NL7915055A - Geen. - Google Patents

Description

-1- 7315055 vo 7915055

Werkwijze en inrichting voor het scheiden van stof door middel van centrifugaalkracht.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het afscheiden van het specifiek zwaardere aandeel uit een stroom van een met gesuspendeerde deeltjes beladen medium door centrifugaal kracht, waarbij de stroom allereerst omgekeerd 5 wordt en sluitend in direkt contact met het binnenste krommingsbe- reik een wervelscheiding met een in een wervelkamer draaiende wer- v veling en centrale afzuiging van het specifiek lichtere aandeel plaatsvindt, waartoe de stroom in een zich over de gehele kamerbreedte uitstrekkende, tangentiale stroming in de wervelkamer geleid wordt 10 en gereinigd medium, bevrijd van de afgescheiden deeltjes, de wervel kamer door twee in spiegelbeeld in het midden in de wervelkamer reikende dompelbuizen verlaat. Een desbetreffende werkwijze is in het Duitse octrooischrift 2.160.U15 beschreven en weergegeven. Bij deze werkwijze worden de afgescheiden deeltjes met een tangentiaal uit 15 de wervelkamer tredende, deelvolumestroom van het medium afgevoerd.

In het bijzonder dan, wanneer de door middel van een dergelijke inrichting afgescheiden deeltjes verzameld moeten worden, bestaat de , noodzakelijkheid, een direkte afscheider na te schakelen.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een 20 werkwijze en een inrichting van het hierboven bedoelde type te verschaffen, waarbij de afgescheiden deeltjes zonder ondersteuning door een stroming direkt uit de wervelkamer in een bunker komen.

Opgelost wordt dit probleem op eenvoudige wijze, doordat de af te scheiden deeltjes door de werking van de secondaire stroming met axia-25 le richtingscomponent door, in de axiale begrenzingswanden aangebrach te opening zonder een van buitenaf werkende afzuiging, weggevoerd worden. Daardoor is zonder extra kosten een direkte afscheider verkregen, welke in het bijzonder, gunstig in een stofafscheidingssys-teem met meervoudige wervelkamers, toepasbaar is. De inrichting vol-30 gens de uitvinding kan voorts als centrifuge, hydroafscheider, enz.

toegepast worden. De genoemde inrichting kan voordelig met een stof-bunker in verbinding staan. Ook het gebruik als afzonderlijk apparaat is dikwijls zeer zinvol.

Verdere ontwikkelingen van de uitvinding blijken uit de 35 volgconclusies, alsmede uit de figuurbeschrijving.

7915055 -2- \

Het kan nuttig zijn, wanneer het te behandelen medium tenminste een schilsleuf passeert, waardoor deeltjes uit het medium afgescheiden kunnen worden. Een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat voordelig uit een wervel-5 kamer, waarvan de axiale begrenzingswanden nabij de cylindrische wand afvoeropeningen hebben. Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bestaat daarin, dat binnen de wervelkamer door het aanbrengen van een boogvormig deel, een omloopkanaal gevormd wordt.

10 De uitvinding wordt aan de hand van voorbeelduitvoerings- vormen in de navolgende tekeningbeschrijving nader toegelicht. In schematische voorstelling tonen: figuur 1 de doorsnede door een afscheidingsinrichting volgens de uitvinding (doorsnede A-A volgens figuur 2); 15 figuur 2 de doorsnede B-B volgens figuur 1; figuur 3 de doorsnede door een variant van de uitvinding (doorsnede D-D volgens figuur U); figuur i* de doorsnede C-C volgens figuur 3; figuur 5 een variant van de afscheidingsinrichting vol-20 gens figuur U; figuur 6 het detail Y volgens figuur 5; figuur T een variant op de figuren 1 en 3.

De figuren 1 en 2 tonen een afscheidingsinrichting, in hoofdzaak bestaand uit een wervelkamer 1, welke door een gekromde 25 wand 2 en twee axiale begrenzingswanden 15 gevormd wordt. Van buiten af reiken in deze kamer twee dompelbuizen 8 in spiegelbeeld en coaxiaal. Bovendien mondt een over de gehele breedte van de kamer reikend inloopkanaal 12tangentiaal in de kamer. De axiale begrenzingswanden bezitten nabij de wand 2 afvoersleuven lU. De wervelkamer is 30 door een opvanghuis 16 omgeven, dat met zijn onderste bereik een bunker 7 vormt. Wordt nu door het kanaal 12, bijv. een met gesuspendeerde deeltjes beladen stroom van een gas als ruwe gasstroom naar binnen geleid, dan ontstaat binnen de wervelkamer 1 een zeer snel draaiende, staande werveling. Deze werveling is in figuur 1 door 35 de pijl 17 aangeduid. Als gevolg van de werveling wordt binnen de wervelkamer 1 een secondaire stroming geïnduceerd, welke in figuur 2 door de pijlen 18 is weergegeven. Door de binnen de werveling werkende centrifugaal krachten worden de in het medium meegevoerde deeltjes 7915055 -3- naar de wand 2 geschoven. Hier worden zij door de secondaire stroming 18 meegenomen en in de richting van de axiale begrenzingswanden 15 getransporteerd. In het bereik van de omloopkanten tussen de wand 2 en de axiale begrenzingswanden 15 wordt de stroming 18 over 90° 5 omgekeerd. Hierbij worden de deeltjes door de sleuven lU uit de wer- velkamer 1 afgevoerd. Zij bewegen zich daarbij ongeveer op raaklijnen aan de stroming 18 door de afvoersleuven lU. Ha het verlaten van de wervelkamer vallen de deeltjes in de bunker 7· Het gereinigde gas verlaat de wervelkamer door de dompelbuizen 8 als gereinigde gas- 10 stroom Q .

re

Gebleken is, dat ook zeer fijne deeltjes afgescheiden worden, doordat zij op hun weg, veroorzaakt door de secondaire stroming 18, naar de mondingen van de dompelbuizen op zich verwijkende schroefbanen in de werveling 17 en dus zeker naar de wand 2 komen, 15 zodat zij niet in de trek van de mondingen van de dompelbuizen kunnen komen. In de omgeving van de dompelbuizen bevindt zich dus een zeer werkzame afscheidingszone voor fijn materiaal.

Figuur 3 toont een wervelkamer 11, welke binnen een gekromde wand 2' aangebracht en aldaar grotendeels door een omloopka-20 naai 3 omgeven is. Het omloopkanaal 3 wordt gevormd door een in doorsnede boogvormig deel U, dat radiaal gezien, met ongeveer gelijkblijvende afstand ten opzichte van de wand 2 aangebracht is en zich over de gehele kamerbreedte uitstrekt.

Zoals uit figuur U blijkt, bezitten de axiale begrenzings-25 wanden van het omloopkanaal afvoersleuven 5, waardoor tijdens bedrijf van de wervelkamer af te scheiden mediumdeeltjes afgevoerd worden en in de bunker 7 komen. Overeenkomstige afvoersleuven 1V kunnen ook in de axiale begrenzingswanden 15 van de wervelkamer 1T aangebracht zijn.

30 Bij deze variant ontstaat een stromingstechnisch zeer gunstig afscheidingsmechanisme voor gedispergeerde deeltjes, doordat in het centrum Z bijv. volgens figuur k slechts een deelvolumestroom wordt afgezogen.

Hierdoor ontstaan langere verblijfstijden van bijv. fijne 35 stofdeeltjes in de wervelkamer 1', zodat deze uit de fijne afscheidingszone om de dompelbuizen 8 gemakkelijker naar buiten getransporteerd worden. De stroming in het omloopkanaal 3 verrijkt zich door de voort- 7915055 -k- durende ruwe gastoevoer Qro in die mate met "bijv. stofdeelt j es, dat de grensbelading overschreden wordt en de deeltjes dus continu en gemakkelijk. door de afvoersleuven 5 weggevoerd worden. Hierdoor wordt het afgezogen aandeel aan gereinigd gas Q kwalitatief aanzienlijk 5 verbeterd.

Uit figuur 5 blijkt, dat afvoersleuven 5* en 1V in een bijzondere vorm aanwezig zijn. Deze uitvoeringsvorm houdt rekening met het feit, dat de deeltjes in nagenoeg op raaklijnen aan de secondaire stroming af gevoerd worden. In het omloopkanaal 3 ontstaat de 10 secondaire stroming 9· Uit figuur 6 blijkt duidelijk, dat door de hier verzette plaatsing van de begrenzingswanden een extra afvoersleuf 6 aangebracht kan worden.

Figuur 7 toont een doorsnede van een wervelkamer met een schilsleuf 10. Deze sleuf is zodanig uitgevoerd, dat deze stof-15 deeltjes uit de wandstroming 11 gelijkmatig afschilt.

7915055

Claims (5)

1. Werkwijze voor het afscheiden van het specifiek zwaardere aandeel uit een stroom van een met gesuspendeerde deeltjes beladen medium door centrifugaalkracht, waarbij de stroom allereerst 5 gekromd omgekeerd wordt en aansluitend in direkt contact met het binnenste stromingsbereik een wervelscheiding met een in een wervel-kamer draaiende werveling en centrale afzuiging van het specifiek lichtere aandeel plaatsvindt, waartoe de stroom en een zich over de gehele kamerbreedte uitstrekkende tangentiale stroming in de wervel-10 kamer geleid wordt en gereinigd medium, bevrijd van de afgescheiden deeltjes, de wervelkamer door twee in spiegelbeeld in het midden in de wervelkamer reikende dompelbuizen verlaat, met het kenmerk, dat de af te scheiden deeltjes door de werking van de secondaire stroom met axiale richtingscomponent door, in de axiale begrenzings-15 wanden aangebrachte openingen zonder een van buitenaf werkende af zuiging weggevoerd worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het medium tenminste êên schilstuk (10) passeert, waardoor extra deeltjes weggevoerd worden. 20 3- Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de wervelkamer door een nagenoeg cylindrische holle ruimte gevormd is, welke in axiale richting door evenwijdige wanden begrensd wordt, waarin in spiegelbeeld twee dompelbuizen in het axiale en radiale midden van de kamer reiken en de kamer voorts een 1 25 zich over de gehele breedte van de kamer uit strekkend tangentiaal in- loopkanaal heeft, met het kenmerk, dat de axiala begrenzingswanden van de wervelkamer nabij de cylindrische wand (2) afvoer sleuven (5) hebben. k. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 30 cylindrische wand (2) tenminste êén schilsleuf (10) bezit.

5. Inrichting volgens conclusie 3, en/of U, met het kenmerk, dat de wervelkamer een zich over de gehele kamerbreedte zich uitstrekkend, nagenoeg coaxiaal ten opzichte van de dompelbuizen aangebracht, boogvormig deel (U) heeft.

6. Inrichting volgens conclusie 5S met het kenmerk, dat de axiale begrenzingswanden van het door het deel (H) gevormde omloop-kanaal, afvoersleuven (5, 6) bezitten. 7915055 -6-

7. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de afvoersleuven (5, 6, jU) met een stofbuhker in verbinding staan. 7915055