NL8103904A - Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een onderzeese leiding. - Google Patents

Description

t * 4 » -1- % /-

Werkwijze en inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een onderzeese leiding.

De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden aan een onderzeese leiding, bijvoorbeeld een leiding voor aardolieprodukten. Deze werkzaanheden kunnen inhet bijzonder bestaan uit het toevoegen van 5 een aftakking of uit het vervangen van een stuk leiding, in het bijzonder van een beschadigd stuk leiding. In het laatste geval kan het veihinden van een nietw stuk met de uiteinden van de leiding geschieden volgens dieverse bekende verbindingsmethoden, in het bijzonder door lassen coder normale druk ("normabarie") of 10 onder overdruk ("hyperbarie"), door lijmen of door mechanisch verbinden, en de uitvinding, beoogt in wezen de voorbereidende fase voor het eigenlijke verbinden, dat wil zeggen het voorbereiden van de uiteinden van de leiding, die na het wegnaren van het te vervangen stuk leiding overblijven.

15 Het woorddeel "zee" in het woord "onderzeese" cra vat ook meren, rivieren en andere wateren.

Het is bekend, diverse onderzeese werkzaanheden uit te voeren door gebruik te maken van duikers die handgereed-schappen bij zich hebben. Deze wijze van handelen brengt veel 20 risiko 's net zich mee en is niet meer geschikt, wanneer de leiding zich bevindt qp een diepte, die ontoegankelijk is voor duikers. Men heeft voorgesteld, een onderzees voertuig toe te passen, dat is voorzien van alle gereedschappen en manoevreerinrichtingen, die noodzakelijk zijn voor de diverse handelingen voor het vervangen 25 van een stuk leiding, welk voertuig, voorzien van poten die op de zeebodem rusten, boven de te bewerken plaats van de leiding wordt opgesteld en door een navels trengkabel met het oppervlak is verbonden. Ben dergelijk voertuig heeft een zeer gecarpliceerde constructie, kan niet gemakkelijk worden aangepast aan verschillende 30 gebruikscrastandigheden en wordt buiten bedrijf gesteld door het falen van slechts één van zijn groot aantal organen. Men heeft ook voorgesteld, balken, waarop een ondersteuning verplaatsbaar is, die 8103904 -2- * >1 λ is voorzien van een groot aantal verschillende-gereedschappen, die op afstand worden bediend, op de leiding te monteren met behulp van kleirikragen, maar men stuit op de moeilijke montage en het moeilijke manoevreren van deze verschillende gereedschappen, die op eenzelfde 5 ondersteuning zijn geplaatst, alsmede cp de onmogelijkheid, deze gereedschappen te laten werken onder de beste werkomstandigheden en in het bijzonder met een voldoende werksnelheid. Bovendien veronderstelt het bevestigen van een balk cp een leiding, wanneer het gaat cm een leiding met een betonnen mantel, dat deze leiding vaitevoren 10 van de betonnen mantel wordt ontdaan, hetgeen dus de handeling zelf van het verwijderen van het beton uitsluit van de aldus uitgevoerde bewerkingen.

De onderhavige uitvinding stelt voor, onder uitstekende cnstandigheden met eventueel een bediening op afstand, een 15 groot aantal onderzeese handelingen uit te voeren en in het bijzonder alle handelingen, die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding van de overblijvende uiteinden van een onderzeese leiding,waarvan men een stuk wil vervangen, door modulaire elementen te gebruiken waarmee snel maatregelen kunnen worden genomen tegen elk falen van het 20 materieel en die een grote soeplesse bij het gebruik geven.

Een doel van de uitvinding is zodoende een werkwijze voor het uitvoeren van werkzaanheden in een te behandelen deel van een leiding die op een zeebodem is geplaatst, waarbij men de leiding vastpakt met tenminste een lichter, dat wil zeggen een 25 hef inrichting, die het (feel van de leiding onder de hef inrichting vastpakt en dit evenwijdig aan zichzelf in vertikale en horizontale richting kan verplaatsen, waarbij men loodrecht boven de bewerkings-plaats een werktafel cpstelt die een draagbalk kan opnemen, die gereedschappen draagt en die op de werktafel kan worden neergelaten 30 en daarvan worden opgetild en waarbij men bepaalde handelingen met deze gereedschappen uitvoert, waarna men de draagbalk optilt, met het kenmerk, dat de draagbalk is ingericht voor het achtereenvolgens .opnamen van diverse modulaire gereedschaphouders, die elk zijn bestemd cm op de leiding een bewerkingsfase uit te voeren, die bestaat 35 uit een van de volgende bewerkingsfasen: het verwijderen van beton, het verwijderen van de anticorrosiébekleding, het in dwarsrichting 8103904 » % ' -3- c3oorsnijden van de leiding, het inwendig borstelen van de leiding, het vlaktaken van de langslas, en dat men op de leiding achtereenvolgens diverse bewerkingsfasen uitvoert met behulp van deze modulaire gereeds chaphouders, die achtereenvolgens op de draagbaUc worden 5 gemonteerd, welke draagbaUc cp de werktafel wordt geplaatst, waarbij elke bewerkingsfase van de volgende is gescheiden door het ophijsen naar het oppervlak van de draagbaUc met de gereedschaphouder waarmee een of meer bewerkingen zijn uitgevoerd, door het aan de oppervlakte vervangen van deze gereedsch^houder qp de draagbalk door een 10 nierwe gereeds chaphouder die bij de volgende bewerkingsfase wordt gebruikt, en door het neerlaten van de draagbalk met deze nieuwe gereedschaphouder op de werktafel.

