zeebed, terwijl tegelijk de motor van de kopwagen wordt gestart zodat de kop, door middel van het met de tandstang aan de staander ineengrijping zijnd tandwiel, langzaam begint te 15 bewegen in benedenwaartse richting langs de staander totdat de zuil tot de vastgestelde diepte is ingestoken, waarbij men echter de kop nooit de bovenkant laat raken van de wagen voor het opheffen van de zittingen voor het dragen van de pijp door op dit moment een inrichting te doen werken voor het tot stilstand brengen van de om* 20 laag gaande beweging van de kop en de draaibeweging van de daar beitel, dat de pen wordt verwijderd waarmee de zuil bevestigd is aan de stuurkop en de pen waarmee de tweede wagen bevestigd is a«n de pijpbeugeldrager, en waarbij eventueel de klauwen van de onderste zuilgeleider worden geopend zodat de zuil en de beitelstang op het 25 zeebed kunnen worden achtergelaten. 800 3 1 25
NLAANVRAGE8003125,A 1979-05-29 1980-05-29 Inrichting voor het dragen van pijpen boven verlaagde delen in het zeebed, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting. NL181138C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IT23083/79A IT1166864B (it) 1979-05-29 1979-05-29 Apparecchiatura perfezionata per il supporto di tubazioni sospese su avvallamenti situati anche a grandi profondita' del mare e metodo perfezionato per l'installazione di essa
IT2308379 1979-05-29

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8003125A true NL8003125A (nl) 1980-12-02
NL181138B NL181138B (nl) 1987-01-16
NL181138C NL181138C (nl) 1987-06-16

Family

ID=11203583

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8003125,A NL181138C (nl) 1979-05-29 1980-05-29 Inrichting voor het dragen van pijpen boven verlaagde delen in het zeebed, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4352595A (nl)
JP (1) JPS55159014A (nl)
AR (1) AR227393A1 (nl)
AU (1) AU532803B2 (nl)
BE (1) BE883537A (nl)
BR (1) BR8003435A (nl)
CA (1) CA1148372A (nl)
DE (1) DE3020431C2 (nl)
DK (1) DK146865C (nl)
ES (1) ES8301528A1 (nl)
FR (1) FR2458021A1 (nl)
GB (1) GB2051298B (nl)
IE (1) IE49597B1 (nl)
IT (1) IT1166864B (nl)
NL (1) NL181138C (nl)
NO (1) NO150930C (nl)
NZ (1) NZ193714A (nl)
PT (1) PT71319A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62104913U (nl) * 1985-12-23 1987-07-04
US5197822A (en) * 1990-11-09 1993-03-30 Parks James M Emplacement of foraminous piping in non-cohesive subsoils
US5869756A (en) * 1997-02-11 1999-02-09 Doherty; Kenneth W. Moored water profiling apparatus
GB2341409B (en) * 1998-09-08 2000-11-01 John Stephen Baross Mechanical pipeline span prop with suction anchor foundation
DK2322724T3 (da) * 2009-11-17 2012-05-21 Bauer Maschinen Gmbh Undervandsboreindretning og fremgangsmåde til anbringelse af et rørformet funderingselement i havbunden
DE102010015533B3 (de) * 2010-04-16 2011-05-05 Voith Patent Gmbh Verankerungselement für eine wasserbauliche Anlage
US8517634B1 (en) * 2011-03-30 2013-08-27 Chevron U.S.A. Inc. Systems and methods for replacing, repositioning and repairing a section of subsea pipe located on a seabed
EP2562310B1 (de) * 2011-08-23 2016-07-20 BAUER Maschinen GmbH Unterwasser-Bohranordnung und Verfahren zum Erstellen einer Bohrung in einem Gewässergrund
EP2562348B1 (de) * 2011-08-23 2017-10-04 BAUER Maschinen GmbH Unterwasser-Bohranordnung und Verfahren zum Erstellen einer Bohrung

