NL7907557A - Inrichting voor het overladen van goederen vanaf pallets op, bij voorkeur verrijdbare, houders of vice versa. - Google Patents

Description

N/29.255-Jb/ak ^

Mason B.V. te Son. (NB)

Inrichting voor het overladen van goederen vanaf pallets op, bij voorkeur verrijdbare, houders of. vice versa.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overladen van goederen vanaf pallets op, bij voorkeur verrijdbare, houders of vice versa.

Tot nu toe vindt op overslagplaatsen het over-5 laden van goederen, zoals gevulde flessen, die bijvoorbeeld in kratten zijn verpakt en die vanaf een fabriek op pallets worden aangevoerd, vanaf deze pallets, op houders, die in het algemeen kleinere hoeveelheden van de goederen kunnen bevatten dan de pallets, praktisch geheel mèt handkracht 10 plaats.

Hieraan is evenwel het bezwaar verbonden, dat dit overladen veel mankracht vergt en zeer tijdrovend is, terwijl de te verrichten werkzaamheden in verband met het gewicht van de goederen dikwijls bijzonder zwaar zijn.

15 De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmede dit overladen van goederen vanaf pallets op, bij voorkeur verrijdbare, houders sneller en met aanzienlijk minder handarbeid kan worden uitgevoerd.

Hiertoe wordt deze inrichting volgens de uit-20 vinding gekenmerkt door een aanvoertransporteur voor het toevoeren van de beladen pallets; een, met een transportor-gaan uitgevoerde, draaitafel, welke grenst aan het uiteinde van deze aanvoertransporteur en welke verdraaibaar is tussen een opneemstand, waarin een beladen pallet· vanaf de 25 aanvoertransporteur op het transportorgaan. van de draaita fel overbrengbaar is en een afgeefstand, waarin de ontladen pallet vanaf het transportorgaan van de draaitafel naar een, eveneens aan de draaitafel grenzend, afvoerorgaan voor de ontladen pallets overbrengbaar is; een, met een transport-30 79075 57 ; 2 ft' Λ orgaan uitgevoerde, aanvoerbaan voor het toevoeren van de * ledige houders, êen overbrengorgaan aan het uiteinde van deze aanvoerbaan voor het overbrengen van een ledige houder naar een vulstand aan het begin van een, met een transport-5 orgaan uitgevoerde, afvoerbaan; alsmede een althans gedeel telijk met de hand bedienbare manipulator voor het overbrengen van de goederen vanaf een pallet op de draaitafel naar een zich in de vulstand, aan het begin van de afvoerbaan bevindende, houder.

10 Volgens de uitvinding behoeft voor het overla den nog maar zeer weinig handarbeid te worden verricht, terwijl de nog met de hand uit te voeren werkzaamheden bovendien zeer licht zijn. Verder werkt de inrichting volgens de ' uitvinding bijzónder snel. Deze inrichting, leidt derhalve 15 tot grote besparingen aan arbeidskrachten en aan tijd.

Volgens een gunstige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaat de aanvoertransporteur uit een aandrijfbare rollenbaan.

Hierbij kan de aanvoertransporteur in afzonder-20 lijk aandrijfbare secties zijn onderverdeeld, waarbij opvol gende secties van deze aanvoertransporteur. inschakelbaar zijn door schakelaars in de. voorafgaande secties, welke door een pallet bedienbaar zijn.

Ook het transportorgaan van de draaitafel kan 25 uit een aandrijfbare rollenbaan bestaan.

In een compacte uitvoering, van de inrichting volgens de uitvinding bestaat het afvoerorgaan voor de ontladen pallets uit een heforgaan, waarop een ontladen pallet met behulp van hét transportorgaan van de, zich in de af-30 geefstand bevindende, draaitafel plaatsbaar is, alsmede uit een magazijn, voor boven elkaar geplaatste 'pallets, waarvan de onderste pallet op tuimelbare draagpallen rust, waarbij een, op het heforgaan geplaatste, pallet door een: omhoog-verstelling van het heforgaan de draagpallen tijdelijk uit 35 de draagstand verstelt, waardoor de pallet deze draagpallen 790 75 57 3 * J«k kan passeren en de bovenliggende pallets licht, terwijl de pallet bij een omlaagverstelling van het heforgaan op de zich weer in de draagstand bevindende draagpallen komt te rusten.

5 Hierbij kan het afvoerorgaan voor de ontladen pallets een niet aangedreven, hellende rollenbaan omvatten, welke op het transportorgaan van de, zich in de afgeefstand bevindende,draaitafel aansluit.

Met voordeel kan de, met een transportorgaan 10 uitgevoerde, aanvoerbaan voor het toevoeren van de ledige houders aan het begin een opneemplaats voor een ledige houder omvatten en met een meeneemframe zijn uitgevoerd, dat heen en weer verstelbaar is over een afstand, welke groter is dan de lengte van de houders en dat een aantal tuimel-15 bare meeneempallen draagt, die op de ledige houder in de opneemplaats, alsmede op de voorgaande ledige houders kunnen aangrijpen en die tijdens de heengaande slag van het meeneemframe de ledige houders vooruitbewegen, doch tijdens de teruggaande slag van het meeneemframe, door een tijde-20 lijke verstelling, onder een achterliggende ledige houder kunnen passeren, terwijl de, door de voorste meeneempal van het meeneemframe tijdens de heengaande slag vooruit verplaatste, ledige houder het overbrengorgaan aan het uiteinde van.de aanvoerbaan bereikt.

25 In een eenvoudige uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding kan het overbrengorgaan aan het, van de vulstand aan het begin van de afvoerbaan afgekeerde, uiteinde omhoog verstelbaar zijn, teneinde een ledige houder onder invloed van de zwaartekracht naar deze vulstand over 30 te brengen.

Hierbij kan de ledige houder in de vulstand aan het begin van de afvoerbaan zijn ondersteund door een, bij voorkeur draaibaar, draagplateau van een lorrie, dat door een heforgaan omhoog verstelbaar 35 is voor het beladen van de houder, terwijl de lorrie over de afvoerbaan heen en weer verstelbaar is over 790 75 57 " ·. 4 W; 'l \ een afstand, welke groter is dan de lengte van de houders en na het beladen van de houder vooruit wordt verplaatst, waarna het draagplateau door het hef orgaan omlaag wordt versteld, waarbij de beladen houder op een kettingbaan wordt 5 neergezet, terwijl de lorrie vervolgens naar zijn uitgangs- · stand aan het begin, van de afvoerbaan wordt terugverplaatst..

De lorrie kan tuimelbare meeneemlippen dragen, die tijdens de vooruitverplaatsing van de lorrie op de voorgaande beladen houder aangrijpen en deze meenemen, waarbij 10 de kettingbaan door deze beladen houder wordt versteld en de voorafgaande beladen houders door deze kettingbaan eveneens worden vooruitverplaatst, terwijl de meeneemlippen tijdens de terugverplaatsing van de lorrie tijdelijk worden versteld en onder de laatste gevulde houder passeren.

15 Indien een manipulator wordt benut, waarvan de hefarm omhoog en omlaag, naar links en naar rechts, alsmede vooruit en achteruit kan worden verplaatst en in een even-wichtsstand kan worden gebracht, vindt bij voorkeur uitsluitend de vooruit-, respectievelijk achteruitverplaatsing van 20 de hefarm door handkracht plaats.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan • de hand van de tekening, die op schematische wijze 'een uitvoer ings voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft.

25 Pig. 1 is een perspectivisch aanzicht, van een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding. ."

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

Fig. 3 is een' zijaanzicht van de 'manipulator 50 tijdens het lichten, van goederen vanaf, een,.• 'op. cfe draaita fel ondersteunde,' pallet..

Fig. 4 is een zijaanzicht van. de manipulator· tijdens het. overbr.engen van. goederen op een houder', welke op de vulplaats van de afvoerbaan is ondersteund.

35 Het in de tekening weergegeven ui.tvoerings.voor- 790 75 57 » * «i 5 beeld van de inrichting volgens de uitvinding dient voor het overladen van kratten 1 vanaf pallets 2 op verrijdbare houders 3. De houders 3 bestaan uit een draagbord met open opstaande zijschotten, die in de geladen toestand van de hou-5 der 3 door van haken voorziene elastische verbindingsorganen kunnen worden verbonden ter vergroting van de stabiliteit.

Deze inrichting omvat in de eerste plaats een aanvoertransporteur 4 voor het toevoeren van de beladen pallets 2. Deze aanvoertransporteur bestaat in het uitvoe-10 ringsvoorbeeld uit een rollenbaan 5, die is onderverdeeld in drie, door motoren 5' afzonderlijk aangedreven, secties 6, welke elk een beladen pallet 2 kunnen opnemen.

Opvolgende secties 6 van deze aanvoertransporteur 4 kunnen worden ingeschakeld door middel van schake-15 laars in de voorafgaande secties 6, welke door een pallet 2 bedienbaar zijn. Deze schakelaars kunnen ook met de hand worden bediend. _

De eerste sectie 6 van de rollenbaan 5 wordt na het hierop door een vorkheftruck of dergelijke deponeren 20 van een met kratten 1 beladen pallet 2 door een tijdschake-laar (niet weergegeven) ingeschakeld, zodat de vorkheftruck voldoende tijd heeft van de pallet 2 vrij te komen.

De inrichting volgens de uitvinding omvat voorts een draaitafel 7, welke grenst aan het uiteinde van 25 de aanvoertransporteur 4. Deze draaitafel 7 is uitgevoerd met een transportorgaan, dat in het weergegeven uitvoerings-voorbeeld uit een aandrijfbare rollenbaan 8 bestaat, welke een beladen pallet 2 kan opnemen.

De draaitafel 7 is verdraaibaar tussen een op-30 neemstand, waarin een beladen pallet 2 vanaf de aanvoertransporteur 4 op de rollenbaan 8 van de draaitafel 7 kan worden overgebracht en een afgeefstand, waarin de ontladen pallet 2 vanaf de rollenbaan 8 van de draaitafel 7 naar een, eveneens aan de draaitafel 7 grenzend afvoerorgaan 9 voor 35 de ontladen pallets 2 kan worden overgebracht.

De rollenbaan 8 van de draaitafel 7 wordt, indien deze draaitafel 7 zich in de opneemstand bevindt, gelijktijdig met de aangrenzende laatste sectie 6 van de rol- 790 75 57 v 6 lenbaan 5 ingeschakeld.

Voor het geval, dat de aanvoertransporteur 4 door een vergissing met verkeerde goederen zou worden beladen, kunnen de secties 6 van deze aanvoertransporteur 4 5 met omkeerschakelaars (niet weergegeven) voor het omkeren van de transportrichting zijn uitgevoerd, zodat de verkeerde goederen weer teruggetransporteerd kunnen worden.

Nadat een beladen pallet 2 op de rollenbaan 8 van de draaitafel 7 is overgebracht, wordt deze op een in 10 het volgende nog uitvoerig toe te lichten wijze ontladen, waarna de draaitafel 7 over een hoek van ongeveer 90° naar de afgeefstand wordt verdraaid en de pallet 2 naar het af-voerorgaan 9 voor de ontladen pallets wordt overgebracht.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat dit afvoer-15 orgaan 9 voor de ontladen pallets 2 uit een, door een ci- linder-zuigersamenstel gevormd, heforgaan 10, waarop een ontladen pallet 2 kan worden overgebracht door de rollenbaan 8 van de, zich in de afgeefstand bevindende draaitafel 7 en door een niet aangedreven, hellende rollenbaan 11 van 20 het afvoerorgaan 9, welke op de rollenbaan 8 van de zich in de afgeefstand bevindende draaitafel 7 aansluit.

Het afvoerorgaan 9 voor de ontladen pallets 2 omvat voorts een magazijn 12 voor boven elkaar geplaatste pallets 2. De onderste pallet 2 in hét magazijn 12 rust op 25 "·.' draagpallen 13, die tegen veerspanning in tuimelbaar zijn.

Nadat een pallet 2 op het heforgaan 10 is geplaatst, wordt dit heforgaan 10 omhoog versteld, waarbij de pallet 2 de draagpallen 13 tijdelijk uit de draagstand verstelt, waardoor de· pallet 2 deze draagpallen 13 kan passe-30 ren en de bovenliggende pallets 2 licht.

Bij .een omlaagverstelling van het heforgaan 10 zal de onderste pallet 2 op de zich weer in de draagstand bevindende draagpallen 13 komen te rusten. De ontladen pallets 2 kunnen met behulp van de 'vorkheftruck zijdelings, uit 35 het magazijn 12 van het afvoerorgaan 9 worden af gevoerd.

79075 57 * 3· 7

Nadat een pallet 2 vanaf de rollenbaan 8 van de draaitafel 7 naar het afvoerorgaan 9 is overgebracht, • draait de draaitafel 7 weer over een hoek van ongeveer 90° terug naar de opneemstand, teneinde een volgende beladen 5 pallet 2 vanaf de aanvoertransporteur 4 te kunnen overnemen.

Ook de transportrichting van de rollenbaan 8 van de draaitafel 7 is omkeerbaar, teneinde-, in het geval, dat abusievelijk de rollenbaan δ van de draaitafel 7 zou worden ingeschakeld, voordat de op deze rollenbaan 8 rus-10 tende pallet 2 geheel ontladen is, de pallet 2 weer' naar de juiste stand op de draaitafel 7 terug te kunnen voeren.

De inrichting volgens de uitvinding omvat voorts een met een transportorgaan 14 uitgevoerde aanvoer-15 baan 15' voor het toevoeren van de ledige houders 3 . De aan- voerbaan 15 bezit een zijdelingse oprit 16, waarover een ledige houder 3 naar een opneèmplaats aan het begin van de aanvoerbaan 15 kan worden gereden.

Het transportorgaan 14 van de aanvoerbaan 15 20 bestaat uit een. meeneemframe 17, dat door een, door een tijdschakelaar inschakelbaar, cilinder-zuigersamenstel 171 heen en weer verstelbaar is over een afstand, welke groter is dan de lengte van de houders 3 en dat een aantal, tegen veerspanning in tuimelbare, meeneerapallen 18 draagt, die 25 op de ledige houder 3 in de opneemplaats, alsmede op de voorgaande ledige houders 3 kunnen aangrijpen.

Tijdens de heengaande slag van het meeneemframe 17 worden de ledige houders 3 vooruitbewogen, doch tijdens de teruggaande slag van het meeneemframe 17 blijven 30 de houders 3 op hun plaats, terwijl de meeneempallen 18 te gen de veerspanning in worden versteld en onder een achterliggende ledige houder 3 kunnen passeren.

Door de voorste meeneempal 18 wordt een ledige houder 3 tijdens de heengaande slag van het meeneemframe 35 17 afgegeven aan een overbrengorgaan 19 aan het uiteinde van de aanvoerbaan 15.

790 75 57 t v .....

8

Dit overbrengorgaan 19 aan het uiteinde van de aanvoerbaan 15 dient voor het overbrengen van een ledige houder 3 naar een vulstand aan het begin van een met een transportorgaan 20 uitgevoerde afvoerbaan 21.

5 Hiertoe is het overbrengorgaan 19 in het weer gegeven uitvoeringsvoorbeeld aan het,, van de vulstand aan het begin van de afvoerbaan 21 afgekeerde uiteinde door middel van een cilinder-zuigersamenstel 19' en een hefboom-stelsel omhoog verstelbaar (fig. 4), teneinde een ledige 10 houder 3 onder invloed van de zwaartekracht naar deze vulstand te laten rijden. Hierna keert het overbrengorgaan 19 weer naar de horizontale uitgangsstand terug, teneinde een volgende ledige houder 3 te ontvangen.

De ledige houder.3 wordt in de vulstand aan 15 het begin van de afvoerbaan 21 ondersteund door een draag-plateau 22 van een lorrie 23, dat zich in zijn laagste stand bevindt en dat door een heforgaan 24, dat uit een ci-linder-zuigersamenstel kan bestaan, omhoog kan worden versteld voor het beladen van de houder 3. Het draagplateau 22 20 is door een taatsleger draaibaar op de lorrie 23 ondersteund' (in de tekening niet zichtbaar).

Dit beladen vindt plaats met behulp van een manipulator 25, die op een bordes 251 is ondersteund en die een hefam 26 bezit, welke een voorzetplaat 27 draagt, die 25 met pennen 28 is uitgevoerd, welke met de kratten 1 in in-grijping kunnen komen. De voorzetplaat 27 is losneembaar uitgevoerd, teneinde te worden vervangen door een voorzetplaat 27 met andere steunorganen, zoals haken of dergelijke·, indien andere goederen moeten worden overgeladen. De 30 voorzetplaat 27 kan bijvoorbeeld met behulp van ogen aan nokken op een, vast op de hefarm 26 gemonteerde grondplaat 29 zijn opgehangen en met pennen zijn geborgd.

De hefarm 26 van de manipulator 25 kan pneumatisch omhoog en omlaag worden verplaatst, hydraulisch 35 naar links, respectievelijk naar rechts worden, versteld en met handkracht vooruit, respectievelijk achteruit worden . bewogen, terwijl voorts langs pneumatische weg een even- 790 75 57 9 wichtstoestand kan worden bereikt.

Hiertoe draagt de hefarm 26 een beugel 30, waaraan- een schakelkast 31 is bevestigd. Indien een last aan de hefarm 26 hangt, zal deze evenwichtstoestand automa-5 ' tisch kunnen worden ingesteld, waardoor de last zonder krachtsuitoefening omhoog of omlaag gedrukt kan worden.

De manipulator 25 bezit een parallellogramcon-structie met contragewichten, zodat de hefarm 26 praktisch zonder krachtsuitoefening met de hand vooruit, respectieve-10 lijk achteruit kan worden bewogen.

De maximale hoekverdraaiing van de hefarm 26 van de manipulator 25 is ongeveer 30° en wel zodanig, dat in de ene eindstand steeds de kratten 1, die op de pallet 2 zijn aangevoerd, welke op de rollenbaan 8 van de draaita-15 fel 7 is ondersteund, kunnen worden bereikt, terwijl in de andere eindstand de kratten 1 op de houder 3, welke zich in de vulstand aan het begin van de afvoerbaan 21 bevindt, kunnen worden afgegeven. De hefarm 26 van de manipulator 25 kan voorts alle tussenliggende standen innemen.

20 Nadat de houder 3, welke zich op het draagpla- teau 22 van de lorrie 23 in de vulstand, aan het begin van de afvoerbaan 21, bevindt, geheel is beladen en daarbij onder verdraaiing van het draagplateau 22 van de lorrie 23 de beide elastische verbindingsorganen zijn vastgehaakt, wordt de lor-25 rie 23 met geheven draagplateau 22 vanuit de vulstand horizontaal versteld door middel van een cilinder-zuigersa-menstel 231 en wel over een afstand, welke groter is dan de lengte van de houders 3. Hierna wordt het draagplateau 22 door het heforgaan 24 omlaag versteld, waarbij de bela-30 den houder 3 op een kettingbaan 32 wordt neergezet, die tot het uiteinde van de afvoerbaan' 21 doorloopt. Vervolgens wordt de korrie 23 door het cilinder-zuigersamenstel 23' naar zijn uitgangsstand aan het begin van de afvoerbaan 21 terugverplaatst, waarna door het overbrengorgaan 19 opnieuw 35 een ledige houder 3 kan worden toegevoerd.

De lorrie 23 draagt meeneemlippen 33, die, tegen veerspanning in, tuimelbaar zijn. Tijdens de vooruit- 790 75 57 «· -* · 10 verplaatsing, van de lorrie 23 grijpen deze meeneemlippen 33 op de voorgaande beladen houder 3 aan en nemen deze mede.

Daar deze voorgaande beladen houder 3 in ingrijping is met de kettingbaan 32, wordt deze tevens versteld, waarbij de 5 voorafgaande beladen houders 3 door deze kettingbaan 32 eveneens vooruit verplaatst worden.

Tijdens de terugverplaatsing van de lorrie 23 worden de meeneemlippen 33 tijdelijk, tegen de veerspanning in, versteld, waardoor deze onder de laatste beladen houder 10 3 kunnen passeren. De beladen houder 3, welke het uiteinde van de afvoerbaan 21 heeft bereikt, kan met een vorkheftruck worden afgevoerd.

Op de aanvoerbaan 15,. het overbrenger gaan 19 en het draagplateau 22 van de lorrie 23 tezamen,, kan bij 15 voorkeur tenminste ëën houder 3 meer worden geplaatst dan op het overige gedeelte van de afvoerbaan 21.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld kunnen op de aanvoerbaan 15, het overbrengorgaan 19 en het draagplateau 22 van de lorrie 23 zeven houders 3 worden geplaatst, 20 terwijl het overige gedeelte van de afvoerbaan 21 zes bela den houders 3 kan opnemen.

De inrichting: kan worden in- en uitgeschakeld . door een hoofdschakelaar en kan voorts zowel automatisch Werken als met de hand bedienbaar zijn. Indien de inrichting 25 op automatisch werken is ingeschakeld, zal de aanvoer van de beladen pallets 2 en van de ledige houders 3 automatisch plaatsvinden.

De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder arbeidsbesparend, daar in feite slechts voor het bedie-30 ’ nen van de manipulator 25 e'en bedienende persoon nodig is , terwijl voorts het aanvoeren van de beladen pallets 2, het afvoeren van de beladen houders 3 en het afvoeren van de ontladen pallets 2 vanuit het afvoerorgaari 9 met een vorkheftruck kunnen plaatsvinden, hetgeen in de regel een twee-35 de bedienende persoon zal vergen., die. evenwel daarnaast ook nog andere werkzaamheden, zoals het beladen van een vracht- 790 75 57 11 wagen, kan uitvoeren, afhankelijk van de buffermogelijkheden op de transportbanen 4, 15 en 21.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschil-5 lende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kunnen de houders 3 ook uit conventionele, kleinere pallets bestaan, in welk geval het transportorgaan 14 als rollenbaan kan zijn uitgevoerd.

Uiteraard kunnen met de inrichting in omgekeerde 10 werkrichting ook lege kratten of dergelijke goederen vanaf het transportorgaan 14 op pallets 2 naar de rollenbaan 5 worden overgebracht.

790 75 57

Claims (23)

1. Inrichting voor het overladen van goederen vanaf pallets op, bij voorkeur verrijdbare, houders of vice versa, gekenmerkt door een aanvoertransporteur voor het toevoeren van de beladen pallets; een, met een trans- 5 portorgaan uitgevoerde, draaitafel, welke grenst aan het uiteinde van deze aanvoertransporteur en welke verdraaibaar is tussen een opneemstand, waarin een beladen pallet vanaf de aanvoertransporteur op het transportorgaan van de draaitafel overbrengbaar is en een afgeefstand, waarin de ontladen 10 pallet vanaf het transportorgaan van de draaitafel naar een, eveneens aan de draaitafel grenzend, afvoerorgaan voor de ontladen pallets overbrengbaar is? een, met een transportorgaan uitgevoerde, aanvoerbaan voor het toevoeren van de ledige houders; een overbrengorgaan aan het uiteinde van 15 deze aanvoerbaan voor het overbrengen van een ledige houder naar een vulstand aan het begin van een, met een transportorgaan uitgevoerde., afvoerbaan? alsmede een althans gedeeltelijk met de hand bedienbare manipulator voor het overbrengen van de goederen vanaf een pallet op de draaitafel naar 20 een zich in de vulstand, aan het begin van de afvoerbaan bevindende, houder.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de aanvoertransporteur uit een aandrijfbare rollenbaan bestaat.

3. Inrichting, volgens conclusie 1 of 2, me t het k e n m e r k, dat de aanvoertransporteur in afzonderlijk aandrijfbare secties is onderverdeeld, waarbij opvolgende secties van deze aanvoertransporteur inschakel-baar zijn door schakelaars in de voorafgaande secties, 30 welke door een pallet bedienbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste sectie van de aanvoertransporteur na het hierop deponeren van een beladen pallet 790 7 5 57 "* * -φ door een tijdschakelaar inschakelbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het transportorgaan van de zich in de opneemstand bevindende draaitafel gelijktijdig met 5 de aangrenzende laatste sectie van de aanvoertransporteur inschakelbaar is.

6. Inrichting volgens ëën der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de secties van de aanvoertransporteur met omkeerschakelaars voor het omkeren van de 10 transportrichting zijn -uitgevoerd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de aanvoertransporteur twee of meer secties omvat, welke elk een beladen pallet kunnen opnemen.

8. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het transportorgaan van de draaitafel uit een aandrijfbare rollenbaan bestaat.

9. Inrichting volgens één der voorgaande con- 20 clusies, met het kenmerk, dat het transportorgaan van de draaitafel één beladen pallet kan opnemen.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportrichting van het transportorgaan van de draaitafel omkeer- 25 baar is.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draaitafel over een hoek van ongeveer 90° rechtsom en 90° linksom, gezien vanuit de aanvoerstand, heen en weer verdraaibaar is..

12. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het afvoerorgaan voor de ontladen pallets bestaat uit een heforgaan, waarop een ontladen pallet met behulp van het transportorgaan van de, zich in de afgeefstand bevindende, draaitafel plaats- 35 baar is, alsmede uit een magazijn voor boven elkaar geplaatste pallets, waarvan de onderste pallet op tuimelbare draag- 79075 57 - ψ - . . pallen rust, waarbij een, op het heforgaan geplaatste, pallet door een omhoogverstelling van het heforgaan de draag-pallen tijdelijk uit de draagstand verstelt, waardoor de pallet deze draagpallen kan.passeren en de bovenliggende pal-5 Iets licht, terwijl, de pallet bij een omlaagverstelling van het heforgaan op de zich weer in de draagstand bevindende draagpallen komt te rusten.

13. Inrichting volgens conclusie 12, me t het kenmerk, dat het afvoerorgaan voor de ontladen . 10 pallets een niet aangedreven, hellende rollenbaan omvat, welke op het transportorgaan van de, zich in de afgeefstand bevindende, draaitafel aansluit.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de ontladen pallets zijdelings uit 15 het magazijn van het afvoeror gaan voor de ontladen pallets afvoerbaar zijn.

15. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, m e t h e t k e n m e r k, dat de, met een transportorgaan uitgevoerde, aanvoerbaan voor het toevoeren 20 van de ledige houders aan het begin een opneeraplaats voor een ledige houder omvat en met een meeneemframe is uitgevoerd, dat heen en weer verstelbaar is over een afstand, welke groter is dan de lengte: van de houders en dat een aantal tuimelbare meeneempallen draagt, die op de ledige 25 houder in de opneemplaats, alsmede op de voorgaande ledige houders kunnen aangrijpen en die tijdens de heengaande slag van het meeneemframe de ledige houders vooruitbewegen, doch tijdens de teruggaande slag van het meeneemframe, door een tijdelijke. verstelling, onder een achter liggende* ledige 30 houder kunnen passeren, terwijl de, door de voorste meeneem pal van het meeneemframe tijdens de heengaande slag vooruit verplaatste, ledige houder het overbrengorgaan aan het uiteinde van de aanvoerbaan bereikt.

16. Inrichting volgens conclusie 15, m e t 35 het kenme r k, dat de aanvoerbaan een zijdelingse 790 75 57 — ft S' oprit voor het toevoeren van een ledige houder naar de op-, neemplaats bezit.

17. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het overbrerigor- 5 gaan aan het, van de vulstand aan het begin van de afvoer-baan afgekeerde, uiteinde omhoog verstelbaar is, teneinde een ledige houder onder invloed van de zwaartekracht naar deze vulstand over te brengen.

18. Inrichting volgens één der voorgaande con-10 clusies, met het kenmerk, dat de ledige houder in de vulstand aan het begin van de afvoerbaan is ondersteund door een, bij voorkeur draaibaar, draagplateau van een lorrie, dat door een heforgaan omhoog verstelbaar is voor het beladen van de houder, terwijl de lorrie over de 15 afvoerbaan heen en weer verstelbaar is over een afstand, welke groter is dan de lengte van de houders en na het beladen van de houder vooruit wordt verplaatst, waarna het draagplateau door het heforgaan omlaag wordt versteld, waarbij de beladen houder op een kettingbaan wordt neergezet, a 20 terwijl de lorrie vervolgens naar zijn uitgangsstand aan het begin van de afvoerbaan wordt terugverplaatst.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de lorrie tuimelbare meeneemlip-pen draagt, die tijdens de vooruitverplaatsing van de lor- 25 rie op de voorgaande beladen houder aangrijpen en deze meenemen, waarbij de kettingbaan door deze beladen houder wordt versteld en de voorafgaande beladen houders door deze kettingbaan eveneens worden vooruitverplaatst, terwijl de mee-neemlippen tijdens de terugverplaatsing van de lorrie tij-30 delijk worden versteld en onder de laatste gevulde houder passeren.

20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat op de aanvoerbaan, het overbrengorgaan en het draagplateau van de lorrie tezamen 35 tenminste ëên houder meer kan worden geplaatst dan op het overige gedeelte van de afvoerbaan. 790 75 57 & -c · ·· . .' 16 . ,

21. Inrichting, volgens, één. der. voorgaande conclusies, waarbij de hefarm van de manipulator omhoog en' omlaag, naar links en naar rechts, alsmede vooruit en achteruit kan worden verplaatst en in een evenwichtsstand kan 5 worden gebracht, m e t. h e t k e n m. e r k, dat uitslui tend de vooruit-, respectievelijk achteruitverplaatsing van de hefarm door handkracht plaatsvindt.

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de hefarm van. de manipulator, een 10 losneembare voorzétplaat draagt/ die met steiinorganen, zoals pennen, haken of dergelijke voor de goederen is uitgevoerd.

23. Inrichting, volgens conclusie 21 eh 22,. met het kenmerk, dat de horizontale beweging van de hefarm is begrensd. 790 75 57