De uitvinding voor ziet ode in een werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden die meer in het bij zender is aan-15 gepast voor het voorbereiden van de overbid.jvende uiteinden van een cp de zeebodem geplaatste leiding, waarvan men een tussen twee uiteindelijke dwarssneden te begrenzen stuk wil vervangen door een nieuw stuk; men brengt twee voorlopige sneden aan die dichter bij elkaar liggen dan de uiteindelijke sneden en men verdeelt zodoende 20 de leiding in twee delen, die beide eindigen in een voorlopig uiteinde, men plaatst qp de zeebodem een lichter loodrecht boven ten minste één eerste van deze twee leidingdelen, men plaatst (¾) de zeebodem loodrecht boven het voorlopige uiteinde van dat eerste deel van de leiding een werktafel die een draagbalk kan opnemsn, 25 die zelf is ingericht cm achtereenvolgens diverse modulaire gereed-schaphouders te kunnen opnemen, die elk bestemd zijn voor het uitvoeren van esibewerkingsfase voor de voorbereiding van de leidingdelen, men voert vervolgens op dit eerste leidingdeel met behulp van de modulaire gereedschaphouders die achtereenvolgens qp de balk 30 zijn getenteerd, die zelf qp de tafel is geplaatst, achtereenvolgens diverse bewerkingsfasen uit, waaronder de uiteindelijke dwarssnede, waarbij elke bewerkingsfase van de volgende is gescheiden door het ophijsen naar de oppervlakte van de draagbalk met de gereedschaphouders waarmee bewerkingen zijn uitgevoerd, door het aan de cpper-35 vlakte vervangen van deze gereedschaphouder qp de balk door een nieuwe gereedschaphouder die moet worden gebruikt bij de volgende 8103904 * * -4- bewerkings fase en door het neerlaten cp de tafel van de draagbalk met deze nieuwe gereedsdhaphouder, men verplaatst de werktafel on hem loodrecht boven het voorlopige uiteinde van het tweede leiding-deel te brengen, dat eveneens wordt vastgepakt door een lichter, en 5 men voert cp dit tweede leidingdeel achtereenvolgens diverse be-werkingsfasen uit voor de voorbereiding van de leidingdelen, op dezelfde wijze als men dit gedaan heeft voor het eerste leidingdeel.

Bij voorkeur meet men bij deze werkwijze de ovaal-10 heid van de leiding cm de plaats te bepalen van de voorlopige sneden die men aanbrengt net behulp van snoeren van holle explosieve ladingen, en dan bepaalt men de plaats van de uiteindelijke sneden door de ovaalheid te meten, teneinde de plaats van de werktafel te bepalen.

15 De handelingen, die voorafgaan aan het plaatsen van de werktafel, ±n*het bijzonder deze twee metingen van de ovaalheid en het aanbrengen van de voorlopige dwarssnede, worden bij voorkeur uitgevoerd met behulp van een lichte bewerkingsmachine, die zich kan verplaatsen tussen de oppervlakte en de zeebodem en die 20 diverse handelingen kan uitvoeren. Deze bewerkingsmachine kan in het bijzonder een onderzees voertuig zijn, een cp afstand bestuurbare machine of een revolverkcp, die door een navelstrengkabel met de oppervlakte is verbonden. Deze machine zorgt voor het hanteren, voeding en besturen van een moduul voor het meten van de ovaalheid 25 en van een moduul voor het aanbrengen van de voorlopige dwarssnede. De machine is in het bijzonder voorzien van cameras's,van een grijparm en van een verbindingsinrichting cm opnieuw een bewerking uit te voeren.

Deze bewerkingsmachine of hulpmachine wordt bij 30 voorkeur ook gébruikt bij het voeden en besturen van de lichters, bij het besturen van de tangen voor het vastpakken van leiding-stukken, bij het plaatsen van bakens en herkenningsmiddelen en bij hulpwerkzaamheden in geval van falen van bepaalde organen, in het bijzonder qp de werktafel.

35 De'werktafel, de draagbalk, de lichters en de grijptangen met de leidingstekken die zij dragen, vormen aware onder- 8103904 f * % - -5- delen, die warden gehanteerd door middel van een dwarsbalk, voorzien van eigen richtmiddelen en deze dwarsbalk doet ook dienst bij het voeden en sturen van deze zware onderdelen. Deze dwarsbalk is volgens een andere bijzonderheid van de uitvinding voorzien van 5 een draagkabel, die het gewicht ovemeemt en van eigen richtmiddelen en een plaatsingssysteem.

De bewerkings fasen voor de voorbereiding van een leidingstuk die warden uitgevoerd na het plaatsen van de werktafel, omvatten bij voorkeur het verwijderen van de anticorrosiebékleding, 10 het aanbrengen van een uiteindelijke dwarssnede met afbramen en het inwendig borstelen van de leiding.

Als de leiding is voorzien van een betonnen mantel, worden de bewefkingsfasen die hierboven zijn genoemd, voorafgegaan door het verwijderen van de betonnen mantel. Als de leiding is voor-15 zien van eei^Langslasnaad, worden deze bewerkingsfasen gevolgd door het uitwendig en/of inwendig vlak maken van de langs lasnaad van het leidingdeel.

De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting voor het toepassen van de bovenbeschreven werkwijze, omvattende 20 ten minste ëên lichter die is voorzien van middelen voor het steunen van de lichter (¾) de grond, van middelen voor het vastpakken van een leiding en van middelen voor het vertikaal en horizontaal verplaatsen van deze grijpmiddelen, een werktafel, voorzien van middelen voor het steunen van de tafel qp de gr end, van middelen voor 25 het grijpen van een leiding en van middelen voor het cpnemen van een balk - een draagbalk, die pp de tafel kan worden qpgenanen en daarop kan worden vergrendeld en van middelen voor het hanteren en besturen die kunnen worden verplaatst tussen de oppervlakte en de zeebodem, waarbij de draagbalk aan zijn onderste deel is voorzien van middelen 30 voor het opnemen van een van een aantal gereeds chaphouders en dat deze gereedschaphouders elk de noodzakelijke gereedschappen dragen voor het uitroeren van een bewerkingsf ase die één van de volgende bewerkingsfasen kan zijn; het verwijderen van een betonnen mantel, het verwijderen van de anticorrosiebekleding, het aanbrengen van 35 een dwarse snede, het inwendig borstelen van de leiding, het vlak maken van een langslasnaad, en zijn voorzien van dmonteerbare midde- 8103904 Η -6- v*. ir v len voor het vasthaken aan de draa^jalk.

De werktafel kan in het bijzonder zijn voorzien van in hoogte regelbare poten en van een zijdelings of vertikaal aan-klampsvsteem, 'dat de leiding kan aanklampen, waarbij de verstel-5 baarheid in hoogterichting van de poten voldoende groot is, cm door verschuiven een deel van de poten boven de leiding te laten uitstéken, terwijl de andere poten op de zeebodem rusten.

De tafel vormt aan zijn onderste deel bij voorkeur een bescihertrikooi, die is bestemd voor het beschermen van de modulaire 10 gereeds chaphouders die men op de balk monteert,welke kooi zich vertikaal uitstrékt· en open is in het midden van zijn onderste deel door middel van een wegklapbaar stelsel, om een deel van de leiding te laten passeren.

De tafel en de balk zijn aan hun uiteinden in 15 langsrichting bij voorkeur voorzien van wederkerige verbindingsmiddelen, waarbij die aan één uiteinde bestaan uit een kogelschamier en aan het andere uiteinde uit een vertikaal en horizontaal verstelbare geleiding, alsmede uit middelen voor het vergrendelen van deze verbindingsmiddelen.

20 De tafel is bij voorkeur voorzien van de middelen voor het vastgrijpen van een leiding loodrecht onder de verbindingsmiddelen, die een kogelschamiersysteem vormen, terwijl de balk ook is voorzien, van middelen voor het vastpakken van een leiding, welke middelen dicht bij het andere uiteinde in langsrichting zijn ge-25 plaatst.

Bij voorkeursuitvoeringsvormen is de balk voorzien van een loqprail in langsrichting, waarop zich een wagen kan verplaatsen die aan zijn onderste deel is voorzien van middelen voor het opnemen van modulaire gereedschaphouders en tenuminste bepaalde ge-30 reedschaphouders zijn voorzien van een kooi waarin meerdere gereedschappen van dezelfde aard zijn gemonteerd en die zelf in een draaiende beweging wordt aangedreven in een sector, die correspondeert met de deling van een cirkelomtrek door het aantal gemonteerde gereedschappen. Deze aandrijving geschiedt bij voorkeur door een vijzel 35 en tandheugel.

Bij voorkeur is de kooi stijf in de gereedschap- 8103904 ί * « -7- houder geleid, terwijl de gereedschappen zwevend in de kooi zijn gemonteerd.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

5 Fig. 1 toont een onderzeese leiding na het aan brengen van voorlopige dwarssneden; fiq. 2 toont deze leiding gedurende het plaatsen van lichters? fig. 3 toont deze leiding gedurende het qp één 10 lijn brengen van twee leidingdelen; fig. 4 toont deze leiding gedurende het neerlaten van de inrichting voor het vastpakken en wegnemen van het stuk leiding, dat bij de voorlopige dwarssneden van de leiding is gescheiden? 15 fig. 5 toont een deel van de leiding gedurende het neerlaten van de werktafel? fig. 6 toont dit leidingdeel gedurende het ophijsen van de draagbalk met een gereedschaphouder? fig. 7 toont dit leidingdeel gedurende het neer-20 laten van de draagbalk met een nieuwe gereedschaphouder? fig. 8 toont het samenstel in het bewerkingsge-bied na het neerlaten van een nieuw leidingdeel en gedurende het plaatsen van een lichter op dat leidingdeel? fig. 9 toont qp een grotere schaal een zijaan-25 zicht van het samenstel van een uiteinde van een leidingdeel, van een werktafel en van een draagbalk; fig. 10 is een bovenaanzicht van het samenstel volgens fig. 9? fig. 11 is een eindaanzicht van links van het 30 samenstel van fig. 9? fig. 12 is een doorsnede volgens de lijnen Xlla-Xlla en XlIb-XIIb in fig. 10 ? en de fig. 13 t/m 16 zijn aanzichten op een grotere schaal van een gereedschaphouder: fig. 13 toont een dwarsdoorsnede 35 volgens de lijn XIII-XIII in fig. 16, fig. 14 toont een dwarsdoorsnede volgens de lijn ΧΙ7-ΧΓ7 in fig. 16, fig. 15 is een eindaan- 8103904 ·* w* —8— zicht en fig. 16 toont een doorsnede volgens de lijn XVI-XVI in fig. 15.

In een leiding 1 volgens fig. 1, die is beschadigd in een zone 2, zijn niet getékende inwendige afsluiters aange-5 bracht en deze leiding 1 ligt in deze zone onder water. Bovendien is de leiding in deze zone bebakend door het plaatsen van akoustische ' bakens 3. Deze bakens 3 zijn geplaatst met behulp van een lichte hülpmachine 4, die eventueel met een oppervlaktes chip is verbonden door een navelstrengkabel 5. Deze lichte hülpmachine wordt eveneens 10 gebruikt voor het aan weerszijden van de beschadigde zone aanbrengen rondon de leiding 1 van niet getekende snoeren van explosieve ladingen, waarmee voorlopige grove dwarssneden in de leiding 1 kunnen worden aangebracht.

Deze grove sneden verdelen de leiding 1 in een 15 eerste deel 7 dat eindigt in een voorlopig uiteinde 8, in een tweede deel 9 dat eindigt in een voorlopig uiteinde 10 en in een te verwijderen stuk 11, zoalsuit fig. 3 blijkt.

Volgens fig. 1 is de hülpmachine 4 verbonden met een apparaat 6 voor het meten van de ovaalheid van de leiding 1, 20 waarmee zuiver ronde delen van de leiding 1 worden bepaald, waar men de voorlopige dwarssneden en de uiteindelijke dwarssneden in de leiding aanbrengt, hetgeen de plaats ..van de werktafel bepaalt.

In fig. 2 is emeerste lichter 12 getekend, die op zijn plaat® is gezet en die in zijn bekken 13 het leidingdeel 7 25 heeft vastgepakt in een zone op een afstand van bijvoorbeeld meerdere tientallen meters van het uiteinde 8. ί.

Een tweede lichter 14 wordt op zijn plaats gezet op het tweede deel van de leiding en deze lichter wordt getransporteerd door een dwarsbalk 15, die is voorzien van richt-3Q schroeven 16 en die met het cppervlakteschip is verbonden door een draacrkabel 17 en een elektrische kab^l 18, welke twee kabels eventueel tot één enkele kabel kunnen zijn verenigd. Deze dwarsbalk 15 is voorzien van een navigatiesysteem en van kamera's.

Deze tweede lichter 14 kan ock pas later op zijn 35 plaats worden gezet, voor hét uitvoeren van de bewerkings fasen voor de voorbereiding van het tweede leidingdeel. Men zou dan voor het 8103904 * * -9- cptillen van het tweede leidingdeel de eerste lichter zelf kunnen gebruiken die men dan van het eerste naar het tweede leidingdeel verplaatst, wanneer men de werktafel verplaatst.

De lichters 12 en 14 zijn voorzien van een balk 5 19, die men in hoogterichting kan verplaatsen door verschuiving langs twee kolomen 20 en 21, die rusten op poten 22 en 23, en van een slede 24, die verschuifbaar is langs de balk 19 en die de bekken 13 draagt. Zij worden dwars op het betreffende leidingdeel geplaatst en grijpen er arheen. Deze lichters warden hier 10 gestuurd door de hulpnachine 4, die dan wordt bevestigd op de te sturen lichter, zoals in fig. 3 is getekend, waarbij de uiteinden 8 en 10 van de leidingdelen 7 en 9 op één lijn worden gebracht. Zij zouden ook door de dwarsbalk 15 kunnen warden gestuurd.

Fig. 4 toont het optillen van het of de te ver-15 wijderen stukken leiding 11. Cp de dwarsbalk 15 zijn twee tangen 25 gemonteerd voor het vastpakken van de leiding en de hulp-madhine 4 kan op de dwarsbalk worden bevestigd om de bediening van deze tangen te besturen, welke bediening ook door de dwarsbalk kan worden gestuurd. Fig. 4 toont, het samenstel van de dwarsbalk en 20 de huismachine tijdens het neerlaten; de tangen 25 staan cp het punt een stuk leiding 11 vast te pakken, waarna het samenstel naar de oppervlakte zal worden opgehesen.

De volgende handeling bestaat uit het plaatsen van de werktafel 26. Deze zal hierna in detail worden beschreven 25 aan de hand van de fig. 9 t/m 12. De werktafel 26 wordt (¾) de zee-bodsn neergelaten met behulp van de dwarsbalk 15. Maar in de praktijk laat men tegelijk met de werktafel 26 de draagbalk 27 neer die cp de tafel 26 is bevestigd, en de gereedschaphouder 28, die bestand is voor de eerste bewerkingsfase die moet worden uitgevoerd 30 na het installeren van de tafel, bijvoorbeeld het verwijderen van de betonnen mantel van de leiding, en die op de draagbalk 27 is gsncnteerd, zoals in fig. 5 is weergegeven.

Het verwijderen van de betonnen mantel kan worden uitgevoerd met behulp van drie gereedschappen, die gelijktijdig 35 in cxrrfcreksrichting en in langsrichting werken cm de betonschalen door te snijden, die vervolgens door spreidmiddelen warden losge- 8103904 -10- maakt. Zij strekken zich over een bepaalde lengte uit. De dwarsbalk 15 (fig. 6) hijst de balk 27 met dé gereedsdiaphouder 28 op naar het oppervlakteschip, waar men de gereedsdiaphouder 28 vervangt door de gereedsdiaphouder 29, die bijvoorbeeld is bestemd voor 5 het verwijderen van de anticorrosiébekleding/ hetgeen in het bijzonder kan worden bereikt door uitwendig borstelen van het leiding-deel 7. Dan worden de balk 27 en de gereedsdiaphouder 29 op de tafel 26 neergelaten door de dwarsbalk 15, zoals in fig. 7 is aangegeven.

10 Het uitwendig borstelen kan geschieden door drie^draaiende borstels, die tegelijkertijd werken en die elk een sector van ongeveer 120 graden van de leiding bestrijken, waarbij bij een verplaatsing in langsrichtlng van de gereedsdiaphouder het gehele uitwendige oppervlak van het leidingdeel· over 15 een voorafbepaalde lengte kan worden bewerkt.

Wanneer des tweede bewerkingsfase is beëindigd, hijst men de balk 27 en de gereedsdiaphouder 29 op naar het opper-valkteschip door middel van de dwarsbalk 15 en men monteert een nieuwe gereedsdiaphouder, die bestemd is voor de volgende bewer-20 kingsfase, bijvoorbeeld voor de uiteindelijk snede 30 van dit leidingdeel (zichtbaar in fig. 8) en voor het afbramen van deze snede (deze gereedsdiaphouder is bovendien eventueel voorzien van een tang voor het meenemen van het kleine afgesneden stuk). Men zet de werkzaamheden qp dezelfde wijze voort voor de andere bewerkings-25 fasen zoals: het inwendig borstelen van de leiding over een bepaalde lengte en het vlak maken van de langs lasnaad van het leidingdeel, waarna men de balk en de laatste gébruikte gereeschap-houder naar het oppervlakteschip ophijst.

Daarna verplaatst men met behulp van de dwarsbalk 30 15 de werktafel 26 on deze te brengen ter plaatse van het uitein de van het tweede leidingdeel 9. Men laat vervolgens de balk 27 met de gereedsdiaphouder 28 voor de eerste bewerkingsfase cp de werktafel 26 neer, daarna voert men de handelingen van ophijsen, verwisselen van gereedsdiaphouder, neerlaten en bewerken uit in 35 dezelfde volgorde als voor het eerste leidingdeel 7.

Wanneer alle bewerkingsfasen voor het tweede lei- 8103904 * \ -11- dingdeel 9 zijn uitgevoerd, hijst men het samenstel van de werktafel 26, de balk 27 en van de laatste gébruikte gereedschafhouder naar het cppervlakteschip qp door middel van de dwarsbalk 15. De leidingdelen 7 en 9 bevinden zich dan in de toestand die in fig.

5 8 is getekend, waarbij hetleidingdeel 9 eindigt in een uiteinde lijke snede 31, zoals de snede 30 van hetleidingdeel 7 en is door de lichter 14, die rechts in fig. 8 in streeplijnen is getekend, cpgetild. Daarna meet men met behulp van meetinstrumenten zeer nauwkeurig de afstand tussen de snijvlakken 30 en 31 van de lei-10 ding.

Dan kan men met behulp van de dwarsbalk 15 een nieuw leidingstaak 32 met de gewenste lengte qp de zeebodem neerlaten, welk stuk 32 is bestond cm het stuk leiding, dat door het aanbrengen van de grove en üiteindelijke sneden is verwijderd, te 15 vervangen. Men verplaatst vervolgens met behulp van de dwarsbalk 15 de lichter 14 cm hem boven het nieuwe leidingstaak 32 te brengen.

Dan bestuurt men de lichter 14 cm het stuk leiding 32 en het uiteinde van het leidingdeel 7 op één lijn te brengen en om tot de verbinding van deze beide leidingdelen te kunnen overgaan. Daar-20 na verplaatst men één van de lichters, bijvoorbeeld de lichter 12, cm hem het leidingdeel 9 te laten vastpakken en men bestuurt ten minste een van de lichters cm het leidingstaak 32 en het leiding-uiteinde 9 op één lijn te brengen en cm tot de onderlinge verbinding daarvan te kunnen overgaan.

25 De dwarsbalk 15 is voorzien van een niet weer gegeven hydraulische centrale, die dient voor zijn voortstuwing alsmede voor het voeden en het besturen van de gereedschaphouders die door de dwarsbalk zijn ondersteund, welke dwarsbalk van het oppervlakteschip orders ontvangt in elektrische vorm en deze cmzet 30 in hydraulische grootheden. Deze dwarsbalk is aan zijn onderste deel voorzien van een verbindingsorgaan 33, dat in fig. 9 is getekend wanneer het samenwerkt met de balk 27 en dat de verbinding met de onderdelen, die door de dwarsbalk zijn ondersteund, in het bijzonder met de draagbalk, toelaat.

35 Nu zullen de werktafel en de draagbalk meer in detail aan de hand van de fig. 9 t/m 12 worden beschreven.

8103304 k # *· -12-

De werktafel 26 is voorzien van een frame 24, dat is ondersteund door poten 35 waarvan de lengte verstelbaar is en die zijn voorzien van schoenen 36, een zijdelings aanklampsysteem 37 tussen de tafel en de leidingen, geleidingen 38 die zorgen voor 5 een grove geleiding van de draagbalk 27 wanneer deze op de tafel wordt neergelaten, een tang 39 die is aangebracht aan het stroomopwaarts liggende uiteinde van de tafel en die aangrijpt op een lei-dingdeel, een stroomopwaarts liggende geleider 40 en een stroomafwaarts liggende geleider 41, die zorgt voor een fijne geleiding 10 van de draagbalk 27.

Dankzij de verstelbare poten 35 kan men met de draaitafel 26 over bijvoorbeeld het leidingdeel 7 stappen, waarbij de tafel eerst naast het leidingdeel op de zeebodem wordt geplaatst. Daarbij is het voldoende de poten 35 gelegen aan de zijde van de 15 tafel, die zich het dichtst bij het leidingdeel bevindt (rechter deel van fig. 11), cp te tillen, cm de tafel te kunnen verschuiven, waarvan het gewicht dan in hoofdzaak wordt ondersteund door de dwarsbalk, naar het leidingdeel, totdat dit in aanraking kont met het zijdelingse aanklampsysteem 37. Dan laat men de poten 35 neer 20 om hun schoenen 36 in aanraking te brengen met de zeebeden.

De tang 39 is ondersteund door een V-vormig orgaan 42, dat zorgt voor het nauwkeurig op één lijn brengen van de tafel met de as van het leidingdeel 7. De stroomopwaarts liggende geleiding 40 wordt boven deze tang 39 geplaatst en hij kan scharnieren 25 om een vertikale as,die dankzij het op één lijn brengen met de tang 39 de as van het leidingdeel 7 snijdt.

De balk 27 is voorzien van een langsrail 43, waarop een slede 44 verschuifbaar is, die aan zijn onderste deel is voorzien van een schoen waarop bijvoorbeeld met behulp van bouten een 30 gereedschaphouder 45 is bevestigd, terwijl een kooi 46 die is voor-zen van vertikale elanenten die aan de onderzijde zijn voorzien van ... een wegklapbaar stelsel 47 voor het opnemen van betonschalen, zorgt voor de bescherming van de gereedschaphouder tijdens het neerlaten van de balk cp de tafel 26 .

35 De balk is voorzien van elemental 48 voor een grove geleiding, die samenwerken met de geleidingen 38 van de tafel 26 8103904 * -13- voor een geleiding, waarbij een aariklampelement 49 tassen balk en leiding tegen het leidingdeel 7 kant aan te liggen, stroanqpwaarts en stroanafwaarts liggende elementen 50 resp. 51 vooa: een fijne geleiding in aanraking konen met strocmqpwaarts en stroanafwaarts 5 liggende geleidingen 40 resp. 4Lvan de tafel 26, en een hulptang 52 aangrijpt op het leidingdeel 7. Het stroomopwaarts liggende ge-leide-element 50 laat een zekere draaiing cm een horizontale as toe van de balk 27 ten opzichte van de tafel 26 en de geleiding 40 kan, zoals hierboven reeds is opgemerkt, draaien cm een vertikale 10 as, terwijl stroomafwaarts een vijzel 43 een horizontale verplaatsing van de balk en een vijzel 54 een vertikale verplaatsing van de balk toelaat, zodat de balk 27 voor het innemen van zijn door de hulptang 52 nauwkeurig bepaalde positie, bijvoorbeeld met een maximale afwijking van ongeveer 1,5 graden in het vertikale 15 vlak en in het horizontale vlak kan scharnieren cm een denkbeeldig stroanqpwaarts gelegen scharnier 71, waarvan de positie ten opzichte van de leiding 7 wordt bepaald door de tang 39. De uiteindelijke positie van de balk 27 is zodoende nauwkeurig evenwijdig aan die van het leidingdeel 7 of 9, boven welke de balk 27 is geplaatst.

20 De balk 27 wordt vastgéhouden door een stroomopwaarts gelegen grendel 55 en een stroanafwaarts gelegen grendel 56.

De gereedschaphouders kunnen zich in langsrich-ting verplaatsen dankzij de verplaatsing in langsrichting van de slede 44. Deze verplaatsing wordt hia: bewerkstelligd door middel 25 van een takel 57 met een ketting of kabel 58.

Ben van de kenmerken van de uitvinding is, dat gereeds chaphouders kunnen worden toegepast, waarbij meerdere gereedschappen van dezelfde aard gelijktijdig werken. Bij voorkeur zijn drie stukken gereedschap gemonteerd in de gereedschaphouders voor 30 het verwijderen van een betonnen mantel, het uitwendig borstelen van de leiding en het aanbrengen van de fijne dwarssnede in de leiding en slechts twee stukken gereedschap in de gereedschaphouders voor het inwendig borstelen van de leiding, omdat hier minder ruimte beschikbaar is.

35 In de fig. 13 t/m 16 is bij wijze van voorbeeld een gereedschaphouder voor het uitwendig borstelen van de leiding 8103904 -14- weergegeven/waarbij de uitvoeringsvorm van de andere gereeds chaphou-ders hiervan gemakkelijk kan worden afgeleid.

Deze gereedschaphouder is voorzien van een drager 59, die wordt bevestigd aan het onderste deel van de slede 44, bij-5 voorbeeld net bouten op een plaat daarvan, een te openen beugel 60, die wordt bediend door een vijzel 70, die het leidingdeel 7 of 9 omklemt, een kooi 61 die de gereedschappen draagt, hier drie borstels 62 die worden aangedreven door hydraulische motoren 63, en die in een draaiende beweging wordt gebracht over een séktor 10 vanongeveer 120 graden door middel van een vijzel 64, die door middel van een tandwiel 66, dat in ingrijpingis met een vaste tandheugel 67, inwerkt op een beweegbare tandheugel 65.

De gereedschappen 62 zijn zwevend1in de kooi 61 gemonteerd door middel van armen 68, die worden aangedrukt door 15 vijzels 69, cm de gereedschappen 62 tegen het leidingdeel te drukken.

Deze uitvoeringsvormen zijn slechts bij wijze van voorbeeld beschreven, waarbij talrijke wijzigingen en veranderingen mogelijk zijn zonder buiten de- cmvang van de uitvinding te gaan.

