NL7909043A - Gevlekt garen vervaardigd uit volumineus gemaakte, continue filamentgarens. - Google Patents

Description

1 * -ff.Ο. 28.425 \

Gevlekt garen vervaardigd uit volumineus gemaakte, continue filamentgarens._

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een volumineus gemaakt, gecombineerd, continu filamentgaren, dat verschillend kan worden geverfd voor het tot stand brengen van een verbeterd, natuurlijk gevlekt uiterlijk en een werk-5 wijze voor de vervaardiging van het garen.

Garens van continue filamenten van één kleur of kleurvermogen kunnen gecombineerd worden met garens van continue filamenten van een andere kleur of kleurvermogen op verschillende wijzen voor het vervaardigen van gecombineerde 10 garens, die een grote verscheidenheid van gemengde kleureffecten vertonen afhankelijk van de wijze, waarop de garens zijn gecombineerd. Eén effect, dat op deze wijze verkregen kan worden, wordt een gevlekt uiterlijk genoemd, dat is een uiterlijk met vele vlekken van verschillende kleuren, die 15 willekeurig verdeeld zijn door het garen. Een dergelijk gevlekt uiterlijk werd oorspronkelijk verkregen met garens van gemengde natuurlijke stapelvezels zoals wol. Vele pogingen zijn gedaan met verschillende mate van succes voor het bereiken van het natuurlijke gevlekte uiterlijk van stapelve-20 zeis in continue filamentgarens.

Een bekende werkwijze voor het vervaardigen van een volumineus, continu filament gevlekt garen met grote denier is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.059«873·

Garens, die volgens deze werkwijze zijn vervaardigd, zijn 25 bijzonder geschikt om te worden toegepast in stofferings-weefsels en in vloerkleden. Deze werkwijze bereikt op reproduceerbare wijze een grote mate van willekeurige filament-vermenging, hetgeen resulteert in eindprodukten, die vrij zijn van strepen en schakeringen, door in hoofdzaak verwar-50 ringsvrije, verschillend verfbare, componentgarens in te sterke mate te voeren door een mengzone met fluïdum-straal om een gevlekt verfbaar gecombineerd garen te vervaardigen, ïerwijl garens vervaardigd volgens een dergelijke werkwijze enkele van de gevlekte eigenschappen hebben van stapelve-35 zeis, naast andere voordelen, dienen verbeteringen voortdurend te worden gezocht voor de vervaardiging van een continu filamentgaren , dat een meer natuurlijk gevlekt uiterlijk 7909043 * * 2 heeft, dat nog dichter hij dat van gesponnen stapelgarens van wol of van ander natuurlijk gesponnen vezels ligt.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een verbeterd, in hoofdzaak twistvrij, volumineus, gevlekt verfbaar, 5 gecombineerd garen verschaft, bestaande uit ten minste twee verschillend verfbare typen van willekeurig gemengde, continue, gekroesde filamenten, waarbij de verbetering wordt gekenmerkt, doordat de filamenten van één type, welk type gemakkelijker te verven is met betrekking tot de andere typen, 10 ongeveer 20 % tot ongeveer 50 % van de totale filamenten uitmaken in het gecombineerde garen en met een lengte van ongeveer 15 % tot ongeveer 45 % langer dan de andere fila-menttypen in het gecombineerde garen, waarbij de langere, gemakkelijker te verven filamenten talrijke, gekroesde lus-15 sen vormen, die willekeurig verdeeld zijn over het oppervlak van het gecombineerde garen en welke lussen op hun plaats worden gehouden door filamentwikkelingen en onderlinge verwarringen in het gecombineerde garen op een voldoende wijze om een gemiddelde scheidingsafstand te verschaffen door de 20 laterale uiteentrekproef van niet meer dan ongeveer 3*8 cm en bij voorkeur ongeveer 1,3 tot 3>8 cm.

Ook wordt volgens de onderhavige uitvinding een verbeterde werkwijze verschaft voor de vervaardiging van een volumineus, continu filament, gevlekt verfbaar garen, welke 25 werkwijze de trappen omvat van toevoer van gescheiden bronnen van ten minste twee verschillend verfbare typen volumineuze, continue filament-componentgarens, waarbij elk componentgaren in hoofdzaak bestaat uit filamenten van hetzelfde verfbare type en in hoofdzaak vrij is van garentwist 30 en van filamentverwarring, in een transversaal botsende fi-lamentvermengingszone met fluïdum-straal met ten minste 5 % te sterke toevoer en het verzamelen van het verkregen, gevlekt verfbaar gecombineerde garen, waarbij de verbetering gekenmerkt wordt door differentieel te sterk toevoeren van 35 een componentgaren van een type aan de zone met een percentage te sterke toevoer, dat ongeveer 15 % tot ongeveer 45 % ligt boven het percentage te sterke toevoer van de andere componentgarens en willekeurig de filamenten in deze zone te verwarren in en met de component gar ens voor het verschaf-40 fen van een coherent, gevlekt verfbaar, gecombineerd garen 7909043 3 met een gemiddelde scheidingsafstand volgens de laterale uiteentrekproef van niet meer dan ongeveer 3 »8 cm en "bij voorkeur ongeveer 1,3 tot 3>8 cm, met de verdere voorwaarde, dat het meest te sterk toegevoerde componentgaren is samen-5 gesteld uit filamenten, die gemakkelijker verven dan de filamenten in de andere componentgarens en die ongeveer 20 % tot ongeveer 30 °/° van de totale filamenten in het gecombineerde garen uitmaken.

Andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvin-10 ding zullen uit de hierna volgende beschrijving duidelijk worden.

Korte beschrijving van de tekening

De tekening is een schematische voorstelling in perspectivisch aanzicht van een inrichting, die geschikt is 15 voor de uitvoering van de werkwijze en voor de vervaardiging van het produkt van de onderhavige uitvinding.

De component-toevoergarens dienen in hoofdzaak vrij te zijn van ware garentwist. Geen twist verdient de voorkeur, maar dit sluit niet een kleine hoeveelheid twist uit, die 20 incidenteel kan optreden bij het hanteren van de garens, zoals bij de over-einde afname van het garen op een gebruikelijke wijze van een stationaire wikkel, zoals van een spoel-register. Deze in hoofdzaak vrijheid van garentwist is noodzakelijk om de noodzakelijke vermenging en verwarring onder 25 de filamenten van de component-garens mogelijk te maken. Toe-voer-componentgarens met niet meer dan ongeveer één winding werkelijke twist per 10 cm worden als in hoofdzaak vrij van twist beschouwd. Wanneer eenmaal het gecombineerde garen van de uitvinding is vervaardigd, kan ware twist desgewenst van-30 wege esthetische redenen worden ingebracht, maar het is voor het hanteren niet noodzakelijk tengevolge van de samenhang van het garen zonder twist.

Het garenprodukt van de onderhavige uitvinding ontleent zijn massa in de eerste plaats aan de filamentkroezing 35 en het latente kroezingsvermogen, dat reeds aanwezig is in de componentgarens, voordat deze zijn gecombineerd. Met andere woorden, de filamenten, van de toevoergarens zijn permanent gekroesd en behouden hun kroesachtig karakter na verwijdering uit het toevoergaren, alsmede uit het gecombineer-40 de garen. Om deze reden zijn de lussen gevormd uit de lange- 790904j * 4 re filamenten langs het oppervlak van het gecombineerde garen zelf meer gekroesd en onregelmatig van aard dan gladde, gewelfde en knoopachtige ("crunodal") lussen, die gebruikelijk zijn voor sommige bekende lucht getextureerde garens.

5 Dientengevolge is de ingenomen ruimte van het ge combineerde garen niet in de eerste plaats afhankelijk van de aanwezigheid van dergelijke lussen.

Het garenprodukt van de onderhavige uitvinding is een gecombineerd garen in de zin, dat het is samengesteld 10 uit afzonderlijke componentgarens van verschillende filament-typen, die met betrekking tot elkaar verschillend verfbaar zijn. De betekenis van verschillende typen filamenten, die verschillend verfbaar zijn met betrekking tot elkaar, is dat onder toepassing van gebruikelijke kruis-verf-methoden, zij 15 tot verschillende kleuren of nuances (met inbegrip van onge-verd blijven) geverfd kunnen worden in een gemeenschappelijk verfbad.

De componentgarens worden zodanig gekozen, dat de verfbaarheid van filamenten in het component garen, dat in te 20 grote mate is toegevoerd aan het proces, resulterend in de langere filamenten in het produkt, geverfd kan worden tot een lichtere kleur, nuance of ongeverfd blijft met betrekking tot andere filamenten in het gecombineerde garen. Vanzelfsprekend kan hetzelfde effect bereikt worden onder toe-25 passing van componentgarens, die reeds op geschiktre wijze verschillend zijn gekleurd, welke keuze ook wordt omvat door de onderhavige uitvinding, maar die voor de doeleinden van de onderhavige uitvinding beschouwd zal worden als "verschillend verfbaar".

30 De filamenten van de componentgarens kunnen zijn samengesteld uit synthetische, vezelvormende polymeren zoals polyamiden, polyesters, polyethenen, polypropenen, poly-acrylprodukten en modacrylprodukten en cellulosetriacetaat. Dergelijke polymeren zijn thermoplastisch in hun kroezing en 35 kroeshoudend gedrag.

Terwijl verschillende verfbaarheid verkregen kan worden uit verschillende typen polymeren, zoals met filamenten van een polycarbonamide tezamen met filamenten van een polyester zoals poly(hexamethyleenadipamide) met poly(ethy-40 leentereftalaat) of elk daarvan met filamenten van een poly-

790904J

5 alkeen zoals polyetheen.

Yoor verwerkbaarheid onder andere redenen verdient het de voorkeur dat de verschillende verfbaarheid resulteert uit het gebruik van verfbare modificaties van hetzelf-5 de basispolymeer, bijvoorbeeld door verandering van de zure aanverfbaarheid in een polycarbonamide door verandering van de concentratie van de eindstandige aminegroepen en door het invoeren van een comonomeer, dat kationogene, verfbare sulfonaatgroepen bevat, die alle in de techniek bekend zijn. 10 De component-toevoergarens voor de onderhavige uit vinding dienen in hoofdzaak vrij' te zij'n van filamentverwar-ring teneinde de gewenste mate van vermenging en onderlinge verwarring in het gecombineerde garen te verkrijgen. Het vrij' zij'n van verwarring kan uitgedrukt worden als samen-15 hangingsfactor zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 2.985.995» kolom 4, regels 5 - 50. Bij' deze proef zijn de voorkeurscomponentgarens voor de onderhavige uitvinding de garens, die een samenhangingsfactor hebben na te zijn getransporteerd naar de vermengingszone van niet meer 20 dan ongeveer 5· Wanneer de mate van filamentverwarring in een toevoergaren te groot is voor de onderhavige uitvinding, kan de verwarring verwijderd worden tot een voldoende mate door het gekroesde garen te onderwerpen aan spanning om de verwarring uit te rekken zoals bijvoorbeeld beschreven in 25 bet Amerikaanse octrooischrift 4.059.875. Het is niet noodzakelijk, dat deze ontwarringstrap gekoppeld wordt met de cL© z θ vermengingstrap, maaskan uitgevoerd worden als een afzonderlijke bewerking.

De componentgarens worden vanuit verschillende bron-50 nen toegevoerd, bijvoorbeeld uit afzonderlijke wikkels gemonteerd op een spoelregister; echter omvat de toevoer uit afzonderlijke bronnen de gekoppelde werkwijze van het toevoeren van de garens op een continue wijze uit gescheiden spindoppen of gescheiden groepen van spinopeningen voor de 55 verschillende componenten en het transporteren ervan naar de vermengingszone in een gekoppelde bewerking met inbegrip van spinnen, moleculaire oriëntatie van de filamenten, kroezing van de filamenten, ontwarring van de filamenten indien noodzakelijk en de toevoer daarvan aan de vermen-40 gingszone onder de gespecificeerde omstandigheden van te 7909043 6 grote toevoer.

Met betrekking tot de onderhavige uitvinding betekent de uitdrukking "te grote toevoer" dat de component-garens aan de vermengingszone worden toegevoerd met een li-5 neaire snelheid, die groter is dan de lineaire snelheid van onttrekking van het gecombineerde garen uit de zone. Te grote toevoer wordt berekend als een percentage betrokken op de mate van onttrekking. De differentiële te grote toevoer wordt uitgedrukt als het verschil tussen het percenta-10 ge te grote toevoer voor de component die in grotere mate te sterk wordt toegevoerd en voor de andere componenten, waarbij de beide percentages berekend worden met betrekking tot de onttrekkingssnelheid van het gecombineerde garen.

De hoge mate van filanentverwarring vereist in het 15 gecombineerde produkt van de onderhavige uitvinding vereist het gebruik van een dwars botsende toevoerstraal voor het bereiken van de noodzakelijke mate van turbulentie in de vermengingszone. "Dwarse botsing" betekent dat het fluïdum botst op de componentgarens in een richting die in hoofd-20 zaak loodrecht is op de weg van het garen door de zone. Er dient een voldoende filamentturbulentie te worden opgewekt binnen en onmiddellijk volgend op de straal, gecombineerd met het aantal en type filamenten en het percentage te grote toevoer om de gespecificeerde mate van garensamenhang 25 te verschaffen.

Omstandigheden, die de voorkeur verdienen vanwege het unieke uiterlijk bereikt in combinatie met het verwer-kingsgemak omvatten de omstandigheden, waarbij de langere component met de grotere mate van te grote toevoer ongeveer 30 30 % tot ongeveer 40 % van de filamenten uitmaakt in het gecombineerde garen en waarbij de te grote toevoer ongeveer 20 tot 30 % bedraagt met betrekking tot de andere filamenten.

De uitvinding vereist ten minste twee verschillend 35 verfbare componenten. Er is weinig aanwezige prikkel om economische en vormgevingsredenen om meer dan vier componenten toe te passen. Het meest de voorkeur verdient vanwege de tegenwoordige populariteit en aanvaarde vormgevings-praktijk drie verschillend verfbare componenten toe te pas-40 sen. In het geval van polyamidegarens, gèwoonlijk aangeduid 7909043 7 als nylon, dienen deze drie te bestaan uit een donkere en een lichte zuur verfbare component tezamen met een kationo-gene verfbare component.

Voor het bereiken van een geschikte massa in het 5 produkt van de uitvinding dienen de filamenten van de garencomponenten ten minste ongeveer 158 kroezingen per meter te bevatten, gemeten zoals hier beschreven, maar in het algemeen verdienen 395 kroezingen per meter de voorkeur. De filamenten kunnen gekroesd worden volgens een aantal bekende 10 methode, zoals tandwielkroezing, stopbuskroezing en kroe-zing met behulp van een hete fluïdumstraal. De kroezing met een hete fluïdumstraal verdient in het bijzonder de voorkeur vanwege de unieke willekeurige, kromlijnige, driedimensionale, niet-schroefvormige kroes, met inbegrip van wille-15 keurig tegengestelde S en Z filament-twist, Talrijke voorbeelden van het laatstgenoemde type zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.186.155·

Terwijl de werkwijze van de onderhavige uitvinding een te grote toevoer vereist voor alle componentgarens van 20 ten minste 5 % teneinde een voldoende onderlinge verwarring te verkrijgen onder alle componenten, verdient het de voorkeur, dat deze minimale te grote toevoer ligt binnen het traject van ongeveer 10 % tot ongeveer 25 % voor optimale verwerkbaarheid en produkteigenschappen. Dientengevolge is 25 20 % tot 30 % het traject dat de voorkeur verdient voor de differentiële te grote toevoer.

Ten minste 5 % minimum te grote toevoer is vereist teneinde op succesvolle wijze een differentiële te grote toevoer van ten minste ongeveer 15 % te verkrijgen. Als de 30 minimum te grote toevoer vergroot wordt, zal in het algemeen de toepasbare differentiële te grote toevoer eveneens toegenomen zijn.

Een differentiële te grote toevoer van ten minste ongeveer 15 % is vereist om het unieke uiterlijk van het 35 produkt te verkrijgen. Bij een differentiële te grote toevoer van meer dan ongeveer 45 % nemen problemen bij het hanteren van het garen aanzienlijk toe en het geverfde garen begint een grijsachtig uiterlijk aan te nemen.

Op soortgelijke wijze is, wanneer het aantal lich-40 ter vervende filamenten met differentiële te grote toevoer 7909045 8 daalt beneden ongeveer 20 %, het natuurlijke effect van marginale betekenis. De combinatie van onderscheidend pro-dukt uiterlijk en uitvoerbare proces-toepasbaarheid, die het meest de voorkeur verdient , tijdens de vervaardiging en ge-5 bruik wordt gerealiseerd, wanneer de filamenten van de component met de grootste te grote toevoer ongeveer 25 tot ongeveer 40 % van de totale filamenten in het gecombineerde garen bij een differentiële te grote toevoer van 20 tot 50 % vormen.

10 Vanwege de eenvoud en doelmatigheid ervan is een fluïdum-straal configuratie voor de onderhavige uitvinding, die de voorkeur verdient, een configuratie met een enkelvoudige fluïdumstroom, die dwars botst op het garen in de passage-weg van het garen. Zoals bekend is vereist te grote 15 toevoer van garen een transportwerking door de straal van fluïdum, dat de straal bij voorkeur verlaat in de garen-transportrichting. Voor de onderhavige uitvinding wordt deze transportwerking bij voorkeur verkregen door het gebruik van een garen poort, die is opgesteld om ten dele ëén 20 zijde van de ingang te bedekken naar de garen-passage-weg in de straalinrichting. De poort dient opgesteld te zijn om excentrisch ongeveer 30 tot 80 % van de opening en bij voorkeur 45 tot 70 %, te bedekken. Het vermengingsfluïdum, dat de voorkeur verdient, is samengeperste lucht bij onge-25 veer omgevingstemperatuur. Drukken, die in het algemeen liggen in het traject van ongeveer 700 tot 1.000 kPa zijn voldoende voor de garen-deniers van de onderhavige uitvinding die de voorkeur verdienen.

Om de doelmatigheid van de vermenging te vergroten 30 kan het toevoergaren met water zoals bekend worden bevochtigd, bijvoorbeeld door besproeien, bij elke doelmatige trap voorafgaande aan het binnentreden van de mengzone. Andere vloeistoffen en garen-afwerkingen kunnen gebruikt worden, die deze doelmatigheid vergroten.

35 Teneinde de invloed van fluïdum te beperken, dat uit de straal treedt nadat het garen binnengetreden en onttrokken is uit de vermengingszone, treden de garens bij voorkeur de straal binnen en verlaten deze onder in hoofdzaak rechte hoeken ten opzichte van de garenweg.

40 Zoals bekend kan de toestand van te grote toevoer 7909043 9 in de vermengingszone verschaft worden door toepassing van een opwikkelrol of afwikkelrol, volgend op de vermengingszone big een lagere oppervlakte-snelheid dan die van de rollen, die de garens in de zone toevoeren. Voor de onder-5 havige uitvinding echter dienen, aangezien de component-garens met verschillende te grote snelheid worden toegevoerd, opstellingen te worden gemaakt voor het toevoeren van één garencomponent big een grotere snelheid dan de andere componenten. Dit kan tot stand worden gebracht door 10 toepassing van afzonderlig’ke toevoerrollen, die onafhanke-lig'k van elkaar werken of door het gebruik van getrapte toevoerrollen, die voor alle garens werken big hetzelfde aantal omwentelingen per minuut, maar waar de differentiële snelheid bereikt wordt door de aanwezigheid van een rolge-15 deelte, dat de component met de grotere toe te voeren snelheid transporteert, met een grotere diameter dan het gedeelte van de rollen, dat de andere componenten transporteert.

Het laatste is een gemakkelig'ker middel om constant te werk te gaan, wanneer het gewenste differentieel tot stand 20 is gebracht.

Omdat het lusachtige oppervlak van het garen van de onderhavige uitvinding gevoelig is voor ophangingen op versleten geleide-oppervlakken en voor garen-op-garen wrig’-ving, is gebleken, dat bevrigding van rek en tuft-gedrag 25 van het garen van toevoerwikkels verbeterd wordt met de toepassing van precisie-wikkeling in tegenstelling tot willekeurige opwikkel-wikkels. y

Het produkt van de onderhavige uitvinding is van big'zonder belang met betrekking tot het eindgebruik van be-50 kleding en karpetten. Sommige toepassingen houden gewoon-lig*k garendeniers in van ongeveer 500 tot 5*000 of meer voor het gecombineerde garen van de onderhavige uitvinding en die filamenten bevatten met een denier per filament, dat big’ voorkeur ligt binnen het trag’ect van ongeveer 5 tot 25* 35 Het denier per filament in de componentgarens alsmede tussen eomponentgarens kan desgewenst gelijk of verschillend zijn afhankelijk van de garen-esthetica. De filamenten kunnen van elke gewenste dwarsdoorsnede zig'n, zoals rond, niet rond en hol. Van big'zonder belang voor de tapig'thandel zig’n 4-0 de filamenten met een drielobbige dwarsdoorsnede en even-

79 0 90 4 J

10 eens die met niet ronde dwarsdoorsneden met vele continue holten, zoals bekend en in de handel verkrijgbaar zijn.

Een andere meting van garenmassa, die toegepast kan worden als een maat van geschikte filamentkroezing in de 5 componentgarens, alsmede in de gecombineerde gareifss, ^indel-kroezing rek (BCE) proef, zoals hier beschreven. Geschikte componentgarens zijn garens met een BCE van ten minste ongeveer 50 %. Het gecombineerde garen heeft bij voorkeur een BCE van ten minste ongeveer 25 %. In het algemeen is hoe 10 groter de BCE hoe groter de afmeting en het aantal kroezin-gen in de filamenten.

Voor de onderhavige uitvinding dienen filamenten met een dwarsdoorsnede, die gereflecteerd, sterk glanzende heldere lichtplekken, glitter genaamd, geeft, vermeden te 15 worden, wanneer het meest natuurlijke, wolachtige uiterlijk gewenst is. Dientengevolge verdient het de voorkeur, dat de filamenten, in het bijzonder de langere filamenten in de component met de grotere te grote toevoer ^ontglansd wordt, dat wil zeggen een ontglanzingsmiddel bevat. Geschikte ont-20 glansde filamenten zijn de filamenten die in de handel worden aangeduid als "half-dof" of "dof", bijvoorbeeld de filamenten, die ten minste 0,10 gew.% van een ontglanzingspig-ment, zoals titaandioxide, bevatten. Zoals bekend kan glans ook verminderd worden door de geschikte keuze van dwars-25 doorsnede van het filament, door de filamentkroezing te vergroten en door het gebruik van andere ontglanzingsmidde-len, met inbegrip van talrijke discontinue microscopische holten, alsmede deeltjesvormig materiaal en middelen voor het ruwen van het oppervlak.

50 Verschillende inrichtingen kunnen gebruikt worden om de werkwijze van de onderhavige uitvinding uit te voeren. De keuze is ten dele afhankelijk van de bron en de . aard van de toevoer-garens, bijvoorbeeld een gekoppelde continue bewerking tegenover een splijtmethode en/of al 35 of niet filamentontwarring vereist is. De inrichting, die schematisch is voorgesteld in de figuur is een voorkeursopstelling voor toepassing met gekroesde toevoergarens in gewikkelde vorm of direkt toegevoerd in een gekoppelde bewerking, welke garens spanning vereisen om filamentverwar-40 ring te verwijderen. Onder verwijzing naar de figuur zijn 7909043 11 er drie stationaire garenwikkels voorgesteld, bijvoorbeeld de garenklossen 10, 12 en 14· van gekroesde, continue fila-ment-componentgarens, gemonteerd in een vaste positie als op een niet-getekend spoelregister, waaraan op een continue 5 wijze drie componentgarens 16, 18 en 20 onttrokken worden. Vanzelfsprekend zullen bij een gekoppelde uitvoering het spoelregister en de wikkels verwijderd zijn. Elk van de com-ponentgarens bestaat in hoofdzaak uit filamenten, die verschillend verfbaar zijn met betrekking tot de filamenten in 10 elk van de andere componentgarens. Voorts zijn de filamenten van garen 16 lichter vervend met betrekking tot de filamenten in de garens 18 en 20. De garens gaan door garengeleiders 22, 24 en 26 naar een paar aangedreven, getrapte rollen 28 en 30 en hun samenhangende getrapte scheiderrol-15 len 32 en 34. Rol 28 en de scheiderrol 32 ervan fungeren als garen-dwangrollen en rol 30 en de daarmee samenhangende scheiderrol 34 brengen spanning aan op de garens en fungeren als toevoerrollen naar de volgende trap van de werkwijze.

20 Elk van de rollen 28, 30, 32 en 34 heeft een ge trapt eindgedeelte 36, 38, 40 en 42, dat alleen in contact is met garen 16 en dat een grotere diameter heeft dan het resterende gedeelte van het roloppervlak voor het in aanraking zijn met de garens 18 en 20. Aangezien deze getrapte 23 eindgedeelten met dezelfde snelheid draaien als de smallere gedeelten van deze rollen, leveren zij: «en grotere lineaire oppervlakte-snelheid en dientengevolge een grotere snelheid aan het garen 16 met betrekking tot de garens 18 en 20. De omtrekken van de eindgedeelten 36, 38, 40 en 42 30 van de rollen zijn elk verhoudingsgewijze groter dan die van de respectievelijke rolgedeelten in aanraking met garens 18 en 20 voor het leveren van de gewenste differentiële te grote toevoer voor garen 16. Op deze wijze kan een vooraf bepaalde differentiële te grote toevoer nauwkeurig 33 gehandhaafd worden en is er geen noodzaak voor een gescheiden stel aandrijfrollen voor het snellere garen.

Garen 16 wordt toegevoerd aan het getrapte gedeelte 36 van rol 28 (en van de daarop volgende rollen) en de garens 18, 20 worden toegevoerd in een zij-aan-zij verband 40 naar het dunnere gedeelte van rol 28 en van de daarop vol- 7909043 " 12 ' € gende rollen. De garens gaan rond elke rol en de daarmee samenhangende scheiderrol in een voldoende aantal malen om slippen van het garen op het roloppervlak op de gebruikelijke wijze, te voorkomen. Rol 30 wordt aangedreven met een 5 enigszins snellere oppervlakte-snelheid (meer omwentelingen per minuut indien van dezelfde diameter) dan die van rol 28 teneinde de garens aan spanning tussen de rollen te onderwerpen. Deze spanning is niet alleen voldoende om de kroezingen in de filamenten van de garens recht te maken, 10 maar dient bovendien tevens groter te zijn om filamentver-warring in elk garen te verwijderen. De toegepaste spanning dient niet zo groot te zijn, dat trekking van de filamenten veroorzaakt wordt, die permanent kroezing zou verwijderen of verminderen. Ter vergroting van de doelmatigheid van het 15 ontwarringsproces worden dwanginrichtingen 44 en 4-6, elk bestaande uit een reeks stationaire dwangpennen, opgesteld tussen de rollen 28 en 30. De garens gaan over en onder afwisselende pennen op een gebruikelijke wijze om spanning op te wekken en de filamenten in elk garen uit te spreiden 20 om een ontwarring te vergemakkelijken.

Van de toevoerrol 30 gaan de garens 16, 18 en 20, die nu in hoofdzaak vrij zijn van filamentverwarring, door geleide-organen 4-8, 50 en 52, die de garenrichting veranderen en vervolgens door convergerende geleide-organen 54· en 25 daarna door éen inrichting voor het toepassèn van water, waarin water op een gebruikelijke wijze op elk garen wordt aangebracht, bijvoorbeeld door een besproeiing, afzonderlijk om de daarop volgende vermenging te bevorderen.

De bevochtigde garens treden vervolgens een fluldum-30 straal-lichaam 60 met transversale botsing binnen door zich te bewegen over de garenpoort 28, die een glad afgerond garen contactoppervlak heeft, dat is opgesteld om ten dele de inlaat 59 naar de garenpassage-weg in het fluïdum-straal-lichaam 60 te bedekken. Binnen het straallichaam 60 wordt 35 de garenpassage-weg loodrecht gesneden door een enkelvoudige fluïdum-passage-weg (geen passageweg is voorgesteld), die onder druk gebracht fluïdum met een voldoende kracht toevoert om een turbulente zone op te wekken in en onmiddellijk buiten passage-weg-uitlaat om de filamenten van de ga- 4-0 rens 16, 18 en 20 te ontwarren tot het gecombineerde garen 7909043 13 62, dat de garen-passageweg verlaat aan de tegenover lig^-gende zijde van het straallichaam 60. Dergelijke stralen zijn bekend, zoals bijvoorbeeld gedetailleerd beschreven in fig. 2 van bet Amerikaanse octrooiscbrift 4·.059.873.

5 De excentrische restrictie van de inlaat 59 naar de garen-passage-weg in bet straallichaam 60 door poort 58 veroorzaakt onder andere dat bet straalfluïdum primair de garenpassage-weg gelijktijdig verlaat met het gecombineerde garen 62 door de tegenover liggende zijde van het straal-10 lichaam 60. Deze gelijktijdige stroming van fluïdum met garenbeweging door de passage-weg dient om de garens te transporteren van de toevoerrol 30 en van bet getrapte gedeelte 38, afgezien van de verschillende garensnelbeden. Het gecombineerde garen 62 wordt uit de garen-passage-weg in het 15 straallichaam 60 bij een hoek 64· van in hoofdzaak 90° ten opzichte van de garen-passage-weg verwijderd om het garen te scheiden van de uittredende vloeistof, zoals bekend. Het gecombineerde garen 62 wordt van de straal weggeleid door kegelrollen 66 en 68, die het garen 62 transporteren naar 20 de garen-opwikkelingsinricbting 70 bij een verminderde snelheid (ten minste 5 % minder) met betrekking tot de langzamere garens 18 en 20, die het straallichaam 60 binnentreden. Dit snelheidsdifferentieel maakt het voor alle garens mogelijk in hoofdzaak vrij te worden van spanningen na passage 25 door de vermengingszone, zoals noodzakelijk is voor het verkrijgen van de vereiste mate van filamentvermenging en verwarring in en tussen de componentgarens 16, 18 en 20 in het gecombineerde garen 64-.

Onderzoekmethoden 30 Eilament-lengte-differentieel

Elk verschillend verfbare type filament in een monster van het gevlekt verfbare gecombineerde garen wordt geverfd tot een onderscheidende kleur of nuance onder toepassing van een geschikte kruisverfmethode met ten minste één 35 kleurstof voor elk type. Ook kunnen de lichter verfbare filamenten ongeverfd worden gelaten. Een lengte van 25,4- - 30,5 cm van het geverfde garen wordt vertikaal opgehangen en een eenvoudige overhandse knoop wordt stevig gestrikt nabij het midden van het monster. Een gewicht van 0,025 g 4-0 per denier (100 g gewicht voor een garen van 4-.000 denier) 7909043 14 wordt bevestigd aan het vrije einde van' het monster. Het garen wordt zorgvuldig in twee stukken gesneden bij een punt 5j08 cm beneden de knoop. Eilamentverwarring in het garen beneden de knoop wordt zorgvuldig uitgekamd onder 5 toepassing van.een borstel met fijn draad, zoals gebruikt wordt om de noppen op suede-leder te borstelen. Een strook dubbel klevend transparant plakband, dat zich 5>08 cm in lengte in één richting uitstrekt wordt op zwart mat papier aangebracht. De uitgekamde filamenten worden zorgvuldig on-10 middellijk beneden de knoop vrij gesneden. Met gebruik van pincetten worden vijf filamenten van elke component kleur in een evenwijdige opstelling aangebracht op het blootgestelde oppervlak van het dubbel klevende plakband. De aangebrachte filamenten worden vervolgens bedekt door een 15 strook enkel klevend transparant plakband om de filamenten stevig op hun plaats te houden. De lengte van elk filament wordt gemeten met een kaartafstand-meetinstrument, zoals vervaardigd door Keuffel en Esser No. 62 0500. De filament-lengten worden geregistreerd in centimeters i 0,01 cm. De 20 trappen worden herhaald tot 50 afzonderlijke filamentleng-ten voor elke kleur zijn geregistreerd. Het gemiddelde van de 50 metingen wordt berekend voor elk filament-type. De gemiddelden voor de niet-licht vervende filamenten worden eveneens met elkaar gemiddeld. Het percentage filament-25 lengte-verschil wordt vervolgens berekend door de gecombineerde gemiddelde lengte voor alle dieper geverfde filamenten af te trekken van de gemiddelde lengte voor de lichter geverfde filamenten. Dit verschil wordt vervolgens gedeeld door het gecombineerde gemiddelde van alle dieper geverfde 30 filamenten en met 100 vermenigvuldigd voor het verkrijgen van het verschilpercentage.

IJit-een-trekproef voor laterale samenhang

Deze proef meet direkt de laterale samenhang van het garen. Twee haken worden ongeveer in het midden van de ga-35 renbundel geplaatst om deze in twee groepen filamenten te scheiden. De haken worden uiteen getrokken met 12,7 cm/min. bij 90° ten opzichte van de hartlijn van de bundel door een machine, die de scheidingsweerstand meet, zoals een Instron-machine. Het garen wordt uiteen getrokken door de haken tot 40 de kracht uitgeoefend op de totale garenbundel als volgt is, 7908043 15 op welk punt de machine wordt gestopt: garen-denier uiteen-trekkracht 140-574 50 gram 575-1299 200 gram 5 15ΟΟ-5ΟΟΟ of meer 454 gram

De afstand tussen de haken wordt gemeten. Het gemiddelde van tien bepalingen wordt genomen als de laterale samengang. Willekeurig genomen dienen de proef-garenleng-ten ten minste een lengte van 10 tot 15 cm te bezitten.

10 Bundel kroes rek (BCE)

De bundel kroes rek wordt bepaald bij garen, dat als volgt behandeld is: Een lengte garen van 100 - 105 cm wordt in een waterbad gebracht en ongeveer 3 minuten bij 100°C gekookt. Het garen wordt in koud water gespoeld en 15 één uur bij 100 - 110°C gedroogd, alles onder een ontspannen toestand. Het garen wordt 2 uren geconditioneerd bij een relatieve vochtigheid van 72 %. Sen garenlengte van 55 cm wordt bevestigd aan een klem aan de bovenste rand van een vertikaal bord van 150 cm. 50 cm beneden de bovenste 20 klem wordt een tweede gewogen garenklem aan het bord gehaakt, waarbij het totale gewicht van het tweede klemsamen-stel 0,08 tot 0,12 gram/denier bedraagt.

Het garen wordt aan de tweede klem vastgemaakt, die vervolgens van de haak wordt bevrijd en zacht wordt 25 'neergelaten en hangt aan één einde van het garen gedurende 3 minuten. Op dit tijdstip wordt de gerekte lengte gemeten. Het percentage BCE wordt berekend door vermenigvuldiging van de toename in lengte met 2. De BCE is het gemiddelde van drie metingen.

30 Kroezingen per Inch (CPI)

Het garen wordt gekookt en geconditioneerd zoals hiervoor beschreven. Een stuk garen in een ontspannen toestand wordt gesneden tot lengten van 2 inches (5»08 cm).

Een enkelvoudig filament wordt uit dit garen-gedeelte geno-35 men en bij de twee einden geklemd tussen twee klemmen op een afstand van 2 inches. De klemmen worden aangebracht over een stuk zwart doek om het tellen van de kroezingen te vergemakkelijken. Slechts gemakkelijk zichtbare, duidelijke kroezingen bij een geringe vergroting worden geteld. 40.

7909043 16

Een kroezing wordt gedefinieerd als één volledige kroesings-draaiing of sinusgolf. Het aantal kroezingen per inch wordt berekend door het aantal kroezingen voor één enkelvoudig filament door twee te delen. Vanwege de willekeurige aard 5 van de drie-dimensionale kroezing, dient, enige oordeelvelling te moeten worden uitgeoefend bij het bepalen van de duidelijke kroezing. Zie uit naar abrupte verandering in de richting van het filament. Het CPI is het gemiddelde van drie metingen.

10 Samenhangingsfactor

Een garenmonster wordt in een vertikale positie geklemd onder de spanning verschaft door een gewicht in grammen, dat 0,20 maal het garen-denier is (evenwel niet groter dan 100 g). Een gewogen haak met een totaal gewicht, 15 dat numeriek gelijk is aan het gemiddelde denier per filament van het garen (evenwel niet meer dan 10 g wegend) wordt opgenomen door de garenbundel en neergelaten met een snelheid van 1 tot 2 cm/seconde tot het gewicht van de haak door het garen gedragen wordt. De afstand, die de haak 20 heeft afgelegd door het garen kenmerkt de mate van fila-mentverwarring. Het resultaat wordt uitgedrukt als een "samenhangingsfactor", die gedefinieerd wordt als 100 gedeeld door de hiervoor vermelde afstand in centimeters. Aangezien filamentvermenging willekeurig is dient een groot 25 aantal monsters te worden onderzocht om een representatieve waarde voor het totale garen te bepalen.

Voorbeelden

Gevlekt verfbare garens, zoals samengevat in tabel A, worden vervaardigd door het combineren van verschil-30 lend verfbare, gestapelde, continue filamentgarens met elkaar onder toepassing van een fluïdumstraal en differentiële grote toevoer onder de uitvoeringsomstandigheden zoals samengevat in tabel B.

Elk toevoercomponentgaren omvat 80 filamenten van 35 poly(hexamethyleenadipamide), dat een denier per filament van ongeveer 15 en een vierlobbige dwarsdoorsnede heeft met vier continue holten voor het verschaffen van een totale holte van ongeveer 13 zoals vermeld in het Amerikaanse octrooischrift 3.745*061. De filamenten zijn gekroesd met 40 een warme fluïdumstraal zoals beschreven in het Amerikaanse

790904J

17 octrooischrift 3.186.155 om een willekeurige, drie-dimen-sionale, niet schroefvormige, kromlijnige kroezing te verlenen met willekeurige S en Z filamenttwist. De filamenten hebben een blijvende verhoogde kroezing na ontspannend af-5 koken. De filamenten hebben ten minste 8 CPI (315/meter) en een BCE van ongeveer 55 %· De garens zijn vrij van ware garentwist, maar bevatten enige filamentverwarring als gevolg van de kroezingsbehandeling. Yoordat gecombineerd wordt, wordt de filamentverwarring in hoofdzaak verwijderd 10 door het garen te onderwerpen aan een spanning van ongeveer 1,0 g per denier, hetzij in een afzonderlijke trap, hetzij als een gekoppelde trap, voorafgaande aan de combinatie met de fluidumstraal. Zoals getransporteerd naar de straal hebben de toevoercomponentgarens een samenhangingsfactor van 15 minder dan ongeveer 5 %.

De filamenten bevatten ongeveer 0,15 gew.% titaan-dioxidepigment om een half-doffe polymeerglans te verschaffen.

Drie typen componentgarens worden gebruikt. Een ty-20 pe is verfbaar met kationogene kleurstoffen als gevolg van het polymeer, dat ongeveer 1,70 mol.% van een aromatisch dicarbonzuur-monomeer bevat, welk monomeer een natriumsul-fonaatgroep bevat. Een ander type heeft een zwak zure kleur-stofvermogen vanwege een gering aantal vrije eindstandige 25 aminegroepen van ongeveer 30 equivalenten per miljoen gram polymeer. Het derde type heeft een krachtig zure kleurstof-vermogen vanwege een grote concentratie eindstandige aminegroepen van ongeveer 86 equivalenten per miljoen gram polymeer.

30 Het krachtig zuur vervende garen bevat naast de re gelmatige polyamide-filamenten drie samengestapelde, man-tel-kem-anti-statische filamenten van het type zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.803.453» welke drie filamenten een totaal denier hebben van ongeveer 20, 35 dat aan het componentgaren een totaal denier van ongeveer 1245 geeft. De andere garens hebben elk een totaal denier van ongeveer 1225.

In elk voorbeeld bestaat de fluïdumstroom, die de filament-vermenging en verwarring geeft, uit een garen-40 passage-weg, loodrecht onderbroken door een smallere enkel- 790SO43 ' ' ' 18 voudige fluïdum-passage-weg, De ingang naar de garen-passage-weg is ten dele geblokkeerd door een garenpoort (ongeveer 65 %) zoals aangegeven en beschreven in de figuur. De fluïdum-passage-weg wordt voorzien van lucht biJ 5 omgevingstemperatuur (ongeveer 25°C) onder een druk van ongeveer 1050 kPa, tenzij anders aangegven, treden de garens de straal in hoofdzaak onder een rechte hoek binnen zoals aangegeven in de figuur en verlaten deze.

790904J

19 50 * \ Ή LTS * Τ'

H M . -P - θ' O ώ Q

h oJ 43 Λ oj ir\ IN - ** O ·

□ ^ tó ü \ OJ <* CVJ rA O O O

5 N Mtd r O (Μ (Λ ΐ S

^ U s O

* *

LA

50 ^-S ·* •H LA ΚΛ v * -P X - cO cA O ^

[—l £< cö OJ tA EN _ O

H O £ \ CM * V l O O * CÖ N O rA ~^Γ 9

^ u > -H

±d C

OJ

CD

*+

O

50 /—\

s. -H IA W

H ^ . -P Λ VD O -H

Bi pi OJ Lf\ CD o 3

^ O \ OJ »“ V I O rA

Nwtdcu O ^ fA IA Ph M C 'd Ö

O

50

•H /-N O

-P O B

,M ,3 LA CA O Ü CÖ O v~ LA EN *> ·Ά

t> 5 cö \ c\J ·* V iO'X) EN

^ N Ph ν' O'-' rA OJ iA

Λ < Al

50 ✓“χ J

\ *ri Ρί

Μ .-P IA r O -H

cd 43 ,3 OJ LA ij-»* Λ O

^ aj O \ if " r lA O OJ JT

H !S! m cö ^ O ^ ^ ^ O

Pi > ** ^ ζ <r

<3< 50 s~\ CQ

^ -H \ rA ’jj

, * 43 . ,Μ COCA O P

φ Η Λ -P ^ OJ IA IN - , _ θ oh Ü cö ^ \ OJ - 'C" 10¾ ö

^H cö $ n O w rA rA CU

LJ ^ o 50 42 v 50 λ-\ ö ) -r-i O *H «* * .^-P IA CA O'öö H 43 Ö 44 CXI IA EN»· CA ö <0 h d M \ oj -x- 1 o ΰ 'd 5

w«cdr- O ^ Κλ rA > -H

Λ Ph > -P 3 M < -Η & 3

50 /·—x CO

\ -H LA 0) rA

X . -P CA O- O Ό

d 43.Λ OJ rA cD ** |A _ H

H g 3S > ™ oCSSSSS

& ί i ►>· M ö 10

i3 CD H

•H bo d 5 ®

0 Pi cR ω rri S

43 ·Η ® < Pi I ® ^

Φ/-Ν t3+3Cö bD_ Φ cu -H

<d Pi 3 50 Pi Q -P -P B

/-s ΟΦΡ-Ι P-*,r,o ^ Pn Öüa> ΛίΗΦ'ΰΦ^!,0, pi„ 050 φχ-/>0 : Ρη !Φ O PlP^J'-' φ^. o

Pi Φ d ?4 Φ ·Η ί> Φ P Φ H p>*o

«Ö CÖ Ό ·Η <D i> <ü o Cd fH ** -H

h 5£ ei φ φ-ρ Pi o -p ^ -ρη Pi -g

mCj.r4 öd©4^*Hü ^ ö*ri <DH

¢1)0)0)= S0)f-I ,0030¾ Q> & * tl κη* po U \so®SPia)ö go W φ ciJfu ^ i> s <D = cö ch-p οφ ω,ρ| cö cq -H O Φ P< Φ fti—1 «HOObC+s ΉΡ-iOPi O O O Pi O ·Η ·Η P Φ·Η ·γΙ ö *ri φ ^ * j> H = = : <M R Öl] Ö IB irl pc|>pQn ** 7909043 20 o , -P o A o o oj

H ** H ·* I

H O) O o A lQ 02 s- O

H CO^-CÖ ^-v-nSLAI O

j> cntdvI) td a a pq A

O

+3 O

LA O O OJ

** i—I ·* I

H OJO O A L0 02 v O

H cO^J-cd 4- sr cd A I O

i> CN Ό l0 ·π> a A pq A

-P

O O rH **

C\J C— O OJ v 02 v O

H CO A cd ^ <r cd IN I A

> IN ·Π) VD ‘O LA IA O OJ

P

O O H °

OJ IN OOJ r « v O

00 IA cd <r cd IN I LA

{> IN'^jlO tdlaia pq oj

O

43 LA

O O OJ

d H ·* I

v O Φ LALA CN 02 v O

i> A LO Φ OJ t~ cd LA I o H (NöLA'Aj^-r* ffl ^

-P

O

d H § H O CO Φ LALA (Nrav O Sag Η IA IA CD OJ τ' cd lA Ia. O S Θ H lD d lA Ά) -^j· v <3 A 4· LA O CO IN *“ v ·* 3J- **

pq -P A \ LA

o \ a \

rH d H a S S

φ oco®alacncqv- o a a

42 H AA® OJ cd A I Λ o LA

cd H · L0 d A ‘O ^}- v <dA ί O ΐ

Cj f» r» A CA A OJ v OJ 43

O II 11 II

d H

O 00 Φ AA CN 02 v O ^ · · · AA® OJ r* cd A I Λ O · cd cd cd H LO d A ’Π5 v <3} A ·Η ·Η ·Η \ 'Ö *0 q \ \ \ ® ® ® ® -Ρ 43 43 Ρ •Η b0 b0 b0 η ö d d

φ φ φ (Τ' ιΗ rH Η CN

Λ * * #1 Α Φ Φ Φ Ö * '·—^ faO h0 b0 Φ · ^. · ^ -d cd cd cd b£Ö d Pt a d 02 ω ra ö .H «* ·Η «* bfl bÖ 3 02 02 02 •nap ad · d d cd cd cd i—I N, Φ -^N'N® do - «* Pt Pt Pt h^-nSo d a o ·η -p Td bo d ®d j> ^ > acd -HH d ® d d d p w « φ φ·*® \ o ®Cd ·Η ΡηΦΦΦ 02®rdo-,Td'öO S-Η rdcd d ddd

drd-HPrdd-HP'd H Hd d d cd cd cd rö-Hd® bO *H Φ bO H ft Φ 43 cd obQbDbO Η -H Jp Φ -Η Φ ,3 Φ -H O Pt Ö « Pt H

ΦΦΦΗΡΡ H -p. 43 d cd 02S 02 1—I I 1 I

φ ö φο4η=φο,3φ a P * H Cd

p-Η ödodddoad OTd*® O <j P O

ft ppj :: 02bDO®02bDOCd®®O}H®ftd OüftH >®H >Ö43ptft3PtPd

OcdOO®®do®®PtCdh>-PH!>ï-H * f) p p : pppo Ö: E4 02 «Η E4 £ * * 7909045 21

Voorbeelden I - III

Voorbeeld I, in vergelijking met voorbeelden II en III (niet van de uitvinding), laat de noodzaak zien van differentiële te grote toevoer van de lichst vervende com-5 ponent teneinde bet onderscheidende natuurlijke uiterlijk te verkrijgen, dat door de onderhavige uitvinding wordt verschaft.

Deze drie voorbeelden zijn onder dezelfde omstandigheden uitgevoerd onder toepassing van één einde van elk van 10 de hiervoor vermelde drie componentgarens behalve voor de verandering van de component, die het sterkst is toege- * voerd. De component met de sterkere grote toevoer voor voorbeeld I is de zwak zuur verfbare component. Voor voorbeeld II is het de kationogeen ver£bare component en voor 15 voorbeeld III is het dekraüdg zuur verfbare component. In elk geval worden de twee andere componentgarens in een mindere mate te sterk toegevoerd. Daarom hebben ongeveer 33 1/3 % van de totale filamenten de grotere te grote toevoer.

20 De apparatuur bestaat uit gescheiden, onafhankelijk geregelde garentransportrollen voor het verschaffen van de differentiële te grote toevoer. De toevoer-componentga-rens waren behandeld om filamentverwarring in een gescheiden trap te verwijderen door vooraf gaande aan de combina-25 tie ervan onder spanning te brengen en opnieuw op te wikkelen.

De water applicator heeft een slot, waardoor de garens gaan, waarbij water op een gemeten wijze op de bewegende garens wordt toegevoerd door een opening in &e zijkant 30 van het slot.

De twee langzamere garens worden toegevoerd aan de stroom-inlaat op de gebruikelijke wijze over de garenpoort, terwijl het snellere garen aan de straal wordt toegevoerd onder een hoek van 45° ten opzichte van de hartlijn van de 35 straal-passage-weg. Deze hoek wordt gekozen om de wisselwerking van de draad met de lucht in tegenstroom, die uit de straal-inlaat komt, zo klein mogelijk te maken.

De differentiële te grote toevoer vergroot de straal-verwarringsdoelmatigheid tengevolge van het ruime 40 traject filamentspanningen en het vrij zijn van beweging in 790904j ί 22 de passage-weg, die de spreiding naar "buiten van de bundel van de filamenten en de interfilament-migraties vereist voor de grote, gecombineerde garensamenhang verbetert.

Een van banden voorzien, vlak lustapijt wordt ge-5 tuft met een band van elk garen. De tapijtconstructie is p diameter 3*17 mm, poolhoogte 6,35 mm en 74,6 g/m . Het van banden voorziene tapijt wordt kruislings geverfd om elk garentype te verven, evenwel met de licht zuur vervende component met de lichtste kleur zoals beschreven in voor-10 beeld VIII.

De band van het garen van voorbeeld I heeft een vergrote hoeveelheid van de lichter geverfde filamenten duidelijk op het garenoppervlak en vertoont een onderscheidend en aantrekkelijk wolachtig uiterlijk, dat kenmerkend ver-15 schilt van de voorbeelden II en III en van gevlekte garens vervaardigd zonder de differentiële te grote toevoer zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.059-873·

De banden getuft uit garens van de voorbeelden II en III, met de kationogene ofkraditig zuur vervende component als de 20 component met de grotere te grote toevoer hebben een niet onderscheidend uiterlijk met betrekking tot garens vervaardigd zonder de differentiële te grote toevoer.

Grondproeven van tapijt van garen van voorbeeld I in een druk portaal en met commerciële reinigingscycli wordt 25 als bevredigend gewaardeerd in alle vloergedragsparameters.

Het gecombineerde garen vooraf-gaande aan het verven bestaat uit een sterk verwar de kern, die talrijke oppervlakte- filamentlussen en filament-omwikkelingen bevat.

De lusdiameters variëren ruwweg van ongeveer 0,16 tot 30 0,64 cm. Strengen van het geverfde garen vertonen een ver minderde oppervlakte-lussing (in vergelijking tot vooraf geverfd) en het garen heeft een droge, krachtige greep. Niettegenstaande deze oppervlakte-lussen vertoont het tapijt tufting proces geen ongewone problemen.

35 Onder in hoofdzaak dezelfde omstandigheden als in voorbeeld I, worden garens vervaardigd onder toepassing van 5, 10 en 15 % differentiële te grote toevoeren voor de licht zuur vervende component. De produkten met de 5 en 10 % te grote toevoer vertonen na hetzelfde type van verven in 40 hoofdzaak geen onderscheidend verschil in uiterlijk, behal- 7909043 23 λ ve als een enigszins forse vlekkerigheid in vergelijking met een controle produkt zonder differentiële te grote toevoer. Met een differentiële te grote toevoer van ongeveer 15 % wordt het natuurlijke wolachtige uiterlij'k kenmerkend 5 voor de onderhavige uitvinding duidelij'k.

Voorbeeld IV

Voorbeeld IV laat het gewenste effect zien verkregen bij een sterkere differentiële te grote toevoer dan de toevoer toegepast in voorbeeld I. De omstandigheden waren 10 dezelfde als voor voorbeeld I, behalve dat het percentage te grote toevoer voor de licht zuur vervende component die van de andere componenten met 4-5 percentage-punten over-schrij'dt. Gecombineerde garen-eigenschappen en verwerkings-omstandigheden zij'n respectievelij'k in de tabellen i en B 15 aangegeven.

De straal verbruikt lucht onder de aangegeven omstandigheden in een hoeveelheid van 848 liter/minuut.

Een getuft, vlak, lusvormig pooltapij't wordt uit het garen vervaardigd en kruislings geverfd zoals beschre-20 ven in voorbeeld VIII.

Het geverfde tapijt heeft een natuurlij'k wolachtig uiterlij'k met een uitgesproken visuele verzachting van het gevlekte van de zwak geverfde oppervlakte-filamenten. Voorbeelden V en VI

25 De voorbeelden V en VI tonen het onderscheidende natuurlijke uiterlij'k verkregen voor garens van de onderhavige uitvinding met ongeveer 50 % van de filamenten in het gecombineerde garen, dat in een meer sterke mate te sterk is toegevoerd en van het zwak vervende type.

30 De garens worden vervaardigd op een inrichting van het type, zoals in hoofdzaak voorgesteld in de figuur. De aandrijfrollen hebben een uitwendige diameter van 10,16 cm bij' het breder getrapte einde en een diameter van 8,33 cm bij' het smallere einde, waardoor een differentiële te grote 35 toevoer verschaft wordt van ongeveer 25 %. De garens van voorbeeld V bevatten slechts twee typen verschillend verf-bare filamenten, de zwak zure en krachtig zure kleurstof typ en.

Het garen van voorbeeld Vi bevat twee einden van het zwak zuur vervende garen gecombineerd met een einde van elk van 40 het kationogeen verfbare garen eh het krachtig zuur verfbare 79 0 9 0 4 5 24 garen. Derhalve maken de lichter vervende filamenten ongeveer 50 % van de filamenten in het gecombineerde garen in elk geval uit.

Tapijten van elk worden vervaardigd en geverfd zo-5 als in voorbeeld VIII behalve dat geen kationogene kleurstoffen voor voorbeeld V gebruikt worden. De geverfde karpetten hebben een onderscheidend, natuurlijk gesponnen achtig uiterlijk.

Voorbeeld VII

10 Voorbeeld VII, niet volgens de uitvinding, toont in een twee kleurengaren opnieuw de noodzaak van aanwezigheid van de zwakker vervende component als het grotere te grote toevoer einde teneinde het onderscheidende, natuurlijke garenuiterlijk van de onderhavige uitvinding te ver-15 krijgen. In dit geval is het krachtig zuur vervende einde in een grotere mate te sterk toegevoerd in combinatie met twee einden van de zwakker vervende component. De inrichting is dezelfde als toegepast bij voorbeeld V.

Belust pool karpet van het garen, indien geverfd 20 zoals in voorbeeld VIII, is meer kenmerkend voor eerder bekende gevlekte garens zonder een onderscheidend, natuurlijk uiterlijk zoals gezien wordt in de voorbeelden I of V. Voorbeeld VIII

Voorbeeld VIII verschaft in hoofdzaak hetzelfde 25 voorkeursprodukt en geverfd uiterlijk als in voorbeeld I, evenwel vervaardigd onder direkte werkwijze-omstandigheden die de voorkeur verdienen onder toepassing van een inrichting van het type zoals voorgesteld door de figuur, waarbij de reproduceerbaarheid van de resultaten gedemonstreerd 30 wordt.

Getuft, vlak, lusvormig pooltapijt van het gecombineerde garen wordt kruislings geverfd onder toepassing van de gebruikelijke verfmethoden en omstandigheden voor tapijten van nylon-66 met de volgende kleurstoffen en hoe-35 veelheden: 0,03 % (betrokken op het gewicht van de vezel) van een oranje kationogene kleurstof (Sevron Orange CL); 0,013 % van een blauwe kationogene kleurstof (Sevron Blue GON); 0,24 % van een gele zure kleurstof (Nylanthrene F Yellow 40 FLW); 0,09 % van· een blauwe zure kleurstof (Merpacyl Blue SW) 7909043 25 * en 0,105 % van een rode zure kleurstof (Merpacyl Bed G).

Na het verven wordt het tapijt op de gebruikelijke wijze van een latex-ruglaag voorzien.

De kleurstoffen voorzien een tapijt van een 5 "aardeachtige tint" vlekkerigheid met de kationogeen geverfde filamenten met een grijze tint met gele diepere tinten. De geverfde, zwak zuur verfbare filamenten hebben een opmerkelijk lichtere grijs tint in vergelijking met een donkere grijs tint voor de geverfde krachtig zuur verf-10 bare filamenten en in vergelijking met de kationogeen geverfde filamenten.

Het geverfde tapijt heeft een onderscheidend, aangenaam, natuurlijk, gesponnen achtig uiterlijk sterk gelijkend op dat van een soortgelijk geverfd, gesponnen wol-15 len tapijt.

790904j

Claims (4)

1. In hoofdzaak twistvrij, volumineus, vlekkerig verfbaar, gecombineerd garen bestaande uit ten minste twee verschillend verfbare typen van willekeurig vermengde, con- 5 tine, gekroesde filamenten, met het kenmerk, dat de filamenten van één type, welk type lichter vervend is met betrekking tot het andere type of de andere typen, ongeveer 20 % tot ongeveer 50 % uitmaken van de totale fi- hebben lamenten m het gecombineerde garen en een lengte van 10 ongeveer 15 % tot ongeveer 45 % langer dan het andere fila-menttype of de andere filamenttypen in het gecombineerde garen, waarbij de langere, lichter vervende filamenten talrijke gekroesde lussen vormen, die willekeurig verdeeld zijn over het oppervlak van het gecombineerde garen, welke 15 lussen op hun plaats gehouden worden door filament-omwikke-lingen en onderlinge verwarringen in het gecombineerde garen, die voldoende zijn om een gemiddelde scheidingsaf-stand volgens de laterale uiteentrekproef te verschaffen van niet meer dan ongeveer 5»8 cm.

2. Garen volgens conclusie 1, gekenmerkt door een BOE van ten minste 25 % en waarbij in hoofdzaak alle filamenten ten minste ongeveer 0,10 % titaanoxide als een anti-glsfemiddel bevatten.

5· Garen volgens conclusie 1 of 2, met het 25 kenmerk, dat de filamentkroezing een willekeurige, drie-dimensionale, niet-schroeflijnvormige, kromlijnige kroezing is met een willekeurig afwisselende S en Z fila-menttwist en het garen in hoofdzaak bestaat uit drie verschillend verfbare typen filamenten bestaande uit een zwak 50 zuur verfbaar type als de lichter vervende filamenten, een sterk zuur verfbaar type en een kationogeen verfbaar type.

4. Werkwijze ter vervaardiging van een volumineus, continu filament, gevlekt verfbaar garen volgens conclusie 1, welke werkwijze de trappen omvat van het toevoeren uit ge-35 scheiden bronnen van ten minste twee verschillend verfbare typen van volumineuze, continu filament-componentgarens, waarbij elk componentgaren in hoofdzaak bestaat uit filamenten van hetzelfde verfbare type en in hoofdzaak vrij is van garentwist en van filamentverwarring, aan een filament-40 vermengingszone met een transversaal botsende fluidumstraal 7009043 met ten minste een te grote toevoer van 5 % en het verzamelen van het verkregen, gevlekt verfbare gecombineerde garen, met het kenmerk, dat men een component garen van één type differentieel te sterk toevoert, welk type in 5 hoofdzaak bestaat nit de lichter vervende filamenten, welke filamenten ongeveer 20 % tot ongeveer 50 % uitmaken van de totale filamenten in de componentgarens, aan de zone met een percentage te grote toevoer, die ongeveer 15 % tot ongeveer 45 % bedraagt boven het percentage te grote toevoer 10 van de andere component-garentypen en willekeurig de filamenten in deze zone verwart met -en tussen de componentgarens voor het verschaffen van een coherent, gevlekt verf-baar gecombineerd garen met een gemiddelde scheidingsaf-stand volgens de laterale uiteen-trekproef van niet meer 15 dan ongeveer 3?8 cm. * * * * * * * 7909043