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1332384A (en) * 1919-08-01 1920-03-02 Dray Michael Ship-raising apparatus
DE924117C (de) * 1953-07-04 1955-02-24 Allg Rohrleitung Ag Rohrschelle fuer Aufhaengungen, Gleitlager und Festpunkte, vorwiegend fuer hoch beanspruchte Heissdampfleitungen
US2981074A (en) * 1959-07-29 1961-04-25 Bell Telephone Labor Inc Underwater lowering device
CH378612A (fr) * 1960-09-02 1964-06-15 Francis Wittgenstein Gerard Procédé pour le réglage de la profondeur d'immersion d'un pipe-line immergé et dispositif pour sa mise en oeuvre
US3479830A (en) * 1967-04-20 1969-11-25 Global Divers & Contractors In Anchoring machine
GB1193340A (en) * 1967-09-05 1970-05-28 Ve Spezialbaukombinat Magdebur Process and Apparatus for the Production of a Filter around a Pipe by Desilting the Earth Surrounding the Pipe During Forward Propulsion of the Filter Pipe from a Well
FR2128893A5 (nl) * 1971-03-08 1972-10-27 Petroles Cie Francaise
US3841105A (en) * 1973-04-09 1974-10-15 G Cannon Method and apparatus for anchoring underwater pipelines
JPS5023603U (nl) * 1973-05-30 1975-03-17
US4051587A (en) * 1976-08-02 1977-10-04 Varco International, Inc. Pile handling apparatus and methods
IT1072884B (it) * 1976-10-29 1985-04-13 Saipem Spa Apparecchiatura per il supporto di tubazioni sospese su avvallamenti del fondo del mare,particolarmente adatta per alti fondali,e relativo metodo di messa in opera
IT1097789B (it) * 1978-07-28 1985-08-31 Saipem Spa Apparecchiatura per il supporto di tubazioni sospese su avvallamenti situati anche alle grandi profondita' del mare e metodo per l'installazione di essa

Also Published As

Publication number Publication date
AU532803B2 (en) 1983-10-13
DK214080A (da) 1980-11-30
US4352595A (en) 1982-10-05
CA1148372A (en) 1983-06-21
NO150930B (no) 1984-10-01
NL181138C (nl) 1987-06-16
IT7923083A0 (it) 1979-05-29
BE883537A (fr) 1980-12-01
FR2458021A1 (fr) 1980-12-26
NO801550L (no) 1980-12-01
GB2051298A (en) 1981-01-14
IE49597B1 (en) 1985-10-30
ES492348A0 (es) 1982-12-01
NZ193714A (en) 1984-03-16
AU5844780A (en) 1980-12-04
NO150930C (no) 1985-01-16
DE3020431A1 (de) 1980-12-04
AR227393A1 (es) 1982-10-29
FR2458021B1 (nl) 1983-08-26
BR8003435A (pt) 1981-01-05
JPS55159014A (en) 1980-12-10
NL181138B (nl) 1987-01-16
IT1166864B (it) 1987-05-06
DK146865B (da) 1984-01-23
ES8301528A1 (es) 1982-12-01
JPS6363718B2 (nl) 1988-12-08
PT71319A (en) 1980-06-01
IE800999L (en) 1980-11-29
GB2051298B (en) 1983-08-10
DK146865C (da) 1984-07-02
DE3020431C2 (de) 1982-07-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102252210B1 (ko) 표면하 채광 차량을 물 속으로 런칭하고 또한 물로부터 회수하기 위한 장치
EP0265234B1 (en) Pipe handling apparatus
NL8003125A (nl) Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen boven verlaagde delen in het zeebed, met inbegrip van die welke zich op grote diepte bevinden, alsmede werkwijze voor het installeren van de inrichting.
US20050173154A1 (en) Method and system for connecting pipe to a top drive motor
CA2514768C (en) Tong positioning system and method
KR20090007420A (ko) 드릴 로드 취급기
NL8103904A (nl) Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een onderzeese leiding.
JP2010525204A (ja) 水底削岩システム及び水底下方の地層を削岩する方法
CN112962562B (zh) 一种双贯入模式海底静力触探装备
NO334545B1 (no) Anordning og framgangsmåte for utsetting av seismiske sensoranordninger på havbunnen
CN116176776A (zh) 一种auv收放系统用的缓冲止荡装置及方法
NL7902155A (nl) Inrichting voor het dragen van pijpen die hangen over holten in de zeebedding, alsmede werkwijze voor het installeren ervan.
US20130341088A1 (en) Apparatus associated with sub-sea operations
CN110793805A (zh) 一种深海重力式采样器下放与回收装置
FR2529253A1 (fr) Dispositif et procede de descente et de connexion des quatre lignes-guides sur des poteaux-guides d&#39;une station sous-marine
CN113029678A (zh) 一种深水底部沉积物采样装置
EP0354126B1 (fr) Système stabilisateur pour télémanipulateur
CN110667777A (zh) 一种应用于水下机器人的滑索式可折叠布放装置及其布放方法
FR2600710A1 (fr) Dispositif de positionnement et d&#39;enlevement d&#39;un ensemble de lignes flexibles
CN210396665U (zh) 一种钻探施工用钻杆牵引装置
CN215974711U (zh) 一种井下作业用井盖开启工装
SU1548396A1 (ru) Передвижна бурова установка
JP2786476B2 (ja) 掘削機
FR2600712A1 (fr) Chariot d&#39;amarrage et de connexion de lignes flexibles sur une base
AU2008207706A1 (en) Drilling apparatus and method of drilling

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee