NL8002692A - Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. - Google Patents
Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8002692A NL8002692A NL8002692A NL8002692A NL8002692A NL 8002692 A NL8002692 A NL 8002692A NL 8002692 A NL8002692 A NL 8002692A NL 8002692 A NL8002692 A NL 8002692A NL 8002692 A NL8002692 A NL 8002692A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- contact
- conductor
- cover
- bifurcated
- recesses
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R9/00—Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, e.g. terminal strips or terminal blocks; Terminals or binding posts mounted upon a base or in a case; Bases therefor
- H01R9/03—Connectors arranged to contact a plurality of the conductors of a multiconductor cable, e.g. tapping connections
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R4/00—Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
- H01R4/24—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
- H01R4/2416—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type
- H01R4/242—Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type the contact members being plates having a single slot
- H01R4/2425—Flat plates, e.g. multi-layered flat plates
- H01R4/2429—Flat plates, e.g. multi-layered flat plates mounted in an insulating base
- H01R4/2433—Flat plates, e.g. multi-layered flat plates mounted in an insulating base one part of the base being movable to push the cable into the slot
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R12/00—Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
- H01R12/70—Coupling devices
- H01R12/77—Coupling devices for flexible printed circuits, flat or ribbon cables or like structures
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R13/00—Details of coupling devices of the kinds covered by groups H01R12/70 or H01R24/00 - H01R33/00
- H01R13/58—Means for relieving strain on wire connection, e.g. cord grip, for avoiding loosening of connections between wires and terminals within a coupling device terminating a cable
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R9/00—Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, e.g. terminal strips or terminal blocks; Terminals or binding posts mounted upon a base or in a case; Bases therefor
- H01R9/03—Connectors arranged to contact a plurality of the conductors of a multiconductor cable, e.g. tapping connections
- H01R9/031—Connectors arranged to contact a plurality of the conductors of a multiconductor cable, e.g. tapping connections for multiphase cables, e.g. with contact members penetrating insulation of a plurality of conductors
Landscapes
- Multi-Conductor Connections (AREA)
- Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
- Communication Cables (AREA)
- Installation Of Indoor Wiring (AREA)
- Connections By Means Of Piercing Elements, Nuts, Or Screws (AREA)
- Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)
Description
i N.0. 29.025 -1- . . . _.---..
Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel.
Aanvraagster noemt als uitvinders: W.Poederer,te Best en P. Voorn, te Waalwijk.
De uitvinding heeft betrekking op een kontaktinrichting voor een meeraderige kabel, bestaande uit een kontaktdrager en een kontaktdeksel van isolerend materiaal, waarbij de kontaktdrager openingen bezit waarin kontaktelementen zijn opgenomen, die voorzien zijn van aan de zijde van 5 het kontaktdeksel gelegen gebifurqueerde aderopsteekkontakten, terwijl de geïsoleerde elektrische geleiders van de meeraderige kabel door het kontaktdeksel naar deze gebifurqueerde aderopsteekkontakten worden gevoerd.
Een dergelijke kontaktinrichting is bekend uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7603291. Bij deze bekende inrichting 10 worden de geïsoleerde elektrische geleiders door afzonderlijke passende openingen in het kontaktdeksel gevoerd, waarna de uiteinden tussen de tanden van de in de kontaktdrager geplaatste gebifurqueerde aderopsteekkontakten worden gedrukt. In het benedenvlak van het kontaktdeksel bevinden zich uitsparingen voor het opnemen van de gebifurqueerde aderopsteekkontak-15 ten, terwijl loodrecht op elke uitsparing een diepe groef is aangebracht voor het opnemen van het omgebogen uiteinde van de tussen de tanden van het opsteekkontakt geschoven elektrische geleider. Bij montage van deze kontaktinrichting moet elke geleider in zijn aan te sluiten uiteinde vooraf rechthoekig worden omgebogen, waarna dit omgebogen deel wordt ge-20 drukt tussen de tanden van een bijbehorend aderopsteekkontakt. Het vrije deel van de elektrische geleider wordt gevoerd door bijbehorende openingen in het kontaktdeksel, dat vervolgens onder het aantrekken van de uit het deksel stekende geleiders op de kontakthouder over de aderopsteekkontakten wordt geschoven.
25 Bij gebruik van een groot aantal geleiders neemt de montage van een dergelijke kontaktinrichting veel tijd in beslag. Zij leent zich verder minder goed voor automatisering van het montageproces. ïndien een van de aansluitgeleiders moet worden gerepareerd of vervangen moet het kontaktdeksel worden verwijderd, vervolgens de geleider worden vervangen 30 en moet daarna het kontaktdeksel weer op zijn plaats worden gebracht.
Hierbij moet er vanzelfsprekend op worden gelet, dat de overige geleiders niet worden beschadigd of losgetrokken.
Bovengenoemde nadelen worden vermeden bij de kontaktinrichting volgens de uitvinding, die het kenmerk heeft, dat de geïsoleerde elek-35 trische geleiders die in kontakt zijn met de kontaktelementen over een deel van hun lengte U-vormig zijn gebogen en hier worden ondersteund, waarbij het basisdeel van het U-vormig gebogen geleiderdeel is geschoven in de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt en 800 2 6 92 κ * *f • 2“ ' -- - - - ., -*.3 het elektrische kontakt met het kontaktelement tot stand brengt.
Toepassing van een ondersteund, U-vormig geleiderdeel biedt de mogelijkheid de geleiders zonder separate doorvoering door een kontakt-deksel met de gebifurqueerde aderopsteekkontakten in kontakt te brengen.
5 Dit kan eenvoudig geschieden door de geleiders omlaag door een opening of holte tussen de tanden van de gebifurqueerde aderopsteekkontakten te drukken. De U-vorm levert hierna een goede trekontlasting, die nog met extra aandrukmiddelen kan worden verbeterd. Reparatie of vervanging van de geleiders kan eenvoudig geschieden, omdat een separate doorvoering 10 door een kontaktdeksel ontbreekt.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de kontaktinrichting volgens de uitvinding is het deksel voorzien van uitsparingen voor het opnemen en ondersteunen van de U-vormig gebogen geleiderdelen, welke uitsparingen zodanig zijn aangebracht, dat alle U-vormig gebogen geleiderdelen in onder-15 ling evenwijdige vlakken zijn gelegen, welk kontaktdeksel tevens is voorzien van uitsparingen voor de gebifurqueerde aderopsteekkontakten, die in de uitsparingen voor de U-vormig gebogen geleiderdelen uitmonden.
De uitsparingen in het kontaktdeksel voor de U-vormig gebogen geleiderdelen strekken zich bij voorkeur vanaf het bovenvlak van het kon-20 taktdeksel naar het benedenvlak uit, terwijl de uitsparingen voor de gebifurqueerde aderopsteekkontakten bestaan uit dwars op de langsrichting van de genoemde uitsparingen staande sleuven, welke uitsparingen zo diep zijn, dat bij gemonteerde kontaktinrichting een in een sleuf stekend ge-bifurqueerd aderopsteekkontakt zich tot in de uitsparing uitstrekt, waar-25 bij aan weerszijden van een gebifurqueerd aderopsteekkontakt voldoende lengte in de uitsparing overblijft voor het tussen de tanden van dit gebifurqueerde aderopsteekkontakt drukken van een deel van een geïsoleerde elektrische geleider, dat op het bovenvlak van het kontaktdeksel in langsrichting over de uitsparing wordt gevoerd.
30 Bij de montage van de kontaktinrichting volgens de uitvinding wordt eerst het kontaktdeksel op de kontakthouder met de daarin aangebrachte kontaktelementen geplaatst. De gebifurqueerde aderopsteekkontakten schuiven hierbij door de sleuven in het kontaktdeksel tot in de uitsparingen, die in het bovenoppervlak van het deksel uitmonden. Ver-35 volgens worden de elektrische geleiders op het bovenvlak van het kontaktdeksel in de langsrichting over de bijbehorende uitsparingen gelegd. Daarna kunnen de geleiders na elkaar en afzonderlijk, maar ook alle gelijktijdig in elke bijbehorende uitsparing tussen de tanden van een gebifurqueerd aderopsteekkontakt worden gedrukt. Dit kan geschieden met behulp 40 van een afzonderlijk werktuig in de vorm van een plat strookvormig aam- 80 0 2 6 92 -3- - - --- -.--¾ % * 4 beeld, dat het boven de uitsparingen gelegen deel van een geleider in de uitsparingen kan drukken, tot in de gleuf tussen twee tanden, waarbij de isolatie door de scherpe randen van de tanden wordt doorgesneden en de ader met deze randen in kontakt komt. Ook kan het aandrukken zoals ver-5 meld gelijktijdig voor alle geleiders geschieden met behulp van een ge-leiderhouder, die bestaat uit een plaat met een benedenvlak dat kan rusten op de geïsoleerde elektrische geleiders, die rusten op het bovenvlak van het kontaktdeksel. In dit benedenvlak zijn evenwijdige, naast elkaar gelegen groeven aangebracht voor het althans gedeeltelijk opnemen 10 van deze elektrische geleider. In de groeven zijn tegenover elke uitsparing in het kontaktdeksel geleideraandrukorganen aangebracht, die elk bestaan uit een naar het deksel gericht strookdeel, waarvan de grootste breedte zich dwars uitstrekt op het vlak van het in de uitsparingen gelegen gebifurqueerde aderopsteekkontakt, terwijl de lengte en de positie 15 van elk strookdeel zodanig zijn gekozen, dat het bij het plaatsen van de houder op het deksel gevoerd kan worden in de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt. Bij het plaatsen van deze ge-leiderhouder op het kontaktdeksel worden gelijktijdig alle geleiders tussen de tanden van de kontaktelementen gedrukt. Bij voorkeur wordt hierbij 20 een klem toegepast om de geleiderhouder op zijn plaats te houden. Deze klem kan bijvoorbeeld worden ingebouwd in of deel uitmaken van een gebruikelijke stofkap voor de kontaktinrichting.
De kontaktinrichting volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor montage met behulp van een automatisch werkende aansluitinrichting.
25 Indien een geleider moet worden gerepareerd of vervangen behoeft uitsluitend met deze geleider te worden gemanipuleerd. Alle resterende delen van de kontaktinrichting, met uitzondering van de eventuele geleiderhouder, kunnen op hun plaats blijven. Ook als de geleiderhouder wordt verwijderd, blijft het kontakt tussen elke ader en het bijbehorende gebifurqueerde aderopsteekkon-30 takt gehandhaafd. Het meerdere malen ombuigen van elke geleider voor het in de uitsparingen van het deksel en tussen de . tanden van het aderopsteekkontakt drukken leidt tot een U-vormige bocht in de geleider, die door zijn positie in het kontaktdeksel een trekontlasting verschaft. Deze trekont-lasting wordt nog verbeterd door de aanwezigheid van de geleiderhouder, 35 die geklemd wordt op de geïsoleerde elektrische geleiders, die naast elkaar op het bovenvlak van het kontaktdeksel rusten. Zowel het benedenvlak van de geleiderhouder als het bovenvlak van het kontaktdeksel kan worden voorzien van naast elkaar gelegen groeven voor het althans gedeeltelijk opnemen van deze elektrische geleiders.
40 Bij kontaktinrichtingen voor meeraderige kabels wordt gestreefd 800 2 6 92 f * -4- ----- ~-1 naar een steeds grotere dichtheid van de aansluitingen, dat wil zeggen een groter aantal aansluitgeleiders en kontaktelementen per kontaktinrichting.
Met de toenemende dichtheid stijgen bij de bovenvermelde bekende kontakt-inrichtingen vanzelfsprekend de genoemde montage- en reparatieproblemen.
5 De gebruikelijke dimensionering van dergelijke kontaktinrichtingen, waarbij de afstand tussen de hartlijnen van de openingen, bijvoorbeeld 2,54· mm, en het aantal achter elkaar gelegen openingen in een rij drie bedraagt, vormt een grens aan het aantal toe te passen kontaktelementen in een kon-takt-inrichting, waarvan ook de lengte binnen bepaalde afmetingen moet 10 blijven, in het bijzonder als alle geleiders vanaf een zijde aan de kontaktinrichting worden toegevoerd, wat bij toepassing van een band- of lintkabel gebruikelijk is. Bij de bekende inrichting is men dan gedwongen de geleiders van bovenaf of van verschillende tegenover elkaar gelegen zijden aan het bovenvlak van de kontakthouder toe te voeren.
