NL8002090A - Werkwijze en blustoren voor het emissievrij blussen van cokes. - Google Patents

Description

t -r T/tj/lh/15

Werkwijze en blustoren voor bet emissievrij blussen van cokes.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het emissievrij blussen van cokes, waarbij de bij het blussen optredende omzettingsprocessen in een blustoren worden uitgevoerd onder afsluiting van de buitenlucht, waarbij de 5 gloeiende cokes met water besproeid, het vrijkomende bluswater wordt afgevoerd, de bluswaterdamp met water wordt gemengd en gecondenseerd en het condensaat wordt wegge-pomptr terwijl de blusgassen naar boven emissievrij worden afgezogen en afgevoerd.

10 Bovendien betreft de uitvinding een blustoren voor het uitvoeren van deze werkwijze.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage no. P 27 37 624.5, en is in het bijzonder goed toepasbaar op het natblussen van steenkoolcokes en 15 levert een bijdrage aan de milieubescherming, daar het de emissie van gassen, dampen en stof verhindert, die bij de omzettingsprocessen in de blustoren ontstaan, waarbij de blusgassen op de voorgrond staan, nadat is gebleken, dat deze onder andere .zwavelwaterstof omvatten, dat storend 20 kan zijn. De werkwijze zoals beschreven in de genoemde octrooiaanvrage last dit probleem op, doordat de blusgassen emissievrij worden af gezogen en het condensaat van de meng-condensatie naar buiten uit de blustoren wordt weggepompt. Daardoor treedt tegen de geldende mening in geen noemens-25 waardig verlies op, omdat in het blusgas geen bruikbare hoeveelheid waterstofgas aanwezig is en omvat men, doordat het proces afgesloten verloopt, onder andere het rest water-gehalte van de cokes relatief nauwkeurig kan bepalen.

Onverwachts is gebleken, dat bij de mengcondensa-35 tie een ongeveer 95°C heet mengcondensaat vrijkomt, dat geen noemenswaardige verontreiniging heeft. Verder is gebleken, dat in tegenstelling' met de voorkeursuitvoeringsvorm van de genoemde octrooiaanvrage, in elk geval onder de destijds geldende omstandigheden, het mengcondensaat 800 2 0 90 -2- geen bruikbare warmtebron vormt. Hiervan uitgaande heeft de uitvinding zich tot doel gesteld, een uit economisch gezichtspunt bruikbare toepassingsmogelijkheid voor het mengcondensaat te vinden.

5 Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat men tussen de blussingen in het weggepompte mengcondensaat in de toren van boven af neer laat regenen en daarbij een natuurlijke trek of een door kunstmatige trek ondersteunde natuurlijke trek in gang wordt gebracht en 10 tot het afkoelen van het water in stand wordt gehouden.

Door de uitvinding worden de economische voorwaarden geschapen van de voor het behalve in warmteterug-winningsinstallaties verder toepassen van het mengcondensaat noodzakelijke terugkoeling door het gebruik van de 15 koeltoren in de pauze tussen de afzonderlijke blussingen. Daardoor kunnen de kosten voor de bouw en het bedrijf van een extra terugkoeler worden bespaard.

Bij voorkeur en volgens een ander kenmerk'·, van de uitvinding wordt het mengcondensaat tenminste gedeeltelijk 20 tussen de mengcondensatie en de terugkoeling in de kringloop gebrachte Daardoor is het mogelijk het mengcondensaat zelf herhaaldelijk in de mengoondensatie toe te passen en het waterverbruik in belangrijke mate te doen dalen.

Bij voorkeur wordt verder tijdens het afkoelen 25 van het mengcondensaat het neergeregende water rondgepompt, omdat daardoor een meervoudige terugkoeling en een dienovereenkomstige vermindering van de inhoud aan voelbare warmte kan worden bereikt.

Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding 30 kenmerkt zich door de toepassing van het voor het af zuigen van de blusgassen dienende kunstmatige trek voor het ondersteunen van een natuurlijke trek bij de mengcondensaat-koeling. Ook bij deze üitvoeringsvorm wordt er vanuit gegaan, dat in de pauzen tussen de afzonderlijke blussingen de 35 inrichtingen voor het emissievrij afvoeren van de bij het blussen vrijkomende amzettingsprodukten voor de terugkoeling ter beschikking staan.

In de figuren worden enige uitvoeringsvormen van 800 2 0 90

<- V

-3- de blustoren voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding getoond.

Figuur 1 toont schematisch, dat wil zeggen onder weglating van alle voor het begrip van de uitvinding niet 5 noodzakelijke details, een blustoren volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 2 toont een schema van de materiaal- en warmtestromen, waarbij verliezen in aanmerking zijn genomen en bufferreservoirs niet zijn weergegeven, bij het uitvoe-10 ren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een gewijzigde uitvoeringsvorm van de blustoren volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont gedeeltelijk het bovenste gedeelte van de koeltoren volgens een'verdere uitvoeringsvorm.

15 Figuur 5 toont op met figuur 4 overeenkomende wijze een verder· gewijzigde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Zoals in figuur 1 is te zien, bevindt zich onder een blustoren 1 een hal 2, waarin een bluswagen 3 op een 20 blusspoor 4. na het openen van een zwenkdeur 5 naar binnen -gereden kauworden. De geópende stand van de zwenkdeur is met stippellijnen weergegeven. In de mei getrokken lijnen weergegeven gesloten stand van de deur, dicht deze de opening van de hal 2 af, die dan naar buiten toe is afge-25 sloten. Saven de bluswagen bevindt zich een leiding 6 voor het toevoeren van bluswater naar meerdere sproeiers 7, die het bluswater op de 'gloeiende cokes in de bluswagen brengen* De gassen en dampen die daarbij ontstaan bewegen door de natuurlijke opwaartse kracht in de schacht 8 van de 30 blustoren 1 omhoog, waarin zich volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in verscheidene boven elkaar liggende verdiepingen aftakleidingen 9-11 voor het toevoeren van water naar.-jsproeiers 12-14 bevinden, welke 'aftakken van een hoofdleiding 15, die met een pomp 16 uit een buffer-35 reservoir 17 gevoed kunnen worden met een mengcondensaat.

Het mengcondensaat ontstaat uit de bluswaterdampen door het neerregenen van het water uit de sproeiers 12-14. Bij 18 wordt het opgevangen en vandaar kan het via een leiding 800 2 0 90 -4- 19' met een afsluitorgaan 20' in het bufferreservoir 17 terechtkomen.

Na de mengcondesatie komen de blusgassen door een druppelscheider 19 boven de condensaatleidingen 9-11 5 in het aanzuiggebied 20 van een ventilator 21, waarvan het doel verder hierna zal worden verklaard. Tijdens het blussen is de ventilator 21 niet in bedrijf. De blusgassen kunnen aan het ventilatorwiel passeren en komen vanwege het gesloten weergegeven deksel 22 in het invloedsgebied van 10 een ventilator 23, die de blusgassen uit'de ruimte 24 boven het ventilatorwiel 21 afzuigt en in een schematisch bij 25 weergegeven leiding perst. Daardoor wordt een emissievrije afvoer van de blusgassen gewaarborgd, die bijvoorbeeld in deze uitvoering van de cokesoven op kan treden.

15 De deksel 22 is via de gestippeld weergegeven boog tussen een gesloten stand, die met getrokken lijnen is weergegeven en een open stand, die bij 27 met stippellijnen is getekend, verstelbaar. In de gesloten stand dicht het deksel de bovenste opening van de schacht 8 af.

20 Daartoe- dient een. de bovenrand van de blustoren omgevende watergoot 28, waarin een flens 29 aan de onderzijde van het deksel, uitsteekt.

In het bedrijf wordt bij gesloten deksel 22 en geopende deur 5 de bluswagen, die met gloeiende cokes is 25 , geladen., tot in de in figuur 1 zichtbare stand, in de schacht- hal. 2 gereden. Na het. sluiten van de deur 5 worden de blus-sproeiers- 7 in werking gesteld. De dampen die hierbij ontstaan kernen in de schacht 8 van de toren 1 terecht en worden na het in werking stellen van de sproeiers 12-14 30 door menging- met het naar buiten tredende 'water gecondenseerd.. Eet aengcondensaat wordt bij 18 verzameld, terwijl overtollig bluswater bij 30 wegloopt en in een afvoer .31 terechtkomt. Boven de sproeiers 12,14 worden de blusgassen door het in werking stellen van de ventilator 23 in de 35 leiding 25 geperst.

Na het beëindigen van de blussing wordt de blus-wagen uit de schachthal 2 naar buiten gereden, nadat deur 5 is geopend. In de pauze tussen twee 'op elkaar volgende 800 2 0 90

• X

-5- blussingen dient de in figuur 1 weergegeven toren als terugkoeler. Hiertoe wordt de deur 5 in de geopende stand gelaten, en wordt de deksel 2 in de open stand 27 gebracht. Daardoor ontstaat in de schachthal 2 en in de schachthal 5 8 een natuurlijke trek, die door het in werking stellen van de ventilator wordt versterkt. Het wannen mengconden-saat wordt uit de bufferreservoir 17, welke het mengconden-saat bevat, met behulp van de pomp 16 via de sproeiers 12-14 in de schacht 8 versproeid en daardoor afgekoeld. Hier-10 door kan al naar gelang de koelbehoefte het mengconden- saat meerdere malen rond worden gepompt. Eventueel kan men de trek in de schacht 8 nog versterken door het in werking stellen van de ventilator 23.

Het schema van figuur 2 toont de warmtes tremen 15 van een dergelijke koelblustoren betrokken op 1 ton cokes hij

^cokesbegin ' = 1000°C

T o

cokesemde = 200 C

c^cokes =0,35 kcal/kg°C

20 ^water . = 3Ö°C

c^water = 1 kcal/kg°C

J Ti *5 waterdamp = 0,4 m /t cokes met

AT = 1Ö0°C

r = 560 kcal/kg 25 Bij het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 bevindt de blusspoorhal 2. zich direkt onder de schacht van de toren X en is deaa aan beide zijden toegankelijk, zodat in de tegenover de deur 5 liggende zijde van de hal 2 eveneens een deur 35 aanwezig- is.

30 riu Het uitvoeringvoorbeeld van figuur 4 onder scheidt zich. van de bovengenoemde uitvoeringsvoorbeelden doordat het deksel 22 uit de gesloten stand in de geopende stand 27 gebracht kan worden door een zijdelingse beweging op rollen 36-38. Het deksel ligt dan op verscheidene draag-35 blaken 39, die aan de bovenzijde van de toren zijn aangebracht.

Het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5 oriderscheidt zich hiervan door de verdeling van het deksel in meerdere, 800 2 0 90 -6- bij rechthoekige resp. vierkante torens in totaal 4 kleppen, waarvan de kleppen 40 en 41 zijn getekend. In de gesloten stand 42 dichten de kleppen de bovenste opening 43 van de toren 1 resp. de schacht 8 daarvan hermetisch af, op de-5 zelfde wijze als in de andere uitvoeringsvoorbeelden. In de geopende, met stippellijnen weergegeven stand liggen de kleppen 40,41 daarentegen telkens in hetzelfde vlak als de daarbij behorende zijwanden 44 resp. 45 van de toren, hetgeen ook voor de niet weergegeven kleppen geldt. Daar-10 door wordt de schacht'8 met' de hoogte van de kippen 40 ’ bij 46 verlengd, waardoor de natuurlijke trek in de toren kan worden versterkt.

800 2 0 90

Claims (7)

1. Werkwijze voor het emissievrij blussen van cokes, waarbij de bij het blussen optredende omzettings-processen in een blustoren, onder afsluiting van de buitenlucht worden uitgevoerd, waarbij de gloeiende cokes met 5 water wordt besproeid, het vrijkomende bluswater wordt afgevoerd, de bluswaterdamp met water wordt gemengd en gecondenseerd en het condensaat wordt weggepompt, terwijl de blusgassen naar boven emissievrij worden, afgezogen en afgevoerd, met het kenmerk, dat men tussen de blussingen XO het weggepompte mengcondensaat in de toren van boven neer laat regenen en daarbij een natuurlijke trek of een door kunstmatige trek ondersteunde natuurlijke trek in gang wordt gezet en in stand wordt gehouden tot het water is afgekoeld» 15

2» Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mengcondensaat tenminste gedeeltelijk tussen de mengcondensatie en de terugkoeling in de kringloop wordt gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, 20 niet het kenmerk, dat tijdens de afkoeling van het mengcondensaat het neergeregen water wordt rondgepompt»

4. Werkwijze volgens êën van de 'conclusies 1-3, gekenmerkt door het toepassen van het voor hét' af zuigen van de -blusgassen dienende kunstmatige 'trek voor het onder- 25. steunen van de natuurlijke trek bij de mengcondensaat-koeiing»

5. Blustoren voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één van de conclusies 1-4, gekenmerkt door een deksel (22/ 27, 4Q, 41) op de bovenste opening (42) van de 30 blustorenschacht en een dekselaandrijving voor het verstellen van het deksel tussen een gesloten stand (22, 42) en een geopende stand (27, 40,41).

6. Blustoren volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de deksel (22, 27) in zijn vlak verschuifbaar of ver- 35 rijdbaar is.

7. Blustoren volgens conclusie 6, gekenmerkt door het verdelen van het deksel in verscheidene kleppen (40, 41), die in de geopende stand dienen voor het verlengen van de , ______i___t_A. οηηοΛΛΛ