NL8000860A - Platenspeler. - Google Patents

Platenspeler. Download PDF

Info

Publication number
NL8000860A
NL8000860A NL8000860A NL8000860A NL8000860A NL 8000860 A NL8000860 A NL 8000860A NL 8000860 A NL8000860 A NL 8000860A NL 8000860 A NL8000860 A NL 8000860A NL 8000860 A NL8000860 A NL 8000860A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
control element
tonearm
spring
lever
coupling part
Prior art date
Application number
NL8000860A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8000860A priority Critical patent/NL8000860A/nl
Priority to DE8181200100T priority patent/DE3160329D1/de
Priority to EP81200100A priority patent/EP0033991B1/en
Priority to CA000370226A priority patent/CA1144868A/en
Priority to US06/231,711 priority patent/US4348756A/en
Priority to BR8100767A priority patent/BR8100767A/pt
Priority to JP1705481A priority patent/JPS56124163A/ja
Publication of NL8000860A publication Critical patent/NL8000860A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B3/00Recording by mechanical cutting, deforming or pressing, e.g. of grooves or pits; Reproducing by mechanical sensing; Record carriers therefor
    • G11B3/02Arrangements of heads
    • G11B3/08Raising, lowering, traversing otherwise than for transducing, arresting, or holding-up heads against record carriers
    • G11B3/085Raising, lowering, traversing otherwise than for transducing, arresting, or holding-up heads against record carriers using automatic means
    • G11B3/08535Driving the head
    • G11B3/08538Driving the head the head being driven by the same means as the record can
    • G11B3/08541Driving the head the head being driven by the same means as the record can for pivoting pick-up arms
    • G11B3/08545Driving the head the head being driven by the same means as the record can for pivoting pick-up arms driven by cams

Landscapes

  • Holding Or Fastening Of Disk On Rotational Shaft (AREA)
  • Feeding And Guiding Record Carriers (AREA)

Description

i PHN 9664 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Platenspeler".
De uitvinding heeft betrekking op een platenspeler met een gestel, \i/aarop een draaitafel roteerbaar aangebracht is en waarin een toonarmas gelegerd is, welke star verbonden is met een toonarm en een toonarmhefboom, welk gestel verder een besturingsorgaan draagt, waar-5 door de toonarm in een eerste richting van de draaitafel af, respectievelijk in een tweede richting naar de draaitafel toe bestuurbaar is en welk besturingsorgaan hiertoe verbonden is met een stang die samenwerkt met een stuurelement dat een koppeldeel omvat, dat althans voor het in de tweede richting besturen van de toonarm koppelbaar is met een koppel-10 deel van de toonarmhefboom.
Een platenspeler van deze soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.342.499. Bij deze bekende platenspeler is het stuurelement door de werking van een met het stuurelement verbonden stuurveer draaibaar om de toonarmas, door welke draaiing de toonarm vanuit een 15 ruststand in de tweede richting naar de draaitafel beweegbaar is. Indien de toonarm van deze bekende platenspeler door de werking van het besturingsorgaan in de eerste richting naar de ruststand terugbewogen wordt, wordt de stuurveer van het stuurelement opnieuw gespannen. Teneinde te voorkomen, dat na het bereiken van de ruststand de toonarm opnieuw in 20de tweede richting kan worden bewogen, wordt het stuurelement na het spannen van de stuurveer door een grendelmechanisme tegen verdraaiing vergrendeld. Om het stuurelement te kunnen vergrendelen, dient enige bewegingsruimte tussen een op het stuurelement aanwezige pal en het grendelmechanisme aanwezig te zijn.
25 Deze bewegingsruimte heeft tot gevolg dat, nadat de toonarm door beweging in de eerste richting in een eindstand is teruggevoerd, na vergrendeling het stuurelement en hiermee de toonarm tengevolge van de bewegingsruimte enigszins door de werking van de stuurveer wordt teruggedraaid. Hierdoor geschiedt de beweging van de toonarm naar de ruststand 30langs een omweg, hetgeen tijdverlies en een onrustige beweging van de toonarm oplevert. Het is ook niet uitgesloten dat door een onnauwkeurige instelling of door slijtage na het spannen van de stuurveer geen goede vergrendeling van het stuurelement optreedt, waardoor de toonarm op onge- 8000860 t » PHN 9664 2 wenste wijze opnieuw vanuit de ruststand in de tweede richting naar de draaitafel bewogen wordt.
De uitvinding beoogt bij een dergelijke platenspeler de besturing van de toonarm zodanig uit te voeren, dat het tot in de ruststand 5 bewegen van de toonarm snel en betrouwbaar geschiedt.
Volgens de uitvinding draagt het gestel geleidingsmiddelen voor het stuurelement, die tijdens het in de eerste respectievelijk in de tweede richting besturen van de toonarm het koppeldeel van het stuurelement over een eerste respectievelijk een tweede baan geleiden, 10 welke banen onderling op afstand gelegen zijn en waarbij uitsluitend in de tweede baan het koppeldeel van het stuurelement koppelbaar is met het koppeldeel van de toonarmhefboom. Doordat aldus het koppeldeel van het stuurelement bij het in de eerste richting bewegen van de toonarm in de eerste baan op afstand van de tweede baan gelegen is, 15 kan een abusievelijk koppelen van de genoemde koppeldelen van het stuurelement en de toonarmhefboom niet optreden.
Hierdoor wordt verkregen, dat nadat de toonarm door beweging in de eerste richting teruggevoerd is, de toonarm op direkte en stabiele wijze in de ruststand gepositioneerd wordt.
20 Eerst na een bewuste starthandeling, bestaande uit het van de eerste baan naar de tweede baan bewegen van het koppeldeel van het stuurelement, is een opnieuw bewegen van de toonarm in de tweede richting naar de draaitafel mogelijk.
Een geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat hierin, 25 dat verende middelen aanwezig zijn, waardoor het koppeldeel van het stuurelement vanuit een eindpunt van de tweede baan beweegbaar is tot in een punt van de eerste baan. De verende middelen dragen er zorg voor, dat, indien het stuurelement in de tweede baan beweegt, bij het bereiken van het eindpunt van de tweede baan door de werking van de verende 30 middelen altijd een beweging van het stuurelement tot in de eerste baan optreedt. Hierdoor wordt bereikt, dat na ontkoppeling van de beide koppeldelen een abusievelijk opnieuw koppelen van de koppeldelen uitgesloten is.
In verband met het voorgaande is het van voordeel als het 35 stuurelement verzwenkbaar verbonden is met de stang en de verende middelen het stuurelement met het koppeldeel trachten te verzwenken ten opzichte van de stang.
Dit levert een eenvoudige, betrouwbaar werkende constructie op 8000860 PHN 9664 3 * * die in staat is de genoemde ontkoppeling tussen de koppeldelen effectief te realiseren.
Naar aanleiding hiervan is het gunstig gebleken als het koppeldeel van het stuurelement verzwenkbaar verbonden is met het overig 5 deel van het stuurelement en verende middelen tussen het koppeldeel en de stang aangebracht zijn.
Aldus is het mogelijk dat, nadat de toonarm de beweging in de tweede richting heeft voltooid, door verzwenking van het koppeldeel van het stuurelement gemakkelijk een ontkoppeling tussen de beide 10 koppeldelen geschiedt.
In een voorkeursvorm van de uitvinding zijn de beide banen ongeveer concentrisch om de toonarmas gelegen, waarbij de eerste baan op grotere radiale afstand van de toonarmas gelegen is dan de tweede baan. Op deze wijze wordt het koppeldeel van het stuurelement on-15 geveer over een cirkelboog om de toonarmas geleid, waarbij het koppeldeel in de tweede baan in staat is effectief te koppelen met het koppeldeel van de toonarmhefboom.
In verband hiermee is het voordelig als de geleidingsmiddelen worden gevormd door tenminste êên concentrisch om de toonarmas gekromde 20 rug. De wanden van deze rug vormen eenvoudig werkende en gemakkelijk aan-brengbare geleidingsmiddelen.
Naar aanleiding van het voorgaande is het van voordeel als een eerste rug een cirkelsegment bepaalt en een tweede rug geheel binnen dit cirkelsegment gelegen is, waarbij de eerste respectievelijk de 25 tweede baan wordt bepaald door tenminste êên van naar elkaar toegerichte respectievelijk van elkaar afgerichte wanden van de ruggen.
De ruggen zijn bijvoorbeeld door spuitgieten eenvoudig en toch nauwkeurig aanbrengbaar als de ruggen een eenheid met het gestel vormen.
In een verdere voorkeursvorm volgens de uitvinding zijn 30 verplaatsingsmiddelen aanwezig, waardoor het koppeldeel van het stuurelement vanuit een eindpunt van de eerste baan verplaatsbaar is tot in een beginpunt van de tweede baan. Aldus is het slechts na het verrichten van een bewuste handeling, namelijk door het activeren van de verplaatsingsmiddelen, mogelijk de koppeldelen van het stuurelement 35 en de toonarmhefboom te koppelen.
Om door de verplaatsingsmiddelen het stuurelement vanuit de eerste baan tot in de tweede baan te kunnen doen brengen is het gunstig als de verplaatsingsmiddelen een ten opzichte van het stuurelement 8000860 * * PHN 9664 4 verplaatsbare startveer omvatten, waarvan de veerkracht groter is dan de veerkracht van de genoemde verende middelen.
In verband hiermee is het van voordeel gebleken als de ver-plaatsingsmiddelen verder een starthefboom omvatten die tegen veerkracht 5 tot in een vergrendelde positie verzwenkbaar is, in welke positie de startveer tegen het stuurelement drukt.
Teneinde een terugkeer van het stuurelement tot in de eerste baan mogelijk te maken is een voorkeursvorm van de uitvinding gekenmerkt, doordat de starthefboom na verplaatsing van het koppeldeel 10 van het stuurelement tot in de tweede baan door de stang ontgrendel-baar is uit de vergrendelde positie.
De uitvinding wordt aan de hand van enige in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding evenwel niet beperkt is, nader toegelicht.
15 Hierin tonen:
Figuur 1 een perspectief aanzicht op een platenspeler volgens de uitvinding, figuur 2 een onderaanzicht volgens de lijn II-II in figuur 1 op voor de uitvinding relevante delen van de platenspeler, waarbij de 20 commandoschijf in de ruststand gelegen is.
figuur 3 een onderaanzicht volgens figuur 2, waarbij de starthefboom in de vergrendelde positie is verzwenkt, de commandoschijf over ongeveer 180° is geroteerd, en de toonarm nog in de ruststand gelegen is, 25 figuur 4 een onderaanzicht volgens figuur 2, waarbij de commandoschijf over ongeveer 315° is geroteerd en de toonarm ten opzichte van de draaitafel tot in een opzetstand is verzwenkt, figuur 3 een onderaanzicht volgens figuur 2, waarbij de commandoschijf over ongeveer 180° is geroteerd en de toonarm tot in de rust-30 stand is teruggebracht; figuur 6 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijnen VI-VI in figuur 2, figuur 7 een onderaanzicht op een deel van een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld van een platenspeler volgens de uitvinding, 35 figuur 8 een onderaanzicht op een deel van een derde uitvoe- ringsvoorbeeld van een platenspeler volgens de uitvinding.
De in figuur 1 weergegeven platenspeler omvat een gestel 1, waarop een draaitafel 2 om een rotatieas 3 roteerbaar is aangebracht.
8000860 * Λ 0 ΡΗΝ 9664 5
Verder is in het gestel 1 een toonarmas 4 gelegerd, die zich door een bovenplaat 5 van het gestel 1 uitstrekt en star verbanden is met een toonarm 6. Bij voorkeur strekt de toonarmas 4 zich ongeveer evenvi/ijdig aan de rotatieas 3 uit en is de as 4 loodrecht gericht op de bovenplaat 5 5. Aan de toonarm 6 is een opneemelement 7 bevestigd. In de in figuur 1 weergegeven ruststand van de toonarm 6 is de toonarm gelegen op een steun 8. De toonarm kan op de steun 8 worden vastgezet door middel van een grendel 9.
Op de bovenplaat 5 van het gestel 1 zijn een aantal voor de 10 bediening van de platenspeler gebruikelijke bedieningsorganen bevestigd, zoals een bedienknop 10 voor het starten respectievelijk stoppen van de werking van de platenspeler en een bedienknop 11 voor het selecteren van de draaitafelrotatiesnelheid en het gelijktijdig instellen van de positie, waarnaar de toonarm 6 automatisch op nog nader te beschrijven 15 wijze wordt bestuurd. Verder is op de bovenplaat 5 een bedienhefboom 12 aangebracht, door middel waarvan de toonarm 6 ten opzichte van de draaitafel 2 kan heffen, respectievelijk neerdalen.
De toonarmas 4 is, zoals in figuur 2 weergegeven, onder de bovenplaat 5 star verbonden met een toonarmhefboom 13. De ruststand van 20 de toonarm 6 is in figuur 2 schematisch weergegeven. De toonarmhefboom 13 is evenals het merendeel van de hierna nog te beschrijven onderdelen van het besturingsmechanisme voor het besturen van de toonarm 6 bij voorkeur uit kunststof vervaardigd en strekt zich ongeveer evenwijdig aan de bovenplaat 5 uit. De toonarmhefboom 13 omvat een eerste deel 25 14 en een tweede deel 15. Het deel 14 omvat nabij het vrije einde een zich ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrekkende pal 16 die een koppeldeel vormt en waarvan de functie nog nader zal worden beschreven. Verder is op het deel 14 een schroefvormige buigingsveer 17 bevestigd, waarvan de wikkelingen gelegen zijn om een as 18, die een eenheid vormt 30 met het deel 14. De buigingsveer 17 omvat benen 19 en 20, die tegen op het deel 14 aanwezige nokken 21 respectievelijk 22 drukken, waarbij het been 19 een zich ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 over enige afstand uitstrekkend vrij gelegen einddeel 23 omvat, dat eveneens een koppeldeel vormt, waarvan de functie nog zal worden beschreven.
35 Het tweede deel 15 van de toonarmhefboom 13 omvat nabij het vrije einde een zich ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrekkende pal 24, waarvan ook de functie nog nader zal worden beschreven.
Op niet nader weergegeven wijze draagt het gestel 1 een aan- 8000860 PHN 9664 6 drijfmotor voor het aandrijven van de draaitafel 2. Door middel van de bedienknop 10 kan de motor gestart respectievelijk gestopt worden en kan derhalve de draaitafel 2 in rotatie gebracht worden, respectievelijk tot stilstand gebracht worden. Op eveneens niet weergegeven wijze 5 wordt door middel van de bedienknop 11 het toerental van de draaitafel naar keuze ingesteld op 33 of 45 toeren per minuut. Bij het aandrijven van de draaitafel 2 wordt tevens een star met de draaitafel 2 verbonden pen 25 in rotatie gebracht, waarvan de hartlijn samenvalt met de rotatieas 3. De pen 25 draagt onder de bovenplaat 5 een tandwiel 10 26. Het tandwiel 26 kan een van vertanding voorziene commandoschijf 27 aandrijven, waarbij de overbrengingsverhouding zodanig is dat de schijf 27 tijdens het aandrijven aanzienlijk langzamer roteert dan het tandwiel 26. Door middel van de rotatie van de commandoschijf 27 is de toonarm 6 ten opzichte van de draaitafel 2 bestuurbaar. In de met 15 het tandwiel 26 samenwerkende vertanding van de schijf 27 is een onderbreking 28 gelegen, waardoor de schijf 27 in een ruststand, als weergegeven in figuur 2, niet door het tandwiel 26 aandrijfbaar is. Op niet weergegeven wijze zijn koppelmiddelen aanwezig, welke op zich bekend zijn en derhalve geen deel van de uitvinding uitmaken en welke een kop-20 peling tussen de schijf 27 en het tandwiel 26 tot stand kunnen brengen, waardoor de schijf 27 over een zodanige hoek roteert, dat het tandwiel 26 de tanden van de schrijf 27 grijpt. Hierop laat het tandwiel 26 de schijf 27 om een rotatieas 29 roteren volgens een pijl A (zie figuren 2-5).
25 Ten opzichte van de bovenplaat 5 omvat het tandwiel 27 onder de vertanding een concentrisch om de as 29 in de nabijheid van de onderbreking 28 gelegen rand 30, die zich bij voorkeur over een boog van ongeveer 120° uitstrekt. De rand 30 sluit met de einden aan op een eveneens concentrisch om de as 29 gelegen wand 31, waarvan de axiale afmeting oncp-30 veer'twee keer de axiale maat van de rand 30 is. Ten opzichte van de onderbreking 28 ligt gerekend volgens de pijl A op ongeveer 270°· in de wand 31 een holte 32. In de ruststand van de schijf 27 is een boogvormig gekromd glijvlak 33, dat deel uitmaakt van een instelhefboom 34, althans ten dele in de holte 32 gelegen. Door het glijvlak 33 wordt 35 een ongewenste rotatie van de schijf 27 vanuit de ruststand voorkomen.
De hefboom 34 is zwenkbaar om een as 35, waarbij een veer 36 de hefboom 34 tracht te verzwenken volgens een pijl B in figuur 2.
De veer 36 zorgt er aldus voor dat in de ruststand van de schijf 27 8000860 Λ 4 ΡΗΝ 9664 7 de hefboom 34 de in figuur 2 weergegeven ruststand inneemt. De hefboom 34 is met het glijvlak 33 zodanig in axiale afstand ten opzichte van de vertanding van de schijf 27 gepositioneerd dat bij rotatie van de schijf 27 het glijvlak 33 langs de wand 31 glijdt, doch bij verdere 5 rotatie van de schijf 27 ten gevolge van de geringere axiale afmeting van de rand 30 volgens de pijl B in de richting van de rotatieas 29 ver-zwenkbaar is. Deze verzwenking tijdens het passeren van de rand 30 (zie figuur 4) kan worden begrensd door een aanslagdeel 37, dat wordt gevormd door een zich ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrek-10 kend eindstuk van een stang 38. De stang 38 is gekoppeld met de bedien-knop 11, waarbij het eindstuk 37 door beweging in een richting, in figuur 2 weergegeven door een pijl C respectievelijk een pijl D, tussen met de plaat 5 een eenheid vormende ruggen 39 en 40 verplaatsbaar is.
In de in figuur 2 weergegeven stand is de bedienknop 11 ingesteld op een 15 toerental van de draaitafel 2 van 45 toeren per minuut, waarbij het aanslagdeel 37 tegen de rug 40 aangelegen is. In deze stand ligt een aan-slagvlak 41 van de hefboom 34 vrij van het aanslagdeel 37 van de stang 38.
In deze positie van de hefboom 34 kan een in het nabij het van het glijvlak 33 afgekeerde einde van de hefboom 34 aanwezige opening 42 20 bij verzwenking van de toonarmhefboom 13 de pal 24 opnemen. Deze verzwenking van de toonarm geschiedt op nog nader te beschrijven wijze ten gevolge van rotatie van de schijf 27. In deze in figuur 4 weergegeven verzwenkte stand van de toonarmhefboom 13 bevindt de toonarm zich in de juiste opzetpositie voor het afspelen van een 17 cm diameter 45 toeren 25 per minuut plaat. Voor een juiste geleiding van de pal 24 in de opening 42 bezit een wand 42a van de opening een concentrisch om de as 35 gekromd verloopt, terwijl een wand 42b schuin binnenwaarts toeloopt. De opening 42 wordt door een glijstuk 43 van de hefboom 34 gescheiden van een overeenkomstig gevormde, op geringere afstand van de zwenkas 35 ge-30 legen opening 44, die dient voor het opnemen van de pal 24 in de stand van de toonarm voor het afspelen van een 30 cm 33 toeren per minuut plaat.
Om de pal 24 in de opening 44 te doen bewegen, dient op niet weergegeven wijze door het verstellen van de bedienknop 11 de stang 38 in de richting volgens de pijl D te worden verplaatst, waarna door verzwen-35 king in de richting volgens de pijl B ten gevolge van de veerkracht van de veer 36 het vrije einde van de hefboom 34 tot tegen een aanslag gevormd door een opstaande wand 45 van het gestel 1 beweegt.
Gerekend ten opzichte van de bovenplaat 5 is aan de onderzijde 8000860 PHN 9664 8 van de commandoschijf 27 nabij de onderbreking 28 een as 46 aanwezig, waarmee een drijfstang 47 verzwenkbaar verbonden is. De stang 47 omvat een sleufvormige opening 48, waardoor een pen 49 gestoken is. In de in figuur 2 weergegeven positie van de drijfstang ligt de pen 49 nabij 5 het van de as 46 afgekeerde einde van de opening 48, terwijl na rotatie van de schijf 27 over ongeveer 180° in de richting volgens de pijl A de pen 49 nabij het naar de as 46 gekeerde einde van de opening 48 gelegen is (zie figuur 3). Aldus is de drijfstang 47 door rotatie van de schijf 27 tussen twee eindposities volgens een pijl E respectievelijk 10 F in figuur 2 verplaatsbaar. De drijfstang 47 omvat ter hoogte van de opening 48 een dwarsstuk 50. Op het dwarsstuk 50 is een as 51 bevestigd, die zich ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrekt, en waardoor een stuurelement 52 verzwenkbaar verbonden is met de drijfstang 47. Het stuurelement 52 omvat een beugel 53, die bestaat uit een zich vanaf de 15 as 51 uitstrekkend recht stuk, dat nabij het van de as 51 afgekeerde einde aansluit op twee benen 54 en 55 van de beugel. Het been 54 is voorzien van twee zich in de richting van de bovenplaat 5 uitstrekkende pennen 56 en 57, welke pennen ongeveer evenwijdig lopen aan de rotatieas 3. Het been 55, dat ten opzichte van het been 54 op kortere afstand 20 van de toonarmas 4 gelegen is, is aan de van de bovenplaat 5 afgekeerde zijde voorzien van een as 58 die zich eveneens ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 uitstrekt. Door middel van de as 58 is een van het stuurelement 52 deel uitmakend koppeldeel 59 verzwenkbaar met de beugel 53 verbonden.
25 Het koppeldeel 59 strekt zich vanaf de as 58 ongeveer in de richting van de toonarmas 4 uit, waarbij het koppeldeel een pal vormt die op nog nader te beschrijven wijze koppelbaar is met de pal 16 van de toonarmhefboom 13. Tussen het koppeldeel 59 en het dwarsstuk 50 van de drijfstang 47 is een veer 61 gelegen, die het koppeldeel 59 om de as 58 30 tracht te verzwenken volgens een pijl G in figuur 2, welke verzwenking door een aanslag 62 op het been 55 wordt begrensd. De. veer 61 vormt verende middelen die tevens het stuurelement 52 met het koppeldeel 59 ten opzichte van de drijfstang 47 om de as 51 trachten te verzwenken volgens een pijl H in figuur 2.
35 In de in figuur 2 weergegeven stand wordt de verzwenking van het stuurelement 52 begrensd door een einddeel van een concentrisch om de toonarmas 4 gekromde, eerste rug 63, waarbij de pen 57 tegen een naar de toonarmas 4 gerichte wand van de rug 63 aangedrukt ligt. De 8000360 PHN 9664 9 * * 9 rug 63 bepaalt ten opzichte van de toonarmas 4 een cirkelsegment, waarbij een tweede rug 64 geheel binnen dit cirkelsegment en derhalve op kortere afstand van de toonarmas 4 gelegen is. De ruggen 63 en 64 zijn in de weergegeven uitvoeringsvorm bij voorkeur door spuitgieten als 5 een eenheid met de bovenplaat 5 vervaardigd. Het is evenwel ook mogelijk de ruggen 63 en 64 op een drager aan te brengen, die tegen de onderzijde van de plaat 5 bevestigd is. De ruggen 63 en 64, die aldus door het gestel 1 gedragen worden, vormen geleidingsmiddelen voor het geleiden van het stuurelement 52 tijdens het in de richting volgens de pijl A 10 roteren van de commandoschijf 27. Door de ruggen 63 en 64 kan op nog nader te beschrijven wijze het koppeldeel 59 van het stuurelement 52, afhankelijk van een eerste, respectievelijk een tweede richting, waarin de toonarm 6 van de draaitafel af, respectievelijk naar de draaitafel toe bestuurd wordt, in een eerste of in een tweede baan concentrisch om de 15 toonarmas 4 geleid worden, waarbij de eerste baan op een grotere radiale afstand van de toonarmas gelegen is dan de tweede baan.
Om het koppeldeel 59 vanuit een eindpunt van de eerste baan te kunnen verplaatsen tot in een beginpunt van de tweede baan, zijn aan de onderzijde van de bovenplaat 5 verplaatsingsmiddelen 65 aan-20 wezig, die een starthefboom 66 omvatten, die om een as 67 verzwenkbaar verbonden is met de bovenplaat 5. De starthefboom 66 is gekoppeld met een stang 68 die een ongeveer evenwijdig aan de rotatieas 3 gericht koppeldeel 69 omvat. Dit koppeldeel 69 drukt tegen een lip 70 van de starthefboom 66. Nabij een middendeel van de starthefboom 66 is op 25 de starthefboom een staafvormige startveer 71 bevestigd, die op afstand van de bevestiging op de hefboom 66 enigszins in de richting van de rug 63 afgebogen is. Het op het afgebogen deel van de veer 71 aansluitend einddeel van de veer 71 is zodanig gelegen dat door verzwenking van de starthefboom 66 dit einddeel van de veer tot nabij het in figuur 2 30 rechtereinde van de rug 63 verplaatsbaar is. De starthefboom 66 wordt door middel van een veer 72 verzwenkt om de as 67 in de richting volgens een pijl I in figuur 2 en tegen een aan de bovenplaat 5 bevestigde aanslag 73 gedrukt. In deze stand is het genoemde einddeel van de startveer 71 op geruime afstand van de rug 63 gelegen. De veer 72 is met 35 het van de starthefboom 66 afgekeerde einde bevestigd aan een grendel-hefboom 74 die verzwenkbaar is om een as 75 waarbij de veer 72 tracht de grendelhefboom 74 om de as 75 volgens een pijl J in figuur 2 te verzwenken. De grendelhefboom 74 omvat nabij het van de as 75 afgekeerde 8000850 PHN 9664 10 einde een aantal nokken 76, die kunnen samenwerken met een pen 77 die bevestigd is op de starthefboom 66.
Vervolgens wordt de besturing van de toonarm beschreven tijdens de startcyclus respectivelijk de stopcyclus.
5 I. Startcyclus
De stang 68 is op niet nader weergegeven wijze gekoppeld met de bedienknop 10. Door het verstellen van de bedienknop 10 wordt de stang 68 verplaatst in een richting volgens een pijl K in figuur 2. Hierdoor drukt het koppeldeel 69 tegen de lip 70 en wordt de starthef-10 boom 66 in een richting tegengesteld aan de pijl I in figuur 2 ver-zwenkt tot in de in figuur 3 weergegeven stand. In deze stand is de pen 77 vergrendeld achter êên der nokken 76. Door deze verzwenking is het einddeel van de startveer 71 tot in de directe nabijheid van het rechterdeel van de rug 63 verplaatst. Gelijktijdig met het verstellen 15 van de bedienknop 10 is de aandrijfmotor van de platenspeler gestart, is door middel van de niet weergegeven koppelmiddelen het tandwiel 26 in aangrijping gekomen met de schijf 27 en wordt de schijf 27 geroteerd volgens de pijl A.
Door deze rotatie van de schijf 27 wordt de drijfstang 47 20 in de richting volgens de pijl E verplaatst, waarbij de pen 57 vanaf een in de figuur 2 door het verwijzingscijfer 78 weergegeven beginpunt de met een stippellijn aangegeven, ongeveer concentrisch om de toonarm-as 4 gekromde eerste baan volgt tussen naar elkaar gerichte wanden van de ruggen 63 en 64. Op nog nader te beschrijven wijze wordt tijdens 25 het verplaatsen van de drijfstang 47 in de richting volgens de pijl E de toonarm 6 ten opzichte van de bovenplaat 5 automatisch in axiale richting ten opzichte van de draaitafel 2 geheven, waardoor de toonarm vrij komt van de steun 8. De pen 57 beschrijft de eerste baan vanaf het punt 78 totdat de pen na rotatie van de schijf 27 over ongeveer 180° 30 op een eindpunt, weergegeven in figuur 3 met het verwijzingscijfer 79, aangekomen is. Doordat op dit punt van de baan het einddeel van de startveer 71 drukt tegen de pen 56 en doordat de veerkracht uitgeoefend door de startveer 71 groter is dan de veerkracht van de veer 61 tracht de startveer 71 het stuurelement 52 te verzwenken in een richting tegen-35 gesteld aan de pijl H. Doordat de rug 64 een geringere booglengte heeft dan de rug 63 is het bij het punt 79 mogelijk dat onder invloed van de druk van de startveer 71 het stuurelement 52 wordt verzwenkt. Hierbij beweegt de pen 57 vanaf het punt 79 in ongeveer radiale richting ten op- 5000860 «* * PHN 9664 11 zichte van de toonarmas 4 naar een beginpunt 80 van de tweede baan, welk punt nabij de naar de toonarmas 4 gerichte wand van de rug 64 gelegen is. Bij verdere rotatie van de schijf 27 volgens de pijl A koppelen de beide koppeldelen 16 en 59, welke koppeling mogelijk is door-5 dat het koppeldeel 59 bij het verplaatsen naar de tweede baan op een geringere radiale afstand van de toonarmas is gekomen. Verdere rotatie van de schijf 27 heeft tot gevolg dat de toonarmhefboom 13 in de tweede richting wordt verzwenkt, weergegeven door een pijl L in figuur 3.
Zoals reeds in het voorgaande beschreven, wordt de hefboom 10 34 bij het roteren van de schijf 27 na het bereiken van de rand 30 verzwenkt volgens de pijl B, waardoor afhankelijk van de instelling van de stang 38 de opening 42 respectievelijk 44 als aanslag voor de verzwenking van de toonarmhefboom 13 op de juiste plaats wordt gepositioneerd. Zoals ook reeds vermeld, is in de figuren 2-5 een instelling 15 voor een 17 cm 45 toeren per minuut plaat weergegeven waarbij de opening 42 werkzaam is. In figuur 4 is met een stippellijn weergegeven hoe de pen 57, na rotatie van de commandoschijf over ongeveer 315° een punt 81 is gepasseerd, dat een eindpunt vormt van de tweede baan en dat nabij het einde van de tweede rug 64 gelegen is. Door de werking van de veren-20 de middelen, gevormd door de veer 61, wordt het stuurelement 52 vervolgens in de richting weergegeven door de pijl H verzwenkt, waardoor de pen 57 tot in een punt 82 van de eerste baan, gelegen nabij het eindpunt 78, beweegt. Zoals weergegeven in figuur 4 is in deze stand door verzwenking van de toonarmhefboom 13 volgens de pijl L de pal 24 25 in de opening 42 opgesloten. Door de vormgeving van de wanden 42a en 42b van de opening 42 is de toonarmpositie eenduidig gedefinieerd. Hierdoor verkrijgt men een nauwkeurige opzetstand van de toonarm 6 ten opzichte van de op de draaitafel 2 aanwezige plaat.
Tijdens het bewegen van de pen 57 in de tweede baan tussen 30 de punten 80 en 81 is ten gevolge van de beweging van de drijfstang 47 in de richting volgens de pijl F een pen 83 op het dwarsstuk 50, zoals weergegeven in figuur 4 tegen het einde van de grendelhefboom 74 bewogen, waarbij de pen 83 de grendelhefboom 74 tracht te verzwenken in een richting tegengesteld aan de pijl J. Hierdoor is de pen 77 uit de 35 vergrendelde positie achter de betreffende nok 76 wegbewogen, waardoor ten gevolge van de veer 72 de starthefboom 66 in de richting volgens de pijl I wordt verzwenkt. Aldus is de startveer 71 opnieuw in de ruststand tot op geruime afstand van de rug 63 teruggebracht.
8000860 PHN 9664 12
Zoals reeds vermeld is een mechanisme aanwezig om de toonarm 6 in axiale richting ten opzichte van de draaitafel 2 te kunnen heffen respectievelijk dalen. Hiertoe is de pen 49 in een richting loodrecht op de bovenplaat 5 verplaatsbaar opgesteld. De pen 49 strekt zich tot 5 boven de bovenplaat 5 uit en is aldaar verbonden met een ongveer concentrisch om de toonarmas 4 gekromde drager 84 (zie figuren 1 en 6). Verder is de pen 49 onder de bovenplaat 5 voorzien van twee lippen 85, die door een veer 86 tegen de bovenzijde van de drijfstang 47 worden gedrukt. De drijfstang 47 is grenzend aan de sleufvormige opening 48 10 voorzien van een in de richting van de as 46 oplopend profiel dat zodanig uitgevoerd is dat in de stand van de drijfstang 47 volgens figuren 2 en 6 de drager 84 ten opzichte van de bovenplaat 5 in de laagste stand ingesteld is. In deze stand is de drager 84 op afstand gelegen van de onderzijde van de toonarm 6. Bij het bewegen van de drijfstang 47 in 15 de richting vol'gens de pijl E worden de lippen 85 door het profiel van de drijfstang 47 tegen de druk van de veer 86 in in de richting van de bovenplaat 5 gedrukt, hetgeen tot gevolg heeft dat de drager 84 ten opzichte van de bovenplaat 5 in opwaartse richting beweegt. Deze opwaartse beweging heeft tot gevolg dat de drager 84 de toonarm 6 heft, 20 waardoor de toonarm 6 en het opneemelement 7 tijdens de besturing door de commandoschijf 27 geheel vrijliggen van de draaitafel 2. Uitgaande van de positie van de drijfstang 47 volgens figuur 4, waarbij de pen 57 van het stuurelement 52 in het punt 82 van de eerste baan gelegen is, wordt bij verdere verplaatsing van de pen 57 in de richting van het 25 beginpunt 78 van de eerste baan door beweging van de drijfstang 47 in de richting volgens de pijl F de profilering van de drijfstang ten opzichte van de lippen 85 bewogen, waarbij de lippen en de pen 49 onder invloed van de veer 86 ten opzichte van de bovenplaat 5 in neerwaartse richting worden bewogen. Hierdoor daalt de drager 84 en daarmee de toon-30 arm 6, zodat het opneemelement 7 in contact komt met een op de draaitafel 2 gelegen grammofoonplaat. In deze stand is de toonarm 6 weer, zoals ook in de ruststand, geheel vrij van de drager 84.
Tijdens het bewegen van de pen 57 van het punt 82 naar het beginpunt 78 van de eerste baan wordt tevens ten gevolge van het opnieuw 35 in contact komen van het glijvlak 33 met de wand 31 de hefboom 34 in de richting tegengesteld aan de pijl B verzwenkt, waardoor de pal 24 uit de opening 42 vrijkomt. Hierdoor is, nadat de commandoschijf 27 opnieuw in de ruststand is aangekomen de toonarmhefboom 13 geheel vrij ge-8000860 PHN 9664 13 legen van de hefboom 34. Door het glijvlak 33, dat opnieuw in contact is gekomen met de holte 32, wordt een ongewenste rotatie van de schijf 27 voorkomen. De toonarm kan nu na ontkoppeling van de toonarmhefboom voor het afspelen van de grammofoonplaat vrij bewegen ten opzichte van de 5 draaitafel 2.
II. Stopcyclus
Wanneer de naald van het opneemelement 7 in de nabij het centrale deel van de plaat aanwezige uitloopgroef gearriveerd is, worden de reeds vermelde en niet weergegeven koppelmiddelen geactiveerd, die 10 ervoor zorg dragen dat opnieuw het tandwiel 26 met de tanden van de commandoschijf 27 in aangrijping komt. Vervolgens gaat de commandoschijf 27 in de richting volgens de pijl A roteren. Hierbij wordt de pen 57 vanaf het beginpunt 78 in de eerste baan bewogen naar het eindpunt 79. Door de profilering van de drijfstang 47 nabij de opening 48 wordt 15 de pen 49 in de richting van de bovenplaat 5 gedrukt, waardoor de drager 84 de toonarm 6 heft. Het opneemelement 7 komt hierdoor vrij van de grammofoonplaat op de draaitafel 2. Het van de as 46 afgekeerde vrije einde van de drijfstang 47 komt vervolgens in aanraking met het einddeel 23 van de veer 17, waardoor bij voortdurende beweging van de 20 drijfstang 47 in de richting volgens de pijl E de toonarmhefboom 13 wordt verzwenkt in een richting tegengesteld aan de pijl L. Deze verzwenking kan ongehinderd plaatsvinden, daar de hefboom 34 ten gevolge van de aanwezigheid van de wand 31 met de openingen 42 en 44 op afstand van de pal 24 gelegen is. Dit heeft tot gevolg dat na rotatie van de commando-25 schijf 27 over ongeveer 180°, zoals weergegeven in figuur 5, de toonarm 6 opnieuw de ruststand kan bereiken.
De pen 57 van het stuurelement 52 heeft op dit moment het eindpunt 79 van de eerste baan bereikt. Bij het verder roteren van de commandoschijf 27 gaat vervolgens de drijfstang 47 terugbewegen in de 30 richting volgens de pijl F. Dit heeft tot gevolg dat de pen 57 terugbeweegt in de richting van het beginpunt 78. Doordat de veer 61 voortdurend het stuurelement 52 tracht te verzwenken in de richting volgens de pijl H wordt hierbij de pen 57 gedwongen in de eerste baan te blijven. De startveer 71 is onder invloed van de werking van de veer 72 op geruime 35 afstand van de pen 56 gelegen en kan derhalve het stuurelement 52 op geen enkele wijze beïnvloeden. Aldus is men ervan verzekerd dat de pen 57 vanuit het eindpunt 79 naar het beginpunt 78 in de eerste baan tussen de beide ruggen 63 en 64 beweegt. Op deze wijze is het onmogelijk, dat 8000860 PHN 9664 14 het koppeldeel 59 bij het terugvoeren van de toonarm naar de ruststand abusievelijk zou kunnen koppelen met het koppeldeel 16 van de toonarm-hefboom 13.
Verdere rotatie van de commandoschijf 27 heeft tot gevolg dat 5 de pen 57 terugbeweegt in de eerste baan naar het beginpunt 78. Ook in dit geval wordt bij het bewegen van het punt 82 naar het punt 78 de pen 49 opnieuw van de bovenplaat 5 afbewogen, waardoor de toonarm 6 wordt neergelaten tot op de steun 8. Vervolgens bereikt de pen 57 het beginpunt 78, terwijl de schijf 27 weer ontkoppeld wordt van het 10 tandwiel 26 en de hefboom 34 opnieuw voorkomt dat de schijf 27 kan roteren. Tenslotte wordt de aandrijfmotor van de platenspeler op niet weergegeven wijze automatisch gestopt.
Dit alles heeft tot gevolg, dat na door beweging in de eerste richting teruggevoerd te zijn tot boven de steun 8, de toonarm op directe 15 en stabiele wijze in de ruststand gepositioneerd wordt.
Zoals in figuur 7 is weergegeven, is het ook mogelijk in plaats van de twee ruggen 63 en 64 gebruik te maken van slechts éên rug 87, waarbij de pen 57 tijdens de startcyclus tussen de punten 78 en 79 langs de van de toonarmas 4 afgekeerde wand van de rug 87 beweegt in de 20 eerste baan, vervolgens bij het besturen van de toonarm 6 in de tweede richting tussen de punten 70 en 81 langs de naar de toonarmas 4 gerichte wand van de rug 87 beweegt en onder invloed van de werking van de veer 61 vanaf het punt 81 dat in deze uitvoeringsvorm, gelegen is nabij het einde van de rug 87 tot in het punt 82 van de eerste baan wordt geleid 25 en vervolgens van het punt 82 teruggevoerd wordt naar het punt 78. Opgemerkt wordt dat in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur de veer 61 zodanig naar ligging en veerkracht ten opzichte van het stuurelement 52 uitgevoerd is, dat de pen 57 ondanks de plaatselijke afwezigheid van een geleidingswand in de eerste baan tussen de punten 78 en 82 en om-30 gekeerd gestuurd wordt. Tijdens de stopcyclus beschrijft de pen 57 uitsluitend de eerste baan tussen de punten 78 en 79 en terug.
Zoals weergegeven in figuur 8 is het ook mogelijk een startveer 88 apart aan te brengen op een as 89 aan de onderzijde van de bovenplaat 5 en zodanig verzwenkbaar op te stellen dat, op een wijze, 35 zoals beschreven in het voorstaande, door het verstellen van een start-hefboom 90 met een pal 91 op de starthefboom de veer 88 tot tegen de pen 56 te verplaatsen.
Verder wordt opgemerkt, dat het mogelijk is in plaats van de 8000860 » Ί* ΡΗΝ 9664 15 weergegeven mechanisch werkende verplaatsingsmiddelen 65 gebruik te maken van electromagnetisch of electrisch werkende verplaatsingsmiddelen, zoals een relais dat de pen 56 van het stuurelement 52 in de richting van de toonarmas 4 kan drukken, indien de pen 57 vanuit het 5 punt 79 van de eerste baan naar het punt 80 van de tweede baan moet worden bewogen om de toonarm 6 in de tweede richting te doen bewegen. .
De in het voorgaande beschreven constructie van een automatisch werkende platenspeler heeft naast de vermelde nauwkeurige besturing van de toonarm 6 als verder voordeel dat door het relatief 10 geringe aantal onderdelen de montage van de platenspeler eenvoudig en goedkoop kan geschieden. De vele op de bovenplaat 5 aangebrachte onderdelen, zoals de ruggen 63 en 64, alsmede de diverse assen en andere uitsteeksels kunnen door spuitgieten met het gestel 1 als eenheid worden uitgevoerd, waardoor de montage van de platenspeler verregaand vereen-15 voudigd kan worden.
Tevens verkrijgt men hierdoor het voordeel dat de diverse onderdelen onderling op simpele wijze zeer nauwkeurig gepositioneerd kunnen worden , waardoor onderlinge afstellingen van de diverse onderdelen achterwege kunnen blijven.
20 25 30 35 8000860

Claims (11)

  1. 2. Platenspeler volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat verende middelen (61) aanwezig zijn, waardoor het koppeldeel (59) van het stuur- 20 element (52) vanuit een eindpunt (81) van de tweede baan beweegbaar is tot in een punt (82) van de eerste baan.
  2. 3. Platenspeler volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stuurelement (52) verzwenkbaar verbonden is met de stang (47) en de verende middelen (61) het stuurelement met het koppeldeel (59) trachten 25 te verzwenken ten opzichte van de stang (47).
  3. 4. Platenspeler volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het koppeldeel (59) van het stuurelement (52) verzwenkbaar verbonden is met het overig deel van het stuurelement en de verende middelen (61) tussen het koppeldeel en de stang (47) aangebracht zijn.
  4. 5. Platenspeler volgens êén der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat beide banen ongeveer concentrisch om de toonarmas (4) gelegen zijn, waarbij de eerste baan op grotere radiale afstand van de toonarmas gelegen is dan de tweede baan.
  5. 6. Platenspeler volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 35 geleidingsmiddelen worden gevormd door tenminste êên concentrisch om de toonarmas gekromde rug (63,64;87).
  6. 7. Platenspeler volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een eerste rug (63) een cirkelsegment bepaalt en een tweede rug (64) geheel 8000860 PHN 9664 17 binnen dit cirkelsegment gelegen is, waarbij de eerste respectievelijk tweede baan wordt bepaald door tenminste één van naar elkaar toe gerichte respectievelijk van elkaar afgerichte wanden van de ruggen.
  7. 8. Platenspeler volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat 5 elke rug (63,64;87) een eenheid met het gestel (1) vormt.
  8. 9. Platenspeler volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat verplaatsingsmiddelen (65) aanwezig zijn, waardoor het koppeldeel (59) van het stuurelement (52) vanuit een eindpunt (79) van de eerste baan verplaatsbaar is tot in een beginpunt (80) van de tweede baan.
  9. 10. Platenspeler volgens conclusie 2 en 9, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen (65) een ten opzichte van het stuurelement (52) verplaatsbare startveer (71;88) omvatten, waarvan de veerkracht groter is dan de veerkracht van de genoemde verende middelen (61).
  10. 11. Platenspeler volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 15 verplaatsingsmiddelen (65) verder een starthefboom (66;90) omvatten die tegen veerkracht tot in een vergrendelde positie verzwenkbaar is, in welke positie de startveer (71;88) tegen het stuurelement (52) drukt.
  11. 12. Platenspeler volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de starthefboom (66;90) na verplaatsing van het koppeldeel (59) van het 20 stuurelement (52) tot in de tweede baan door de stang (47) ontgrendel-baar is uit de vergrendelde positie. 25 30 35 1000860
NL8000860A 1980-02-12 1980-02-12 Platenspeler. NL8000860A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8000860A NL8000860A (nl) 1980-02-12 1980-02-12 Platenspeler.
DE8181200100T DE3160329D1 (en) 1980-02-12 1981-01-29 Record player
EP81200100A EP0033991B1 (en) 1980-02-12 1981-01-29 Record player
CA000370226A CA1144868A (en) 1980-02-12 1981-02-05 Record player
US06/231,711 US4348756A (en) 1980-02-12 1981-02-05 Record player control mechanism
BR8100767A BR8100767A (pt) 1980-02-12 1981-02-09 Toca-discos
JP1705481A JPS56124163A (en) 1980-02-12 1981-02-09 Record disk playing system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8000860A NL8000860A (nl) 1980-02-12 1980-02-12 Platenspeler.
NL8000860 1980-02-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8000860A true NL8000860A (nl) 1981-09-01

Family

ID=19834814

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8000860A NL8000860A (nl) 1980-02-12 1980-02-12 Platenspeler.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4348756A (nl)
EP (1) EP0033991B1 (nl)
JP (1) JPS56124163A (nl)
BR (1) BR8100767A (nl)
CA (1) CA1144868A (nl)
DE (1) DE3160329D1 (nl)
NL (1) NL8000860A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8304334A (nl) * 1983-12-16 1985-07-16 Philips Nv Platenspeler met een stuurinrichting voor de toonarm.
JPH082801Y2 (ja) * 1984-01-27 1996-01-29 松下電器産業株式会社 レコードプレーヤのピックアップアーム移動装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3240498A (en) * 1960-05-23 1966-03-15 Zenith Radio Corp Record changer mechanism
FR1283687A (fr) * 1961-03-15 1962-02-02 Nortons Tividale Ltd Perfectionnements apportés aux procédés et aux appareils destinés à la séparation de matériaux solides en fractions, selon leur densité
US3342499A (en) * 1963-12-02 1967-09-19 Matsushita Electric Ind Co Ltd Automatic record player
US3697087A (en) * 1968-11-13 1972-10-10 Pioneer Electronic Corp Automatic record player
US3848875A (en) * 1971-12-06 1974-11-19 Matsushita Electric Ind Co Ltd Automatic record player

Also Published As

Publication number Publication date
EP0033991B1 (en) 1983-05-25
US4348756A (en) 1982-09-07
CA1144868A (en) 1983-04-19
BR8100767A (pt) 1981-08-25
DE3160329D1 (en) 1983-07-07
EP0033991A2 (en) 1981-08-19
EP0033991A3 (en) 1981-08-26
JPS56124163A (en) 1981-09-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5511441A (en) Locking/unlocking manipulation mechanism disposed on the handlebars of baby carriage
NL8501027A (nl) Magneetbandapparaat.
NL8403582A (nl) Inrichting voor het centreren, richten en vastklemmen van een optische plaat.
JPH0237197Y2 (nl)
JPH087916B2 (ja) ビデオテープレコーダーのキャプスタンモーターを利用したカセットローディング装置
NL8000860A (nl) Platenspeler.
JPH0418097Y2 (nl)
US4344162A (en) Automatic record changing apparatus
KR940001461B1 (ko) 디스크 로딩기구를 갖는 디스크 레코드 플레이어
US3485498A (en) Phonograph turntable drive system
NL8304313A (nl) Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.
US4661866A (en) Switching mechanism for the tape deck of a magnetic-tape-cassette apparatus
KR910001294Y1 (ko) 자기테이프 카세트 장치의 데크용 제어 기구
JPH0636502Y2 (ja) 磁気テープカセット装置の切換装置
US4766586A (en) Disc-record player
US4453244A (en) Record player with spring-assisted pick-up arm return
NL8501028A (nl) Magneetbandapparaat.
EP0271888A2 (en) Improved record player
NL8006257A (nl) Apparaat voor het opnemen en/of weergeven van signalen op een magneetband.
US4701903A (en) Automatic record player pick-up arm control device having minimal height
JPS63173266A (ja) 信号を記録再生する装置の装着装置およびかかる装着装置を具える記録再生装置
US3907304A (en) Switching device, in particular for a record player or changer
US3297327A (en) Cycle control phonographs
JPH0438676A (ja) ディスクプレーヤ
NL8301265A (nl) Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed