NL8002616A - Zeefdrukinrichting voor het aanbrengen van kleefstof op een plaat met gedrukte bedrading. - Google Patents

Description

<f *

Br/lli/1124

Zeefdrukinrichting voor het aanbrengen van kleefstof op een plaat met gedrukte bedrading.

De uitvinding betreft een inrichting voor het aanbrengen van kleefstof op een oppervlak en in het bijzonder een inrichting voor het aanbrengen- van kleefstof in een bepaald patroon op een plaat met gedrukte bedrading.

5 Dit laatste kan bijvoorbeeld dienen voor het tijdelijk bevestigen van chip-vormige onderdelen op de plaat.

Platen met gedrukte bedrading worden gebruikt voor het beyestigen van onderdelen die in een gewenste schakeling moeten worden opgenomen. Dergelijke onderdelen worden ge-10 woonlijk. met behulp van hun aansluitdraden tijdelijk aan gaten of pennen van de plaat vastgemaakt, waarna ze door solderen permanent aan de plaat worden bevestigd.

Ter vergroting van de dichtheid van de onderdelen en ter verkleining van de afmetingen van de plaat worden 15 chip-vormige onderdelen gebruikt. Deze "chips" zijn in het algemeen cilindrische voorwerpen met aan beide einden dop-vormige kontaktkussens in plaats van aansluitdraden. Daardoor kunnen deze chips niet op de normale wijze door middel van aansluitdraden tijdelijk aan de plaat met gedrukte 20 bedrading worden vastgemaakt.

Voor het tijdelijk bevestigen van chip-vormige onderdelen aan een plaat met gedrukte bedrading kan een kleefstofhars worden gebruikt. Deze kleefstof wordt op de plaat aangebracht in een voorafbepaald patroon dat overeen-25 komt met de plaatsen waar de chipvormige onderdelen moeten worden bevestigd. De chips worden dan door de kleefstof aan de plaat gehecht, waarbij hun kontaktkussens op één lijn liggen met metalen geleiders die vooraf op de plaat zijn gedrukt. De plaat met aangehechte onderdelen wordt dan 30 aan een normale soldeerbewerking onderworpen, waarbij de chips aan de plaat worden vastgesoldeerd terwille van hun permanente mechanische en elektrische verbinding.

3002616 -2-

Het aanbrengen van de kleefstof in een voorafbepaald patroon geschiedt bij voorkeur door een zeefdrukbe-werking, waarbij een in een raam gespannen draadgaas van. zijde, organdy of polyester, dat zódanig is afgedekt dat een 5 patroon van doorlaatbare zones ontstaat, recht tegenover de plaat met gedrukte bedrading wordt geplaatst. De kleefstof wordt dan door de.doorlaatzones van het gaas heengedrukt en in het gewenste patroon op het oppervlak van de plaat over-gebrach-t. Vervolgens wordt het zeef raam. van de. bedrukte 10 plaat wegge zwenkt. Bij het wegzwenken van het zeéfraam treedt echter het nadeel op dat uit de kleefstofdraden worden getrokken die steeds verder uitrekken totdat zij breken en naast de gewenste kleefstofplekken op de plaat met gedrukte bedrading neervallen. Delen van de plaat diev.niet bedoeld 15 zijn om kleefstof, te ontvangen, zoals, de geleidende patronen, kunnen zodoende door neergevallen kleefstofdraden worden bedekt. Als delen van de geleidende patronen,, die bedoeld zijn voor vastsolderen aan.de kontaktkussens van de chips, op deze wijze met kleefstofdraden bedekt geraken, kan geen 20 goede soldeerverbinding worden verkregen. Hoe dikker de kleefstoflaag op de plaat is, hoe meer moeilijkheden men ontmoet door het optreden van kleefstofdraden buiten de gewenste kleefstofzones.

De uitvinding beoogt nu een inrichting en een 25 werkwijze yoor het aanbrengen van kleefstof in een vooraf-bepaald patroon op een plaat met gedrukte bedrading te verschaffen, welke zodanig zijn dat de kleefstof beperkt blijft tot het voorafbepaalde patroon en dat een afzetting van kleefstof op delen daarbuiten wordt vermeden.

30 De uitvinding verschaft in de eerste plaats een zeefdrukinrichting voor het aanbrengen, van een kleefstof in een gewenst patroon op een oppervlak, dat in een voorafbepaalde stand is gefixeerd, welke inrichting een zeef met doorlaatzones in het gewenste patroon, middelen voor het 35 evenwijdig opstellen.van de zeef aan het oppervlak en middelen voor het doordrukken van kleefstof door de doorlaatzones tot op het oppervlak omvat, en welke gekenmerkt is door middelen, die de zeef gedurende een voorafbepaald tijd 8002616 * \ -3- na het bedienen van de middelen voor het doordrukken van de kleefstof op een afstand evenwijdig aan het genoemde oppervlak houden.

Verder verschaft de uitvinding een werkwijze Voor 5 het aanbrengen van kleefstof in een gewenst patroon op een nagenoeg plat oppervlak met behulp van een in een raam gespannen zeef met volgens het gewenste patroon gerangschikte doorlaatzones, welke werkwijze de volgende stappen omvat: het uitstrekken van de kleefstof.over.de zeef teneinde de 10 kleefstof in de doorlaatzones - te drukken, het houden van de zeef evenwijdig aan en op een voorafbepaalde afstand van het oppervlak, het aandrukken van de zeef met een rakel met voldoende kracht om de zeef door te buigen tot .zij in kontakt met het oppervlak, komt, het verplaatsen van de rakel over 15 de zeef zodat de kleefstof in de doorlaatzones aan het oppervlak, wordt gehecht, het weghalen van de rakel zodat de zeef haar ongebogen stand evenwijdig aan en op voorafbepaald afstand van het oppervlak kan innemen, en welke werkwijze gekenmerkt is doordat de.zeef nog enige tijd evenwijdig aan 20 en op voorafbepaalde afstand van het oppervlak wordt gehouden totdat de kleefstofdraden die de ruimte tussen de zeef en het oppervlak overbruggen, zijn gebroken en op de bijbehorende zones op het oppervlak zijn teruggevallen.

De uitvinding wordt nader geïllustreerd door de 25 tekeningen, die een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, alsmede de werking daarvan, bij wijze van voorbeeld weergeven.

Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm, van de inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht.

30 Figuur 2 en 3 zijn dwarsdoorsneden volgens de lijnen II-II en III-III uit figuur 1, op grotere schaal.

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV uit figuur 3.

Figuur 5-8 en 10-12 laten de werking van de in-35 richting van figuur 1 zien.

Figuur 9 komt overeen met figuur 12, maar voor een werkwijze volgens de stand der techniek.

800 2 6 16 -4-

De inrichting van figuur 1 heeft een voetstuk 1 op een grondplaat 11/ welk voetstuk een montageplaat 2 draagt, waarop een plaat 3 met gedrukte bedrading kan worden gelegd. Een rechthoekig raam 6 wordt zwenkbaar ondersteund 5 door. draaitappen 5 in steunarmen 4 aan..weerszijden van het voetstuk. Aan het raam 6 is een krukarm.7 onbeweegbaar vastgemaak.t, waarbij het vrije einde van de krukarra 7 via een tap IQ verbonden is met de zuigerstang 9 van een hydraulische cilinder 8.en.met een koppelstang 12. De koppelstang 10 12 en de cilinder 8 zijn met hun andere einden scharnierend aan de grondplaat 11 bevestigd. Dit. betekent dat het raam 6 om de draaitappen 5 kan worden gezwenkt, door de.zuigerstang 9. van de cilinder 8 heen en weer te laten bewegen. De onderdelen 7,8,9,12 en 10 kunnen desgewenst ook aan de andere 15 zijde van het raam 6 aanwezig zijn terwille van een uitgebalanceerde bediening daarvan.

Volgens figuur 1-3, is tussen het raam 6 een zeef 13 gespannen. Deze zeef 13 bestaat uit een draadgaas van elk. geschikt materiaal, maar bij voorkeur uit polyester-20. vezels, bijvoorbeeld van het merk Tetoron. Beide zijden van de zeef 13. zijn bedekt met een ondoorlaatbare hars, behalve ter plaatse van.de doorlaatzones 14, waar een vloeibare of halfvloeibare kleefstof door de zeef kan worden gedrukt.

De dikte van de ondoorlaatbare zones van de zeef 13 is bij 25 benadering gelijk aan de dikte van de kleefstoflaag die men op bepaalde zones van de plaat 3 wil aanbrengen. Bij voorkeur ligt de dikte van de af gedekte zones tussen 400 jum en 5Q0 |im. De kleefstof wordt door de mazen van de doorlaatzones 14 heen op de plaat 3 gedrukt door middel van een 30. rakel die later 'zal worden beschreven.

Aan de voor- en achterzijde van het raam 6 bevinden zich steunen 15, die een paar stangen 16 dragen, welke nagenoeg evenwijdig aan de zijden van het raam 6 lopen. Langs deze stangen 16 kunnen sleden 17 met legers 18 35 (figuur 3) bewegen, hetgeen met de hand of met niet-geteken-de aandrijfmiddelen kan worden bewerkstelligd.

Op elke slede 17 bevindt zich een paar pneumatische cilinders 19,20, waarvan de zuigerstangen zijn beves- 8002616 ' * -5- tigd aan schouders 17a van de slede 17. De cilinders 19 zijn met elkaar verbonden door een stang 21 (figuur 3) die door middel van een stel schroeven 22 een doordrukrakel draagt, bestaande uit een wisserblad 24 van veerkrachtig S buigzaam materiaal, dat wordt vastgehouden, door een in doorsnede U-vormige steunstang 23. Het wisserblad 24 strekt zich vrijwel over de gehele breedte van de zeef 13 uit en bestaat bij voorkeur uit rubberachtig materiaal zoals poly-urethanrubber.

10 De pneumatische cilinders 2Q zijn met elkaar verbonden door een stang . 21' , die door middel van-een stel schroeven 22’ een uitstrijkrakel draagt, bestaande uit een rakelblad 26 dat door een in doorsnede U-vormige steunstang 25 wordt vastgehouden. Ook dit rakelblad strekt zich vrijwel 15 over de gehele breedte van de zeef 13 uit en bestaat bij voorkeur uit een veerkrachtig materiaal zoals polyurethan-rubber.

Het zal duidelijk zijn dat het rakelblad 24 door bediening van de pneumatische cilinders 19. naar een van de 20 zeef 13 kan worden bewogen en dat het rakelblad 26 door: bediening van de cilinders 20 naar een van de zeef 13 kan worden bewogen.

s' In de tekening zijn de zuigerstangen van de cilinder 19,20. aan de sleden 17, en de cilinders zelf aan de 25 stangen 21,21’ bevestigd. Het zal echter duidelijk zijn dat ook een omgekeerde constructie mogelijk. is, waarbij de cilinders 19,20 aan de sleden 17, en de zuigerstangen daarvan aan de stangen 21,21’ zijn.bevestigd.

De beide rakelbladen 24 en 26 nemen een hellende 30. stand in ten opzichte van het normale vlak van de zeef 13 (figuur 4) enwel in tegengestelde richting onder, een hoek van 45-60°. Door deze hellingshoek van de bladen 24,26 en door het gebruik van. veerkrachtige,· ipolyurethanrubber daarvoor wordt het gevaar van beschadiging van de zeef 13 35 verminderd, zodat de levensduur daarvan langer wordt.

De werking van de beschreven inrichting wordt nader geïllustreerd door figuur 5-12. Allereerst wordt het raam 6 door middel van de cilinder. 8 om de draaitappen 3 * λ λ η a λ £ -6- omhoogge zwenkt tot in de getekende stand van figuur 5. Met niet-getekende middelen wordt een hoeveelheid kleefstof 27 dwars over de zeef 13 aangebracht, waarna de pneumatische cilinders 20 worden bediend om de uitstrijkrakel 26 op 5 volgens de pijl omlaag te bewegen totdat deze in kontakt komt met het bovenoppervlak van de 2eef 13.

Volgens figuur 6 wordt de rakel 25,26 dan door middel van een niet-getekende, op de sleden 1.7 aangrijpende aandrijf inrichting of met de hand naar links bewogen. Daar-10 bij wordt de halfvloeibare kleefstof ,27 door het rakelblad 26 over de zeef 13 uitgestreken en worden de doorlaatzones 14 met kleefstof gevuld. Vervolgens worden de cilinders 20 bediend om de rakel 26 van de zeef 13 af te lichten.

Het raam 6 wordt dan om de draaitappen 5 terug-15 gezwenkt tot in de stand van figuur 7, waarin het raam 6 op een voorafbepaalde afstand evenwijdig loopt aan het horizontale oppervlak van de plaat 3 met gedrukte bedrading.

Vervolgens worden de cilinders 19 bediend om de doordrukrakel 24 in de pijlrichting omlaag te bewegen 20 naar de zeef 13, waarbij voldoende kracht wordt,uitgeoefend om de zeef 13 zover door te.buigen dat zij in kontakt komt met het oppervlak'van de plaat 3. De doorgebogen stand van de zeef is met een volle lijn en de oorspronkelijke stand met een stippellijn aangegeven.

25 Daarna worden de sleden 17 met de doordrukrakel 24 naar rechts bewogen (volgens figuur 7 en 8). De kleefstof die eerder door de rakel 26 in de doorlaatzones 14 is gestreken, wordt nu door de zeef heengedrukt en op het oppervlak van de plaat 3 overgebracht, dankzij het feit dat de 3Q zeef 13 onder druk van de rakel 24 in kontakt met deze plaat 3 staat. Zodoende wordt op de plaat 3 een laag kleefstof 27 aangebracht in een patroon dat overeenkomt met het patroon yan de zones 14 in de zeef 13. Een eventuele overmaat aan kleefstof wordt voor de rakel 24 uitgeschoven.

35 Nadat de doordrukrakel 24 geheel naar rechts is gegaan, zoals getekend in figuur 10, worden de cilinders 19 bediend om de rakel 24 van de zeef 13 af te lichten. Daardoor kan de zeef 1B. weer haar onvervormde stand innemen, 8002616 f * -7- waarin zij op afstand evenwijdig aan de plaat 3 loopt.

Na het vormen van de gewenste kleefstofzones op de plaat 3 en na de terugkeer van de zeef 13 naar haar on-vervormde toestand (figuur 10), blijken zich nog kleefstof-5 draden uit te strekken tussen de afzonderlijke kleefstofzones op de plaat 3 en de overeenkomstige doorlaatzones. 14 van de zeef, die zich. daarboven bevinden.

Bij de stand der techniek wordt het raam 6 met de zeef 13 onmiddellijk na de terugkeer van de rakel 24 naar 10 de in figuur 10 getekende stand teruggezwenkt naar zijn onwerkzame beginstand, zie figuur 9. Door deze zwenking van het raam 6 met de zeef 13 worden de kleefstofdraden 28 uitgerekt totdat zij breken. Door het uitrekken en breken van de kleefstofdraden 28 kan het materiaal daarvan op niet-15 gewenste zones van de plaat 3 vallen en daarbij het maken van soldeerverbindingen onmogelijk maken- Dit probleem is vooral ernstig in de doorlaatzones 14 die dichtbij de draai-tappen 5 en daardoor dichtbij het zwenkingspunt liggen, omdat.de uitgerekte kleefstofdraden 28 daar een grotere 20 hellingshoek met het. oppervlak van de plaat 3 zullen verkrijgen.

Ter oplossing van het probleem wordt het raam 6 met de ‘zeef 13 nog enige tijd in de stand van figuur 10 gehouden. Deze tijd is zolang (meestel 2-6 seconden na de 25 terugkeer van de rakel 24 in de getekende stand)' dat de kleefstofdraden 28 onder invloed van hun vloeibaarheid en oppervlaktespanning breken (zie figuur 11).. Aangezien de kleefstofdraden 28 zich in dit geval vrijwel vertikaal uitstrekken, hebben zij geen neiging om bij het breken op 30 ongewenste plekken.van de plaat 3 met gedrukte bedrading te vallen. Nadat de kleefstofdraden 28 zijn gebroken en neergevallen, wordt de bovenzijde van de kleefstofzones vanzelf door de oppervlaktespanning afgevlakt.

Nadat de kleefstofdraden 28 op de beschreven wijze 35 zijn gebroken, wordt het raam 6 met de zeef 13 om de draai-tappen 5 naar de beginstand teruggezwenkt (figuur 12).

De plaat 3 met het voorafbepaalde patroon van kleefstofzones daarop kan dan worden verwijderd en door een andere -8- plaat 3 met gedrukte bedrading worden vervangen. Vervolgens kan de uitstrijkrakel 26 opnieuw in kontakt met de zeef 13 worden gebracht teneinde kleefstof op de zeef 13 uit te strijken (figuur 5 en 6) ter voorbereiding voor de volgende 5 cyclus.

*· 8002616

Claims (8)

1. Zeefdrukinrichting voor het opbrengen van een kleefstof in een gewénst patroon op een nagenoeg horizontaal oppervlak dat in een voorafbepaalde stand is gefixeerd,, omvattende: 5. een zeef met doorlaatzones die volgens het .gewenste patroon zijn gerangschikt, - middelen waarmee de zeef evenwijdig aan het genoemde opper-ylak kan worden opgesteld, en - middelen waarmee de kleefstof door de doorlaatzones van de 10 zeef heengedrukt en. op het oppervlak.overgebracht kan worden, met het kenmerk, dat tevens middelen aanwezig zijn die de zeef (131 gedurende een voorafbepaalde tijd na het bedienen van de middelen (23,241 voor het doordrukken van de kleef-15 stof door de zeef, op een afstand evenwijdig aan.het genoemde oppervlak houden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het opstellen van de zeef een raam (6) omvatten, waartussen de zeef (131 zich 20 uitstrekt, alsmede draaitappen (4,51 en middelen (7t12) voor het zwenken van het raam om de draaitappen.

3. Inrichting volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de middelen voor het. doordrukken van de kleefstof door de zeef een rakelblad (24) omvatten, 25 dat een scherpe hoek met de zeef maakt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het rakelblad (24) van rubber is.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor.het doordrukken van de 30 kleefstof door de zeef een rakel (25,26) omvatten die werkzaam is om de kleefstof over de zeef uit te strijken, en een andere rakel (23,24) die over de zeef bewogen kan worden om de kleefstof uit de doorlaatzones weg te drukken.

6. Inrichting volgens conclusie 5, 35 met het kenmerk, dat het rakelblad (261 van de uitstrijk-rakel yan rubber is.

& 7. Inrichting voor het aanbrengen van een kleef- 8002616 -10- stof in een gewenst patroon op een nagenoeg horizontaal plat oppervlak, omvattende: - een zeef met doorlaatzones die volgens het gewenste patroon zijn gerangschikt, 5. een raam waartussen de zeef is gespannen, - middelen voor het zwenken van het raam tussen.een eerste en een tweede stand, waarbij de zeef in de eerste stand op afstand evenwijdig aan het genoemde oppervlak loopt en in de tweede stand ver van dat oppervlak verwijderd is, 10. een uitstrijkrakel, met middelen om deze rakel met de zeef in kontakt te brengen en middelen om deze 'rakel langs de zeef te bewegen zodat een hoeveelheid.kleefstof in de doorlaatzones van de zeef wordt gebrach±, - een doordrukrakel.met middelen om, als het raam in de 15 eerste stand staat, deze rakel met.voldoende kracht tegen de zeef te drukken zodat een deel van. de zeef doorbuigt en in kontakt met het genoemde oppervlak komt, en met middelen voor het’ langs de zeef bewegen van de rakel teneinde kleurstof vanuit de doorlaatzones weg te drukken 20 en op het genoemde oppervlak, af te zetten, en - middelen voor het buitenkontaktbrengen van de doordrukrakel en de zeef terwijl het raam in.de eerste stand b.lijf't, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn die het. raam (61 25 na bediening van de middelen voor het bewegen van de doordrukrakel (24) voldoende lang in de eerste stand houden om te zorgen dat kleefstofdraden die zich tussen de zeef en de kleefstofzones, op het oppervlak, uitstrekken, zullen breken en op deze kleefstofzones zullen terugvallen. 30

8. Werkwijze voor het aanbrengen van een kleef stof in een voorafbepaald patroon op een nagenoeg horizontaal plat oppervlak met behulp van een zeef waarvan de doorlaatzones in het genoemde patroon zijn gerangschikt, omvattende: - het uitstrijken van de kleefstof over de zeef teneinde 35 deze kleefstof in de doorlaatzones te strijken, - het plaatsen van de zeef op een voorafbepaalde afstand eyenwijdig aan het genoemde oppervlak,· - het drukken van een doordrukrakel tegen de :zeef met vol- 8002616 -11- doende kracht om een deel van de zeef te. doen doorbuigen tot het in kontak-t met het oppervlak komt, - het bewegen van de rakel over de zeef zodat.de kleefstof van de doorlaatzones wordt doorgedrukt en aan de. onder- 5 liggende zones van het oppervlak wordt gehecht, en - het weghalen van de rakel zodat de zeef haar ongebogen stand op afstand evenwijdig aan het oppervlak weer kan innemen,;. met het kenmerk, dat zeef (13) zolang in de. stand op afstand 10 evenwijdig aan het genoemde oppervlak wordt gehouden, dat kleefstofdraden (28) die zich tussen de doorlaatzones van de zeef en de onderliggende zones van het oppervlak uitstrekken, zullen breken en op de onderliggende zones zullen terugvé.1-len. i · 8002616