NL8001647A - Roosterschuif. - Google Patents

Description

^ V .4 -1- 21168/CV/tl

Aanvrager : Weegwerktuigenfabriek Alfra B.V., te Bladel

Korte Aanduiding: Roosterschuif.

5 De uitvinding heeft betrekking op een roosterschuif voor de afvoer van materiaal uit een silo of dergelijke voorzien van een vast onderrooster en een ten opzichte van het onderrooster heen en weer beweegbaar bovenrooster.

Een dergelijke roosterschuif is bijvoorbeeld bekend uit de Neder-10 landse octrooiaanvrage 6906937. Bij dergelijke roosterschuiven is het bovenrooster verstelbaar tussen een geheel gesloten stand van de roosterschuif en een geheel geopende stand van de roosterschuif ,terwijl in vele gevallen het bovenrooster bij geheel of gedeefcelijk geopende roosterschuif ten opzichte van een bepaalde middenstand nog snel heen en weer 15 beweegbaar is. Dergelijke roosterschuiven zijn bijvoorbeeld zeer geschikt voor het snel en nauwkeurig gedoseerd afvoeren van materiaal uit de silo of dergelijke.

Nu worden in dergelijke silo's bijvoorbeeld vaak poedervormige materialen of dergelijke opgeslagen,die de eigenschap bezitten,dat de 20 interne cohesie van het materiaal varieert en bijvoorbeeld sterk kan zijn toegenomen nadat het materiaal gedurende een zekere tijd in de silo is opgeslagen ,hetgeen nog verder kan worden beïnvloed door temperatuur en vochtigheid. Dientengevolge gebeurt het vaak,dat indien de roosterschuif wordt geopend om het materiaal uit de silo af te voeren het mate-25 riaal niet terstond wegstroomt,maar in de silo blijft hangen. Na een zekere tijdsduur kan dan echter toch de zwaartekracht de cohesie in het materiaal overwinnen,waardoor dit materiaal dan plotseling naar beneden valt en waarbij fluidisatie verschijnselen in het door de geopende roosterschuif bewegende materiaal kunnen optreden. Dit vindt in het bijzonder 30 plaats bij reeds geheel geopende schuif.

Het zal duidelijk zijn,dat een dergelijke onbeheerste afvoer van het materiaal,in het bijzonder indien bijvoorbeeld nauwkeurig gedoseerd moet worden afgevoerd op een weeginrichting,bijzonder ongewenst is.

Met de uitvinding wordt dan ook beoogd een roosterschuif van boven-35 genoemde soort te verkrijgen,waarbij dergelijke nadelige verschijnselen kunnen worden vermeden.

80 0 1 6 47 * < -2- 21168/CV/tl

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat met het boven-rroster boven het rooster gelegen organen voor het beïnvloeden van het zich in de silo of dergelijke bevindende materiaal zijn verbonden. Dergelijke organen kunnen,zodra het bovenrooster in beweging wordt gebracht 5 om de roosterschuif te openen,op het zich boven het bovenrooster bevindende materiaal inwerken om de samenhang in dit materiaal te verstoren,zodat het gevaar van een blijven hangen van het materiaal wordt voorkomen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoor-10 beelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een doorsnede over een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een doorsnede over een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

15 Fig. 3 toont een doorsnede over een derde uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig. 4 toont een doorsnede over een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig. 5 toont in perspectief en gedeeltelijk in doorsnede een vijfde 20 uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont in perspectief en gedeeltelijk in doorsnede een zesde uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuifvolgens de uitvinding.

Fig. 7 toont in perspectief en gedeeltelijk in doorsnede een zevende uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

25 Fig. 8 toont in doorsnede een achtste uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig. 9 toont in doorsnede een negende uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig.10 toont in doorsnede een tiende uitvoeringsvoorbeeld van een 30 roosterschuif volgens de uitvinding.

Fig.11 toont in doorsnede een elfde uitvoeringsvoorbeeld van een roosterschuif volgens de uitvinding.

Zoals weergegeven in fig.1 omvat een roosterschuif een rechthoekig raam opgebouwd uit een tweetal zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende 35 langsbalken 1, die met behulp van zich loodrecht op de uiteinden van de langsbalken 1 uitstrekkende dwarsbalken 2 en 3 met elkaar zijn verbonden.

800 1 6 47 ' 1 - -3- 21168/CV/tl

Daarbij is de roosterschuif voorzien van een vast onderrooster,dat wordt gevormd door een aantal evenwijdig aan en op afstand van elkaar aangebrachte horizontaal gelegen strippen 4,welke zich tussen de langsbalken 1 uitstrekken. Het bovenrooster wordt gevormd door een aantal zich even-5 wijdig aan en op afstand van elkaar gelegen strippen 5,die met elkaar zijn verbonden met behulp van een verbindingsstang 6,welke zich evenwijdig aan de langsbalken 1 uitstrekt·en met behulp van niet nader weergegeven middelen op op zichzelf bekende wijze heen en weer beweegbaar is.

In de in de fig.1 weergegeven stand dekken de strippen 5 van het heen en ΙΟ weer beweegbare bovenrooster de naast en tussen de strippen 4 gelegen doorvoeropeningen van de roosterschuif af,zodat in deze stand van het bovenrooster geen materiaal kan worden afgevoerd uit een silo of dergelijke aan de onderzijde waarvan de in fig.1 afgebeelde roosterschuif is aangebracht.

15 Aan de beide buitenste strippen 5 van het bovenrooster zijn zich omhoog uitstrekkende oren 7 bevestigd. Aan deze oren 7 zijn de uiteinden van een boven het bovenrooster gelegen spiraalveer 8 bevestigd. Het zal duidelijk zijn,dat op het bovenrooster meerdere van dergelijke spiraal-veren 8 naast elkaar kunnen worden aangebracht.

20 Zodra nu het bovenrooster met behulp van de de strippen 5 verbinden de stang wordt verplaatst vanuit de in fig.1 weergegeven gesloten naar een geopende stand zullen de windingen van de spiraalveer (en) direct inwerken op het boven het bovenrooster gelegen materiaal en als snij- en schraaporganen op dit materiaal inwerken,waardoor de samenhang in dit 25 materiaal wordt verbroken,zodat dit materiaal gelijk weg zal kunnen stromen zodra de doorvoeropeningen van de roosterschuif in enige mate door de strippen 5 worden vrijgegeven. Bij voorkeur heeft de spiraal 8 daarbij zodanige verende eigenschappen,dat deze bij een dergelijke verplaatsing van het bovenrooster ook enigszins intrilling:zal geraken. Indien de 30 installatie waarin de roosterschuif is opgenomen zodanig is uitgevoerd, dat in de gewenste geopende stand van de roosterschuif het bovenrooster om een middenstand in ^ewfëin^/ordt gebracht zal het (de) spiraalvormige orgaan (en) 8 nog op gunstige wijze een woelwerking op het materiaal blijven uitoefenen,zodat dit bijdraagt tot een regelmatige en ongestoorde 35 uitstroming van het materiaal uit de silo of dergelijke.

In de hieronder nader te bespreken uitvoeringsvoorbeelden zijn die 800 1 6 47 * 4 -4- . 21168/CV/cl onderdelen,die overeenkomen met aan de hand van fig.1 besproken onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien en een nadere uiteenzetting van de uitvoering resp.opstelling van deze onderdelen wordt overbodig geacht.

5 In het in fig.2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het gezien in de fig.2 links gelegen uiteinde van de spiraalveer 8 niet bevestigd aan een tot het bovenrooster behorende steun,maar aan een aan het uit de balken 1-3 opgebouwde raam bevestigd oor 9. Het zal duidelijk zijn,dat bij een dergelijke uitvoering tijdens het verplaatsen van het bovenroos-10 ter de windingen van de spiraalveer 8 uit elkaar resp. naar elkaar toe worden bewogen ,; hetgeen eveneens een effectieve inwerking op het zich boven het bovenrooster bevindende materiaal veroorzaakt.

Bij het in fig.3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn aan de strippen 5 van het bovenrooster zich vanaf deze strippen 5 omhoog uitstrekken-15 de pennen 10 bevestigd,die zijn omgeven door spiraalveren 11,die met een uiteinde aan de desbetreffende roosterplaat en met het andere uiteinde aan het boveneinde van de desbetreffende pen 10 zijn bevestigd. Het zal duidelijk zijn,dat ook deze organen 10, 11 bij het heen en weer bewegen van het bovenrooster een effectieve losmaking en omwoeling van het zich 20 boven het bovenrooster bevindende materiaal bewerkstelligen.

Bij het in fig.4 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de uiteinden van ieder stel naast elkaar gelegen strippen met elkaar verbonden door zich vanaf de strippen omhoog uitstrekkende oren 12. Tussen deze oren zijn zich evenwijdig aan de strippen 5 uitstrekkende spiraalveren 13 aan-25 gebracht. Ook hier zullen de spiraalveren 13 bij het heen en weer bewegen van het bovenrooster op effectieve wijze inwerken op het zich boven het bovenrooster bevindende materiaal.

Verder zal het duidelijk zijn,dat in plaats van tussen de naast elkaar gelegen strippen de oren 12 en de veren 13 ook boven de strippen 5 30 kunnen worden aangebracht.

Fig. 5 toont een uitvoeringsvoorbeeld waarbij op de strippen 5 een groot aantal zich omhoog uitstrekkende pennen 12 voor het beïnvloeden van het zich boven het bovenrooster bevindende materiaal zijn aangebracht twee waarbij de pennen in /zich evenwijdig aan de langsranden van de strippen 35 5 uitstrekkende rijen kunnen worden opgesteld,zoals in fig.5 is weergege ven. Het zal duidelijk zijn,dat het aantal en de plaats van de rijen pennen op de strippen kan worden gevarieerd.

800 1 6 47 -5- 21168/CV/tl

i I

Bij het in fig.6 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn tussen naast elkaar gelegen strippen oren 13 aangebracht,zodanig,dat de onder randen van deze oren zich dwars, bij voorkeur loodrecht op de lengterichting van de strippen 5 uitstrekken en aan deze strippen zijn vastge-5 zet. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld hebben de plaatvonnige oren een driehoekige vorm, maar het zal duidelijk zijn,dat ook andere vormgevingen voor de oren 13 mogelèjk zijn. Verder is het ook mogelijk om de oren 13 in plaats van tussen naast elkaar gelegen strippen 5 boven op de strippen 5 aan te brengen. Ook met behulp van deze oren kan een 10 effectieve beïnvloeding van het zich boven het bovenrooster bevindende materiaal bevinden indien dit bovenrooster wordt verplaatst.

Bij het in fig.7 weergegeven uitvoerhgsvoorbeeld zijn boven het bovenrooster althans nagenoeg evenwijdig aan de strippen 5 en dus dwars op de verplaatsingsrichting van het bovenrooster gelegen snaren 14 aange-15 bracht,welke snaren ït zich uitstrekken tussen aan de uiteinden van de strippen 5 en zich vanaf deze strippen omhoog uitstrekkende steunplaten 15. Zoals in de fig. 7 is weergegeven zijn de snaren bij voorkeur in meerdere boven elkaar gelegen lagen opgesteld. Ook deze snaren zullen bij het verplaatsen van het bovenrooster een effectieve snijwerking op het 20 materiaal uitoefenen ten einde de samenhang in het boven het rooster gelegen materiaal te verbreken.

Bij het in fig.8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn aan de strippen 5 zich omhoog uitstrekkende steunen 16 bevestigd met behulp waarvan zich evenwijdig aan de strippen 5 uitstrekkende strippen 17 met 25 de strippen 5 zijn verbonden. Daarbij is de opstelling van de strippen 17 zodanig,dat in bovenaanzicht gezien een strip 17 de tussen een tweetal naburige strippen 5 gelegen tussenruimte althans nagenoeg geheel afdekt. Dientengevolge wordt bereikt,dat de steunen 16 en de strippen 17 niet slechts een effectieve losmaakwerking uitoefenen op het boven het 30 bovenrooster gelegen materiaal in de silo of dergelijke, indien dit bovenrooster wordt verplaatst,maar wordt tevens voorkomen ,dat het materiaal bij geopende roosterschuif met grote snelheid door de door de strippen 5 vrijgegeven tussenruimtes tussen de strippen 4 beweegt,doordat de strippen 17 als het ware een zekere ontlasting bewerkstelligen van 35 de druk uitgeoefend op het door de desbetreffende openingen bewegende materiaal.

800 1 6 47 - 4.

-6- 21168/CV/tl

Zoals in fig.9 is weergegeven kunnen in plaats van gesloten uitgevoerde strippen 17 ook roostervormige organen 18 worden aangebracht,die bijvoorbeeld zijn opgebouwd uit een aantal smalle zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende strippen,zodat ook door deze roostervormige organen 5 nog materiaal kan stromen.

Fig.10 toont een met het in fig.8 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld overeenkomend uitvoeringsvoorbeeld· van een roosterschuif waarbij tussen de zich omhoog uitstrekkende steunen nog met de spiraalveer 8 van de eerste uitvoeringsvoorbeelden overeenkomende spirdalveren 19 zijn aange-10 bracht. Het zal duidelijk zijn,dat hier een zeer intensieve beïnvloeding van het boven het heen en weer beweegbare bovenrooster kan worden verkregen.

Fig. 11 toont nog een in grote lijnen met het in fig.10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld over eenkomend uitvoeringsvoorbeeld,waarbij echter 15 boven de strippen 17 nog verder spiraalveren 20 zijn aangebracht. Het zal duidelijk zijn,dat bij een dergelijke uitvoering het materiaal tot op een vrij grote hoogte boven het heen en weer beweegbare bovenrooster door de diverse boven het bovenrooster opgestelde organen kan worden beïnvloed.

Ook verdere combinaties van de hierboven beschreven constructiedetails 20 van de verschillende uitvoeringsvormen zijn uiteraard mogelijk,terwijl binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding ook verdere aanvullingen en/of wijzigen op de afgebeelde en beschreven constructies aan te brengen zijn. Daarbij zal de keuze van de toegepaste organen ook afhangen van de te verwerken materialen.

25 Zo zi. het bijv. mogelijk zijn om bij de in fig.8- 11 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden de strippen 17 instelbaar en/of onafhankelijk verstelbaar ten opzichte van de strippen 5 aan te brengen.

800 1 6 47

Claims (13)

1. Roosterschuif voor de afvoer van materiaal uit een silo of dergelijke voorzien van een vast onderraster en een ten opzichte van het onderrede ter heen en beweegbaar bovenrooster, met het kenmerk,dat met het bovenrooster boven het rooster gelegen organen voor het beïnvloeden van 5 het zich in de silo of dergelijke bevindende materiaal zijn verbonden.

2. Roosterschuif volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de organen voor het beïnvloeden van het zich«in de silo of dergelijke bevindende materiaal althans gedeeltelijk worden gevormd door spiraalveren.

3. Roosterschuif volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de hartlijnen 10 van de spiraalveren zich evenwijdig aan de verplaatsingsrichting van het bovenrooster uitstrekken.

4. Roosterschuif volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat een uiteinde van een spiraalveer met een uiteinde van het bovenrooster en het andere uiteinde van de spiraalveer met het andere uiteinde van het bovenrooster 15 dan wel met een vast punt van de roosterschuif resp.het onderrooster is j7erbon^eng. ters chuif volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de spiraalveren zodanig zijn aangebracht,dat de hartlijnen van de spiraalveren zich vanaf het bovenrooster althans nagenoeg verticaal uitstrekken.

6. Roosterschuif volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de spiraalveren 20 concentrisch om aan het bovenrooster bevestigde pennen zijn aangebracht, waarbij de ondereinden van de veren aan het bovenrooster en de boveneinden van de veren aan de boveneinden van de pannen zijn bevestigd.

7. Roosterschuif volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat op het bovenrooster zich vanaf het bovenrooster omhoog uitstrekkende 25 pennen zijn bevestigd.

8. Roosterschuif volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat met het bovenrooster een aantal zich dwars op de verplaatsingsrichting van het rooster uitstrekkende snaren ,draden en/of spiraalveren zijn verbonden.

9. Roosterschuif volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat met het bovenrooster een aantal strippen zijn verbonden,welke strippen in bovenaanzicht gezien althans nagenoeg recht boven de in het bovenrooster aangebrachte .doortochten zijn opgesteld.

10. Roosterschuif volgens conclusie 9, met het kenmerk,dat de met het 35 bovenrooster verbonden strippen van openingen zijn voorzien.

11. Roosterschuif volgens conclusie 9 of 10,met het kenmerk,dat de met 80 0 1 6 47 -8- 21168/CV/tl 7 * het bovenrooster verbonden strippen ten opzichte van het bovenrooster instelbaar zijn.

12. Roosterschuif volgens een der conclusies 9- 11, met het kenmerk,dat benevens de boven de doortochten in het bovenrooster opgestelde strippen ook 5 verdere middelen voor het beïnvloeden van het materiaal net het bovenrooster zijn verbonden.

13. Roosterschuif volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat aan het bovenrooster zich omhoog uitstrekkende,bij voorkeur driehoekige oren zijn bevestigd.

14. Roosterschuif volgens conclusie 13,met het kenmerk,dat gezien in bovenaanzicht de oren zich uitstrekken over in het bovenrooster aangebrachte doortochten. 15 800 1 6 47