NL8301265A - Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting. - Google Patents

Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8301265A
NL8301265A NL8301265A NL8301265A NL8301265A NL 8301265 A NL8301265 A NL 8301265A NL 8301265 A NL8301265 A NL 8301265A NL 8301265 A NL8301265 A NL 8301265A NL 8301265 A NL8301265 A NL 8301265A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
guide
head plate
leg
slots
plate
Prior art date
Application number
NL8301265A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8301265A priority Critical patent/NL8301265A/nl
Priority to US06/593,798 priority patent/US4636889A/en
Priority to EP84200446A priority patent/EP0121281B1/de
Priority to DE8484200446T priority patent/DE3466446D1/de
Priority to AU26301/84A priority patent/AU563753B2/en
Priority to ES531144A priority patent/ES8501915A1/es
Priority to JP1984045279U priority patent/JPS59157253U/ja
Priority to KR1019840001731A priority patent/KR920002757B1/ko
Publication of NL8301265A publication Critical patent/NL8301265A/nl
Priority to SG67990A priority patent/SG67990G/en
Priority to HK889/91A priority patent/HK88991A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/02Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing
    • G11B15/05Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container
    • G11B15/093Control of operating function, e.g. switching from recording to reproducing by sensing features present on or derived from record carrier or container by sensing driving condition of record carrier, e.g. travel, tape tension
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/1883Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof for record carriers inside containers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor
    • G11B15/442Control thereof
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/18Driving; Starting; Stopping; Arrangements for control or regulation thereof
    • G11B15/44Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor
    • G11B15/444Speed-changing arrangements; Reversing arrangements; Drive transfer means therefor reversing arrangements

Landscapes

  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)

Description

c PHD.83-Ο35 1 4.4.83 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandl o oprichting·.
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren w.. van de bandlooprichting waarbij de magneetband langs althans één magneetkop wordt geleid, die op een zwenkbare, 5 in de richting van de cassette verplaatsbare kopplaat is aangebracht, die door een gestuurd verzwehken telkens één van twee hierop aangebrachte aandrukrollen tegen de betreffende toonas beweegt en hierdoor de bandlooprichting ΐ36ρ3,3.Χ1/1 10
Een dergelijke inrichting is bekend en is toegepast in het magneetbandcassette-apparaat van de firma Grundig, type WKC 3 3857 VD. Het bekende apparaat werkt met een omkeerbare aandrijvingsinrichting, die tijÈns 15 bedrijf stuurschotels doet draaien die voorzien zijn van nokken. Afhankelijk van de stand van deze nokken kan de kopplaat bij het bewegen naar de cassette tegen de op onderling verschillende afstand van de voorwand van de cassette verwijderde nokken stoten, zodat de betreffende, 20 de bandlooprichting bepalende aandrukrol tegen de toonas wordt gedrukt.
Het toepassen van een omkeerbare aandrijvings-inrichting voor het sturen van de kopplaat is duurder en ingewikkelder dan het toepassen van een aandrijving met 25 slechts één aandrijfrichting. Voor het toepassen van een slechts in één draairichting werkende motor is de bekende inrichting in wezen niet geschikt.
Doel van de uitvinding is een inrichting voor hefc omkeren van de bandlooprichting van een magneetband-30 apparaat te verschaffen, waarbij de verzwenking van de kopplaat door de beweging van de kopplaat ten opzichte van de cassette wordt bepaald.
8301265 ♦ s PHD.83-035 2 4.4.83 ♦ 4 Dit wordt volgens de uitvinding verkregen door - op het gestel van het apparaat voorziene, aanbeide zijden van de magneetkop aangebrachte geleidingssleuf-inrichtingen, 5 - op de kopplaat voorziene geleidepennen, die in de geleidingssleufinrichtingen in de richting van een imaginaire toonassen-verbindingslijn kunnen lopen, - met de geleidingssleufinrichtingen samenwerkende stuur— middelen die de geleidepennen in de geleidingssleuf-inrichtingen zodanig sturen dat de geleidepennen na elk terugverplaatsen van de kopplaat weg van de verbindingslijn bij het opnieuw verplaatsen in de richting van de verbindingslijn afwisselend in de ene of in de andere geleidingssleufinrichting in een geleidesleuf-15 been worden gevoerd, welk been voor de betreffende geleidepen de weg blokkeert, waardoor telkens de aan-drukrol van de zwenkende kopplaat, waarvan de bijbehorende geleidepen een niet geblokkeerde weg aantreft, naar de bijbehorende toonas wordt bewogen en daarmee de 20 bandlooprichting bepaalt.
Het essentiële voordeel van deze inrichting bestaat hierin, dat de kopplaat zelf bij het terugbewegen van de cassette en bij het opnieuw naar voren schuiven in de richting van de cassette op mechanische wijze telkens 25 een aanslag positioneert, die door het samenwerken van de geleidepennen met delen van de geleidingssleufinrichtingen wordt gevormd. De stuurmiddelen zorgen op mechanische wijze ervoor, dat de aanslag op betrouwbare wijze van de ^ ene zijde naar de andere zijde van de magneetkop wisselt, waarmee afwisselend steeds slechts één aandrukrol van de kopplaat tegen de betreffende toonas kan drukken en de bandlooprichting wordt bepaald. Een verder voordeel van deze inrichting bestaat hierin, dat het verplaatsen van 22 de kopplaat respektievelijk het afwisselend aanleggen van de aandrukrollen tegen de toonassen met een slechts in één richting draaiende aandrijfinrichting kan plaatsvinden, waardoor de aandrijfinrichting op economische wijze kan 8301265 > •κ * PHD.83-035 3 4.4.83 worden vervaardigd.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien, dat de geleidingssleufinrichtingen uit in het gestel voorziene, 5 vorkvormige onderling spiegelsymmetrisch opgestelde gelei-desleuven met twee met de vorktanden overeenkomende benen bestaan, waarvan het ene been korter dan het andere been is uitgevoerd en waarbij aan een trechtervormige vorkvoet een met de vorksteel overeenkomende, midden tussen de 10 benen liggende inloopsleuf aansluit.
Aldus wordt met eenvoudige middelen de verzwenking van de kopplaat gestuurd. Verder is voorzien dat de stuur-middelen bestaan uit een stuurplaat, die parallel ten 1C opzichte van de toonassen-verbindingslijn tussen twee lö eindstanden verschuifbaar is en aan beide zijden van de magneetkop met U-vormige geleidesleuven voorzien is, in elke eindstand van de stuurplaat althans ten dele met de bijbehorende vorkvormige geleidesleuven in het 2Q gestel dekbaar zijn, waarbij de onderlinge afstand van de benen van de U-vormige geleidesleuven kleiner is dan die van de vorkvormige geleidesleuven en waarbij voor het afwisselend 'sturen van de geleidepennen in de korte of lange been puntvormig toelopende, tussen de benen van de 25 U-vormige geleidesleuven gelegen tongen aanwezig zijn, welke in de eindstand, van de stuurplaat gerekend in de verschuivingsrichting van de stuurplaat zijwaarts ten opzichte van de inloopsleuven zijn gelegen.
Aldus is het enige voor de zwenkrichtirgvan de 30 kopplaat belangrijke onderdeel de stuurplaat, welk onderdeel een slechts geringe hoogte bezit. Daardoor is deze konstruktie buitengewoon geschikt voor platte apparaten zoals bijvoorbeeld-autocassettespelers. De geleidepennen kunnen op eenvoudige wijze als punaise-vormige pennen 35 of als elastische tongen met aan' de vrije uiteinden aangebrachte penvormige uitsteeksels zijn uitgevoerd.
De geringere onderlinge afstand van de benen van de U-vormige sleuven in de stuurplaat zorgt ervoor, dat de 8301265 9 ♦ % PHD.83-035 4 4.4.83 geleidepennen, die bij een terugtrekken van de kopplaat in de inloopsleuven terechtkomen, de tongen van de stuurplaat steeds zijdelings verplaatst aantreffen waardoor met zekerheid een sturing van de geleidepennen in ® de gewenste richting wordt bereikt.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien dat de stuurplaat van althans één aanslag is voorzien en dat het apparaat een stoptoets en een hiermee verbonden bedienings-^ stang omvat, die voorzien is van een neus, die bij het bedienen van de stoptoets tegen de aanslag stoot en de stuurplaat steeds in dén van de eindstanden verschuift. Hierdoor ontstaat een voorkeurssituatie van de stuurplaat, die tot gevolg heeft dat de magneetband na het bedienen 15 van de stoptoets steeds slechts in één bepaalde loop-richting wordt getransporteerd. De stoptoets kan bij een autocassettespeler gelijktijdig de uitwerptoets zijn waardoor wordt bereikt dat men na het indrukken van de uitwerptoets, het verwijderen van de cassette en het 20 invoeren van een nieuwe cassette ervan verzekerd is, dat de band in een bepaalde bandlooprichting wordt getransporteerd.
Bij een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is voorzien dat de geleidingssleuf-25 inrichtingen uit op het gestel voorziene U-vormige groeven bestaan, welke elk met een kort en een lang been en met een dubbele basisgroef op de de benen verbindende basis zijn voorzien, waarbij de stuurmiddelen als op de bodem van de groeven gelegen geleidingsvlakken zijn uitge-30 voerd, welke ten opzichte van de bodem schuin oplopen en eindigen in geleidingscontouren, die de geleidepennen telkens na het terugverplaatsen van de kopplaat en het opnieuw vooruit verplaatsen in de richting van de toonassen verbindingslijn slechts toestaan, via één van de basis-35 groevea vanuit het korte been in het lange been en bij het daarop volgend terug- en vooruitbewegen via de andere basisgroef vanuit het lange in het korte been te lopen, 8301265 i » PHD.83-035 5 4.4.83 « t waarbij de korte en lange benen van de beide groeven zodanig onderling zijn opgesteld, dat steeds bij bet \ terug- en vooruitverplaatsen van de kopplaat één van de geleadepennen in een korte been loopt terwijl de andere j ® geleidepen in het lange been loopt en bij het daarop- | volgend terug- en vooruitverplaatsen deze ene geleidepen | in het lange en de andere geleidepen in het korte been j loopt. Bij deze geleidingssleufinrichtingen zijn geen * bewegende stuurmiddelen nodig. De stuurmiddelen in de 10 vorm van de oplopende geleidingsvlakken en de geleidings- ; contouren kunnen door spuitgieten, bijvoorbeeld door zogenaamd outsert-molding, op het gestel als'één enkel deel worden gevormd. De enige bewegende elementen zijn de j geleidepennen op de kopplaat.
15
De uitvinding wordt aan de hand van een aantal in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. Hierbij tonen;
Figuur 1 een aanzicht op de aandrijfzijde van een magneetbandcassette-apparaat volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm.
Figuur 2a een in perspektief weergegeven vergroot aanzicht van een arreteermechanisme van het apparaat in een eerste stand,
Figuur 2b het arreteermechanisme volgens 25 figuur 2a in een tweede stand,
Figuur 3 een aanzicht op de magneetkopzijde van het magneetbandcassette-apparaat in een eerste band-1ooprichting,
Figuur 4 het magneetbandcassette-apparaat gezien als in Figuur 3» doch in een tweede, tegengestelde bandtrans portricht ing,
Figuur 5 het samenwerken van een geleidings-sleufinrichting met stuurmiddelen en kopplaat in een 35 explosie-aanzicht,
Figuur 6 de diverse standen van een stuurplaat voor het sturen van de geleidingssleufinrichting en van de kopplaat, 8301265 > * PHD.83-035 6 4.4.83
Figuur 7 een in perspektief weergegeven aanzicht op de stuurplaat en van een hiermee samenwerkende stoptoets voor het instellen van een voorkeursband- 1o opri cht ing, 5
Figuur 8 in een tweede uitvoeringsvorm van het apparaat een andere geleidingssleufinrichting en stuur-middelen voor het verzwenken van de kopplaat.
Het magneetbandcassette-apparaat volgens de uitvinding heeft als in fig, 1 weergegeven een gestel 1, dat via een steun 2 een slechts in één richting draaiende aandrijfmotor 3 draagt. Het aandrijfwiel 4 van de motor 3 geleidt een snaar 5» die via een geleiderol 6 over vliegwielen 7 en 8 zodanig is geleid, dat de vliegwielen tegengesteld aan elkaar draaien. De vliegwielen 7 en 8 15 zijn in het gestel 1 roteerbaar gelagerd. Het vliegwiel 7 is vast verbonden met een toonas 9» en het vliegwiel 8 is vast verbonden met een toonas 10. Verder is het vliegwiel 7 verbonden met een tandwiel 11 en is het vliegwiel 8 verbonden met een tandwiel 12. Via een slipkoppeling is parallel ten opzichte van het tandwiel 12 een ander tandwiel 13 op het vliegwiel 8 draaibaar aangebracht.
Met het tandwiel 12 op het vliegwiel 8 is voortdurend in ingrijping een als tandwiel uitgevoerd schakelwiel 14. Dit tandwiel 14 is om een as 15 zwenkbaar. De as 15 Z5 draagt een in fig. 1 schematisch weergegeven zwenkarm 16, waarop roteerbaar het schakelwiel 14 is gelagerd. Op dezelfde wijze is met het tandwiel 11 voortdurend een tandwiel 17 in ingrijping. Dit tandwiel 17 is om een jq zwenkas 18 door middel van een schematisch weergegeven zwenkarm 19 draaibaar.
Zoals ook in fig. 3 en 4 weergegeven, zijn draaibaar in het gestel 1 wikkeldoorns 20 en 21 gelagerd. Deze wikkeldoorns 20 en 21 zijn met snelspoelwielen 22, 35 23 vast verbonden. Via slipkoppelingen zijn met de wikkel doorns 20, 21 speelwielen 24, 25 verbonden.
In fig. 3 is weergegeven, hoe het speelwiel 25 via het schakelwiel 14 door het tandwiel 12 wordt aange- 8301265 PHD.83-035 7 4.4.83 + t dreven. Xn fig. 4 is op dezelfde wijze te zien, hoe het speelwiel 24 via het tandwiel 17 door het tandwiel 11 wordt aangedreven.
Een beugel 26, die verschuifbaar in het gestel 1 ® geleid is, draagt naast elkaar twee tandwielen 28, 29·.
Een veer 30 draait de beugel 26 om het lager 27 steeds naar de in fig. 1 weergegeven uitgangspositie. De beugel 26 draagt stiften 28a, 29a, die verschuifbaar geleid zijn in een driehoekige uitsparing 28b respektievelijk 10 een sleuf 29¾ in het gestel 1.
Voor het snelle vooruitspoelen en het terugspoelen zijn twee toetsen 31 en 32 voorzien. Via de bedienings- of toetsstangen 33 en 34 zijn deze toetsen 31» 32 verbonden met schuiven 35» 36· Deze schuiven 35 en 36 15 werken met de beugel 26 samen. Daartoe is de schuif 35 voorzien van een uitsteeksel 37 en draagt de schuif 36 een oploopvlak 38. Het uitsteeksel 37 en het oploopvlak 38 werken samen met 'een pen 39 °P de beugel 26.
2Q Vanneer door het indrukken van de toets 31 het uitsteeksel 37 tegen de pen 39 op de beugel 26 drukt, komt eerst het tandwiel 29 in ingrijping met het tandwiel 13. Hierbij bewegen de stiften 28a en 29a volgens de pijl b respektievelijk c1 in de uitsparing 28b respektie-20 velijk de sleuf 29b. Bij verdere beweging beweegt de stift 29a verder in de sleuf 29b volgens de pijl b1, wat tot gevolg heeft, dat het tandwiel 29 ook in het snelspoel-wiel 23 grijpt. Hierbij wordt de wikkeldoorn 21 snel aangedreven en de magneetband snel opgespoeld. Vordt de 3Q andere snelwikkeltoets 32 ingedrukt, dan glijdt het oploopvlak 38 langs de pen 39· Hierbij bewegen de stiften 28a en 29a volgens de pijl c respektievelijk c', waardoor het tandwiel 29 met het tandwiel 13 en het tandwiel 28 met het snelspoelwiel 22 in ingrijping komt. Hierdoor 35 wordt de andere wikkeldoorn 20 voor snel spoelen aangedreven.
Een detektie-element 40, bestaand uit twee schijven 4l, 42 en een verbindingsstang 43, is via slip- 8301265 PHD.83-035 8 4.4.83 φ ft koppelingen met de wikkeldoorns 20, 21 verbonden. Op de schijf 42 is een pen 44 aangebracht, die in een schakel-vork 45 ligt. De schakelvork 45 is aan een schakelelement 46 aangebracht, dat om een lager 47 draaibaar is (zie 5 ook fig. 2A en 2B). Het schakelwiel 14 draagt in het midden een uitstekende en enigszins ellipsvormige nok 48. Het schakelelement 46 grijpt over het schakelwiel 14 heen en draagt een pen 49» die bij een naar binnen gezwenkt schakelelement 46 om de omtrek van de nok 48 glijdt bij 10 het draaien van het schakelwiel in de richting van een pijl 50· Om de nok 48 is op een vrij grote afstand op het schakelwiel 14 een spiraalvormige stuurwand 51 gelegen.
Ook deze stuurwand 51 kan met de pen 49 op het schakelelement 46 samenwerken en wel dan, wanneer het detektie-15 element vaststelt, dat de band stilstaat. In dat geval drukt de pen 44 niet meer tegen de schakelvork 45, waardoor de pen 49 op het schakelelement 46 niet meer naar binnen in de richting van de nok 48 wordt belast, maar blijft staan en bij een doorgaande draaiing van het schakelwiel 14 in de richting van de pijl 50 tegen de buitenkant van de schakelwand $1 terechtkomt. Omdat de schakelwand 51 spiraalvormig is, wordt het schakelelement 46 met de wijzers van de klok mee om het lager 47 gezwenkt, 2Q waardoor het schakelelement 46 tegen een verbindingselement 52 wordt gedrukt.
Het verbindingselement 52 is een dubbelarmige hefboom, die om een lager 53 kan worden gezwenkt. Zoals uit de fig. 2A en 2B is te zien, is het verbindingselement 3Q 52 door de invloed van een veer 54 met de wijzers van de klok mee belast. Hierdoor spant de beweging van het schakelelement 46 de veer 54.
De van het aangrijpingspunt van het schakelelement 46 afgekeerde hefboomarm 55 van het verbindingsele-35 ment 52 draagt een hartvormige nok 56, die deel uitmaakt van een arreteermechanisme 57· Bij het arreteermechanisme 57 hoort ook een vergrendelhefboom 58, die om een as 59 ten opzichte van het gestel kan worden gezwenkt. Deas 59 8301265 * - * PHD.83-035 9 4.4.83 ligt parallel ten opzichte van het oppervlak van het gestel 1 en ten opzichte van een imaginaire verbindingslijn a tussen de toonassen 9 en 10. De arreteerhefboom 58 draagt aan de naar de hartvorinige nok 56 toe gekeerde 5 zijde een geleidepen 60, die in een geleidesleuf 61 in een bedieningsstang 62 van een stop-/uitwerptoets 63 is gestoken. De geleidesleuf 61 heeft een zodanig verloop, dat de arreteerhefboom 58, zoals ook uit fig. 2B blijkt, bij een uitgeschoven stop -/uitwerptoets om de as 59 10 , in de richting van een pijl 54 wordt verzwenkt. Het naar buiten schuiven van de stop-/uitwerptoets 63 respek- tievelijk van de bedieningsstang 62 geschiedt op niet weergegeven wijze door het naar binnen schuiven van een magneetbandcassette in het apparaat. Fig. 2A toont de stang 62 in de naar binnen geschoven stand, terwijl fig. 2B de stang 62 in uitgeschoven stand weergeeft.
De arreteerhefboom 58 draagt een arreteerpen 65» die in het ingrijpingsgebied van de hartvormige nok 56 ^ kan worden gebracht, en rond de nok bewegen kan, welke beweging bijvoorbeeld door een filmscharnier 66 mogelijk gemaakt wordt. In fig. 2A is de pen 65 door verzwenking buiten het ingrijpingsgebied van de hartvormige nok 56 gebracht, aangezien de stang 62 is ingedrukt. In fig. 2B, w_ar de bedieningsstang 62 verschoven is, is de pen 65 25 a binnen het ingrijpingsgebied van de hartvormige nok 56 gebracht. Hierdoor kan de pen 65 met de hartvormige nok 56 samenwerken, wanneer het schakelelement 46 het verbindingselement 52, zoals in fig. 2B weergegeven, 3fl tegen de wijzers van de klok in in de richting van de pijl 67 zwenkt. Bij dit wegzwenken is de pen 65 langs een zijwand 68 van het hartvormige uitsteeksel 56 gelopen.
Een geleidingsnok 69 zorgt ervoor, dat de pen 65 in een uitsparing 70 van de hartvormige nok 56 terechtkomt.
35 Aan de', hefboomarm 55 is een nok 71 aangebracht.
Deze nok 71 werkt, zoals blijkt uit de fig. 3 en 4, samen 'een met/veerelement, gevormd door een bladveer 72 en is in een langssleuf 73 in het gestel 1 geleid. De bladveer 72 8301265 PHD.83-035 10 4.4.83 drukt met de vrije uiteinden tegen houders 76 en 77 die zwenkbaar gelagerd zijn op een kopplaat 74. Deze kopplaat 74 draagt in het midden een magneetkop 75 en aan beide zijden van de kop 75 houders 76, 77» waarin aandruk-5 rollen 78, 79 zijn gelagerd. Door de veerkracht van de bladveer 72 liggen de houders gedrukt tegen aanslagen 74a respektievelijk 74b op de kopplaat 74.
De kopplaat 74 heeft omgezette uiteinden 80, 81. Het omgezette uiteinde 80 heeft een sleuf 82, waarin ^ een pen 83 verschuifbaar is, die op de zwenkarm 16 is gevestigd. Hierdoor is in de stand volgens fig. 3 de zwenkarm 16 zodanig om de as 15 gezwenkt, dat het schakel-wiel in ingrijping is met het speelwiel 25 en met het tandwiel 12. Op overeenkomstige wijze is in fig. 4 weer-^ gegeven, dat het omgezette uiteinde 81 van de kopplaat 74 de zwenkarm 19 om de zwenkas 18 heeft gezwenkt, waardoor het tandwiel 17 in ingrijping is met het speelwiel 24 en met het tandwiel 11. Verder is in de stand volgens fig. 3 de aandrukrol 79 tegen de toonas 10 gedrukt, terwijl 20 in de stand volgens fig. 4 de aandrukrol 78 tegen de toonas 9 is gedrukt.
In de kopplaat 74 zijn parallel ten opzichte van de verbindingslijn tussen de toonassen 9» 10 langs-sleuven 84, 85 voorzien, waarin geleidepennen 86, 87 25 verschuifbaar zijn.
Fig. 5 toont aan de hand van een explosie-aan- zicht in de kopplaat 74 geleidepennen 86, 87» die in de langssleuven 84, 85 zijn geleid. De geleidepennen zijn hierdoor parallel ten opzichte van de verbindingslijn a 30 tussen de toonassen verschuifbaar. De houder van de geleidepennen 86, 87 op de kopplaat 74 is in de tekeningen niet nader weergegeven. Bij een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de geleidepennen als bij punaises op een kapvormige plaat bevestigd. Het is echter eveneens mogelijk, de 35 geleidepennen op de vrije uiteinden van verende tongen aan te brengen, die op de kopplaat 74 zijn bevestigd.
Tussen de kopplaat 74 en de bovenzijde van het 8301265 ; % PHD.83-035 11 4.4.83 gestel 1 is een als stuurmiddel dienende stuurplaat 88 aangebracht. Deze stuurplaat 88 is voorzien van langs- sleuven 89» 90» waardoor geleidenokken 91» 92 van de chassisplaat steken. Hierdoor is de stuurplaat 08 parallel δ ten opzichte van de imaginaire verbindingslijn a tussen de toonassen 9» 10 verschuifbaar. De verschuifbaarheid is in fig. 5 door een dubbele pijl 93 aangegeven.
De stuurplaat 88 is aan de beide uiteinden voorzien van onderling spiegelsymmetrisch opgestelde U-vormige geleidesleuven 94, 95· Van de U-vormige sleuven 94 en 95 is telkens één sleufbeen $6, 97 korter en één sleufbeen 98, 99 langer uitgevoerd. De kortere benen liggen aan de van elkaar afgerichte zijden en de langere benen liggen aan de naar elkaar toegerichte zijden van de sleuven. De verbindingsbasis 100 en 101 tussen de kortere en langere benen is sterk verbreed uitgevoerd.
Tussen de langere en kortere benen zijn materiaaltongen 102 en 103 aanwezig, die aan de naar de basis 100, 101 gekeerde uiteinden spits zijn uitgevoerd.
In het gestel 1 zijn als geleidingssleufinrichtingen dienende onderling spiegelsymmetrisch opgestelde vorkvormige geleidesleuven 104 en 105 voorzien met twee met de vorktanden overeenkomende benen, waarvan __ telkens één been 106, 107 korter is dan het andere been 108, 109. Ook hier liggen de korte benen aan de van elkaar af gerichte zijden van sleuven en de· lange benen aan de naar elkaar toegerichte zijden. Aan de steel van de vork is een in het midden liggende inloopsleuf 3q 110, 111 voorzien, die aansluit aan de trechtervormige voet 112, 113 van de geleidesleuf 104, 105« De afstand 114 tussen de benen van de U-vormige geleidesleuven 94, 95 in de stuurplaat 88 is kleiner dan de afstand 115 tussen de benen van de vorkvormige geleidesleuven 104, 35 105 ·
Fig. 7 toont aan de hand van een perspektivisch aanzicht de stuurplaat 88. De stuurplaat 88 is voorzien 8301265 PHD.83-035 12 4.4.83 t van een aanslag 116, waartegen een neus 117 van een tussen- schuif 118 kan stoten, die parallel ten opzichte van de imaginaire verbindingslijn a tussen de toonassen 9 en 10 verschuifbaar is. De tussenschuif 118 is voorzien van 5 twee aanslagen 119, 120, waartegen een meenemer 121 van de ook als uitwerper dienende stoptoetsbedieningsstang 62 kan drukken. Wanneer de stop-uitwerptoets 63 met de stang 62 naar buiten is verplaatst, dan heeft deze de tussenschuif 118 naar buiten toe meegenomen, omdat de 10 mee?-nemer 121 tegen de aanslag 120 is gestoten. Hierdoor is de neus 117 weggedrukt van de aanslag 116. De stuurplaat 88 is hierdoor ongehinderd in de richting van de dubbele pijl 93 volgens fig. 5 en 7 verschuifbaar. Wordt de stop-/uitwerptoets 63 daarentegen ingedrukt, dan stoot 15 de meenemer 121 tegen de aanslag 119 en de neus 117 tegen de aanslag 116. De stuurplaat 88 is daardoor in een voorkeurssituatie volgens fig. 6B gepositioneerd.
De werking van de inrichting kan als volgt 20 worden beschreven. Wordt een cassette ingelegd, dan gaat de stop/uitwerptoets 63 uit de stand volgens fig. 2A naar de stand volgens fig. 2B. Op eveneens niet weergegeven wijze wordt de elektrische schakelaar van de motor 3 gesloten en begint de motor te draaien. Hierdoor draaien 25 ook de vliegwielen 7 en 8 en wel in tegengestelde richting. Tevens draaien de tandwielen 11 en 12 en de hiermee samenwerkende tandwielen 14 respektievelijk 17·
Door de beweging van de stop/uitwerptoets 62 zwenkt de arreteerhefboom 58 volgens fig. 2A om de as 59 en de arreteerpen 65 komt in het ingrijpingsgebied van de hartvormige nok 56 volgens fig. 2B.
Omdat de tandwielen 14 en 17 niet met de tandwielen 24 en 25 in ingrijping zijn, draaien de beide wikkeldoorns 20 en 21 niet mee. De schijven 41 en 42 zijn 35 door middel van hun afzonderlijke slipkoppelingen met de wikkeldoorns 20, 21 verbonden en staan derhalve ook stil. Aangezien bij het naar binnen brengen van de cassette een koppel op het schakelelement 46 ontbreekt, daar de 8301265 PHD.83-035 13 4.4.83 bandwikkels niet draaien en de band stilstaat, blijft het schakelelement 46 in de in fig. 1 weergegeven stand staan en komt daardoor met de pen 49 tegen de buitenzijde van de stuuwand 51· Hierdoor maakt het schakelelement 46 5 volgens de pijl 46a een beweging met de wijzers van de klok mee en zwenkt het verbindingselement 52 volgens de pijl 67 tegen de wijzers van de klok in. Omdat de arre-teerhefboom 58 is gezwenkt en de pen 65 in het ingrijpings-gebied van de hartvormige nok 56 gekomen is, beweegt de ^ stift 65 nu om de wand 68 van de hartvormige nok 56 en komt in de uitsparing 70. Hierdoor is het verbindingselement in een verzwenkte stand gearreteerd (zie fig. 2B).
Door het zwenken van het verbindingselement 52 tegen de wijzers van de klok in in de richting van de 15 pijl 67 is de nok 71 naar binnen bewogen en tegen de bladveer 72 gedrukt. De bladveer drukt op haar .beurt via de houders 76 en 77 tegen de kopplaat 74 en tracht, deze in de richting van de toonassen 9» 10 te verschuiven. Nu treedt de werking van de stuurplaat 88 op.
20 Vóór het naar binnen zwenken van de nok 71 was de kopplaat 74 op afstand van de toonassen gelegen. De geleidepennen 86, 87 waren daardoor in de inloopsleuven 110 en 111 gelopen (zie fig. 5)· De stuurplaat 88 ligt in de in fig. 6a weergegeven stand. Bij het bewegen van 25 de kopplaat 74 tegen de toonassen 9> 10 bewegen de geleidepennen 86, 87 naar voren en komen tegen de linkerzijde van de tongen 102, 103 en tevens in de linkerbenen 106 en 109 van de geleidesleuven 104, 105. De linker geleide- pen 86 heeft daardoor in het kortere been bij het bewegen 30 een aanslag, terwijl de rechter geleidepen 87 vrij in de richting van de toonas 10 kantewegen (zie fig. 6b).
Hierdoor zwenkt de naar voren geschoven kopplaat 74 aan de rechterkant zodanig naar voren, dat de rechter aan- drukrol 79 tegen de rechter toonas 10 terechtkomt. De 35 andere toonas blijft onbelast. Hierdoor loopt de band in de in fig. 3 aangegeven richting.
Bij het bereiken van het bandeinde blijft de 8301265 > PHD.83-035 14 4.4.83 band staan. Hierdoor wordt het schakelelement 46 met de pen 49 opnieuw met de wijzers van de klok mee gezwenkt, en wordt het verbindingselement 52 opnieuw tegen de wijzers van de klok in weggezwenkt (fig. 2B) en wel in de richting 5 van de pijl 67. Het verbindingselement 52 wordt bij deze beweging na de normale verzwenking, die bij de gearreteer-de stand aanwezig is, nog verder verzwenkt. Dit extra verzwenken is mogelijk, aangezien de nok 71 tegen de bladveer 72 op de kopplaat 74 drukt en daarmee uitwijk- 10 speling in de richting van de kopplaat heeft. Bij dit extra verzwenken komt de pen 65 uit de uitsparing 70 en het arreteermechanisme 57 wordt ontgrendeld. Onder invloed van de veer 54 zwenkt het ontgrendelde verbindingselement 52 nu met de wijzers van de klok mee, zodat de 15 nok 71 naar buiten gaat. In deze stand is de kopplaat van de cassette af bewogen en de geleidepennen 86, 87 zijn weer in de inloopsleuven 110 en 111 terechtgekomen. De stuurplaat 88 is in de laatst ingenomen stand gebleven.
2Q De tongen 102 en 103 liggen daardoor nog steeds in een naar links verschoven stand ten opzichte van het midden van de inloopsleuven 110 en 111 (fig. 6c).
Nu volgt de omkering van de bandlooprichting.
Het schakelwiel 14 draait nog steeds door. Aangezien de kopplaat 74 teruggetrokken is, heeft deze het omgebogen uiteinde 80 ook naar buiten getrokken en daarmee de zwenkarm 16 zodanig verzwenkt, dat het schakelwiel 14 niet samenwerkt met het speelwiel 25· Het detektie— element 40 constateert bandstilstand. Opnieuw wordt 30 het schakelelement 46 met de wijzers van de klok mee verzwenkt. Het schakelelement 46 drukt tegen het verbindingselement 52 en zwenkt dit opnieuw tegen de wijzers van de klok in in de richting van de pijl 67· Hierdoor loopt de pen 65 opnieuw om de hartvormige nok 56 heen 35 en valt tenslotte weer in de uitsparing 70 en vergrendelt het verbindingselement 52. De nok 71 is nu weer naar voren geschoven en de kopplaat jh neemt na de beweging naar voren de in fig. 4 weergegeven stand in. Het tand- 8301265 PHD.83-035 15 4.4.83 wiel 17 is via het omgebogen uiteinde 81 van de kopplaat 74 in ingrijping met het tandwiel 11 en met het speelwiel 24. Xn deze stand volgens fig. 4 ligt de aandrukrol J8 tegen de toonas 9 aan en de band wordt in tegengestelde ® richting getransporteerd.
Het omkeren van de bandlooprichting wordt door de geleidingssleufinrichting veroorzaakt, die in fig. 6 in diverse standen is weergegeven. De laatst beschreven stand was de stand volgens fig. 6C. In deze stand is de stuurplaat 88 naar links verschoven en de geleldepennen 86, 87 liggen in de inloopsleuven 110 en 111. Doordat de kopplaat 74 opnieuw wordt naar voren bewogen, worden de geleidepennen 86, 87 eveneens naar voren bewogen en lopen tegen de rechter schuine vlakken van de puntige 15 tongen 102 en 103· De geleidepennen 86, 87 worden daardoor naar rechts verschoven en lopen in de benen 108 en 107·
De dwarsverschuiving van de geleidepennen 86, 87 is mogelijk door het verschuiven van de geleidepennen 86, 87 in de langssleuven 84, 85· Bij het lopen in de benen 107 20 en 108 hebben de geleidepennen 86, 87 de stuurplaat 88 naar rechts meegenomen, zodat de benen 108 en 98 alsmede 107 en 97 nu elkaar dekken. Hierdoor zijn de tongen 102 en 103 weer zodanig verplaatst, dat bi*j een opnieuw terugbewegen en naar voren bewegen van de geleidepennen 25 deze dan weer tegen de linker schuine vlakken van de puntige tongen 102 en 103 kunnen terechtkomen. De stand van de geleidingssleufinrichting in dit geval is in fig. 6D weergegeven. De geleidepen 87 is in de kortere benen 107 en 97 een aanslag tegengekomen, die de kopplaat 30 , 74 hindert, aan de rechter kant verder te gaan. Aan de linker kant heeft de geleidepen 86 geen aanslag gevonden en deze pen kon in de benen 108 en 98 zo ver doorlopen, dat aan de linker zijde van de kopplaat 74 door de veer 72 de aandrukrol 78 tegen de toonas 9 gedrukt is. Deze 35 stand is in fig. 4 weergegeven. Opgemerkt wordt dat het op niet weergegeven wijze met behoud van de gunstige werking eveneens mogelijk is de korte benen van de sleuven 8301265 PHD.83-035 16 4.4.83 94, 95 en 104, 105 nabij de naar elkaar toegerichte zijden van de sleuven te plaatsen en de lange benen nabij de van elkaar afgerichte zijden.·
In fig. 8 is een afgeleide uitvoeringsvorm van 5 de geleidingssleufinrichting en van de stuurmiddelen weergegeven. De geleidingssleufinrichting bestaat uit U-vormige groeven 122, 123, die in het gestel 1 zijn voorzien. De U-vormige groeven werken weer samen met de geleidepennen 86, 87. De U-vormige groeven 122 en 123 10 hebben, evenals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5 en 6 lange benen 124, 125 en korte benen 126, 127. De verbindende basis tussen de betreffende benen is als dubbele basisgroef 128a, 128b en 129a, 129b uitgevoerd. In de nabijheid van deze dubbele groeven 128 en 129 zijn als stuurmiddelen werkende geleidingsvlakken I30 en 131 alsmede 132 en 133 voorzien. De geleidingsvlakken 130 -. 133 zijn als schuine oploopvlakken uitgevoerd, die geleidelijk vanuit de bodem van de groeven opwaarts verlopen en bij de geleidingscontouren 130a, 131a, 132a en 133a eindigen. Deze geleidingscontouren behoren eveneens bij de stuurmiddelen voor de geleidepennen 86 en 87.
De funktie van de geleidingssleufinrichtingen 25 en stuurmiddelen volgens fig. 8 is als volgt. Er wordt verondersteld, dat de kopplaat 74 in de van de cassette teruggetrokken positie ligt. In deze uitgangspositie ligt de geleidepen 86 in de uitsparing 134 van de bovenste dubbele groef 128b. De geleidepen 87 ligt in een uitspa-3Q ring 135 van de onderste dubbele groef 129a. Boven de geleidepennen 86 en 87 zijn de wanden van de groeven 128b respektievelijk 129a voorzien van geleidingspunten 136b en 137a. Deze geleidingspunten liggen ten opzichte van de middens van de geleidingspennen 86, 87 bij de 35 onderste groef enigszins links en bij de bovenste groef enigszins rechts. Daardoor kunnen de geleidepennen, wanneer de kopplaat 74 opnieuw naar voren wordt verplaatst, in de bovenste groef slechts naar links bewegen langs 8301265 % » PHD.83-035 17 4.4.83 het geleidingsvlak 130 en in de onderste groef slechts naar rechts bewegen langs het geleidingsvlak 133· Dit betekent, dat bij deze verschuiving de geleidepen 86 in het kortere been 126 en de geleidepen 87 in het langere 5 been 125 schuift. De geleidepen 86 ontmoet derhalve bij het verschuiven na een vrij korte verplaatsingsweg een aanslag, terwijl de geleidepen 87 vrij kan schuiven. Dit komt overeen met de stand van de kopplaat 74 volgens fig. 3. ¥ordt de kopplaat fk opnieuw terugverschoven naar de uitgangspositie, dan loopt de geleidepen 86 door het been 126 naar de onderste groef 128a en de geleidepen 87 naar de bovenste groef 129b. In de geheel teruggetrokken stand van de kopplaat ligt derhalve de geleidepen 86 jg in een uitsparing 138 en de geleidepen 87 in een uitsparing 139 in fig. 8 gestippeld weergegeven. Wordt de kopplaat nu opnieuw in de richting van de toonassen verschoven, dan beweegt tengevolge van een geleidingspunt 136a de geleidepen 86 in de richting van het geleidings-2Q vlak 131 in het lange been 124. De geleidepen 87 beweegt tengevolge van een geleidingspunt 137b in de richting van het geleidingsvlak 132 in het korte been 127· Dit betekent, dat de geleidepen 87 in dit geval in het korte been 127 een kortere bewegingsweg met een aanslag aantreft, 25 terwijl de geleidepen 86 vrij in het been 124 kan bewegen. De kopplaat krijgt daardoor een stand, die in fig. 4 is te zien. Bij het opnieuw terugbrengen van de kopplaat 84 gaan de geleidepennen 86 en 87 weer in de eerst beschreven uitgangspositie terug.
30 Het voordeel van deze geleidingssleufinrichting bestaat hierin, dat geen bewegende delen voor het sturen van de bewegingsbanen van de geleidingspennen noodzakelijk zijn. De groevei en de geleidingsvlakken alsmede de ge1eidingscontouren kunnen op het gestel in kunststof 35 worden gespoten.
8301265

Claims (6)

1· Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor .het omkeren van de bandlooprichting waarbij de magneetband langs althans één magneetkop wordt geleid, die op een zwenkbare, in de richting van de cassette verplaatsbare kopplaat is aangebracht, die door een gestuurd verzwenken telkens één van twee hierop aangebrachte aandrukrollen tegen de betreffende toonas beweegt · en hierdoor de bandlooprichting bepaalt, gekenmerkt door - op het gestel van het apparaat voorziene, aan beide 5 zijden van de magneetkop aangebrachte geleidingssleuf-inrichtingen, - op de kopplaat voorziene geleidepennen, die in de geleidingssleufinrichtingen in de richting van een imaginaire toonassen-verbindingslijn kunnen lopen, - met de geleidingssleufinrichtingen samenwerkende stuur-middelen, die de geleidepennen in de geleidingssleuf-inrichtingen -zodanig sturen dat de geleidepennen na elk terugverplaatsen van de kopplaat weg van de verbindingslijn bij het opnieuw verplaatsen in de rich-15 ting van de verbindingslijn afwisselend in de ene of in de andere geleidingssleufinrichting in een geleide-sleufbeen worden gevoerd, welk been voor de betreffende geleidepen de weg blokkeert, waardoor telkens de aan-2Q drukrol van de zwenkende kopplaat, waarvan de bijbehorende geleidepen een niet geblokkeerde weg aantreft, naar de bijbehorende toonas wordt bewogen en daarmee de bandlooprichting bepaalt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de geleidingssleufinrichtingen uit in het gestel voorziene, vorkvormige, onderling spiegelsymraetrisch opgestelde geleidesleuven met twee met de vorktanden overeenkomende benen bestaan, waarvan het ene been korter dan het andere been is uitgevoerd en w.arbij aan een trechter-3q vormige vorkvoet een met de vorksteel overeenkomende, midden tussen de benen liggende inloopsleuf aansluit.
3· Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen bestaan uit een stuurplaat, 8301265 PHD.83-035 19 4.4.83 die parallel ten opzichte van de toonassen-verbindingslijn tussen twee eindstanden verschuifbaar is en aan beide zijden van de magneetkop met U-vormige geleidesleuven voorzien is, in elke eindstand van de stuurplaat althans 5 ten dele met de bijbehorende vorkvormige geleidesleuven in het gestel dekbaar zijn, waarbij de onderlinge afstand van de benen van de U-vormige geleidesleuven kleiner is dan die van de vorkvormige geleidesleuven en waarbij voor jq het afwisselend sturen van de geleidepennen in de korte of lange benen de puntvormig toelopende, tussen de benen van de U-vormige geleidesleuven gelegen tongen aanwezig zijn, welke in elke eindstand van de stuurplaat gerekend in de verschuivingsrichting van de stuurplaat zijwaarts 15 ten opzichte van de inloopsleuven zijn gelegen.
4. Inrichting volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de stuurplaat van althans één aanslag is voorzien en dat het apparaat éen stoptoets en een hiermee verbonden bedieningsstang omvat, die voorzien is van een neus, die 20 bij het bedienen van de stoptoets tegen de aanslag stoot en de stuurplaat steeds in één van de eindstanden verschuift.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingssleufinrichtingen uit op het gestel voor- 25 ziene U—vormige groeven bestaan, welke elk met een kort en een lang been en met een dubbele basisgroef op de de benen verbindende basis zijn voorzien, waarbij de stuur- middelen als op de bodem van de groeven gelegen geleidings- vlakken zijn uitgevoerd, welke ten opzichte van de bodem 30 schuin oplopen en eindigen in geleidingscontouren, die de geleidepennen telkens na het terugverplaatsen van de kopplaat en het opnieuw vooruit verplaatsen in de richting van de toonassen-verbindingslijn slechts toestaan, via één van de basisgroeven vanuit het korte been in het 35 lange been en bij het daarop volgend terug- en vooruitbewegen via de andere basisgroef vanuit het lange in het korte been te lopen, waarbij de korte en lange benen van 8301265 * PHD.83-035 20 4.4.83 de beide groeven zodanig onderling zijn opgesteld dat steeds bij het terug- en vonruitverplaatsen van de kop-plaat één van de geleidepennen in een korte been loopt, terwijl de andere geleidepen in het lange been loopt ® en bij het daaropvolgend terug- en vooruitverplaatsen deze ene geleidepen in het lange en de andere geleidepen in het korte been loopt.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidepennen in de kopplaat 10 in parallel ten opzichte van de toonassen-verbindingslijn verlopende langssleuven verschuifbaar zijn. 15 25 1 35 8301265
NL8301265A 1983-04-02 1983-04-11 Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting. NL8301265A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301265A NL8301265A (nl) 1983-04-11 1983-04-11 Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting.
US06/593,798 US4636889A (en) 1983-04-02 1984-03-27 Magnetic-tape cassette apparatus with reversing tape direction
EP84200446A EP0121281B1 (de) 1983-04-02 1984-03-28 Vorrichtung an dem reversierenden Laufwerk eines Magnetbandkassettengerätes
DE8484200446T DE3466446D1 (en) 1983-04-02 1984-03-28 Device at the reversible drive of a magnetic tape cassette apparatus
AU26301/84A AU563753B2 (en) 1983-04-02 1984-03-30 Reversing tape travel
ES531144A ES8501915A1 (es) 1983-04-02 1984-03-30 Un aparato de casete de cinta magnetica
JP1984045279U JPS59157253U (ja) 1983-04-02 1984-03-30 磁気テ−プカセツト装置
KR1019840001731A KR920002757B1 (ko) 1983-04-02 1984-04-02 자기 테이프 카세트 장치
SG67990A SG67990G (en) 1983-04-02 1990-08-14 Device at the reversible drive of a magnetic tape cassette apparatus
HK889/91A HK88991A (en) 1983-04-02 1991-11-07 Device at the reversible drive of a magnetic tape cassette apparatus

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8301265A NL8301265A (nl) 1983-04-11 1983-04-11 Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting.
NL8301265 1983-04-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8301265A true NL8301265A (nl) 1984-11-01

Family

ID=19841686

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8301265A NL8301265A (nl) 1983-04-02 1983-04-11 Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8301265A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0109711B1 (en) Record-disc player
US4219852A (en) Improved cassette recorder having simplified operation
EP0109710B1 (en) Loading device for a recording and/or playback apparatus
US4426695A (en) Disc reproducing apparatus
NL8301265A (nl) Magneetbandcassette-apparaat met een inrichting voor het omkeren van de bandlooprichting.
JPH0418097Y2 (nl)
US5331484A (en) Magnetic tape cassette apparatus having a control rod, switching transmitters, and a catch rod
JPS60501281A (ja) 磁気ストライプ文字適用装置
US3945040A (en) Push-push locking and release mechanism for tape cartridge players
US4178809A (en) Mode change-over device for recording and/or reproducing apparatus
KR860000916B1 (ko) 테이프 종단검출장지
NL8304313A (nl) Schakelinrichting voor het bedienen van de opnameschakelaar van een magneetbandapparaat.
US3930653A (en) Lid latch mechanism for a disc record player
NL8301266A (nl) Schakelinrichting voor een magneetbandcassette-apparaat.
JPH0636502Y2 (ja) 磁気テープカセット装置の切換装置
KR910001294Y1 (ko) 자기테이프 카세트 장치의 데크용 제어 기구
JPH0528576Y2 (nl)
US4646174A (en) Magnetic tape reproducing apparatus including automatic stop mechanism
US5130872A (en) Cassette tape player having an actuating mechanism for changing traveling direction of a tape and a quick tape transverse lever
US4743986A (en) Insertion-ejection mechanism in a magnetic tape-cassette apparatus
KR920003385Y1 (ko) 더블데크의 더빙장치
NL8000860A (nl) Platenspeler.
US3569674A (en) Reading device
JPS6125092Y2 (nl)
US4152737A (en) Magnetic recording and reproducing apparatus for use with either a tape cassette or a tape cartridge

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BI The patent application has been withdrawn