NL7909347A - Opberginrichting. - Google Patents

Description

i

Qpberginricht ing.

De uitvinding heeft betrekkingop een inrichting voor het hangend opbergen van vlakke, van perforaties voorziene voorwerpen, bestaande uit een aantal rekken waarbij elk paar naburige rekken een vak vormen, welke rekken van verzet ten opzichte van elkaar en 5 over ongeveer de vakdiepte uitstrekkende draagstiften zijn voorzien, waarbij de rekken ten opzichte van elkaar in een frame verschuifbaar zijn vanuit een de vakken sluitende stand via een tussenstand naar een stand waarbij een willekeurig gekozen vak geopend is en omgekeerd, waarbij de rekken door koppelorganen in deze standen 10 ten opzichte van het frame en met elkaar ontkoppelbaar gekoppeld zijn dan wel ten opzichte van het frame arreteerbaar zijn in de tussenstand of geopende stand, zodanig dat in de openingsrichting de voor een vak gelegen rekken als gekoppelde eenheid verschuifbaar zijn, waarbij bedieningsmiddelen aanwezig zijn voor het naar keuze 15 ontkoppelen van ten minste een van de koppelorganen.

De uitvinding beoogt in hoofdzaak een constructie waarbij het ontkoppelen, het opheffen van de arretatie en het verschuiven van rekken met slechts een hand uitvoerbaar is zodat de andere hand van de bedienende persoon vrij is voor andere werkzaamheden zoals 20 het vasthouden van een in de inrichting op te bergen voorwerp. Bovendien beoogt de uitvinding een zeer eenvoudige en toch betrouwbaar werkende constructie welke gemakkelijk te onderhouden is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de bedieningsmiddelen bestaan uit een aan elk rek bevestigde handgreep 25 met zodanige bedieningsorganen dat de koppelorganen voor zowel het ontkoppelen van de rekken als voor het opheffen van de arretatie uit-sluitend bedienbaar zijn vanuit telkens slechts een van deze handgrepen.

7909347 * * 2

Bij voorkeur is een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding gekenmerkt doordat bij elk rek de bedieningsorganen bestaan uit twee bedieningsstangen welke door een veer drukbaar zijn in openingen in de ondersteuningen van een naburig rek en bij één van de rekken in 5 openingen in het frame, waarbij de bedieningsstangen vanuit de handgreep op het betrokken rek uit de openingen trekbaar zijn.

Bij deze uitvoeringsvorm kan de inrichting voorzien zijn van ten minste één eindnok waarmee één van de verschoven rekken via zijn bedieningsstangen en een haak ten opzichte van het frame arre-10 teerbaar is bij geopende stand van de een gekozen vak begrenzende rekken. Bovendien kan bij deze uitvoeringsvorm de inrichting voorzien zijn van ten minste één tussennok waarmee een van de verschoven rekken via zijn bedieningsstangen en een haak ten opzichte van het frame arreteerbaar is bij tussenstand van de een gekozen vak begren-15 zende rekken.

De uitvinding voorziet bovendien in een tweede hoofduitvoeringsvorm die gekenmerkt is doordat bij elk rek de bedieningsorganen bestaan uit een door de handgreep zwenkbare bedieningsas met op de bedieningsas bevestigde, koppelpallen die door zwenken ont-20 koppelbaar zijn van pennen welke bevestigd zijn op de ondersteuningen van een naburig rek dan wel bij één van de rekken bevestigd zijn op het frame.

Bij deze tweede uitvoeringsvorm kan één van de rekken voorzien zijn van een arreteemok welke losneembaar kan grijpen in een 25 einduitsparing bij geopende stand van de een gekozen vak begrenzende rekken, waarbij een arreteerstaaf door de handgreep van het betrokken rek in een de nok vrijgevende stand zwenkbaar is. Bovendien kan bij deze tweede uitvoeringsvorm de inrichting voorzien zijn van een tussen-uitsparing waarin de arreteemok kan grijpen bij tussenstand van de 30 een gekozen vak begrenzende rekken, waarbij een arreteerstaaf door de handgreep van het betrokken rek in een de nok vrijgevende stand zwenkbaar is.

De uitvinding zal nader worden aangegeven in de volgende beschrijving van uitvoeringsvoorbeelden zoals die in de tekening zijn 35 aangeven.

Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een eerste 7909347 3 ¥ 4 uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting.

Fig. 2 is een zijaanzicht van de handgreep voor een rek behorende bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1.

Fig. 3 toont vergroot de rechter zijde van het mechanisme 5 volgens fig. 1.

Fig. U is een zijaanzicht van het mechanisme voor het arret eren van het voorste rek bij de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 5 is een bovenaanzicht van het mechanisme volgens fig.

It.

10 Fig. 6 is een schematisch bovenaanzicht van een tweede uit voeringsvoorbeeld van de inrichting.

Fig. 7 is een vöonanzicht van de handgreep voor een rek behorende bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 6.

Fig. 8 is een vergroot zijaanzicht van de rechterzijde 15 van het mechanisme volgens fig. 6 met uitzondering van het mechanisme behorende bij het voorste rek.

Fig. 9 is een vergroot bovenaanzicht van de rechter zijde van het mechanisme volgens fig. 6 voor het voorste rek.

Fig. 10 is een zijaanzicht van de arreteerstaaf als toege-20 past bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6.

Fig. 11 is een bovenaanzicht van de stuitpal welke bij zowel de inrichting volgens :frg. 1 als fig. 6 toepasbaar is.

Fig. 12 is een zijaanzicht van een draagstift met een be- schermdop.

25 Beide uitvoeringsvoorbeelden volgaas fig. 1 en 6 van de inrichting bestaan uit een star frame 1 met If profielstaven waarin vier evenwijdige rekken 3, U, 5 en 6 evenwijdig aanzichzelf verplaatsbaar zijn opgesteld, waarbij elk rek voorzien is van op onderling regelmatige afstand opgestelde draagstift en 2, waarbij de 30 draagstiften 2a van het ene rek U verzet ten opzichte van de draag-stifben 2b van het naburige rek 3 zijn opgesteld. Dit geldt vanzelfsprekend voor alle draagstiften voor alle rekken, waarbij de draagstiften van het ene rek reiken tot nabij het naburige rek zodat bij gesloten stand van de rekken van perforaties voorziene voorwerpen 35 kunnen hangen aan de draagstiften 2a en 2b van twee naburige rekken.

Het achterste framedeel 7 is eveneens voorzien van draagstiften 2 om 7909347 * * samen met het achterste rek 3 een vak te vormen, terwijl het voorste rek 6 slechts aan êên zijde van draagstiften 2 is voorzin zodat het voorste rek met het volgende rek 5 een voorste vak vormt en bovendien tot nabij het voorste framedeel 1¾ verplaatsbaar is.. Elk rek is aan 5 beide einden bevestigd op ondersteuningen 8 die via rollen 9 met groeven steunen op rails 11, 12 en 13 die bevestigd zijn aan de linker en rechter zijden van het frame. De rekken zijn daardoor elk ten opzichte van elkaar verrolbaar in de richting van het voorste framedeel 1¾ om een gekozen vak te openen, dat wil zeggen dat de 10 beide het gekozen vak begrenzende rekken van. elkaar kunnen worden gerold zodat dan voorwerpen van of op de draagstiften van deze rekken schuifbaar zijn. Inifi'g. 1 en 6 zijn de rekken in hun gesloten stand aangegeven. Vanzelfsprekend zijn de afmetingen van het frame en het aantal rekken vrij naar verkiezing, vast te stellen. Bij voorkeur 15 zijn de draagstiften elk voorzien van een beschermdop Ui van kunststof als volgens fig. 12 om de voorwerpen tegen beschadigen te be- schermen.

Door elk van de rekken reiken bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 twee bedieningsstangen 15 en 16 die volgens fig. 2 20 door een veer 17 axiaal ten opzichte van elkaar buitenwaarts gedrukt worden zodat de bedieningsstangen van het ene rek verend steken in openingen 18 in beugels 19 die bevestigd zijn· aan de ondersteuningen 8 van een naburig rek of in geval van het achterste rek 3 bevestigd zijn aan het achterste framedeel 7 als volgens fig. 3.

25 Aldus zijn de rekken aan elkaar en aan het frame gekoppeld en dus niet verplaatsbaar in de stand volgens fig. 1.

Elk rek is in het midden voorzien van een handgreep 20, waarbij elke bedieningsstang 15» 16 verbonden is met een knop 21 respectievelijk 22 zodat met êên hand de handgreep aangrijpbaar is 30 en de knoppen naar elkaar drukbaar zijn. Door het naar elkaar drukken van de knoppen 21 en 22 worden de bedieningsstangen 15 en 16 tegen de druk van de veer 17 naar elkaar toe gedrukt waarbij de bedieningsstangen uit de betrokken openingen 18 worden getrokken, zodat het betrokken rek dan ontkoppeld is van het naburige rek of ingeval van 35 het achterste rek- 3 ontkoppeld is van het achterste framedeel J. Aldus is het ontkoppelde rek met de eventueel daarvoor gelegen, aan 7909347 * 4 5 dit rek gekoppeld blijvende rekken naar voren verplaatsbaar om het door het ontkoppelde rek begrensde vak te openen.De .eventueel achter het ontkoppelde rek zich bevindende rekken blijven aan het frame gekoppeld en blijven dus onverplaatsbaar.

5 Om bijvoorbeeld het vak tussen de rekken k en 5 te openen, bedient men de handgreep 20 van het rek 5 dat aldus ontkoppeld wordt van heb rek it·. De rekken 3 en it· blijven aan het frame gekoppeld en de rekken 5 en 6 blijven onderling gekoppeld maar zijn in het frame verplaatsbaar naar het voorste framedeel door naar zich toe trekken 10 van de handgreep 20 van het rek 5·

Om het verend in de openingen 18 steken van de bedienings-stangen 15 eh 16 te vergemakkelijken zijn de vrije einden van deze bedieningsstangen afgeschuind. Bovendien zijn volgens fig. 3 de vrije einden 29 van de beugels 19 voorzien van oploopvlakken zodat 15 bij naar elkaar toe schuiven van de rekken om een vak te sluiten de bedieningsstangen automatisch tegen de werking van de veer 17 in binnenwaarts gedrukt: worden om vervolgens door de veer 17 in de openingen 18 te worden gedrukt zodat de dit vak begrenzende rekken weer gekoppeld zijn.

20 Bij voorkeur is een stuitpal 23 volgens fig. 1 en 11 aan wezig, waarbij de stuitpal zover van het voorste framedeel 1U uitsteekt, dat bij openen van een vak het voorste rek 6 tegen de stuitpal stuit wanneer een tussenstand is bereikt, dat wil zeggen wanneer de het te openen vak begrenzende rekken zo ver van elkaar zijn ge-25 schoven dat de draagstiften 2 in dit vak elkaar nog juist overlappen. Hierdoor is over de draagstiften verschuiven van de opgehangen voorwerpen mogelijk zonder dat zij van de draagstiften kunnen vallen.

Dit verschuiven van de voorwerpen is gewenst om tussen de opgehangen voorwerpen dat voorwerp uit te zoeken dat men bij vervolgens geheel 30 openen van het betrokken vak wenst te verwijderen uit de inrichting. Daarna wordt de stuitpal 23 tot tegen het voorste framedeel 1^ gezwenkt, gevolgd door volledig naar het voorste framedeel schuiven van het voorste rek 6 met de eventueel daaraan gekoppelde rekken om het gewenste vak volledig te openen, dat wil zeggen om de rekken 35 welke dit vak begrenzen zover van elkaar te schuiven dat de in dit vak reikende draagstiften 2 elkaar niet meer overlappen, zodat een 79 0 93 4 7 * φ 6 voorwerp van de draagstiften kan worden genomen of aan de draagstif-ten kan worden opgehangen.

Om te vermijden dat de rekken bij een in de tussenstand of de eindstand geopend vak terugschuiven in de richting van 5 sluiten van het vak, is het frame volgens fig. 1 aan beide zijden voorzien van een tussennok 24 en een eindnok 25 waarachter een haak 26 kan grijpen. De haak 26 is aan elke bedieningsstang 15 en 16 van het voorste rek 6 bevestigd en een veer 27 trekt de haak naar de horizontale stand volgens fig. 4, doordat de veer met het andere einde 10 bevestigd is aan de ondersteuning 8 van het voorste rek 6.EtLj naar het voorste framedeel 14 schuiven van de rekken wordt de haak 26 door de telkens oplopende nokken 24 en 25 tegen de drukkracht van de veer 17 in binnenwaarts gedrukt en na passeren van elke nok door de veer weer buitenwaarts gedrukt zodat dan de haak 26 achter de rechte voorzijde 15 van de nok 24 of 25 grijpt, zodat dan het voorste rek 6 en alle eventueel op dat moment daarmee gekoppelde rekken ten opzichte van het frame gearreteerd zijn, dat wil zeggen niet naar achteren verschuifbaar zijn. Om de rekken weer naar achteren te kunnen schuiven, zwenkt men de handgreep 20 ten opzichte van het rek 6 waar-20 door de bedieningsstangen 15 en 16 worden gezwenkt, zodat de haken 26 tegen de trekkracht van de veren 27 omhoog en vrij van de nokken 24 en 25 worden gezwenkt. Bij dit zwenken blijven de bedienings— stangen 15 en 16 in de openingen 18 in de beugels 19 van het rek 5 steken zodat het rek 6 met het rek 5 gekoppeld kan blijven. Voor het 25 sluiten van een willekeurig vak wordt dus steeds de handgreep 20 van het voorste rek naar achteren gezwenkt om de haken 26 boven langs de nokken 24 en 25 te kunnen verplaatsen en wordt deze zelfde handgreep achterwaarts geduwd zodat het voorste rek 6 en alle eventueel daarmee gekoppelde rekken achterwaarts worden geschoven waarbij de 30 bedieningsstangen 15 en 16 van het ontkoppelde rek oplopen tegen de oploopvlakken 29 van het daarachter gelegen rek en tenslotte door de veer 17 verend in de openingen 18 van dit volgend achtergelegen rek steken zodat weer alle rekken gekoppeld zijn als volgens fig. 1.

Een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting is 35 aangegeven in de fig. 6 t/m 10 en is wat betreft de rekkeri3,4,5 en 6, de draagstiften 2, het frame 1, de ondersteuningen 8, de rollen 9, de 7909347 * * τ rails 11, 12 en 13 en de stuitpal 23 gelijk aan de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 zodat hiervoor verwezen wordt naar de beschrijving bij fig. 1. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 t/m 10 is slechts het koppelmechanisme en het arreteermechanisme anders uitgevoerd.

5 Volgens fig. 6 en 7 reikt door elk rek een bedieningsas 30 die door een handgreep 31 zwenkbaar is ai die aan beide einden voorzien is:,van koppelpallen 32 die pennen 33 kunnen grijpen volgaas fig. 8. De pennen' zijn bevestigd aan de ondersteuningen 8 van een naburig rek of in geval van het achterste rek 3 zijn de pennen 33 10 bevestigd aan het achterste framedeel J. Slechts bij het voorste rek zijn de koppelpallen niet aan de bedieningsas 30 bevestigd, maar aan de ondersteuningen 8 van het rek 5 als volgens fig. 9, waarbij aan de bedieningsas 30 van het voorste rek 6 een hefboom 43 is bevestigd waardoor via omhoog zwenken van deze hefboom met behulp van 15 de handgreep 31 van het voorste rek 6 de koppelpallen 32 voor het voorste rek vrij van de pennen 33 aan de ondersteuningen 8 van het voorste rek zwenkbaar zijn met als gevolg dat dan het voorste rek 6 ontkoppeld is van het volgende rek 5· De rekken 5 en 4 zijn van elkaar en van het rek 3 ontkoppelbaar door van de betrokken pennen 20 33 zwenken van hun bijbehorende koppelpallen 32 met behulp van hun bijbehorende handgrepen 31 en het rek 3 is van het achterste framedeel T ontkoppelbaar door zwenken van de betrokken koppelpallen 32 vanaf de aan dat framedeel 7 bevestigde pennen 33- Aldus zijn alle rekken aan elkaar en aan het frame gekoppeld en dus niet verplaats-25 baar in de stand volgsns fig. 6.

Door zwenken van de aan elk rek in het midden aangebrachte handgreep 31 is elk rek met één hand ontkoppelbaar van het aangrenzende rek of in geval van het achterste rek 3 ontkoppelbaar van het frame. Aldus is het ontkoppelde rek met eventueel daarvoor gelegen, 30 aan dit rek gekoppelde rekken naar voren verplaatsbaar om het door het ontkoppelde rek begrensde vak te openen. De eventueel achter het ontkoppelde rek zich bevindende rekken blijven aan het frame gekoppeld en blijven dus onverplaatsbaar.

Alle koppelpallen 32 zijn volgens fig. 8 voorzien van op-35 loopvlakken 34 waardoor bij naar elkaar duwen van de rekken om een vak te sluiten de betrokken 'koppelpallen tegen de bijbehorende 79 0 934 7 * * 8 pennen 33 oplopen en vervolgens door hun eigen gewiclt omlaag zwenken om de pennen te grijpen waardoor de gekoppelde toestand weer "bereikt is.

Om te vermijden dat de rekken "bij. een in de tussenstand of 5 de eindstand geopend/t erugschuiven in de richting van sluiten van dat vak, is op het frame een arreteerstaaf 35 nabij zijn midden 36 aan de zijden van het frame in een vertikaal vlak zwenkbaar opgehangen. De arreteerstaaf is aan het achtereinde voorzien van een gewicht 1*2 zodat de staaf met de voorste helft omhoog helt. De 10 voorste helft van de arreteerstaaf is voorzien van een tussenuitspa-ring 37 en een einduitsparing 38. De hefboom 1*3 is volgens fig. 9 voorzien van een arreteemok 39 en een wiel 1*0 waarbij normaal de nok op de staaf drukt zodat bij naar voren schuiven van de rekken de nok eerst in de tussenuitsparing 37 terecht komt en aldus door 15 dan omhoog zwenken van de arreteerstaaf de verschoven rekken in de tussenstand arret eert en bij verder naar voren schuiven, van de rekken de nok in de einduit sparing 38 terechtkomt en aldus door dan omhoog zwenken van de arreteerstaaf' de verschoven rekken in de eindstand arreteert.

20 Om de rekken naar achteren te kunnen schuiven, zwenkt men de handgreep 31 ten opzichte van het voorste rek 6 naar achteren waardoor dehefboom 1*3 met het wiel 1*0 omlaag wordt gezwenkt zodat het wiel op de arreteerstaaf 35 drukt met als gevolg dat de arreteerstaaf met zijn vooreinde zover omlaag zwenkt dat de nok 39 vrij 25 komt van de tussenruit sparing 37 of de einduit sparing 38 en in geval van terugschuiven vanuit de einduit sparing 38 ook niet meer in de tussensparing 37 kan grijpen zodat de rekken naar de gesloten stand terugschuifbaar zijn. Voor het sluiten van elk willekeurig vak wordt dus steeds de handgreep 31 van het voorste rek 6 naar achteren ge-30 zwenkt om de nok 39 vrij van de arreteerstaaf 35 te houden en wordt deze zelfde handgreep achterwaarts geduwd zodat het voorste rek en alle eventueel daarmee gekoppelde rekken achterwaarts worden geschoven waarbij de koppelpallen 32 van het ontkoppelde rek oplopen tegen de pennen 33 aan het daarachter gelegen rek en vervolgens 35 vallen de koppelpallen door hun gewicht over deze pennen zodat alle rekken Treer.gskoppeld zijn als volgens fig. 6, Hierbij wordt opgemerkt, 7909347 9 * t dat voor het ontkoppelen van het voorste rek 6 ten opzichte van het voorafgaande rek 5 de handgreep 31 van het voorste rek naar voren gezwenkt wordt, waardoor de hefboom 43 met het wiel 40 omhoog wordt gezwenkt om de koppelpal 32 volgens fig. 9 van de pen 33 te 5 ontkoppelen, terwijl voor het losnemen van de nok 39 uit één van de uitsparingen 37 of 38 van de arreteerstaaf 35 de hefboom omlaag wordt gezwenkt zodat dan het voorste rek 6 aan het volgende rek 5 gekoppeld blijft.

Een afdeklijst 44 zorgt ervoor dat de hefboom 43 niet omhoog 10 gezwenkt kan worden dan slechts wanneer alle rekken zich in de gesloten stand bevinden, dus zorgt ervoor dat het voorste rek 6 slechts van het voorafgaande rek 5 ontkoppelbaar is bij gesloten stand van alle rekken zodat bij de gearreteerde stand van het voorste rek 6 de koppeling met eventueel volgende rekken niet opgeheven kan 15 worden.

Beide hierboven aangegeven uitvoeringsvormen hebben als belangrijk voordeel dat de rekken zowel bij openen als sluiten met slechts één hand bedienbaar zijn, dat wil’.zeggen het openen tot de tussenstand, het verder openen, het opheffen van de arretatie in de 20 open stand en het sluiten kan met één hand plaatshebben waarbij bovendien het mechanisme buitengewoon eenvoudig, goedkoop en betrouwbaar is.

7909347

Claims (12)

1. Inrichting voor het hangend opbergen van vlakke, van perforaties voorziene voorwerpen, bestaande uit een aantal rekken waarbij elk paar naburige rekken een vak vormen, welke rekken van verzet ten opzichte, van elkaar en over ongeveer de vakdiepte 5 uitstrekkende draagstiften zijn voorzien, waarbij de rekken ten opzichte van elkaar in een frame verschuifbaar zijn vanuit een de vakken sluitende stand via een tussenstand naar een stand waarbij een willekeurig gekozen vak geopend is en omgekeerd, waarbij de rekken door koppelorganen in deze standen ten opzichte van het 10 frame en met elkaar ontkoppelbaar gekoppeld zijn dan. wel ten opzichte van het frame arreteerbaar zijn in de tussenstand of geopende stand, zodanig dat de in de openingsrichting vóór een vak gelegen rekken als gekoppelde eenheid verschuifbaar zijn, waarbij bedieningsmiddelen aanwezig zijn voor het naar keuze ontkoppelen van ten minste één 15 van de koppelorganen, gekenmerkt doordat de bedieningsmiddelen bestaan uit een aan elk rek bevestigde handgreep met zodanige bedienings-organen dat de koppelorganen voor zowel het ontkoppelen van de rekken als het opheffen van de arrëtatie uitsluitend bedienbaar zijn vanuit telkens slechts één van deze handgrepen. 20

2, Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat bij elk rek de bedieningsorganen bestaan uit twee bedieningsstangen welke door een veer drukbaar zijn in openingen in de ondersteuningen van een naburig rek en bij één van de rekken in openingen in het frame waarbij de bedieningsstangen vanuit de handgreep op het betrokken 25 rek uit de openingen trekbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door ten minète één eindnok waarmee één van de verschoven rekken via zijn bedieningsstangen en een haak ten opzichte van het frame arreteerbaar is bij geopende stand van de een gekozen vak begrenzende rekken.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt door ten minste één tussennok waarmee één van de verschoven rekken via zijn bedieningsstangen en een haak ten opzichte van het frame arreteerbaar is bij tussenstand van de een gekozen vak begrenzende rekken.

5. Inrichting volgens een der conclusies 2 t/m 4, gekenmerkt 35 doordat elke handgreep vast dan wel beperkt zwenkbaar aan een rek bevestigd 7909347 -rf * is en voorzien is van twee naar elkaar toe drukbare knoppen, waarbij elke knop verbonden is met een bedieningsstang zodanig dat door indrukken van de knoppen de bedieningsstangen naar elkaar toe beweegbaar zijn en aldus ontkoppelbaar zijn.

6. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat bij elk rek de bedieningsorganen bestaan uit een door de handgreep zwenkbare bedieningsas met op de bedieningsas bevestigde koppelpallen die door zwenken ontkoppelbaar zijn van pennen welke bevestigd zijn op de ondersteuningen van een naburig rek dan wel bij een van de rekken bevestigd 10 zijn op het frame.

7. Inrichting volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat een van de rekken voorzien is van een arreteemok welke losneenbaar kan grijpen in een einduitsparing bij geopende stand van een gekozen vak begrenzende rekken, waarbij een arreteerstaaf door de handgreep van het betrokken 15 rek in een de nok vrijgevende stand zwenkbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt door een tussen-uitsparing waarin de arreteernok kan grijpen bij tussenstand van de een gekozen vak begrenzende rekken, waarbij een arreteerstaaf door de handgreep van het betrokken rek in een de nok vrijgevende stand 20 zwenkbaar is.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, gekenmerkt doordat de einduitsparing en indien aanwezig ook de tussenuitsparing aangebracht zijn in een zwenkbare arreteerstaaf die normaal zich bevindt in een zwenkstand waarbij de uitsparingen door de arreteemok grijpbaar zijn 25 en die door een met behulp van de handgreep op het betrokken rek zwenkbaar drukorgaan zwenkbaar is in een andere zwenkstand waarbij de arreteemok vrij is van de uitsparingen.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elke draagstiftvoorzien is van een dop van kunststof.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een stuitpal met een zodanige lengte dat het voorste rek bij de tussenstand van de een gekozen vak begrenzende rekken tegen de stuitpal stuit, waarbij de stuitpal wegzwenkbaar is om naar de eindstand schuiven van het voorste rek en de eventueel daarmee 35 gekoppelde rekken toe te staan. 7909347 •c v-

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of "weergegeven in de tekeningen. 7909347