20 25 30 35 8103904

Claims (21)

1. Vferkwijze voor het uitvoeren van werkzaanheden aan een te behandelen gedeelte van een leiding, die cp de bodem van een water ligt, waarbij men de leiding vastpakt met ten minste 5 êên lichter, in het bijzonder een hijsinrichting, die het leiding-deel vastpakt dat zich onder de lichter bevindt en die die leiding-deel in vertikale en horizontale richting dwars kan verplaatsen, waarbij men loodrecht boven het te behandelen gedeelte een werktafel opstelt, die een draagbalk kan openenen 'die gereedschappen 10 draagt en die op de werktafel kan worden neergelaten en daarvan kan worden opgehesen en waarbij men bepaalde werkzaanheden met deze gereedschappen uitvoert, waarna men de draagbalk ophijst, met het kenmerk, dat de draagbalk (27) is ingericht voor het achtereenvolgens qpenemen van diverse modulaire gereedschaphouders (28, 29) 15 die elk zijn bestemd voor het op de leiding uitvoeren van een bewer-kingsfase, bestaande uit een of meer van de volgende bewerkings-fasen: het verwijderen van een betonnen mantel, het verwijderen van een anticorrosiébekleding, het aanbrengen van een Avars snede, het inwendige borstelen van de leiding, het vlak maken van een langs-20 lasnaad, en dat men cp de leiding (1) achtereenvolgens diverse be-werkings fasen uitvoert met behulp van deze modulaire gereedschaphouders (28, 29) die achtereenvolgens cp de draagbalk (27) worden gemonteerd, welke draagbalk qp de werktafel (26) wordt geplaatst, waarbij elke bewerkingsfase van de volgende is gescheiden door 25 het naar de oppervlakte ophijsen van de draagbalk (27) met de gebruikte gereedschaphouder (28), door het aan de oppervlakte op deze draagbalk vervangen van deze gereedschaphouder (28) door een nieiwe gereedschaphouder (29) die bij de volgende bewerkingsfase moet worden gebruikt en door het cp de werktafel (26) neerlaten 30 van de draagbalk (27) met deze nieuwe gereedschaphouder (29).

2. Vferkwij ze voor het uitvoeren van werkzaanheden volgens conclusie 1, bestond voor de voorbereiding van de overblijvende uiteinden van een leiding die cp de bodsn van een water ligt, waarvan men een stuk leiding dat moet worden begrensd tussen 35 twee uiteindelijke dwars sneden, wil vervangen door een niew stuk leiding en daarbij gebruik maakt van een werktafel, met het kenmerk, 8103904 ·> * -16- dat nadat twee voorlopige dwarssneden (8, 10) zijn aangebracht, die dichter bij elkaar liggen dan de uiteindelijke dwarssneden (30, 31) en aldus de leiding (1) te hébben verdeeld in twee delen (7, 9) die elk met een voorlopig uiteinde eindigen, men op de bodem van het 5 water loodrecht boven ten minste een eerste van deze twee leidingen een lichter (12, 14) opstelt, men op de bodem van het water loodrecht boven het voorlopige uiteinde , van dit eerste (7) van deze leidingdelen een werktafel (26) opstelt, die een steunbalk (27) kan opnemen die zelf is ingericht voor het achtereenvolgens qpnenen 10 van diverse moduléire gereedschaphouders (28 , 29) die elk zijn bestemd voor de uitvoering van een bewerkingsfase voor de voorbereiding van de leidingdelen, dat men vervolgens op dit eerste lei-dingdeel (7) met behulp van deze modulaire gereedschaphouders (28, 29) die achtereenvolgens op de draagbalk (27) worden gemonteerd, 15 die zelf op de werktafel (26) wordt geplaatst, achtereenvolgens diverse bewefkingsfasen uitvoert, onder andere het aahbrengen van de uiteindelijke dwarssnede, waarbij elke bewerkingsfase van de Q volgende is gescheiden dor het naar de oppervlakte ophijsen van de draagbalk (27) met de gébruikte gereedschaphouder (28), door het 20 aan de oppervlakte, cp deaedraagbalk vervangen van deze gereedschaphouder (28) door een nieuwe gereedschaphouder (29), die bij de volgends bewerkingsfase moet worden gébruikt en door het qp de tafel (26) neerlaten van de draagbalk (27) met deze nieuwe gereedschaphouder (29), dat men daarna de werktafel (26) verplaatst om de tafel 25 te plaatsen loodrecht boven het voorlopige uiteinde van het tweede leidingdeel (9) dat eveneens door een lichter is vastgepakt en dat men cp dit tweede leidingdeel achtereenvolgens diverse bewerkings-fasen voor de voorbereiding van leidingdelen uitvoert qp dezelfde wijze als men dit voor het eerste leidingdeel (7) gedaan heeft.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de werktafel (26), de balk (27), de lichters (12., 14) en . de tangen (25) voor het vastpakken van de leidingstekken hanteert door middel van een dwarsbalk (15), die is voorzien van eigen richt-middelen.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het ken merk, dat de bewerkingen die vooraf gaan aan het opstellen van de 8103904 -17- werktafel (26) worden uitgevoerd door middel van een lichte hulp-machine (4), die is voorzien van eigen middelen voor de verplaatsing tussen de oppervlakte en de bodem vanhet water, en van middelen voor het besturen van apparaten.

5 5 . Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze lichte hulpriachine (4) wordt gebruikt bij het besturen van de lichters (12, 14).

6. Vferkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat men deze lichte huismachine (4) gebruikt bij het besturen van 10 de werktafel.

7. werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat men deze lichte hulpmachine (4) gébruikt bij het besturen van de grijptangen (25) voor leidingstekken (11, 32).

8. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij men een 15 meting uitvoert naar de ovaalheid van de leiding, met het kenmerk, dat nadat een meting is uitgevoerd naar de ovaalheid (6) van de leiding (1), men voorlopige dwarssneden (8, 10) aanbrengt en dat men dan de plaats van de uiteindelijke dwarssneden (30, 31) en van de werktafel (26) bepaalt door een meting van de ovaalheid (6) 20 van de leiding (1).

9. Wèrkwijze volgens conclusie 2, met het kermerk, dat de bewerkings fasen die worden uitgevoerd na het plaatsen van de werktafel (26) ,na het inwendig borstelen van de leiding een bewerkingsfase omvatten voor het vide maken van een langslasnaad 25 in het leidingdeel.

10. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende tenminste één lichter voorzien van steunmiddelen op de bodem, van grijpmidde-len voor een leiding en van middelen voor het vertikaal en horizon-30 taal verplaatsen van deze grijpmlddelen, van een werktafel die is voorzien van steunmiddelen op de bodem, van middelen voor het vastpakken van een leiding en van middelen voor het opnemen van een balk, van een die cp de werktafel kan worden qpgenctnen en daarop kan worden vergrendeld en van organen voor het hanteren 35 en besturen, die tussen de oppervlakte en de bodem van het water kan worden verplaatst, met het kenmerk, dat de draagbalk (27) aan 9103904 -18- zijn onderste deel is voorzien van middelen (44) voor het opnemen van een van meerdere gereeds chaphouders (28, 29) en dat deze ge-reedschaphouders (28, 29) elk de noodzakelijke gereedschappen dragen voor het uitvoeren van een bewerkingsf ase, die bestaat uit 5 een of neer van de volgende bewerkingsfasen: het verwijderen van een betonnen mantel, het verwijderen van een anticorrosiebekleding, het aanbrengen van een dwarssnede, het inwendig borstelen van de leiding, het vlak maken van een langs lasnaad, en zijn voorzien van demonteerbare middelen (59) voor het vasthaken aan de draagbalk 10 (27).

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de genoemde organen voor het hanteren en besturen tegelijkertijd bestaan uit een dwarsbalk (15) voorzien van eigen richtmiddelen en uit een lichte hulpmachine (4).

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de werktafel is voorzien van in hoogterichting regelbare poten, met het kenmerk, dat de werktafel (26) is voorzien van een aanklamp-systeem (37), dat een leiding kan aanklampen en dat de regeling in hoogterichting van de poten voldoende groot is cm door verschui-20 ving een deel van de poten boven de leiding langs te laten passeren, terwijl de andere poten op de bodem van het water blijven.

13. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de werktafel is voorzien van een frame dat een centrale opening begrenst, met het kenmerk, dat de werktafel (26) tegelijkertijd is 25 voorzien van zijdelingse geleidsniddelen (38), die zijn ingericht voor het grof geleiden van de steunbalk (27) tijdens het neerlaten daarvan cp de tafel en van geleidemiddelen (40, 41) die zijn opgesteld aan de langsuiteinden van de tafel en die zijn ingericht voor de nauwkeurige uiteindelijke geleiding van de steunbalk (27).

14. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de draagbalk (27) aan zijn onderste deel een bescherm-kooi (46) draagt die is bestemd voor het beschermen van de modulaire gereedschafhouders (28 , 29), welke kooi zich vertikaal uitstrekt en in hét midden van zijn onderste deel is voorzien van 35 een wegklapbaar systeem (47) voor het laten passeren van een leidingdeel. 8103904 4 -19-

15. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de werktafel (26) en de draagbalk (27) aan hun langsrit-einden zijn voorzien van wederkerige verbindingsmiddelen (40-50, 41-51), die aan één uiteinde bestaan uit een kogelschamierstelsel 5 (40-50) en aan het andere uiteinde rit een geleiding (41-51) ,die in vertikale richting (54) en in horizontale richting (53) regelbaar is, alsmede rit vergrendelingsmiddelen (55> 56) van deze verbindingsmiddelen.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het ken- 10 merk, dat de grijgmiddelen van een leiding (39) die bij de werktafel behoren zijn geplaatst loodrecht onder de genoemde verbindingsmiddelen die bestaan rit een kogelschamiersysteem (40-50) terwijl de draagbalk (27) ock is voorzien van middelen voor het vastpakken van een leiding (52), welke middelen zijn geplaatst 15 nabij het andere uiteinde in langsrichting dan waar het kogelschamierstelsel is aangebracht,

17. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de draagbalk (27) is voorzien van een in langsrichtincr aangéhradhte locprail (43), waarop zich een slede (44) kan ver- 20 plaatsen, die aan zijn onderste deel is voorzien van middelen voor het opnemen van modulaire gereedschaphouders.

18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat tenminste bepaalde gereedschaphouders zijn voorzien van een kooi (61), waarin meerdere gereedschappen van dezelfde aard 25 (62) zijn gemonteerd en die zelf wordt aangedreven (64, 65, 66, 67. in een draaiende beweging volgens een sektor, die in hoofdzaak overeenkomt met de verdeling van de ontrek van een cirkel door het aantal aldus ganonteerde gereedschappen.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het ken- 30 meric, dat bepaalde gereedschappen (62) zwevend in de genoemde kooi (61) zijn gemonteerd.

20. Werkwijze voor het ritvoeren van werkzaamheden aan een te behandelen gedeelte van een onderwater liggende leiding, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven 35 in de tekening.

21. Inrichting voor het ritvoeren van werkzaarrhe- 8103904 V * -20- den aan een te behandelen gedeelte van een leiding die ligt op de bodem van een water,:'in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 8103904