NL8002886A - Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk. Download PDF

Info

Publication number
NL8002886A
NL8002886A NL8002886A NL8002886A NL8002886A NL 8002886 A NL8002886 A NL 8002886A NL 8002886 A NL8002886 A NL 8002886A NL 8002886 A NL8002886 A NL 8002886A NL 8002886 A NL8002886 A NL 8002886A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filling
bottle
bottles
circulation
machine
Prior art date
Application number
NL8002886A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Seitz Werke Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Seitz Werke Gmbh filed Critical Seitz Werke Gmbh
Publication of NL8002886A publication Critical patent/NL8002886A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/001Cleaning of filling devices

Landscapes

  • Filling Of Jars Or Cans And Processes For Cleaning And Sealing Jars (AREA)

Description

* -1- « f VO 0^75
Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtin-gen na flessenbreuk.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessen-breuk bij in vulmachines, in het bijzonder tegendruk-vulmachines in een omloop gebrabhte vuistations, waarbij dat vulstation, waarin 5 flessenbreuk heeft laatsgevonden, bij voortbewegen van de machine in dezelfde omloop door spuiten met vloeistof van glasresten bevrijd wordt.
Werkwijzen en inrichtingen van dit type zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Zo is bijv. in het Duitse octrooi-10 schrift 926.350 een reinigingsinrichting bij flessenspoelmachines beschreven, welke voor de vuistationnen bestaande uit een in hoofdzaak uit vulklep, flescentrering en flesschotel bestaande flessen-vulinrichting op een plaats in de omloopbaan van de vulmachine aangebracht is en een of meer spuitbuizen met een aantal mondstuk-15 ken voor spuitvloeistof en een besturing voor de afsluitklep heeft.
De besturing bestaat bij flessenvulmachines, waarvan het vulstation met de flessendragende op en neer beweegbare schotels zijn uitgerust , in hoofdzaak uit een hefboom, welke bij flessenbreuk door de sterker dan bij normaal bedrijf opgelichte flessenschotel bediend 20 wordt en de afsluitklep voor het bespuiten van het vulstation met spuitvloeistof opent. Een overeenkomstige inrichting is uit het Duitse octrooischrift 2.739*7^2 bekend, waarbij elk vulstation van een eigen spuitbuis voorzien is. De op de spuitbuis aangebrachte mondstukken zijn daarbij zodanig ingesteld, dat de vloeistofstralen 25 tegen de vulklep, de flescentrering en de flessenschotel van de vulinrichting gericht zijn. De besturing is in beginsel dezelfde als bij de inrichting volgens het Duitse octrooischrift 926.350 en wordt door de bij flessenbreuk sterker, dan bij normaal bedrijf opgelichte flessenschotel bewerkstelligd. Daardoor wordt de spuit-30 buis naar boven tegen een spoelmiddeltoevoer en een daarin aangebrachte klep gedrukt, om de toevoerverbinding voor de spoelvloeistof te maken en de toevoer naar de spuitbuis te openen.
Bekend is ook een van onderen naar de vulklep leidende buisvormige reinigingsinrichting voor flessenvulinrichtingen, waar-35 mede spuitvloeistof rechtstreeks tegen de vulklep gespoten wordt, 800 2 8 86 -2- om de onderdelen daarvan doeltreffend te reinigen-(Amerikaans oc-trooischrift 2.667.882).
De praktijk heeft echter geleerd, dat al deze bekende reinigingsinrichtingen niet voldoen om bij flessenbreuk oitsbane 5 min of meer kleine glassplinters werkzaam uit de gevoelige funktio-nele delen van de flessenvulinrichting te verwijderen. Dit geldt in het bijzonder voor de vulklep met zijn min of meer gecompliceerd gevormde delen en zijn vloeistofvoerende banen, welke ook bij de spuitbehandeling met reihigingsvloeistof zowel vanaf de zijde als 10 van onderaf slechts onvolledig van min of meer kleine glassplinters bevrijd worden. Bemoeilijkt wordt het verwijderen van fijne glassplinters bovmdien nog bij het vullen met kleverige vloeistoffen, zoals sappen of suikerhoudende dranken, welke oorzaak zijn, dat de fijne glassplinters aaide delen van de vulklep kleven.
15 Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrich ting te verschaffen, waarmede ook de bij flessenbreuk optredende, in het bijzonder in de vloeistofvoerende banen van de flessenvulinrichting indringende fijne glassplinters doelmatig verwijderd werden, zonder daartoe de vulmachine stil te zetten en de delen van 20 die flessenvulinrichting van het vulstation, waarin flessenbreuk is opgetreden, eventueel eruit te halen en intensief te moeten reinigen. Het doeltreffend verwijderen van kleine glassplinters bij ononderbroken bedrijf van de flessenvulmachine kan onder toepassing van de uitvinding verwezenlijkt worden.
25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat men tenminste in de eerste op de flessenbreuk en het spuiten met vloeistof volgende machineomloop de vulinrichting met de naar de te vullen flessen gevoerde vulvloeistof uitspoelt en de gevulde flessen nadat deze de machineomloop hebben verlaten van de gevulde 30 flessen van de overige vulstations afzondert.
Aan de uitvinding ligt het in de praktijk inmiddels bevestigde inzicht ten grondslag, dat de doelmatige wijze van verwijderen van de fijne glassplinters uit de vloeistof voerende banen van de flessenvulinrichting, in het bijzonder de vulklep en zijn 35 onderdelen daarin bestaat, dat in de normale stroming door de vul klep heen tredende, te vullen vloeistof, te gebruiken in die zin, om ook de kleine glassplinters werkzaam van alle delen, in het bij- 800 2 8 86 { * -3- zonder uit de vloeistof voerende wegen van de vulklep weg te spoelen. Hiertoe kan reeds de met een flesvulling overeenstemmende hoeveelheid te vullen vloeistof een voldoende spoeling van de vulklep en het verwijderen van kleine glassplinters bewerkstelligen.
5 Proeven hebben getoond, dat men bij het toepassen van de werkwijze met ongeveer de drievoudige vulhoeveelheid van de te vullen flessen men er van kan uitgaan, dat alle glassplinters van de vulklep, in het bijzonder uit de vloeistofvoerende banen verwijderd zijn. Een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding is die, dat 10 men de vulinrichting, waar flessenbreük is opgetreden, in drie op de flessenbreük volgende omlopen met de vulvloeistof van de te vullen flessen uitspoelt en de drie gevulde flessen van de gevulde flessen uit de overige vulstations afzondert. De nieuwe werkwijze kan betrekkelijk eenvoudig en goedkoop worden toegepast, zonder 15 het rendement van de flessenvulmachine te benadelen. De in de afgezonderde flessen aanwezige vloeistof kan - wanneer deze slechts weinig waarde heeft, tezamen met de flessen weggegooid worden. Het is binnen het kader van de uitvinding ook zondermeer mogelijk, deze vloeistof bijv. door een extra filterproces en het terugvoeren 20 naar de vulmachine, terug te winnen.
De afgezonderde flessen kunnen na het spoelproces weer opnieuw gebruikt worden.
De werkwijze volgens de uitvinding kan ook zonder hulpmiddelen praktisch bij elke kleine vulmachine worden toegepast, 25 voor zover het bedienings- en controlerende personeel aan de vulmachine kan overzien, welke flessen in het vulstation gevuld worden, waarin flessenbreük heeft plaatsgevonden. Men kan dan eventueel een alarminrichting gebruiken om bedienings- en controlerend personeel van de'machine op flessenbreük opmerkzaam te maken.
30 Hierbij zal zowel bij kleine vulmachines alsook bij grotere vulmachines met in min of meer grotere tussenaf st and... daarachter geschakelde sluitmachines het afzonderen van de na flessenbreük in de eerste, resp. na drie omlopen gevulde flessen bij voorkeur voor het sluiten van de flessen plaatsvinden. Bij gecombineerde flessen-35 vulmachines en sluitmachines vindt dit volgens de uitvinding doelmatig na het sluiten van de flessen plaats, nadat deze uit de ma-chineomloop zijn gehaald.
800 2 8 86 -k-
Voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding hij grotere, met een aantal in omloop gebrachte vulstations uitgeruste flessenvulmachines, in het bijzonder tegendruk vijlmachines, kan een in wezen automatische inrichting worden gebruikt, welke 5 gekenmerkt is door de navolgende eigenschappen: a) een synchroon met de omloop stapsgewijs geschakelde registreer- en verzamelinrichting met een aantal registratieplaat-sen en verzamelaars, welke met een aantal van de in omloop zich bevindende vulstations overeenstemt en daarop instelbaar is; 10 b) een in de vulstationamloop van de vulmachine aangebrach te tastinrichting met op flessenbreuk aansprekende en een flesver-liesmarkering in de registreer- en verzamelinrichting aangevende tast elementen; c) een uit stoot inrichting in het bereik van het afvoeror-15 gaan van de vulmachine, welke bij het bedienen een fles uit de de vulmachine verlatende rij flessen afzondert; d) een telketen met een zodanig aantal met verzamelele-menten uitgeruste telplaatsen, dat een geheel veelvoud van het aantal van de in omloop zich bevindende vulstations, vermeerderd met 20 de noodzakelijke verplaatsingsstap tussen de plaats van het tast-element en de plaats van de uit stoot inrichting bedraagt, e) de telketen is voor het overnemen van informatie in de registreer- en verzamelinrichting en voor het af geven van een schakelimpuls in de schredeaf stand tussen tast inrichting en uit- 25 stootinrichting op een schakelinrichting aangesloten, welke wederom de uitstootinrichting bedient.
Door het uitrusten van deze inrichting met een registreer-en verzamelinrichting voor het opnemen van een "flesverlies"-informatie en het doorgeven van deze informatie naar de telketen als-30 mede een door de telketen bestuurde uitstootinrichting wordt ook bij grote flessenvulmachines, in het bijzonder tegendrukvulmachines, een werkzame controle gewaarborgd, zodat bij elke optredende flessenbreuk het daarop afzonderen van de in het betreffende vulstation voor het spoelen van de flessenvulinrichting gevulde flessen plaats-35 vindt. Deze inrichting is ook dan nog met volle betrouwbaarheid werkzaam, wanneer flessenbreuk betrekkelijk vaak optreedt en ook zelfs dan nog, wanneer in een en hetzelfde vulstation een tweede flessen- 800 2 8 86 -5- r * breuk optreedt, en het daarop aansluitende afzonderen van in dit vuistation gevulde flessen nog niet heeft plaatsgevonden. De technische kennis en de vereisten met betrekking tot plaats en energie zijn bij deze inrichting in vergelijking tot de te controleren 5 flessenvulinrichting gering.
De registreer- en verzamelinrichting alsmede de telketen zijn doelmatig als elektronische telinrichtingen met verzameleigen-schap uitgevoerd.
Voor een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van de uit-10 vinding is de telketen voor het afgeven van schakelimpulsen aan een schakelinrichting aangesloten, welke een schakelimpuls-ontvanger op dezelfde schrede-afstand als het aantal schreden tussen het tast-element en de uitstootinrichting heeft.
Wanneer menjan plan is drie flessen af te zonderen, welke 15 na elkaar in hetzelfde vulstation na flessenbreuk gevuld zijn, verdient het aanbeveling, dat het aantal tel- en verzamelplaatsen . in de telketen het drievoudige aantal van de in omloop zich bevindende vulstations, vermeerderd met het aantal schreden tussen de plaatsing van het tastelement en de plaatsing van de uitstootin-20 richting bedraagt, resp. op deze waarde instelbaar is.
Voor het controleren van de vulstations van de vul-machine op eventuele flessenbreuk is het soms van bijzonder voordeel, wanneer de registreer- en verzamelinrichting,welke doelmatig eventueel als een variabele telketen uitgevoerd kan zijn, behalve zijn syn-25 chrone loop met de omloop van de vulstations ook een nulplaats-af- stemming ten opzichte van de in omloop zich bevindende vulstations bevat. Dit betekent, dat een continu aangehouden samenvoeging van een registreer- en verzamelplaats van de registreer en verzamelinrichting met steeds een van de vulstations plaatsvindt. Dit vast .
30 samenvoegen of bij elkaar behoren moet na elke bedrijfsonderbreking van de vulmachine opnieuw weer gecontroleerd, resp. hersteld worden.
Zulk een blijvend op elkaar afstemmen kan bij de machine volgens de uitvinding op eenvoudige wijze worden bereikt-, doordat de registreer- en verzamelinrichting en eventueel ook. de door deze 35 met de informatie gevoede telketen met blijvende nulplaat smarkerin-gen zijn uitgerust en voor de inloop van de flessen in de omloop van de vulmachine een met deze nulplaats-markeringen samenwerkend 800 28 86 -6- tastelement is aangebracht. Een dergelijke nulplaatsafstemming kan voor de gehele controle van de flessenvulmachine van aanzienlijk nut zijn, bijv. om optredende gevallen van flessenbreuk tezamen met dat vuistation te registreren, waarin de flessenbreuk is 5 opgetreden.
Dergelijke vaststellingen kunnen dan worden gebruikt om vast te stellen, of eventueel door inrichtingen van het ene of het andere vulstation flessenbreuk begunstigd of veroorzaakt wordt.
De bij de inrichting volgens de uitvinding toe te passen 10 uitstootinrichting kan in het bereik van het afvoerorgaan van de vulmachine zijn aangebracht, dus de flessen in nog niet gesloten toestand uitstoten. Het is echter ook mogelijk, de uitstootinrichting in het bereik van het afvoerorgaan van een achter de afvoer van de vulmachine aangebrachte flessen-sluitmachine te plaatsen.
15 Deze laatste mogelijkheid, in het bijzonder bij gecombineerde villen sluitmachines, zo genoemde combinaties, biedt het voordeel, dat de afgezonderde, gevulde flessen gesloten zijn en dus gemakkelijker gehanteerd kunnen worden en de gesloten flessen direkt al als gevarenbron zijn uitgeschakeld.
20 De uitstootinrichting zelf kan op bekende wijze zijn uit gevoerd en bijv. zijn voorzien van een mondstuk voor het produceren van een de af te zonderen flessen naar opzij dringende, tijdelijke luchtstroom voorzien zijn. Een bij de inrichting volgens de uitvinding doelmatig te gebruiken uitstootinrichting is van het type als 25 weergegeven in figuur 8 van het Duitse Offenlegungsschrift 1.782.811.
Een andere uitvoeringsmogelijkheid van de uitstootinrichting bestaat daarin, dat deze met een door de draaibeweging aangedreven transportster en aan de afvoerzijde van deze ster tenminste uit 30 twee gescheiden flesgeleidingen is uitgerust, waarbij in de uitsparingen van de transportster tijdelijk met vacuum te besturen aan-zuiginrichtingen voor de af te zonderen flessen zijn aangebracht.
Een dergelijke uitstoot- resp. afzonderingsinrichting houdt anders dan de in figuur 8 van het Duitse Offenlegungs schrift 1..782.811 weer-35 gegeven een af te zonderen fles langer in de betreffende uitsparing van de ster vast dan in overeenstemming is met het normale bedrijf van de transportster. Daardoor wordt de in de betreffende uitsparing 800 2 8 86 « * -7- van de transportster vastgehouden fles door de transportster verder in zijn "beweging meegenomen tot in een evenwijdig aan de normale transportbaan zich. uitstrekkende, tweede transportbaan.
Een verdere mogelijkheid voor een bij de inrichting vol-5 gens de uitvinding toe te passen uitstootinrichting bestaat daarin, dat deze met een, de af te zonderen fles zijdelings uit de rij schuivend cylinder-zuigeraggregaat is uitgerust. Een voorbeeld voor een dergelijke, bij de inrichting volgens de uitvinding toe te passen uitstootinrichting is weergegeven in figuur 1 van het 10 Duitse Offenlegungsschrift 1.782.811.
De uitstootinrichting kan echter ook op de wijze van een stromingswissel met een aantal zijdelings verstelbare geleidings-elementen voor de de vulmachine verlatende flessen zijn uitgevoerd.
Deze uitvoeringsvorm maakt een zeer behoedzaam zijdelings wegduwen 15 en uit stoten van de af te zonderen flessen mogelijk en wordt in het bijzonder in die gevallen aanbevolen, waarin flessen niet gesloten afgezonderd moeten worden.
Een uit /oeringtvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven, aan de hand waarvan een en ander zal worden toe-20 gelicht. In de tekening toont: figuur 1 een bovenaanzicht van een met een inrichting volgens de uitvinding uitgeruste tegendrukflessenvulmachine met op de omloop aansluitende flessensluitinrichting, en figuur 2 een blokschema voor een met twee telketens uit-25 geruste inrichting volgens de uitvinding.
In het in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de flessenvulmachine 10 uitgerust met een aantal vulstations 11,. welke in de pijlri dating 12c in de omloop 13 gevoerd zijn.
Via een invoerster 1U worden de door een transportinrich.-30 ting 15 toegevoerde, lege flessen na elkaar in een vulstation 11 gevoerd en in het betreffende vulstation 11 blijvend in de omloop 13 geleid tot aan een afvoerster 16, waarop de met een flessencm-loop uitgeruste sluitmachine 17 met afvoerster 18 en transportbaan 19 aansluit. In de afvoertransportbaan 19 is een schematisch weer-35 gegeven uitstootinrichting 20 aanwezig, welke elke willekeurige uitvoeringsvorm hebben. De transportbaan van de flessen is in figuur 1 door de pijlen 12‘a, 12b, 12c, 12d, 12e, 12f, 12g, 12h. aange- 800 2 8 86 i -8- duid, terwijl het uitstoten van afgezonderde flessen in de pijl- richting 20a plaatsvindt. De speciale opbouw van de vulmachine 10, de sluitmachine 17 en de uitstootinrichting 20 kan op op zichzelf bekende wijze plaatsvinden. Van belang voor de inrichting is, dat 5 de vulmachine 10 met een aantal continu door de omloop 13 zich verplaatsende vulstations 11 is uitgerust, die elk een te vullen fles kunnen opnemen en dat deze door het vulstation 11 bepaalde volgorde van de flessen ook door de afvoerster 16, de sluitmachine 17, de afvoerster 18 daarvan en de transportband 19 tot aan de 10 uitstootinrichting 20 behouden blijft. Treden bij het beladen van het vulstation 11 met flessen onderbrekingen op, hetzij door het vrijlaten van een of meer vulstations 11 in de invoerster 1¾ of door flessenbreuk in het ene of het andere vulstation 11, dan blijven deze onderbrekingen tot aan de uitstootinrichting 20 bestaan.
15 In de omloopbaan van de vulmachine 10 is voorts in het be reik van de omloop 13, waarin de te vullen flessen met gas onder druk behandeld worden, een spuitinrichting 22 voor het behandelen van de vulstations met water onder druk, vast aangebracht. Deze inrichting bestaat doelmatig uit een aantal op een of meer spuit-20 buizen aangebrachte mondstukken 23 en een besturing, welke bij flessenbreuk tijdelijk spuitstralen vrijgeeft. Deze laatste zijn in hoofdzaak op de vulklep, de fles centrering en de flessenschotel gericht en verwijderen daaraan hechtende glasscherven en glassplinters. In opbouw, wijze van besturing en werking kan de spuit-25 inrichting 22 overeenstemmen met die, als bekend uit het Duitse octrooischrift 926.350.
Ook de uitstootinrichting 20 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Voorbeelden zijn weergegeven in het Duitse Offen-legungsschrift 1.782.811, figuur 1 en 8. In het eerste uitvoerings-30 voorbeeld is een bestuurbaar cylinder-zuigeraggregaat weergegeven, dat terzijde van de afvoertransportbaan 19 is aangebracht. Dit cylinder-zuigeraggregaat stoot bij besturing de zich daarvoor bevindende fles in de pijlrichting 20a uit de transportbaan 19 s ^bijv. op een verzamelt af el. De uitstootinrichting 20 kan echter ook 35 op he wijze van een wissel zijn uitgevoerd, die eventueel door mid del van een signaal bestuurbaar is en bij een besturing een binnen het bereik zich bevindende fles naar een gescheiden transportbaan 800 2 8 86
, I
-9- leidt, -welke bijv. evenwijdig aan de transportbaan 19 kan verlopen.
Andere mogelijkheden bestaan daarin, dat men de uitstootinrichting met een transportster uitrust, zoals dit in figuur 8 van het Duitse Offenlegungsschrift 1.782.811 is getoond. Een dergelijke uitstoot-5 inrichting kan met de afvoerster 18 verenigd worden. Ook kan een uitstootinrichting van dit type met de aan de uitgang van de omloop 13 aangebrachte afvoerster 16 verenigd worden, om op deze wijze de af te zonderen, gevulde flessen reeds voor het bereiken van de sluitmachine 17 uit te stoten. Ook is het denkbaar, een uitstoot-10 inrichting toe te passen, welke ten opzichte van die volgens het
Duitse Offenlegungsschrift 1.782.811 zodanig is gewijzigd, dat bij de afvoerster 18, resp. 16 een zuigmondstukconstructie behoort, welke bij het bedienen een fles langer in een uitstulping van de ster 18, resp. 16 vasthoudt dan in normaal bedrijf en aldus oor-15 zaak is, dat een fles nog verder meegenomen en aan een gescheiden transportbaan afgegeven wordt. Een dergelijke gescheiden,afvoerende transportbaan kan evenwijdig aan de transportbaan 19 of achter de invoer van de sluitmachine 17 geleid worden.
Bij de uitstootinrichting 20 behoort een registreer- en 20 verzamelinrichting 30, welke als telketen van variabele lengte is uitgevoerd, om het aantal van de daarin opgenomen registreer-en verzamelplaatsen op het aantal van de in de omloop 13 zich bevindende vuistations 11 te kunnen instellen. Bovendien is de telketen van de registreer- en verzamelinrichting 30 synchroon met de in de 25 omloop 13 van de vulmachine 10 zich bevindende vulstations 11 stapsgewijze in voortuitgaande richting schakelbaar.
De registreer- en verzamelinrichting 3Q is met een tast-inrichting verbonden, welke een aantal over de omloop 13 van de vulmachine 10 verdeeld aangebrachte tastelementen heeft. Hiervan is een 30 tastelement 31 met een vulinstelling met een verbinding 35 naar de registreer- en verzamelinrichting 30 aan een voor de inloopplaats van de flessen aanwezige nulplaats van de omloop 13 aangebracht.
Eveneens nog voor de inloop voor een fles in de omloop 13, doch in de draairichting 12c achter het nulinstellings—tastelement 31 35 is een synchroon tastelement 32 aangebracht. Met een leiding 36 is dit met de registreer- en verzamelinrichting 30 en een daarop aangesloten stuur-telketen U0 verbonden. Zowel de telketen van de 800 2 8 86 -10- registreer- en verzamelinrichting 30 als de stuurtelketen 3Q "bestaan. doelmatig uit elektronische telmiddelen met verzameleigen-schap en worden synchroon met de beweging van de vulstations 11 in de omloop 13 stapsgewijs verder geschakeld.
5 Voor het vaststellen van flessenbrauk heeft de tastinrich- ting bovendien een in het inloopbereik van de omloop 13 aangebracht primair tastelement 33 en een controletastelement 3^. Dit laatste is in het bereik van de omloop 13 aangebracht, welke het bereik volgt, waarin de te vullen flessen met onder druk staand gas be-10 handeld worden. Het primaire tastelement 33 is met de leiding 37 en het controle-tastelement 3^ met de leiding 38 met de registreer-en verzamelinrichting 30 verbonden, waarvandaan een signaaloverdracht s lei ding 39 voor bij 39a aangeduide signalen naar de stuur-telketen Uo leidt.
15 De stuurtelketen U0 moet met variabele lengte uitgevoerd zijn,, doch wat betreft delen en aantal verzamelingen op het drievoudige aantal van de in de omloop 13 van de vulmachine 10 aanwezige vulstations 11, normaal gedeelte l+0a, UOh, UOc) vermeerderd met het aantal noodzakelijke schreden tussen de opstelling van het 20 controletastelement 3^ en de opstelling van de uitstootinrichting 20 (extra gedeelte U0d] ingesteld worden. De stuur-telketen ko. wordt via de verbinding 36 van het synchroontakt-tastelement 32 synchroon met de omloop 13 van de vulmachine 10 en synchroon met de telketen van de registreer- en verzamelinrichting 3Q stapsgewijs 25 verder geschakeld. Een door de registreer- en verzamelinrichting 30 via de signaaloverdrachtsleiding 39 toegevoerd signaal 39a wordt dan in de stuurtelketen U0 verzameld en naar een signaalaf-gifteinrichting 41, zoals nog nader zal worden toegeli.cht, meervoudig afgegeven. Deze signalen Md, Ma, Mb en Mc worden dan via 30 een stuurleiding b-2 aan de bedieningsinrichting van de uitstoot inrichting 20 af gegeven.
Zowel de telketen van de registreer- en verzamelinrichting 30 als de stuurtelketen h0 zijn behalve de bovenbedoelde afstemming voor de registreer- en verzamelplaatsen resp. de tel- en verzamel-35 plaatsen in tegenstroom volgens de betreffende pijlrichtingen door de omloop gevoerd en van een wisinrichting voor de verzameling voorzien, welke direkt tussen het einde en het begin van de omloop ia 800 2 8 86 -π- aangebracht.
De werking van de inrichting is als volgt:
Door middel van het tastelement 31 met nulinstelling wordt voarhet vullen van de flessen de telketen van de registreer- en ver-5 zamelinrichting 30 cp 0 ingesteld, wanneer een vulstation 0 het.
nulplaats-tastelement 31 in de omloop 13 passeert. Daardoor is niet alleen de stapsgewijze verdere schakeling van de telketen in de registreer- en verzamelinrichting 30 met de omloopbeveging van de vulstations 11 gesynchroniseerd, doch ook een gemeenschappelijke 10 nulinstelling bereikt, zodat bij elke registreer- en verzamelplaats van deze telketen in de registreer- en verzamelinrichting 30 een bepaald vulstation 11 in de omloop 13 van de vulmachine 10 behoort.
De synchrone beweging van de telketen in de registreer-en verzamelinrichting 30 en de stuurtelketting 1*0 met de omloop van 15 de vulstations 11 in de vulmachine 10 wordt gewaarborgd, doordat zowel het synchrone takt-tastelement 32 b.ij het passeren van een vulstation 11 een teltakt-signaal produceert en dus via de verbinding 36 de verdere s chakelinri chtingen in registreer- en verzamelin-• richting 30 en de stuurtelketen 1*0 beïnvloedt alsook het primaire 20 tastelement 33 voor elke met een fles bezet, passerend vulstation 11 een primair signaal geproduceerd en dit via de verbinding 37 op de registreer- en verzamelinrichting 30 overdraagt en ook het controlet ast element 3*+ voor elk met een fles bezet, passerend vulstation 11 een controlesignaal produceert, dat via de verbinding 25 38 voor het wissen van het voor het betreffende vulstation 11 in de telketen verzamelde primaire signaal aan de registreer- en verzamelinrichting 30 afgegeven wordt. Daardoor is elk vulstation 11 . zowel met een doorlopend nummer in de telketen van de registreer-en verzamelinrichting 30 als met een markering bezet, wanneer dit 30 aan de inloop met een fles bezet wordt.
Het vulstationnummer en de bezettingsmarkering worden met elke takt van het synchroon takt-tastelement 32 een plaats verder geschoven en bereiken de ingangsplaats van de verbinding 38 van het controletastelement 3*+. Is de fles bij het passeren van zijn vul-35 station 11 langs het controletastelement 3l* nog aanwezig, dan wordt door het geproduceerde controlesignaal de bezettingsmarkering voor het betreffende vulstation 11 gewist.
800 2 8 86 -12-
Is daarentegen het vulstation als gevolg van flessenhreuk en daarbij werkzaam bestuurde spuitinrichting 22 voor het verwijderen van glasresten uit dit vulstation 11 bij het vervolgens passeren langs het controletastelement 31 zonder fles, dan wordt 5 een signaal 39a uit de registreer- en verzamelinrichting 30 via de verbinding 39 aan de synchroon meelopende stuurtelketting 1*0 af gegeven en vervolgens de bezettingsmarkering gewist. Het signaal 39a wordt zodanig in de stuurtelketen 1*0 opgeslagen, dat de markeringen l*1d, 1*1 a, l*1b, l*1c gelijktijdig als stuursignalen ter be-10 schikking staan, welke met het synchroon stapsgewijs verder bewegen van de stuurtelketen 30 allereerst door het extra gedeelte l*0d geleid worden, waarvan de taktschrede met de transportschreden van een betreffende fles op zijn transportweg van het controletastelement 3¾ tot de uitstootinrichting 20 overeenstemt. Dit betekent, 15 dat een eerste bediening van de uitstootinrichting 20 plaatsvindt, wanneer de door flessenhreuk ontstane onderbreking in de getransporteerde flessenreeks in het bereik van de uitstootinrichting 20 komt.
Bij een verder verloop van het proces wordt het in de stuur-20 telketen 1*0 opgeslagen signaal 1*1 a synchroon aan de beweging van de telketen in de registreer- en verzamelinrichting 30 en met de om-loopbeweging van het vulstation 11 door het normale gedeelte l*Qa geleid, waar aan het einde van dit gedeelte l*0a een signaal-ont-trekking en een stuursignaal 1*1 voor het bedienen van de uitstoot-25 inrichting 20 plaatsvindt. Op dat tijdstip bevindt als gevolg van de tegengestelde synchronisering juist die fles zich voor de uitstootinrichting 20, welke bij het cm de fl.essenbreuk volgende eerste omloop in dat vulstation 11 gevuld is, waarin flessenbreuk heeft plaatsgevonden en die de vulvloeistof bevat, waarmee de vul-30 inrichting dit vulstation 11 overeenkomstig de werking volgens de uitvinding gespoeld is. Deze gevulde en gesloten fles wordt door het bedienen van de uitstootinrichting 20 afgezonderd.
Bij het verdere verloop loopt dan de stuurtelketen met zijn het signaal l*1b bevattende verzamelplaats door het normale 35 gedeelte l*0b, waarvan het schredetal wederom overeenstemt met het aantal vulstationnen 11 in de omloop van de vulmachine 10..
Wanneer bij het bereiken van het normale gedeelte l*0h, we- 800 2 8 86 -13- derom een stuursignaal aan de bedieningsinrichting van de uitstoot-inrichting 20 wordt gegeven, bevindt zich voor de uitstootinrich-ting 20 de in de tweede omloop na de flessenbreuk in het betreffende vulstation 11 gevulde fles, welke dan eveneens wordt afge-5 zonderd. Deze zelfde handeling wordt nogmaals door middel van een normaal gedeelte i)0c voor het afzonderen van de derde in de omloop na de flessenbreuk in het vulstation 11 gevulde fles uitgevoerd en vervolgens elk in de uitstootinrichting 20 erkende stuursignaal l)1d, l)1a, k 1b, l)1c na het overbrengen van het signaal naar de uit-10 stootinrichting 20 uit de stuurtelketen 1)0 gelost. De stuurtelketen 1)0 is hierdoor voor het opnemen van nieuwe signalen gereed en loopt op grond van de bovenbedoelde afstemming van het aantal tel- en verzamelplaatsen met de gewiste verzamelplaatsen in de toevoerstand, dus naar de aansluitplaats van de signaaloverdrachtsleiding 39· 15 Is een vulstation 11 aan het begin reeds niet met een fles bezet, dan produceert het primaire tastelement 33 geen signaal. Het daarentegen door het controletastelement 3^ geproduceerde signaal wordt weliswaar aan de registreer- en verzamelinrichting 30 , af gegeven, doch niet verder geleid naar de stuurtelketen 1)-0.
20 Indien gewenst, kan ook een ander aantal flessen afge zonderd worden. Daartoe behoeft slechts de stuurtelketen 1)0 met het aantal normale gedeelten l)0a, l)0b, 1)0c op het aantal af te zonderen flessen ingesteld te worden. Bij een standsverandering van de uitstootinrichting 20 aan de transporteur 19 door het verminderen 25 of vermeerderen van de afstand van de plaatsing van het controle tastelement 3l) aan de omloop 13 van de vulmachine 10 behoeft slechts het aantal voortbewegingss chreden in het extra gedeelte l)Qd dienovereenkomstig ingesteld te worden.
De werking van de inrichting is onafhankelijk van de ma-30 chinesnelheid. Deze wordt ook niet beïnvloed doordat eventueel tijdens een bepaald verloop van de werkzaamheden flessenbreuk in de ene of de andere of zelfs in hetzelfde vulstation 11 optreedt.
35
800 2 88S

Claims (19)

1. Inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk hij in flessenvulmachines, in het bijzonder tegen-drukvulmachines, in omloop gebrachte vuistations, waarbij het vul- 5 station, waarin flessenbreuk is opgetreden, bij verder draaiende machine nog in dezelfde omloop door spuiten met vloeistof van glasresten bevrijd wordt, met het kenmerk, dat men tenminste in de eerste op de flessenbreuk en het spuiten met vloeistof volgende machineomloop de vulinrichting met de na de te vullen flessen ge- 10 voerde vloeistof uitspoelt en de gevulde fles nadat deze uit de machineomloop is verwijderd, van de gevulde flessen in de overige vulstations afzondert.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de vulinrichting in drie na elkaar op de flessenbreuk volgende 15 omlopen met de vloeistof van de te vullen flessen uitspoelt en de drie gevulde flessen van de gevulde flessen uit de overige vulstations afzondert.
3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, toe te passen bij een gecombineerde flessenvul- en sluitmachine, met het kenmerk, dat men 20 tenminste de in de eerste omloop van het vulstation na flessenbreuk gevulde fles na het sluiten van de overige gevulde en gesloten flessen nadat deze uit de machineomloop zijn gehaald, afzondert.
4. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusies 1-2 bij een met een aantal in omloop gebrachte vulsta- 25 tions uitgeruste flessenvulmachine in het bijzonder een tegendruk-vulmachine, gekenmerkt door d a) een synchroon met de omloop stapsgewijs geschakelde registreer- en verzamelinrichting (30) met een aantal registreer-plaatsen- en verzamelingen, welke met het aantal in omloop zich be- 30 vindende vulstations (11) overeenstemt of.daarop instelbaar is, b) een in de vulstationomloop (13) van de vulmachine (10) aangebrachte tastinrichting (31, 32, 33, 34) met op flessenbreuk aansprekende uit een flesverliesmarkering in de registreer- en verzamelinrichting (30) gevende tastelementen (33, 34), 35 c) een uit stoot inrichting (20) in het bereik van het af- voerorgaan (16) van de vulmachine (10), welke bij het bedienen -steeds een.fles uit de de_vulmachine verlatende flessenrij uit- st00t’ 800 2 8 86 -15- d) een telmeten (*4·θ) met een zodanig aantal met verzamel-elementen uitgeruste telplaatsen, welke een geheel veelvoud van het aantal van de in omloop zich "bevindende vulstations (11) vermeerderd met de noodz&elijke schreden tussen de plaatsing van het 5 tastelement (3*0 en de plaatsing van de uitstootinrichting (20) bedraagt, welke telketen {hO) voor het ovememen van informatie aan de registreer- en verzamelinrichting (30) en voor het afgeven van een schakelimpuls in de schredeafstand tussen tastinrichting en uitstootinrichting (20) op een schakelinrichting (hl) is aange-10 sloten, welke eveneens de uitstootinrichting (20) bedient.
5· Inrichting volgens conclusie t, met het kenmerk, dat de telketen (Uo) voor het geven van een schakelimpuls op een schakelinrichting (1+1) is aangesloten, welke een schakelimpuls ontvanger op dezelfde voortbewegingsafstand als het aantal stappen tussen het t 15 tastelement (3*0 en de uitstootinrichting (20) bezit.
6. Inrichting volgens conclusies h-5, met het kenmerk, dat het aantal tel- en verzamelplaatsen van de telketen (40) het drievoud van de in omloop zich bevindende vulstations (11) vermeerderd met het aantal voortbewegingsschreden tussen de plaatsing van het 20 tastelement (3*0 en de plaatsing van de uitstootinrichting (20), bedraagt, resp. op deze waarde instelbaar is.
7· Inrichting volgens conclusies *t-6, met het kenmerk, dat de registreer- en verzamelinrichting (30) en de tastelementen (33, 3*0 tot doel hebben, voor elk langs het tastelement (33) passerend, 25 met een fles bezet vulstation (11) een markering in de betreffende registreer- en verzamelplaats te brengen en door het aftasten van de flessen in het vulstation (11) door het tastelement (3*0 deze markering weer te wissen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 30 van de beide tastelementen (33» 3*0 van de tastinrichting (31=3*0 het tastelement (33) in het inloopbereik van de vulmachine (10) het tastelement (3*0 in een volgend machineberèik in de omloop van de vulstations (11) zijn aangebracht.
9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 35 het tastelement (3*0 volgend op het gas drukb ehandelingsb ere ik voor de flessen in de omloop (13) van de vulstations (11) bij tegendruk-vulmachines (10) is aangebracht. 800 2 886 -1 βίο. Inrichting volgens conclusies U—9 9 met het kenmerk, dat de registreer- en verzamelinrichting (30) een achter de informatie-afgifteplaats in de telketen (UO) aangehrachte wisinrichting voor elk van de markeringen heeft.
11. Inrichting volgens conclusies 1+-10, met het kenmerk, dat de registreer- en verzamelinrichting (30) op de wijze van een eindloos rondgaande telketen is uitgevoerd.
12. Inrichting volgens conclusies k-11, met het kenmerk, dat de de schakelimpulsontvanger (1*1) bedienende telketen (1*0) 10 eindloos omlopend is uitgevoerd, en achter de schakelimpulsontvanger een wisinrichting voor elk van de door deze opgenomen informatie heeft.
13. Inrichting volgens conclusies 1*-12, met het kenmerk, dat de registreer- en verzamelinrichting (30) en de telketen (1*0) 15 als elektronische telinrichtingen met verzameleigenschap zijn uitgevoerd. 11*. Inrichting volgens conclusies 1*-12, met het kenmerk, dat de registreer- en verzamelinrichting (30) en eventueel ook de telketen (1*0) met blijvende nulstand-markeringen uitgerust zijn 20 en voor het inlopen van de flessen in de omloop van de vulmachine (10) een met deze nulstand-markeringen samenwerkend tastelement (31) is aangebracht.
15. Inrichting volgens conclusies l*-1l*, met het kenmerk, dat in de omloop van de vulmachine voor de inloopisn de flessen 25 achter het tastelement (3l)een tastelement (32) is aangebracht, dat voor elk vulstation (11) een teltakt-signaal voor de registreer-en verzamelinrichting (30) en voor de telketen (1*0) produceert.
16. Inrichting volgens conclusies 1*-15, met het kenmerk, dat de uitstootinrichting (20) met een mondstuk voor het produceren 30 van een de af te zonderen flessen zijdelings wegdringende, tijdelijke luchtstroom is uitgerust.
17. Inrichting volgens conclusies 1*-15, met het kenmerk, dat de uitstootinrichting met een de af te zonderen flessen zijdelings uit de flessenrij schuivend cylinder-zuigeraggregaat ia uit- 35 gerust.
18. Inrichting volgens conclusies 1*-15» met het kenmerk, dat de uitstootinrichting op de wijze van een stromingswisael met 800 2 886 -17- eerraantal zijdelings verstelbare geleidingselementen voor de de vijlmachine (10) verlatende flessen is uitgevoerd.
19· Inrichting volgens conclusies H-15» met het kenmerk, dat de uitstootinrichting (20) met een draaibaar aangedreven af-5 voerster (16, resp. 18) en aan de afvoerzijde van de ster met tenminste twee gescheiden afvoerbanen voor de flessen is uitgerust, waarbij in de uitsparingen van de af voerster tijdelijk met vacuum bedienbare aanzuiginrichtingen voor de af te zonderen flessen zijn aangebracht.
20. Inrichting volgens conclusies k-19» met het kenmerk, dat de uitstootinrichting (20) in het bereik van het afVoerorgaan (16) van de vulmachine (10) is aangebracht.
21. Inrichting volgens conclusies H-19, met het kenmerk, dat de uitstootinrichting (20) in het bereik van het afvoerorgaan 15 (18) van een direkt achter de afvoer van de vulmachine (10) aangebrachte flessensluitmachine (20) is aangebracht. 800 2 886
NL8002886A 1979-07-12 1980-05-19 Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk. NL8002886A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2928160A DE2928160B1 (de) 1979-07-12 1979-07-12 Verfahren und Vorrichtung zum Reinigen von Flaschenfülleinrichtungen nach Flaschenbruch
DE2928160 1979-07-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8002886A true NL8002886A (nl) 1981-01-14

Family

ID=6075532

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8002886A NL8002886A (nl) 1979-07-12 1980-05-19 Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4337608A (nl)
JP (1) JPS5613393A (nl)
DE (1) DE2928160B1 (nl)
FR (1) FR2460887A1 (nl)
NL (1) NL8002886A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3019940A1 (de) * 1980-05-24 1981-12-03 Seitz-Werke Gmbh, 6550 Bad Kreuznach Taktgesteuerte fuellmaschine
US4431037A (en) * 1981-12-28 1984-02-14 Allied Corporation Low particulate liquid filling machine and method
US4691496A (en) * 1983-01-31 1987-09-08 Peco Controls Corporation Filler line monitoring system
US4878333A (en) * 1988-01-20 1989-11-07 Peco Controls Corporation Filler line monitoring system with autosynchronization
DE102011008878A1 (de) * 2011-01-18 2012-07-19 Khs Gmbh Füllelement für Behälterbehandlungsmaschinen in Form von Füllmaschinen, Behälterbehandlungsmaschine sowie Verfahren zum Reinigen von Maschinenelementen an Behälterbehandlungsmaschinen
DE102011056707A1 (de) * 2011-12-20 2013-06-20 Krones Ag Verfahren und Vorrichtung zum Befüllen von Behältern

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3227168A (en) * 1963-07-05 1966-01-04 Bonewitz Chemicals Inc Cleaning unit for pure-pak machines
US3524483A (en) * 1968-12-09 1970-08-18 Gordon Smith Filling spout flushing system
CA1082659A (en) * 1978-05-25 1980-07-29 Alfred J. Gilmour Automatic filler tube and bell flushing

Also Published As

Publication number Publication date
FR2460887A1 (fr) 1981-01-30
JPS5613393A (en) 1981-02-09
DE2928160A1 (de) 1981-01-15
US4337608A (en) 1982-07-06
DE2928160B1 (de) 1981-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4622875A (en) System and process for sorting and opening packages
US3236162A (en) Delivery apparatus for the products of a rotary press
US3522942A (en) Method of and apparatus for stuffing bundles of printed matter
FI78418C (fi) Anordning foer att foerse tidningar, tidskrifter och motsvarande trycksaker med adress.
US4228901A (en) Separator device for elongate objects advancing along a conveying path
DK146793B (da) Transportanlaeg til bortledning i sideretningen af bestemte, efter et kendetegn udvalgte genstande fra en foerste transportoer til en anden transportoer
US2771177A (en) Article grouping apparatus
EP0159632B1 (en) Method and apparatus for producing frozen confections
US2603340A (en) Article handling system
EP2284120A2 (de) Behältnis - Behandlungsanlage mit rückwirkender Korrekturmöglichkeit
US20200399074A1 (en) Device and method for transferring medicinal products
NL8002886A (nl) Werkwijze en inrichting voor het reinigen van flessenvulinrichtingen na flessenbreuk.
EP3401027B1 (en) A feeding system and method for feeding a washing unit with empty articles
US3575713A (en) Method and apparatus for cleaning containers
US3497086A (en) Nested container counting and separating mechanism
US3178005A (en) Discharging mechanism for bottle handling machines
DE60106292T2 (de) Verfahren und vorrichtung zum ausstossen von gegenständen
NL8102166A (nl) Werkwijze voor het drijven van een vulmachine en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
US3282419A (en) Photoelectric system for grading objects according to length and width
US4180153A (en) High speed batch counting apparatus
US2762180A (en) Article counting and packaging apparatus
DK156456B (da) Fremgangsmaade til aflaegning af en kontinuerligt ekstruderet formation paa en kontinuerligt drevet transportoer og apparat til brug ved udoevelse af fremgangsmaaden
JP2018095327A (ja) 振分装置
KR20050028796A (ko) 인쇄물 추출장치 및 스택커 번들러
JP4150106B2 (ja) リサイクルシステムにおける廃棄物の選別装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed