NL7907486A - Inrichting voor het ondersteunen van te branden keramische vormstukken op een tunnelovenwagen of dergelijk transportmiddel. - Google Patents

Description

N/29.293-St/lb *****

Inrichting voor het ondersteunen van te branden keramische vormstukken op een tunnelovenwagen of dergelijk transportmiddel .

De uitvinding betreft een inrichting voor het in een enkele laag ondersteunen van te branden keramische vormstukken op een tunnelovenwagen of. dergelijk transportmiddel, voorzien van verticaal boven het platform van de 5 wagen uitstekende, op afstand van elkaar liggende draag- kolommen, waarvan de in een gemeenschappelijk horizontaal vlak liggende vrije boveneinden een oplegraster voor de vormstukken vormen.

Ondersteuningsinrichtingen voor te branden vorm-10 stukken van deze soort hebben het voordeel, dat het door de draagkolommen gevormde oplegraster de keramische vormstukken alleen in op de gewenste afstand van elkaar liggende punten draagt, zodat de verbrandingsgassen voor het verhitten van de werkstukken de oppervlakken daarvan onge-15 hinderd kunnen bestrijken. De verticaal omhoogstekende kolommen vormen in de rijrichting van de wagen en in dwars-richting daarvan doorgaande vrije kanalen en maken het mogelijk om voor het laden en lossen van de vormstukken mechanische inrichtingen toe te passen, waarvan de hefarmen 20 ook onder het oplegvlak van de vormstukken kunnen grijpen zonder bij hun beweging de delen van de steuninrichting aan te raken of bij de beweging van de wagen door deze delen aangeraakt te worden.

De verankering van de in het algemeen zeer smalle 25 draagkolommen op het wagenplatform biedt echter moeilijk heden. Deze verankering moet mechanisch voldoende stevig zijn om het als gevolg van het gewicht van de op de draagkolommen rustende vormstukken optredende draaimoment bij het op gang komen en het afremmen van de tunnelovenwagen te 30 kunnen opnemen. Daarbij moet deze verankering ook de snel op elkaar volgende temperatuurwisselingen kunnen weerstaan.

79074 86 e, '« 2

Bij een bekende uitvoering van een ondersteunings-inrichting van deze soort (zie het Duitse octrooischrift 1.225.535) zijn de draagkolommen als buizen uitgevoerd, die door daar doorheen gevoerde trekankers op het draagframe 5 van het platform van de wagen in verticale stand worden vastgehouden. Deze buisvormige draagkolommen steken daarbij door de op het wagenplatform liggende hittebestendige isolatiemassa heen. Afgezien van het feit, dat voor deze bevestigingswijze een bijzondere, eveneens althans ten 10 dele in de isolatiemassa liggende voet voor de draagkolommen moet worden gevormd, is ook de montage van de trekankers zeer tijdrovend. Een belangrijker bezwaar is nog, dat de isolatiemassa op vele plaatsen van het platform van de wagen wordt doorbroken en derhalve nog extra maatregelen 15 voor de isolering van de wagen tegen de ovenwarmte noodzake lijk zijn, welke extra isolering bij toepassing van een doorlopende, niet onderbroken isolerende afdekking overbodig is. Een ander bezwaar is voorts nog, dat de verwarming van het wagenplatform relatief langzaam plaatsvindt, maar an-20 derzijds de tijd, dat de wagen zich buiten’de oven bevindt, voor de periodieke afkoeling dikwijls niet voldoende lang is, zodat reeds na enige ovendoorgangen het wagenplatform een relatief hoge temperatuur krijgt, die ook buiten de oven niet veel daalt, terwijl de isolatiemassa de warmte-25 uitstraling verhindert. De draagkolommen en hun bevestigin gen blijven, voor zover zij zich in de isolatiemassa bevinden eveneens heet, terwijl echter de boven de isolatiemassa uitstekende draagkolomdelen telkens worden afgekoeld. Deze temperatuurverschillen wekken in de draagkolommen 30 warmtespanningen op, die tot vernieling van de draagkolom men kunnen leiden.

Om deze reden heeft men steuninrichtingen voor te branden keramische vormstukken ontwikkeld, die een op de isolatiemassa rustend en dus niet daar doorheen stekend 35 raamvormig onderstel van vuurvast materiaal hebben. Dit onderstel dient voor de ondersteuning van daarop steekbare 790 7486 * r * 3 draagkolommen, waarbij op de vrije einden van deze kolommen langs- of dwarsbalken worden geplaatst, waarvan de bovenzijden oplegranden voor de vormstukken vormen. Deze bekende inrichting is door het relatief grote aantal afzonderlijke 5 onderdelen als geheel groot en zwaar en heeft voorts het bezwaar, dat geen uit afzonderlijke ondersteuningspunten bestaand oplegraster wordt gevormd, zodat de toepassing van laad- en losinrichtingen met tussen de draagkolommen stekende en de onderzijde van de vormstukken aangrijpende 10 hefamen slechts in beperkte mate mogelijk is (zie bijvoor beeld het Duitse "Offenlegungsschrift" 2.063.486).

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort met een door afzonderlijke steunpunten gevormd oplegraster voor de te branden vormstukken 15 zo uit te voeren, dat de inrichting op de isolatiemassa van het platform van de tunnelovenwagen kan worden geplaatst zonder door deze massa heen te steken.

De inrichting volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door uit kruislings geplaatste en met in elkaar 20 grijpende sleuven onderling losneembaar verbonden platte langwerpige plaatdelen gevormde roosterconstructie, die is voorzien van in het vlak van de betrokken plaatdelen onderling evenwijdig lopende, omhoogstekende tongvormige uitsteeksels, welke de draagkolommen vormen.

25 De tongvormige uitsteeksels kunnen daarbij volgens de uitvinding alleen in één van de richtingen van het rooster zijn aangebracht, waarbij deze uitsteeksels voorts als één stuk met de betrokken plaatdelen kunnen zijn gevormd.

De tongvormige uitsteeksels kunnen naar hun vrije einde 30 toe gelijkmatig smaller worden en desgewenst van verster-kingsribben zijn voorzien. Het door de in elkaar gestoken plaatdelen gevormde rooster staat met zijn onderzijde op de bovenzijde van het wagenplatform. Bij voorkeur is daarbij het plaatvlak van de van de tongen voorziene plaat-35 delen in de bewegingsrichting van de wagen gericht, omdat 790 7486 -J· * 4 de platte uitsteeksels in deze richting ook de grootste buigstijfheid hebben.

Er kunnen op deze wijze afzonderlijke roostereenheden met vier, negen, zestien of meer onderling op gelijke af-5 standen van elkaar liggende tongvormige uitsteeksels wor den gevormd, welke roostereenheden in rijen naast en achter elkaar op het wagenplatform opgesteld kunnen worden en zo nodig bij beschadiging op eenvoudige wijze afzonderlijke kunnen worden verwisseld. De elementen van de inrichting 10 bestaan derhalve slechts uit twee verschillende, gemakkelijk te vervaardigen plaatvormige onderdelen.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding afgeheeld.

Fig. 1 is een aanzicht van de ene zijde van de 15 rechtop staande inrichting; en fig. 2 is een aanzicht van een andere zijde van de inrichting als gezien in een richting loodrecht op het aanzicht van fig. 1.

In fig. 1 is een plat plaatdeel 1 te zien, dat drie 20 verticaal omhoogstekende tongvormige uitsteeksels la, lb en lc heeft, die als ëén stuk met het plaatdeel 1 gevormd zijn. De vrije boveneinden van deze uitsteeksels zijn bol afgerond, terwijl de bovenrand van het plaatdeel 1 tussen de uitsteeksels la en lb alsmede tussen de uitsteeksels lb 25 en lc half-cirkelvormig verloopt. De omlaaggerichte opleg-rand 2 van het plaatdeel 1 is van verticale sleuven 2a, 2b en 2c voorzien. In de beide buitenste sleuven 2a en 2c zijn van onderaf (zie ook fig. 2) in dwarsrichting lopende plaatdelen 4 gestoken, die van naar boven gerichte sleuven 30 4a, 4b, 4c voorzienzijn.In deze sleuven 4a, 4b en 4c van twee evenwijdig lopende plaatdelen 4 zijn drie evenwijdige plaatdelen 1 met töngvormige uitsteeksels la, lb en lc gestoken. Elk plaatdeel 4 heeft tussen de sleuven 4a, 4b en 4c eveneens cirkelboogvormige randdelen, waarbij de 35 beide uitstekende einden van de plaatdelen 4 de halve lengte van de tussen de sleuven liggende plaatgedeelten heb- 790 7486 5 ben en aan hun randen de halve cirkelboog van de'eerstgenoemde plaatgedeelten vormen, zodat de tegen elkaar aansluitende einden van twee in eikaars verlengde geplaatste ‘ plaatdelen 4 samen de gehele cirkelboog vormen. De tongvor-5 mige uitsteeksels la, lb en 1c en ook de plaatdelen 1 en 4 zelf kunnen van versterkingsribben zijn voorzien (niet getekend) de afstanden tussen de uitsteeksels la, lb en 1c en tussen de corresponderende sleuven 2a, 2b en 2c in de plaatdelen 1 alsmede tussen de sleuven 4a, 4b en 4c in de 10 plaatdelen 4 zijn zo gekozen, dat de vrije einden van de . uitsteeksels een regelmatig raster van oplegpunten vormen, waarop genormaliseerde keramische vormstukken met afmetingen van bijvoorbeeld 10 x 10, 15 x 15, 15 x 20 cm kunnen worden geplaatst.

790 74 86

Claims (8)

1. Inrichting voor het in een enkele laag ondersteunen van te branden keramische vormstukken op een tunnel-ovenwagen of dergelijk transportmiddel, voorzien van verticaal boven het platform van de wagen uitstekende, op 5 afstand van elkaar liggende draagkolommen, waarvan de in een gemeenschappelijk horizontaal vlak liggende vrije boveneinden een oplegraster voor de vormstukken vormen, gekenm.erkt door een uit kruislings geplaatste en met in elkaar grijpende sleuven (2a, 2b, 2c; 4a, 4b, 4c) 10 onderling losneembaar verbonden platte langwerpige plaat-delen (1, 4) gevormde roosterconstructie, die is voorzien van in het vlak van de betrokken plaatdelen onderling evenwijdig lopende, omhoogstekende tongvormige uitsteeksels (la, lb, lc), welke de draagkolommen vormen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t h e t kenmerk, dat de tongvormige uitsteeksels (la, lb, lc) aan de plaatdelen (1) alleen in één van de richtingen van het rooster zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met 20 het kenmerk, dat de tongvormige uitsteeksels (1, lb, lc) als één stuk met de betrokken plaatdelen (1) zijn gevormd.

4. Inrichting volgens ëên der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tongvormige 25 uitsteeksels (la, lb, lc) naar hun vrije uiteinden toe gelijkmatig smaller worden.

5. Inrichting volgens ëên der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden van de tongvormige uitsteeksels (la, lb, lc) bovenwaarts 30 afgerond zijn.

6. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rand van het plaatdeel tussen twee naast elkaar liggende tongvormige uitsteeksels (la, lb, lc) half-cirkelvormig verloopt. 7907486

7. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afzonderlijke roostereenheid met vier, negen, zestien of meer op onderling gelijke afstanden van elkaar liggende tongvormige 5 uitsteeksels gevormd is.

8. Inrichting volgens ëën der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vlak van de de tongvormige uitsteeksels dragende plaatdelen (1) in de bewegingsrichting van de wagen loopt. 7907486