NL8002516A

NL8002516A - Beginvorm voor een videoschijf, alsook een werkwijze voor het uit een dergelijke beginvorm vervaardigen van een videoschijf.

Info

Publication number: NL8002516A
Application number: NL8002516A
Authority: NL
Original assignee: Rca Corp
Priority date: 1979-04-30
Filing date: 1980-04-29
Publication date: 1980-11-03
Also published as: AU5686380A; ATA231780A; AT369576B; KR840000297Y1; IT1141345B; AU536695B2; DE3015107A1; IT8021652A0; FR2455505A1; FR2455505B1; US4460656A

Description

) \ f » » - * VO 0289

Titel: Beginvorm voor een videoschijf, alsook een werkwijze voor het uit een dergelijke beginvorm vervaardigen van een videoschijf.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beginvorm te gebruiken bij de fabricage van een videoregistreerschijf, alsook een werkwijze dienende om uitgaande van een dergelijke beginvorm een videoschijf te fabriceren; meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrek-5 king op een beginvorm van zodanige uitvoering dat het ontstaan van ongerechtigheden, zoals holten, blazen en pitten op het oppervlak van de schijf wordt verminderd.

In de regel worden registreerschijven vervaardigd door een uit kunststof bestaande beginvorm centraal te plaatsen tussen een tweetal 10 verwarmde matrijzen. Tegen de beginvorm aanliggend worden de matrijzen gesloten hetgeen tot gevolg heeft dat de kunststof in radiale richtingen naar buiten vloeit zodat de door de matrijzen gevormde holte wordt gevuld waarbij de contour van de registreerschijf is bepaald. De tot nu toe gebruikte begin vormen waren voorzien van vlakke boven- en onder-15 oppervlakken die zich volledig over het omtreksoppervlak dat in de regel cilindrisch is uitstrekten. Een bij een dergelijke soort van begin-vorm bestaand probleem werd daardoor gegeven dat de vlakke oppervlakken niet volledig vlak waren, met andere woorden daarin kwamen kleine uitsparingen of caviteiten voor. Gevolg hiervan is dat lucht en gassen in 20 deze uitsparingen of caviteiten kunnen worden opgesloten tussen de vlakke oppervlakken van de beginvorm en de oppervlakken van de matrijs. Deze opgesloten lucht en gassen kunnen niet ontsnappen wanneer de matrijzen • worden gesloten en tegen de beginvorm worden aan ge drukt, hetgeen tot gevolg heeft dat deze gassen op het registreeroppervlak ongerechtigheden 25 doen ontstaan, zoals holten, blazen en pitten. Dergelijke ongerechtigheden kunnen misvormde groeven doen ontstaan, hetgeen weer tot gevolg heeft dat het sporen van de groeftaster wordt verstoord. Dergelijke ongerechtigheden betekenen een nog zwaarder wegend probleem en zijn derhalve niet gewenst bij registraties met een hoge informatie-dichtheid, zoals 30 het geval is bij videoschijven, waarbij een groefpakkingsdichtheid voorkomt met een grootte-orde van 10.000 groeven per afstand van ca. 25 mm.

Een voor het fabriceren van een registreerschijf dienende beginvorm waarop de uitvinding betrekking heeft omvat een uit kunststof 8002516 ·. ƒ -2- bestaand lichaam met in hoofdzaak vlakke boven- en onderoppervlakken en een zich daartussen uitstrekkend Omtreksoppervlak. Volgens de uitvinding heeft dit omtreksoppervlak een eerste gedeelte met een omtreksafmeting die groter is dan de omtreks afmetingen van de boven- en onderoppervlakken.

5 Tevens heeft het omtrek oppervlak tweede en derde gedeelten die zich vanaf het eerste gedeelte respectievelijk naar de boven-en onderoppervlakken uitstrekken. De omtreksafmeting van elk van de tweede en derde gedeelten wordt gaande van de omtreksafmeting van het eerste gedeelte naar die respectievelijk van de boven- en onderoppervlakken kleiner. Uitgaande 10 van de beginvorm wordt een registreerschijf gemaakt door deze beginvorm te plaatsen tussen een tweetal op afstand van elkaar geplaatste en verwarmde matrijzen die tegen de beginvorm aanliggendworden gesloten, als gevolg waarvan het kunststofmateriaal uitvloeit en de door de matrijzen gevormde holte opvult, waarbij de schijfcontour wordt bepaald. De begin-15 vorm' is zodanig tussen de matrijzen geplaatst dat deze matrijzen eerst in aanraking komen met de boven- en onderoppervlakken van deze beginvorm.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekening. In de tekening is: fig. 1 een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een begin-20 vorm volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een bovenaanzicht van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; en fig. 3 een schema ter illustratie van een gedeelte van een matrijspers met een daarin geplaatste beginvorm volgens de uitvinding.

25 Zoals in de fig. 1 en 2 is weergegeven is een uitvoeringsvoorbeeld van een beginvorm volgens de onderhavige uitvinding in zijn algemeenheid aangeduid door 10. De beginvorm 10 is een lichaam uit kunststofmateriaal waarbij dit lichaam een volume heeft dat voldoende groot is om een video-schijf van de gewenste maat te vormen. Voor een videoschijf met een dia-30 meter van 30 cm en een dikte van 0,2 cm dient de beginvorm 10 bij voor-beeld een volume te bezitten van ongeveer 128 cm . De beginvorm 10 kan bestaan uit elk willekeurig kunststofmateriaal dat voor het maken van een videoschijf gewenst is. Het lichaam 10 omvat een in hoofdzaak vlak bovenoppervlak 12 en een in hoofdzaak vlak onderoppervlak 1^ als ook een 35 omtreksoppervlak 16 dat zich uitstrekt tussen de boven- en onderoppervlakken 12 en 1U. De boven- en onderoppervlakken 12 en 14 zijn bij voor- 8002516 t -3- w keur cirkelvormg en nebben een zelfde omtreks afmeting.

Het omtreksoppervlak 16 omvat een eerste gedeelte 18 dat zich bevindt tussen de boven- en onderoppervlakken 12 en 1U, een tweede gedeelte 20 dat zich vanaf het eerste gedeelte 18 naar het bovenoppervlak 5 12 uitstrekt, en een derde gedeelte 22 dat zich vanaf het eerste ge deelte 18 naar het bodemoppervlak 1U uitstrekt. Het eerste gedeelte 18 is in hoofdzaak cirkelvormig en heeft een omtreksafmeting die groter is dan die van de boven- en onderoppervlakken 12 en 14. De tweede en derde gedeelten20 en 22 hebben een omtreksafmeting dié gaande vanaf de omtrek 10 van het eerste gedeelte 18 naar die van de boven- en onderoppervlakken 12 en 1U afneemt. Aangezien het eerste gedeelte 18 van het omtreksopper-vlak 16 in hoofdzaak cirkelvormig is en de boven- en onderoppervlakken 12 en 14 eveneens cirkelvormig zijn, hebben de tweede en derde gedeelten 20 en 22 een in hoofdzaak conische vorm.

15 De diameter van elk van de boven- en onderoppervlakken 12 en 1U

en die in fig. 1 door A is aangeduid, is kleiner dan de diameter van de centrale opening die in de schijf moet worden gevormd. De dikte van de beginvorm 10, met andere woorden de afstand tussen de boven- en onderoppervlakken 12 en 1U, en welke.dikte in fig. 1 door B is aangeduid, .

20 is zodanig dat de beginvorm 10 gemakkelijk tussen de matrijzen van een geopende pers kan worden geplaatst, een en ander zoals in het onderstaande nog nader zal worden uiteengezet. De in fig. 1 door de letter C aangeduide diameter van het eerste gedeelte 18 van het omtreksoppervlak 16 is bij voorkeur kleiner dan de diameter van het van registraties 25 vrijblijvende middengedeelte van de schijf, welke diameter in de regel wordt aangeduid als de etiketdiameter. De in fig. 1 door D aangeduide hoek die elk van de tweede en derde gedeelten 20 en 22 van het omfcreks-oppervlak 16 insluiten met een horizontaal vlak is bepaald door de overige afmetingen van de beginvorm 10; het is echter gewenst deze hoek 30 zo groot mogelijk te kiezen wegens redenen die in het onderstaande nog zullen worden aangegeven.

Fig. 3 geeft een schema dat illustratief is voor een gedeelte van een voor het maken van een registreerschijf dienende pers 10 waarbij gebruik wordt gemaakt van een beginvorm 10 volgens de uitvinding. De 35 pers 30 omvat een bovenmatrijsplaat 32 en een ondermatrijsplaat 3^ welke platen zodanig zijn aangebracht dat ten minste een van deze platen naar 8002516 & β -1+- en vanaf de andere beweegbaar is. De matrijsplaten 32 en 3¾ zijn voorzien van zich op êén lijn bevindende en daardoorheen verlopende centrale openingen 36 en 38, waarin respectievelijk centreerplaten 1+0 en b2 zijn aangebracht. Op de zich tegenover elkaar bevindende oppervlakken van de 5 matrijsplaten 32 en 3*+ zijn respectievelijk stampers 1+1+ en k6 gemonteerd. De stampers 1+1+ en 1+6 zijn gevormd uit dunne metalen platen op het oppervlak waarvan het negatief van de indruk die in het oppervlak van de gemonteerde schijf moet worden geperst is aangebracht. De stampers 1+1+ en k6 zijn ten dele bevestigd aan de matrijsplaten 32 en M)· en wel via 10 de respectievelijke centreerplaten 1+0 en b2. Een voor het vormen van een' centraal gat dienende pen 1+8 reikt door de centreerplaat 1+0 van de bovenste matrijsplaat 32 heen en is in deze centreerplaat verschuifbaar.

Wanneer een videoregistreerschijf moet worden gemaakt worden de matrijsplaten 32 en 3*+ van elkaar gescheiden en de beginvorm 10 volgens 15 de uitvinding wordt tussen de matrijsplaten geplaatst waarbij de bovenen onderoppervlakken 12 en 11+ van deze beginvorm 10 zich rechtstreeks tussen de centreerplaten 1+0 en k2 bevinden. Zoals is weergegeven in fig.

3 en zoals in het voorafgaande is vermeld, zijn de'omtreks afmetingen van deze boven-ten onderoppervlakken 12 en 11+ kleiner dan die van het gat 20 dat door de pen 1+8 moet worden gemaakt. Wanneer de matrijsplaten 32 en 3*+ naar elkaar toe worden bewogen ontstaat het eerste contact tussen deze matrijzen en de beginvorm 10 tussen de pen 1+8 en het bovenoppervlak 12, en tussen de centreerplaat b2 en het onderoppervlak 1l. Alhoewel lucht en gas kunnen worden opgesloten in de zeer kleine zich in de boven-25 en onderoppervlakken 12 en 11+ bevindende uitsparingen, wordt dit gedeelte van de beginvorm 12 terzijde geschoven door de voor het vormen van het centreergat dienende pen 1+8, zodat aldus opgesloten lucht en gassen de kwaliteit van de uiteindelijke schijf niet ongunstig zullen beïnvloeden.

Wanneer de matrijsplaten 32 en 3*+ dichter naar elkaar toe worden 30 bewogen zal het eerste contact met de beginvorm worden gemaakt door de centreerplaten 1+0 en 1+2, waarna de stampers 1+1+ en 1+6 in aanraking zullen komen met de oppervlakken van de tweede en derde gedeelten 20 en 22 van \ de beginvorm 10. Aangezien de oppervlakken van de tweede en derde gedeelten .20 .en 22 een van de oppervlakken van de matrijzen afgaande hoek in-35 sluiten zal bij het in aanraking komen tussen de matrijzen en deze onder een hoek verlopende oppervlakken van de beginvorm, het oppervlak ervan 8002516 -5- Λ radiaalsgewijs en in buitenwaartse richting en onder een hoek ten opzichte van de oppervlakken van de matrijzen worden verplaatst. Enige lucht of enig gas dat zich in de zeer kleine caviteiten of uitsparingen in het oppervlak van de tweede en derde gedeelten 20 en 22 bevindt zal derhalve 5 in radiale en buitenwaartse richting gaande langs de beginvorm worden bewogen naar het eerste gedeelte 18 en in een richting afgaande van de oppervlakken van de matrijzen. Hierdoor wordt verhindert dat lucht en gas langs het oppervlak van de in vorming zijnde schijf warden opgesloten, zodat enige ongerechtigheden in het oppervlak van de uiteindelijke schijf 10 en die zouden kunnen worden veroorzaakt door opgesloten lucht of gas worden geëlimineerd of ten minste tot een minimum teruggebracht. Uit het voorafgaande blijkt derhalve dat een volgens de uitvinding voorgestelde beginvorm 10 de mogelijkheid biedt om fouten in de registreerschijf die kunnen worden veroorzaakt door lucht of gas dat langs het oppervlak van 15 de schijf gedurende het vormen daarvan wordt opgesloten, te elimineren of tot een minimum terug te brengen. Alhoewel de beginvorm 10 volgens de onderhavige uitvinding bij voorkeur cirkelvormig wat omtreksvorm betreft is, kunnen andere omtreksvormen, zoals vierkant, achthoekig, zeshoekig en dergelijke worden toegepast.

8002516

Claims

1. Beginvorm voor het maken van een registreers chij f, omvattende een uit kunststofmateriaal bestaand lichaam met een bovenoppervlak en een onderoppervlak en een omtreksoppervlak dat zich tussen dit bovenoppervlak en dit onderoppervlak uit strekt, met het kenmerk, dat het 5 genoemde omtreksoppervlak (16) is voorzien van een eerste gedeelte (18) met een omtreks afmeting die groter is dan de omtreks afmetingen van het bovenoppervlak (12) en het onderoppervlak (1U), en tweede (20) en derde (22) gedeelten zich vanaf het eerste gedeelte (18) naar het bovenoppervlak (12) en vanaf dit eerste gedeelte naar het onderoppervlak (1U) 10 uitstrekken, waarbij deze tweede (20) en derde (22) gedeelten elk een omtreksafmeting hebben die gaande vanaf die vanaf het eerste gedeelte (18) naar respectievelijk het bovenoppervlak (12) en het onderoppervlak (-110 afneemfc.

2. Beginvorm volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het boven-15 oppervlak (12) alsook het onderoppervlak (1U) in hoofdzaak vlak is waarbij deze oppervlakken dezelfde omtreksafmeting hebben.

3· Beginvorm volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de omtreks-afmetingen van zowel het bovenoppervlak (12), alswel het onderoppervlak (1*0 kleiner, zijn die van het centrale gat in de te vormen schijf. 20 b. Beginvorm volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de omtreksafmeting van het eerste gedeelte (18) van het omtreksoppervlak (16) kleiner is dan de diameter van het registratievrije centrale gedeelte van de te vormen schijf.

5· Beginvorm volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het boven-25 oppervlak (12), het onderoppervlak (1U) en het eerste gedeelte (18) van het omtreksoppervlak (16) rond zijn, en de tweede (20) en derde (22) gedeelten van het omtreksoppervlak (16) conisch zijn.

6. Werkwijze voor het. vervaardigen van een registreerschijf waarbij een uit kunststofmateriaal bestaande beginvorm volgens êén van de voor-30 afgaande conclusies wordt geplaatst tussen een paar van zich op afstand van elkaar bevindende verwarmde matrijzen, waarna deze matrijzen tegen de beginvorm aanliggend worden gesloten waarbij het kunststofmateriaal uitvloeit en de door de matrijzen bepaalde holte opvult waarbij de schijf contour wordt bepaald, met het kenmerk, dat de beginvorm zodanig 8002516 -7- «t- tussen de matrijzen wordt geplaatst dat deze de boven- en on de roppe rvlak-ken van de beginvorm het eerst aanraken.

7. Werkwijze volgens conlcusie 6, met het kenmerk, dat wanneer de matrijzen na de eerste aanraking met de boven- en onderoppervlakken van 5 de beginvorm verder naar elkaar toe worden bewogen, deze matrijzen in aanraking beginnen te komen met de oppervlakken van de eerste en tweede gedeelten van het omtreksoppervlak van de beginvorm, waarbij de oppervlakken van deze tweede en derde gedeelten angulair vanaf de matrijzen uitvloeien in de richting van het eerste gedeelte van het omtreksopper-10 vlak.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7» met het kenmerk, dat door middel van de matrijzen een gat in het midden van de schijf wordt gevormd, en de boven- en onderoppervlakken van de beginvorm een omtreks-afmeting hebben die kleiner is dan die van het te vormen gat, welke 15 oppervlakken tussen de matrijzen worden geplaatst op een lijn gelegen met de daarvan deel uitmakende middelen voor het vormen van het gat.

9· Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de matrijzen zijn voorzien van een middengedeelte met voorzieningen waardoor een registratievrij gedeelte op de schijf kan worden gevormd, en de omtreks-20 afmeting van het eerste gedeelte van het omtreks oppervlak van de beginvorm kleiner is dan de diameter van genoemde voorzieningen van de matrijzen voor het vormen van het registratievrije gedeelte. 8002516