15 Dit probleem wordt eveneens opgelost bij de kontaktinrichting vol gens de uitvinding, die het kenmerk heeft, dat in een rij achter elkaar gelegen openingen van de kontaktdrager kontaktelementen zijn opgenomen met verschillende afstanden tussen de hartlijn van het middendeel en de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt, waarbij de 20 kontaktelementen van een paar met gelijke genoemde afstand onderling over 180° zijn gedraaid.
Bij drie achter elkaar gelegen openingen in een rij kan een centraal kontaktelement worden toegepast, waarvan de gleuf samenvalt met de hartlijn van het middendeel van dit kontaktelement, terwijl de buitenkon-25'taktelementen onderling over 180° zijn gedraaid. In dit geval kunnen binnen de bovenvermelde dimensionering drie geleiders vanaf een zijkant van de kontaktinrichting aan het bovenvlak van het deksel worden toegevoerd.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de op de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
30 Fig. 1 toont een zijaanzicht van een voorbeeld van een kontakt element volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont het kontaktelement volgens fig. 1 in zijaanzicht over 90° gedraaid ten opzichte van het aanzicht in fig. 1; fig. 3 toont een voorbeeld van een gewijzigd kontaktelement voor 35 de kontaktinrichting volgens de onderhavige uitvinding, eveneens over 90° gedraaid ten opzichte van het zijaanzicht van fig. 1; fig. 4· toont een bovenaanzicht van het kontaktelement volgens fig. 2; fig. 5 toont een bovenaanzicht van het kontaktelement volgens 40 fig. 3; 8002692 * * fig. 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een gedemonteerde kon-taktinrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 7 toont een bovenaanzicht van het kontaktdeksel van de kon-taktinrichting volgens fig. 2, met daarop aangebrachte geïsoleerde elek-5 trische geleiders; fig. 8, 9 en 10 tonen dwarse doorsneden van de gemonteerde kon-taktinrichting volgens fig. 7 over de respektievelijke drie in één rij achter elkaar geplaatste kontaktelementen; fig. 11, 12 en 13 tonen kontaktinrichtingen volgens de onder-10 havige uitvinding, met een aantal mogelijkheden waarop de elektrische geleiders kunnen worden aangebracht; fig. 14 toont een kontaktinrichting volgens de uitvinding waarbij een stofkap wordt toegepast.
In de kontaktinrichting volgens de onderhavige uitvinding kunnen 15 kontaktelementen worden toegepast, waarvan de fig. 1 t/m 5 uitvoerings-voorbeelden tonen.
Elk kontaktelement bestaat uit een bovendeel 1, een middendeel 2 en een benedendeel 3. Het kontaktelement kan bestaan uit een U-vormig omgebogen elektrisch geleidende plaat. De twee parallelle zijvlakken van deze 20 omgebogen plaat zijn ten opzichte van het middendeel 2 naar boven en naar beneden verlengd en met behulp van de verbindingsstrook 4 in het middendeel 2 met elkaar verbonden. De verlengde bovendelen vormen gebifurqueerde aderopsteekkontakten, elk bestaande uit een paar opstaande tanden 5 res-pektievelijk 6, die van elkaar gescheiden zijn door een gleuf 7. De ran-25 den van dé tanden 5 en 6 die de gleuf 7 begrenzen zijn zodanig aangescherpt dat bij het van boven af in de gleuf 7 drukken van een geïsoleerde geleider de isolatiemantel wordt doorgesneden en de scherpe randen van de gleuf 7 zich tot een bepaalde diepte in de ader van de elektrische geleider ingraven. Hierbij komt een zeer betrouwbaar kontakt tussen de ader en de 30 kontaktklem tot stand.
In de fig. 1, 4 en 5 zijn in het bovendeel telkens twee parallelle gebifurqueerde aderopsteekkontakten weergegeven. Toepassing is mogelijk van een of meer gebifurqueerde aderopsteekkontakten per kontaktklem, waarbij in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding meestal twee gebi-35 furqueerde aderopsteekkontakten worden gebruikt. De fig. 6, 12 en 13 tonen als voorbeeld een gebifurqueerd aderopsteekkontakt per kontaktklem. In fig. 1 worden er twee per kontaktklem toegepast.
De verbindingsstrook 4 van het middendeel 2 is ten opzichte van de rechter rand van de zijvlakken over een bepaalde afstand naar rechts 40 verplaatst, zodat bij 8 een schouder wordt verkregen. Deze komt bij het 8002692 ί '-* Ó* - .....· β **·ίι - aanbrengen van het kontaktelement in de kontaktdrager 10 te rusten op een nok in de openingen 11 van deze kontaktdrager 10. Aan de tegenover gelegen rand van het middendeel 2 is een scherpe uitstekende weerhaak 9 gevormd, die zich bij het in de opening 11 steken ingraaft in het kunststofmateriaal 5 van de rand van deze opening, waardoor de kontaktelementen niet ongewild uit de opening kunnen worden getrokken of hieruit kunnen vallen.
Het benedendeel 3 van elk kontaktelement is gevormd op twee naar elkaar toelopende kontaktklemmen 12, 13, voor het aansluiten van een verdere geleider. Deze. kontaktklemmen behoeven vanzelfsprekend niet op de 10 weergegeven wijze te worden uitgevoerd, en kunnen ook deel uitmaken van het middendeel 2.
Tussen de kontaktklemmen volgens fig. 2 en 4 respektievelijk 3 en 5 bestaat het verschil, dat de gebifurqueerde aderopsteekkontakten in de kontaktklem volgens de fig. 2 en 3 ten opzichte van de hartlijn door 15 het middendeel 2 zijn verschoven. De gleuf 7 ligt in fig. 2 links ten opzichte van de hartlijn over een bepaalde afstand, die bepaald wordt door de diameter van de te gebruiken elektrische geleiders. Bij plaatsing van deze kontaktklemmen in de kontaktdrager 10 worden van elk paar een stel over 180° gedraaid, zodat de gebifurqueerde aderopsteekkontakten 20 ten opzichte van de langsrichting van elke rij openingen 11 naar links of naar rechts zijn verplaatst. Door toepassing van een verdere kontaktklem waarvan het gebifurqueerde aderopsteekkontakt niet ten opzichte van de hartlijn is verschoven, zoals is weergegeven in fig. 3 en 5, kan volgens de uitvinding een grotere aansluitdichtheid worden bereikt.
25 ' ' ‘ De vorm van het middendeel 2 is zodanig aangepast aan de vorm van de openingen 11, dat het kontakt nauw passend in deze openingen past.
In fig. 6 zijn openingen weergegeven met rechthoekige doorsnede. De dwarsdoorsnede van het middendeel 2 is in dit geval eveneens rechthoekig.
Dit is in fig. 6 zichtbaar.
30 Fig. 6 toont de uit elkaar genomen onderdelen van een kontakt- inrichting volgens de uitvinding. Deze bestaat uit de kontaktdrager 10, het kontaktdeksel IA- en de geleiderhouder 15. De onderdelen 10, 14 en 15 zijn zodanig- boven elkaar getekend, dat zij bij het naar beneden verplaatsen de juiste onderlinge positie innemen. Tussen de geleiderhouder 15 en 35 het kontaktdeksel 14 is een aan te sluiten elektrisch geïsoleerde geleider 16 weergegeven met isolerende mantel 17 en aderkern 18.
De kontaktdrager 10 bestaat uit een blok van kunststof, dat in het weergegeven geval voorzien is van drie rijen op gelijke afstand van elkaar aangebrachte openingen 11 met vierkante of rechthoekige doorsnede.
40 De steek tussen de openingen, dat wil zeggen de afstand tussen de respek- 80 0 2 6 92 * f r -7- ~*· tievelijke hartlijnen, zowel van de openingen 11 die achter elkaar als naast elkaar zijn gelegen, bedraagt bij dit soort kontaktinrichtingen in het algemeen 2,54 mm, ofwel 0,100 inch. Deze maat is nagenoeg gestandaardiseerd en wordt behalve in de U.S.A. ook in Europa toegepast. Tussen de 5 openingen 11 bevinden zich dammen 19, die dus gelijke breedte bezitten, zolang de openingen 11 een vierkante dwarsdoorsnede bezitten. De bovenvlakken van deze dammen 19 dienen als aanligvlakken voor de kontaktele-menten, zoals uit fig. 1 blijkt, waar de schouders 20 rusten op de bovenzijde van de dammen 19 tussen de openingen 11.
10 In de middenrij van de weergegeven openingen evenwijdig aan de richting van de groeven 21 in de geleiderhouder 15 zijn kontaktklemmen volgens de fig. 2 en 3 aangebracht. In de middenopening bevindt zich een kontaktklem volgens fig. 3, terwijl aan weerszijden hiervan en over 180° ten opzichte van elkaar gedraaid kontaktklemmen volgens fig. 2 zijn aan-15 gebracht. Bij het schuiven van deze kontaktklemmen in de openingen 11 graven de weerhaken 9 zich in het materiaal van de dammen, zodat de klemmen voldoende stevig gefixeerd zitten. De openingen bezitten in fig. 6 een vierkante doorsnede, maar de uitvinding is vanzelfsprekend niet tot een dergelijke doorsnede beperkt. De doorsnede kan ook cirkelvormig of 20 ellipsvormig zijn, in welk geval vanzelfsprekend de middendelen 2 van de kontaktklemmen zodanig aan deze gewijzigde doorsnede moeten worden aangepast, dat de kontaktklemmen niet volgens de hartlijn van de openingen kunnen draaien.
Boven de kontaktdrager 10 is het gedeeltelijk in dwarsdoorsnede 25 getekende kontaktdeksel weergegeven.
De deksel 14 is aan de bovenzijde voorzien van parallelle groeven 21 met een zodanige doorsnede, dat het ronde buitenvlak van elke geleider 16 over een deel van zijn omtrek geheel wordt ondersteund. Binnen de afstand tussen twee openingen 11, gezien dwars op de richting van de 30 groeven, zijn drie parallelle groeven 21 aangebracht.
In elke groef 21 mondt een uitsparing 22 uit. In het ondereinde van de uitsparing 22 mondt weer een sleuf 23 uit, die doorloopt tot in het benedenoppervlak van het kontaktdeksel 14. De sleuf 23 neemt bij het op de kontaktdrager 10 plaatsen van het kontaktdeksel 14 in fig. 6 het ge-35 bifurqueerde aderopsteekkontakt op, dat deel uitmaakt van de meest rechts weergegeven kontaktklem in de kontaktdrager 10. De uitsparing 22 heeft een zodanige diepte, dat de bovendelen van de twee vorkpoten 5 en 6 met de tussengelegen gleuf 7 in de uitsparing 22 steken en wel over een voldoende hoogte om een goed kontakt te verkrijgen tussen de ader 18 van de 40 geleider 16 als deze in de uitsparing 22 naar beneden en tussen de poten 8002692 -8- '....... ~3 5 en 6 wordt gedrukt. In fig. 6 is de uitsparing 22 aan de benedenzijde hoekig afgewerkt. Deze benedenzijde kan echter ook halfcirkelvormig worden uitgevoerd.
Bij montage van de kontaktinrichting volgens de uitvinding worden 5 eerst op de weergegeven wijze de kontaktklemmen geplaatst in de openingen 11 van de kontaktdrager 10. In fig. 6 zijn slechts drie openingen gevuld, maar het spreekt vanzelf, dat de uitvinding niet hiertoe beperkt is. Vervolgens wordt het kontaktdeksel 14 op het bovenvlak van de kontaktdrager 10 geplaatst, waarbij alle gebifurqueerde aderopsteekkontakten schuiven 10 in de bijbehorende sleuven 23.
Vervolgens worden in de groeven 21 geleiders 16 gelegd, die zich in elk geval over de uitsparingen 22 moeten uitstrekken, waarbij aan weerszijden nog voldoende lengte overblijft om bij het in de uitsparing 22 drukken deze geheel op te vullen met het U-vormige gebogen deel van deze 15 geleider 16. Zie ook de fig. 11, 12 en 13. Nadat alle gewenste geleiders zijn aangebracht wordt de geleiderhouder 15 op het bovenvlak van het kontaktdeksel 14 gedrukt. Deze geleiderhouder 15 is eveneens voorzien van parallel lopende groeven 24, die samen met de groeven 22 in het kontaktdeksel 14 een elektrische geleider 16 kunnen inklemmen. In elke groef 24 20 van de geleiderhouder 15 is een strookvormig aambeeld 25 gevormd, hier bestaande uit hetzelfde materiaal als van de geleiderhouder 15. Elk aambeeld 25 schuift bij het op het kontaktdeksel 14 plaatsen van de geleiderhouder 15 in een bijbehorende uitsparing 22. De onderzijde van het aambeeld 25 vormt weer een afgerond hol aanligvlak 26 voor de isolatie- 25*mantel.17 van de geleider 16. Tevens is in het midden een uitsparing 27 aangebracht, die een zodanige breedte bezit, dat de twee overblijvende poten van het aambeeld 25 aan weerszijden van deze uitsparing 27, aan weerszijden van de gleuf 7 van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt komen te liggen. Indien op de onderliggende groef 22 van het kontakt-30 deksel een geleider 16 ligt, die zich over de uitsparing 22 uitstrekt, zal bij het plaatsen van de geleiderhouder 15 op het kontaktdeksel 14 door het aambeeld 25 het deel van de geleider 16 boven de uitsparing 22 in deze uitsparing omlaag worden gedrukt en verder tussen de poten 5 en 6 van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt, waarbij de ader 18 in 35 de gleuf 17 terecht komt, nadat de isolatie 17 door de poten 5 en 6 is doorgesneden. Hierbij komt een zeer goed elektrisch kontakt tussen de ader 18 en de kontaktklem tot stand.
Uit het bovenstaande blijkt, dat bij het plaatsen van de geleiderhouder 15 op het deksel 14 alle in de groeven 22 aanwezige geleiders 16 40 nagenoeg gelijktijdig met het bijbehorende gebifurqueerde aderopsteekkon- 8002692 -9- * ' ----- - takt in verbinding worden gebracht. Voor het indrukken van een groot aantal geleiders is een speciale aandrukinrichting voor de geleiderhouder 15 noodzakelijk. Ook kunnen de geleiders echter afzonderlijk door een passend werktuig, waarvan het uiteinde de vorm heeft van het aambeeld 25 in elk van 5 de bijbehorende uitsparingen 22 en tussen de tanden 5 en 6 worden gedrukt.
Behalve het U-vormig gebogen deel, dat zich binnen de uitsparing 22 bevindt verschaft de geleiderhouder 15 met het aambeeld 25, indien aanwezig, een extra trekontlastmiddel voor de geleiders 16.
In plaats van.met de permanent aanwezige geleiderhouder 15 met 10 aambeelden 25 kunnen de verschillende geleiders ook met behulp van een overeenkomstig gevormd speciaal werktuig in de uitsparingen 22 en in de gleuf 7 van de gebifurqueerde aderopsteekkontakten worden gevoerd. Ook dit speciale werktuig moet dan zijn voorzien van aambeelden 25 overeenkomstig het aantal sleuven waarin een geleider moet worden bevestigd. Na het aan-15 brengen kan het speciale werktuig worden vervangen door de geleiderhouder 15, die dan ook zonder aambeelden 25 kan zijn uitgevoerd.
Over het geheel van kontaktdrager 10 met kontaktklemmen, daarop geplaatst kontaktdeksel 14 en geleiderhouder 15 met tussengelegen geleiders 16 kan een stofkap worden geplaatst, die voor een extra aandrukkracht 20 tussen de drie kunststofdelen 10, 14 en 15 zorg kan dragen. Deze stofkap kan van een klem worden voorzien.
Fig. 7 toont een bovenaanzicht van het kontaktdeksel 14, nadat de verschillende geleiders 16 tussen de tanden van gebifurqueerde aderopsteekkontakten op hun plaats zijn gebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm 25 'volgens fig. 7 is in tegenstelling tot bij de uitvoeringsvorm volgens fig.
6 elke kontaktklem voorzien van twee gebifurqueerde aderopsteekkontakten.
Deze zijn in het bovenaanzicht volgens fig. 7 onderbroken getekend weergegeven. Uit fig. 7 blijkt, dat binnen een gebruikelijke afstand van 2,54 mm tussen de openingen 11 drie geleiders 16 kunnen worden aangebracht.
30 De fig. 8, 9 en 10 geven respektievelijk doorsneden van het kon taktdeksel 14 en de kontaktdrager 10, met in de openingen 11 van de kontaktdrager 10 geplaatste kontaktklemmen met bijbehorende gebifurqueerde aderopsteekkontakten. Fig. 8 geeft de doorsnede volgens de middenrij in fig. 7, fig. 9 een doorsnede volgens de bovenrij en fig. 10 een doorsnede 35 volgens de benedenrij, gezien in het vlak van de tekening volgens fig. 7.
Duidelijk blijkt uit de fig. 8, 9 en 10 dat de gebifurqueerde aderopsteekkontakten van de middenrij samenvallen met de hartlijn van de kontaktklem, terwijl de gebifurqueerde aderopsteekkontakten van de buitenrijen volgens de fig. 9 en 10 ten opzichte van de genoemde hartlijn zijn 40 verschoven. Hieruit blijkt, dat de drie volgens een rij achter elkaar ge- 800 2 6 92 -10- ' - ** legen gebifurqueerde aderopsteekkontakten elk in kontakt kunnen worden gebracht met een afzonderlijke geleider 16, waarbij de drie geleiders aan een zijde uit de kontaktinrichting kunnen worden gevoerd. Deze drie geleiders nemen dus de ruimte in van een steek tussen twee openingen 11 in 5 de kontaktdrager 10.
In de fig, 8, 9 en 10 is ook weergegeven op welke wijze de kon-taktklemmen met de schouders 20 en 8 steunen in de openingen 11 van de kontaktdrager 10. De weerhaken 9 vormen een extra borgmiddel voor de kon-. takt klemmen.
10 De fig. 11, 12 en 13 tonen gewijzigde uitvoeringen voor het aan brengen van de geleiders 16. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 11 worden eerst de geleiders 16 aangebracht en aangesloten, waarna zij alle gelijktijdig aan een rand van de kontaktinrichting, bij 28, worden afgesneden.
De draden naderen de kontaktinrichting hier in het bovenvlak van het kon-15 taktdeksel 14·.
Zoals uit fig. 11 blijkt worden hier twee gebifurqueerde ader-opsteekkontakten per kontaktklem toegepast.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 12 naderen de geleiders 16 van bovenaf. Ook hier zijn alle geleiders bij 28 gelijktijdig doorgesneden.
20 In de uitvoeringsvorm volgens fig. 13 naderen de geleiders 16 eveneens vanaf de bovenzijde, maar zijn zij afgesneden in het vlak van de groeven 21, waar de omgebogen delen van de geleiders 16 weer uit de uitsparing 22 treden.
Als een enkele geleider moet worden gerepareerd of afzonderlijk • 25 moet worden vervangen behoeft alleen de geleiderhouder 15 te worden opgeheven, waarna de betreffende geleider kan worden verwijderd door deze uit de uitsparing 22 en het of de daarin aanwezige gebifurqueerde aderopsteek-kontakt(en) te trekken. Hierna kan de nieuwe geleider worden aangebracht en aangesloten, waarna de geleiderhouder 15 weer op zijn plaats wordt ge-30 bracht.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 11 en 12 verdient de voorkeur boven die van fig. 13, omdat alle geleiders 16 in de uitvoeringsvormen volgens de fig. 11 en 12 in een snijhandeling kunnen worden afgesneden, waarbij de snijvlakken komen te liggen in het zijvlak van de kontakt-35 inrichting. Tevens worden bij deze snijbewerking, althans in de uitvoeringsvorm volgens fig. 11 alle geleiders 16 goed ondersteund.
In de kontaktinrichting volgens fig. 14 wordt een uit twee helften 29 bestaande stofkap toegepast. Deze helften 29 worden tegen elkaar gedrukt en omgrijpen de kontaktdrager 10, het kontaktdeksel 14 en de gelei-40 derhouder 15 en houden deze op elkaar geklemd. De geleiders 28 worden door 8002692 -11- ' · ·---* de eveneens uit twee helften 30 bestaande pijp naar buiten gevoerd. Vanzelfsprekend is het aantal geleiders niet tot drie, zoals weergegeven, beperkt.
Welke uitvoeringsvorm in de praktijk wordt gekozen hangt van de 5 betreffende omstandigheden af.
De kontaktinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan bij verschillende kabels worden toegepast. Indien band- of lintkabels worden gebruikt, moeten de afzonderlijke geleiders hiervan vooraf van elkaar worden losgesneden. De aders 17 kunnen zowel massief zijn als van het 10 gevlochten type.
De afmetingen en de vorm van de kontaktinrichting volgens de onderhavige uitvinding voldoet aan DIN 41612 voor kontaktstelsels.
Binnen het kader van de uitvinding wordt echter nog voldoende vrijheid verschaft om kontaktinrichtingen te ontwerpen met andere afmetingen en 15 verschillende aantallen kontaktklemmen in een of meer rijen openingen.
Het spreekt verder vanzelf, dat de uitvinding niet beperkt is tot een kontaktinrichting met slechts drie achter elkaar gelegen openingen in een rij. De uitvinding is overal van toepassing waar ruimteproblemen bestaan als gevolg van een hoge pakdichtheid van de geleiders en kontakt-20 klemmen. De hierbij optredende problemen zijn bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding opgelost door de afzonderlijke geleiders vanaf een vlak U-vormig naar beneden te verplaatsen, beneden het bovenvlak van het kontaktdeksel 14 en in het lager gelegen deel in de uitsparing in kontakt te brengen met de gebifurqueerde aderopsteekkontakten. Tussen ' · 25 de naast elkaar gelegen gebifurqueerde aderopsteekkontakten is voldoende isolatie ontstaan door de gebifurqueerde aderopsteekkontakten van de verschillende kontaktklemmen ten opzichte van de hartlijn van de respektie-velijke klemmen te verplaatsen en over 180° te draaien. Ook hierdoor wordt het repareren van afzonderlijke geleiders vergemakkelijkt.
30 Het spreekt dan ook vanzelf, dat de uitvinding niet tot de weer gegeven uitvoeringsvormen beperkt is, maar dat wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
800 2 6 92
Claims (10)
1. Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel, bestaande uit een kontaktdrager en een kontaktdeksel van isolerend materiaal, waarbij de kontaktdrager openingen bezit waarin kontaktelementen zijn opgenomen, 5 die voorzien zijn van aan de zijde van het kontaktdeksel gelegen gebifur-queerde aderopsteekkontakten, terwijl de geïsoleerde elektrische geleiders van de meeraderige kabel door het kontaktdeksel naar deze gebifurqueerde aderopsteekkontakten worden gevoerd, met het kenmerk, dat de geïsoleerde elektrische geleiders die in kontakt zijn met de kontakt-10 elementen over een deel van hun lengte U-vormig zijn gebogen en hier worden ondersteund, waarbij het basisdeel van het U-vormig gebogen geleider-deel is geschoven in de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt en het elektrische kontakt met het kontaktelement tot stand brengt.
2. Kontaktinrichting volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat het deksel uitsparingen bezit voor het opnemen en ondersteunen van de U-vormig gebogen geleiderdelen, welke uitsparingen zodanig zijn aangebracht, dat alle U-vormig gebogen geleiderdelen in onderling evenwijdige vlakken zijn gelegen, en uitsparingen voor de gebifurqueerde aderopsteek-20 kontakten, die in de uitsparingen voor de U-vormig gebogen geleiderdelen uitmonden.
3. Kontaktinrichting volgens conclusie 1 en 2,met het kenmerk, dat de uitsparingen in het kontaktdeksel voor de U-vormig gebogen geleiderdelen zich vanaf het bovenvlak naar het benedenvlak van 25 het' kontaktdeksel uitstrekken, terwijl de uitsparingen voor de gebifurqueerde aderopsteekkontakten bestaan uit dwars op de langsrichting van de uitsparingen staande sleuven, welke uitsparingen zo diep zijn, dat bij gemonteerde kontaktinrichting een in een sleuf stekend gebifurqueerd aderopsteekkontakt zich tot in de uitsparing uitstrekt, waarbij aan weers-30 zijden van een gebifurqueerd aderopsteekkontakt voldoende lengte in de uitsparing overblijft voor het tussen de tanden van dit gebifurqueerde aderopsteekkontakt drukken van een deel van een geïsoleerde elektrische geleider, dat op het bovenvlak van het kontaktdeksel in langsrichting over de uitsparing wordt gevoerd.
4. Kontaktinrichting volgens de conclusies 1, 2 en 3, met het kenmerk, dat in een rij achter elkaar gelegen openingen van de kontaktdrager kontaktelementen zijn opgenomen met verschillende afstanden tussen de hartlijn van het middendeel en de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt, waarbij de kontaktelemen- 4-0 ten van een paar met gelijke genoemde afstand onderling over 180° zijn ge- 80 0 2 6 92 -13- ' - ------ ---a.-' «* draaid.
5. Kontaktinrichting volgens conclusie 1 of 2, met he t kenmerk, dat het bovenvlak van het kontaktdeksel is voorzien van evenwijdige, naast elkaar gelegen groeven voor het althans gedeeltelijk 5 opnemen van geïsoleerde elektrische geleiders, waarbij in elke groef althans een van de genoemde uitsparingen voor het opnemen van het U-vormig gebogen geleider deel uitmondt, van welke uitsparing de langsrichting samenvalt met de langsrichting van de groef.
6. Kontaktinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, 10 gekenmerkt door een geleiderhouder, bestaande uit een plaat met een benedenvlak, dat kan rusten op de geïsoleerde elektrische geleiders, die rusten op het bovenvlak van het kontaktdeksel, welk benedenvlak is voorzien van evenwijdige, naast elkaar gelegen groeven voor het althans gedeeltelijk opnemen van deze elektrische geleiders, 15 waarbij een kleminrichting aanwezig is voor het op het kontaktdeksel drukken van de geleiderhouder.
7. Kontaktinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat in de groeven van de geleiderhouder, tegenover een uitsparing in het kontaktdeksel geleideraandrukorganen zijn aangebracht, die elk be- 20 staan uit een naar het kontaktdeksel gericht strookdeel, waarvan de grootste breedte zich dwars uitstrekt op het vlak van het in de uitsparing stekende gebifurqueerde aderopsteekkontakt, terwijl de lengte en de positie van elk strookdeel zodanig zijn gekozen, dat het bij het plaatsen van de geleiderhouder op het kontaktdeksel gevoerd kan worden in de gleuf tussen . . ; 25;detanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt. ’8. Kontaktinrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat het op de geïsoleerde elektrische geleider rustende eind-oppervlak van het geleideraandrukorgaan overeenkomstig het buitenoppervlak van de geïsoleerde elektrische geleider is gevormd en van een uit-30 sparing is voorzien, die zich in werkzame toestand van het geleideraandrukorgaan bevindt ter plaatse van de gleuf tussen de tanden van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt.
9. Kontaktinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elk kontaktelement bestaat uit een bovendeel met althans een ge-35 bifurqueerd aderopsteekkontakt, dat na opname van het kontaktelement in de opening in de kontaktdrager uit deze opening steekt, een middendeel, dat zich in de opening bevindt en dat is aangepast aan de vorm van deze opening, teneinde het kontaktelement op zijn plaats te houden en een benedendeel, dat aansluitorganen voor een elektrische geleider vormt,
4-Onret het kenmerk, dat elk kontaktelement bestaat uit een 800 2 6 92 -14- ' .....-- volgens een rechthoek gevormd deel van elektrisch geleidend materiaal, met tegenover elkaar gelegen zijvlakken en een althans in het middendeel gelegen verbindingsstrook tussen deze zijvlakken, welke zijvlakken ten opzichte van het middendeel aan weerszijden zijn verlengd en enerzijds 5 althans een gebifurqueerd aderopsteekkontakt vormen en anderzijds een uit twee naar elkaar toelopende versmalde zijvlakken bestaande geleider-aansluitklem vormen, terwijl de verbindingsstrook van het middendeel zodanig ten opzichte van de randen van de aangrenzende zijvlakken uitspringt , dat aan de zijde van de aansluitklem een schouder wordt gevormd 10 die bij het plaatsen van het kontaktelement in een opening van de kontakt-drager stoot tegen een nok in deze opening voor het begrenzen van de in-steekdiepte, terwijl aan de tegenover gelegen randen van de zijvlakken weerhaken zijn gevormd voor het in de opening houden van het kontaktelement .
15 IQj Geleideraandrukorgaan ten gebruike bij montage van de kon- taktinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een aambeeld in de vorm van een strookeinde, waarvan in het kopse eindvlak een langsschroef is aangebracht, die is aangepast aan de uitwendige vorm van de aan te sluiten, geïsoleerde elektrische 20 geleider, terwijl in het midden van het strookeinde een inkeping is aangebracht, die zich dwars op het eindvlak uitstrekt door de smalle breedte van het strookeinde, welke inkeping een breedte bezit, die groter is dan de dikte van het gebifurqueerde aderopsteekkontakt. 80 0 2 6 92
Priority Applications (11)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8002692A NL8002692A (nl) | 1980-05-09 | 1980-05-09 | Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. |
BR8102694A BR8102694A (pt) | 1980-05-09 | 1981-05-04 | Conetor de tres pecas para cabo multicondutor |
CA000377123A CA1161135A (en) | 1980-05-09 | 1981-05-07 | Contact device for a multi-conductor cable |
KR1019810001567A KR830006834A (ko) | 1980-05-09 | 1981-05-07 | 다심 케이블용 접촉기 |
DE8181200495T DE3163167D1 (en) | 1980-05-09 | 1981-05-08 | Contact device for a multiconductor cable |
AT81200495T ATE7183T1 (de) | 1980-05-09 | 1981-05-08 | Kontaktvorrichtung fuer ein mehradriges kabel. |
EP81200495A EP0039978B1 (en) | 1980-05-09 | 1981-05-08 | Contact device for a multiconductor cable |
JP6842381A JPS575276A (en) | 1980-05-09 | 1981-05-08 | Three piece connector for multicore cable |
MX187222A MX150051A (es) | 1980-05-09 | 1981-05-08 | Mejoras en conector de tres piezas |
KR2019840009839U KR850001896Y1 (ko) | 1980-05-09 | 1984-10-08 | 다심 케이블용 접촉기 |
HK135/86A HK13586A (en) | 1980-05-09 | 1986-02-27 | Contact device for a multiconductor cable |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8002692 | 1980-05-09 | ||
NL8002692A NL8002692A (nl) | 1980-05-09 | 1980-05-09 | Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8002692A true NL8002692A (nl) | 1981-12-01 |
Family
ID=19835276
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8002692A NL8002692A (nl) | 1980-05-09 | 1980-05-09 | Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0039978B1 (nl) |
JP (1) | JPS575276A (nl) |
KR (2) | KR830006834A (nl) |
AT (1) | ATE7183T1 (nl) |
BR (1) | BR8102694A (nl) |
CA (1) | CA1161135A (nl) |
DE (1) | DE3163167D1 (nl) |
HK (1) | HK13586A (nl) |
MX (1) | MX150051A (nl) |
NL (1) | NL8002692A (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2110886B (en) * | 1981-12-01 | 1985-12-11 | Bunker Ramo | Electrical connector member |
DE3315688C2 (de) * | 1982-09-29 | 1987-04-30 | Karl 7298 Loßburg Hehl | Elektrischer Steckverbinder |
CH665733A5 (de) * | 1983-04-29 | 1988-05-31 | Karl Hehl | Kontaktleiste. |
DE3581138D1 (de) * | 1984-08-07 | 1991-02-07 | Sumitomo Wiring Systems | Steckverbindervorrichtung zum anschliessen von elektrischen kabeln. |
US4728299A (en) * | 1985-08-28 | 1988-03-01 | Continental-Wirt Electronics Corporation | Insulation displacement connector for flat cable having closely spaced wires |
JP2548543B2 (ja) * | 1985-08-28 | 1996-10-30 | コンチネンタル−ワ−ト エレクトロニクス コ−ポレイシヨン | 複ワイヤー平ケーブル用絶縁接続装置 |
EP0471483A1 (en) * | 1990-08-03 | 1992-02-19 | Canon Kabushiki Kaisha | Surface reforming method, process for production of printing plate, printing plate and printing process |
TW218938B (en) * | 1993-04-12 | 1994-01-11 | Whitaker Corp | Electrical connector assembly |
DE19712846C1 (de) | 1997-03-26 | 1998-08-13 | Siemens Ag | Elektrische Steckverbindung zwischen einem Messerschneidkontakt und dem Kontaktende eines Leiters |
JP4916982B2 (ja) * | 2007-09-19 | 2012-04-18 | スタンレー電気株式会社 | 多芯フラットケーブル用コネクター |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1238085B (de) * | 1965-03-22 | 1967-04-06 | Amp Inc | Elektrischer Verbinder fuer Bandkabel |
DE2022029B1 (de) * | 1970-05-05 | 1971-04-15 | Krone Kg | Elektrische Klemmanschlussverbindung |
US4160574A (en) * | 1977-04-11 | 1979-07-10 | Bunker Ramo Corporation | Connector for flat wire cables having improved contacts and integral strain relief means |
AU3453178A (en) * | 1977-04-11 | 1979-10-04 | Bunker Ramo | Connector for flat wire cables |
DE2726226A1 (de) * | 1977-06-10 | 1978-12-14 | Stocko Metallwarenfab Henkels | Elektrische steckverbindung |
DE2747395C2 (de) * | 1977-10-21 | 1979-12-20 | Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen | Vorrichtung zum lötfreien Anschluß eines drahtförmigen Leiters |
-
1980
- 1980-05-09 NL NL8002692A patent/NL8002692A/nl not_active Application Discontinuation
-
1981
- 1981-05-04 BR BR8102694A patent/BR8102694A/pt unknown
- 1981-05-07 KR KR1019810001567A patent/KR830006834A/ko unknown
- 1981-05-07 CA CA000377123A patent/CA1161135A/en not_active Expired
- 1981-05-08 AT AT81200495T patent/ATE7183T1/de active
- 1981-05-08 DE DE8181200495T patent/DE3163167D1/de not_active Expired
- 1981-05-08 JP JP6842381A patent/JPS575276A/ja active Pending
- 1981-05-08 MX MX187222A patent/MX150051A/es unknown
- 1981-05-08 EP EP81200495A patent/EP0039978B1/en not_active Expired
-
1984
- 1984-10-08 KR KR2019840009839U patent/KR850001896Y1/ko active IP Right Grant
-
1986
- 1986-02-27 HK HK135/86A patent/HK13586A/xx unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
KR850001896Y1 (ko) | 1985-08-31 |
MX150051A (es) | 1984-03-05 |
EP0039978B1 (en) | 1984-04-18 |
JPS575276A (en) | 1982-01-12 |
CA1161135A (en) | 1984-01-24 |
BR8102694A (pt) | 1982-01-26 |
KR830006834A (ko) | 1983-10-06 |
HK13586A (en) | 1986-03-07 |
DE3163167D1 (en) | 1984-05-24 |
EP0039978A1 (en) | 1981-11-18 |
ATE7183T1 (de) | 1984-05-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4877228A (en) | Clamp for fitting to a conveyor of an automatic cabling machine and intended to hold one or more electrically conductive wires | |
US3758935A (en) | Apparatus for securing wires to terminals in connectors | |
US3760335A (en) | Pre-loaded electric connector | |
US4026629A (en) | Method of manufacturing an electrical harness and electrical connectors and terminals for carrying out the method | |
JPS63905B2 (nl) | ||
US4607905A (en) | Modular plug | |
US11742609B2 (en) | Electrical connector with external load bar, and method of its use | |
NL8002692A (nl) | Kontaktinrichting voor een meeraderige kabel. | |
US3668301A (en) | Means and methods of joining conductors | |
US4133596A (en) | Electrical connector | |
US4508410A (en) | Electrical termination system and connector member | |
US3958853A (en) | Connector | |
JP3970321B2 (ja) | 電線接続システム | |
US6966793B2 (en) | Electrical connector having a cover for registering cables with contacts | |
US4441779A (en) | Contact device for a multiconductor cable | |
US6027362A (en) | Connection device for high-density parallel wire assemblies | |
US6074257A (en) | Electrical connection strip with pivoting conductor guide | |
US4214805A (en) | Methods of joining conductors | |
AU723780B2 (en) | Connection device for at least two sheathed conductive wires | |
NO154239B (no) | Vendeventil. | |
NO115259B (nl) | ||
US4169645A (en) | Means and methods of joining conductors | |
AU663962B2 (en) | Wire inserter tool | |
US5127153A (en) | Insulation-piercing connector with clamping lip, and tool for bending thereof | |
EP0096961A1 (en) | Electrical wire connector holder |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |