NL7908059A - Bevestigingsinrichting. - Google Patents

Description

* , · \ VO 8528

Bevestigingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van een voorste profielstang van een zonnescherm aan scharnier armen, omvattende een schachtge-deelte, dat aangepast is om bevestigd te worden aan de respec-5 tievelijke scharnierarm en een profielgedeelte, dat aangepast is om bevestigd te worden aan de voorste profielstang.

Bij zonneschermen met grote scharnierarmen, in het bijzonder zonneschermen, welke gebruikt worden bij winkelruiten en dergelijke ^.s het gewenst om de scharnierarmen te verplaatsen 10 uit het gebied voor het raam waarin gelopen wordt. Dit probleem is reeds lang geleden opgelost door te voorzien in wandbevesti-gingen, waarin de binneneinden van de armen te verschuiven zijn naar een hogere positie in de richting van de zonneschermrol zelf.

Deze verplaatsing omhoog wordt normaliter met de hand uitvoerd' 15 maar wordt soms ook vergemakkelijkt door bepaalde veer inrichtingen.

Wanneer een dergelijk zonnescherm neergelaten moet worden of opgetrokken, was tot nu toe de samenwerking van twee personen nodig. Om de zonneschermconstructie niet te doen breken ras het nl. noodzakelijk om de scharnierarmen zo ver mogelijk even-20 wijdig in de wandbevestigingen te verschuiven ei dit kon niet door êén persoon gedaan worden.

De onderhavige uitvinding beoogt dit probleem te onder-• vangen door het een enkele persoon mogelijk te maken om zonne schermen met scharnierarmen, waarvan de armen verschuifbaar zijn 25 in wandbevestigingen, neer te laten en op te trekken.’ De uitvinding voorziet daartoe in een inrichting van het bovengenoemde soort met het kenmerk, dat de twee gedeelten veerkrachtig met elkaar verbonden zijn en voorzien zijn van geleidingsmiddelen, welke fe nëgirg hebben om de gedeelten in een tevoren bepaalde 30 normale positie te houden en deze naar deze positie te doen terugkeren, wanneer zij uit de normale positie zijn.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader be-

78G8G5S

~ ·> -2- schreven worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening. Hierin toont: fig..1 en 2 aanzichten in perspectief van een schar-nierbevestigingsinrichting volgens de uitvinding, 5 fig. 3 een aanzicht in perspectief van het gedeelte van de inrichting volgens fig. 1 en 2, dat aangepast is om bevestigd te worden aan de voorste profielstaaf van een zonnescherm, fig. U en 5 aanzichten in perspectief van het gedeelte van de bevestigingsinrichting volgens de figuren 1 en 2, dat 10 aangepast is om bevestigd te worden aan een seharnierarm van een zonnescherm en fig. 6 een schematisch aanzicht in perspectief, met enkele gedeelten opengewerkt, dat toont hoe de bevestigingsinrichting volgens de figuren 1 en 2 werkzaam is in een zonne-15 scherm met een seharnierarm en een verschuifbare wandbevestiging.

De in de fig. 1 en 2 getoonde 'bevestigingsinrichting omvat twee gedeelten, een schachtgedeelte 1 en een profielgedeelte 2. De twee gedeelten worden tezamen gehouden met behulp van een bout 3 of iets dergelijks, welke zich uit strekt door veerkrachtig 20 materiaal in het schachtgedeelte 1 en welke bevestigd is aan het profielgedeelte 2.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding is het oppervlak van het profielgedeelte 2, dat kan aanliggen tegen het schachtgedeelte 1 voorzien van vier inkepingen 5, terwijl het 25 schachtgedeelte 1 vier nokken 6 bezit, welke zich uitstrekken vanaf het aanliggende oppervlak en dezelfde vorm hebben als de inkepingen 5» In de normale stand van de inrichting liggen daarbij de nokken 6 in de inkepingen 5· Bij een relatieve draaiende ver-plaating tussen de gedeelten 1 en 2 rond de bout'3, zullen de • 30 nokken 6 de inkepingen 5 verlaten, waardoor de veervoorspanning toeneemt. Wanneer de draaiende beweging de beginpositie, d.w.z. de normale positie nadert beginnen de topgedeelten van de nokken in de inkepingen 5 te vallen, waardoor de bevestigingsinrichting onder invloed van de veervoor spanning en de helllende vlakken 790 8 0 58 -3- > automatisch naar de normale stand terugkeert.

Het profielgedeelte 2 is voorzien van een uitstekende rug T> die aangepast is om te passen in een groef in een voorste profielstang en een bout 8 met een vierhoekige kop, welke zich 5 uit strekt door een onderbreking in de rug 7· Deze vierhoekige kop 9 is bedoeld om aan te liggen tegen het binnenvlak van ge-gedeelten van de voorste profielstang, welke grenzen aan de rug om het profielgedeelte daaraan te vergrendelen.

Het profielgedeelte 2 is een weinig langwerpig en, 10 zoals uit fig. 3 blijkt, aan één uiteinde voorzien van de inkepingen 5 en aan het andere uiteinde van een doorgaand gat voor de bout 8 en een verlaagd gedeelte rond dat gat, dat aangepast is om de moer van de bout op te nemen.

In de uitvoeringsvorm, welke in de fig. k en 5 getoond 15 is, bezit het schachtgedeelte 1 een gedeelte 10, dat een schacht vormt en aangepast is om geplaatst te worden in de opening aan het uiteinde van een buisvormige scharnierarm, en een eindge-deelte 11 voorzien van de eerder genoemde nokken 6. Een groot boorgat 12 strekt zich door de schacht 10 uit en is aangepast om 20 het veerkrachtige materiaal k op te nemen, terwijl een klein boorgat 13 zich door het eindgedeelte 11 uitstrekt door welk gat de bout 3 zich uitstrekt wanneer de bevestigingsinrichting aangebracht is. In het omtreksoppervlak van de schacht 10 is voorzien in een of meer verlagingen 1^, welke het mogelijk maken om een 25 buisvormige scharnierarm aan het schachtgedeelte 1 te bevestigen.

In fig. 6 is de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding getoond terwijl deze geplaatst is tussen de voorste profielstang 15 van een zonnescherm en een bijbehorende scharnierarm 16. De wandbevestiging 17 van het zonnescherm omvat een rail 30 18 en een glijgedeelte 19· De scharnierarm is zwaaibaar bevestigd aan het glijgedeelte 19» dat op zijn beurt aangepast is om op een conventionele wijze in de gewenste stand vergrendeld te worden.

Zoals fig. 6 toont is de bevestigingsinrichting uit elkaar gedraaid, hetgeen aangeeft, dat de niet getoonde scharnier- 7« Λ {i Λ r λ / # ü d U 5 ϋ » -4- ann in een stand getracht is, die verschilt van die van de ge- . toonde scharnierarm, zonder dat daarbij de voorste profielstang aan een noemenswaardige torsie blootgesteld wordt. Deze torsie heeft in plaats daarvan gezorgd vöor een torsievervorming van de 5 bevestigingsinrichting, waardoor wordt verhinderd dat de zonne-schermconstructie aan zodanige krachten blootgesteld wordt, welke tot beschadiging kunnen leiden.

Dankzij onderhavige uitvinding is met betrekking tot • de bediening van zonneschermen met een scharnierarm en een 10 verschuifbare wandbevestiging een aanzienlijke verbetering ver-' kregen doordat, dankzij de uitvinding, dergelijke zonneschermen nu neergelaten en opgetrokken kunnen worden door éên persoon.

Het zal een vakman op het gebied van zonneschermen duidelijk zijn, dat andere uitvoeringsvormen van de bevesti-1'5 gingsinrichting afgeleid kunnen worden uit de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm. Het veerkrachtige materiaal kan dus bijvoorbeeld een elastisch hars materiaal zijn, een schroefveer of iets dergelijks. De geleidingsmiddelen kunnen in een groter of kleiner aantal aanwezig zijn, vergeleken met de getoonde 20 uitvoeringsvorm, en kunnen ook een andere vorm bezitten. De hoofdzaak is, dat deze middelen een normale stand definiëren, naar welke stand de gedeelten van de bevestigingsinrichting dankzij de inherente voorspanning gemakkelijk zullen terugkeren.

790 8 0 58

Claims (3)

1. Bevestigingsinrichting voor het Bevestigen van de voorste profielstang (15) van een zonnescherm aan scharnier-armen (16), omvattende een schachtgedeelte (1) dat aangepast is om "bevestigd te worden aan de respectievelijke scharnier arm (16) 5 en een profielgedeelte (2), dat aangepast is om bevestigd te worden aan de voorste profielstang (15)* met het kenmerk, dat de twee gedeelten (1, 2) veerkrachtig met elkaar verbonden zijn en voorzien zijn van geleidingsmiddelen (5* 6), welke de neiging hebben om de gedeelten (1, 2) in een tevoren bepaalde normale 10 stand te houden en deze gedeelten naar deze stand terug te doen keren, wanneer zij uit de normale stand zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen respectievelijk inkepingen (5) en nokken (6) zijn. 15

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de veerkracht verkregen is door middel van een veer (U) of een elastisch harsachtig materiaal. 730 3 0 59