NL7907455A - Digitale signaalverwerkingsinrichting. - Google Patents

Digitale signaalverwerkingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7907455A
NL7907455A NL7907455A NL7907455A NL7907455A NL 7907455 A NL7907455 A NL 7907455A NL 7907455 A NL7907455 A NL 7907455A NL 7907455 A NL7907455 A NL 7907455A NL 7907455 A NL7907455 A NL 7907455A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
data
program
ram
rom
address
Prior art date
Application number
NL7907455A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Fujitsu Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP13222478A external-priority patent/JPS6053333B2/ja
Priority claimed from JP53133438A external-priority patent/JPS5824808B2/ja
Priority claimed from JP53133878A external-priority patent/JPS5847054B2/ja
Application filed by Fujitsu Ltd filed Critical Fujitsu Ltd
Publication of NL7907455A publication Critical patent/NL7907455A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F17/00Digital computing or data processing equipment or methods, specially adapted for specific functions
    • G06F17/10Complex mathematical operations
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F7/00Methods or arrangements for processing data by operating upon the order or content of the data handled
    • G06F7/38Methods or arrangements for performing computations using exclusively denominational number representation, e.g. using binary, ternary, decimal representation
    • G06F7/48Methods or arrangements for performing computations using exclusively denominational number representation, e.g. using binary, ternary, decimal representation using non-contact-making devices, e.g. tube, solid state device; using unspecified devices
    • G06F7/544Methods or arrangements for performing computations using exclusively denominational number representation, e.g. using binary, ternary, decimal representation using non-contact-making devices, e.g. tube, solid state device; using unspecified devices for evaluating functions by calculation
    • G06F7/5443Sum of products

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mathematical Analysis (AREA)
  • Mathematical Optimization (AREA)
  • Pure & Applied Mathematics (AREA)
  • Computational Mathematics (AREA)
  • Data Mining & Analysis (AREA)
  • Mathematical Physics (AREA)
  • Computing Systems (AREA)
  • Algebra (AREA)
  • Databases & Information Systems (AREA)
  • Software Systems (AREA)
  • Complex Calculations (AREA)
  • Digital Transmission Methods That Use Modulated Carrier Waves (AREA)

Description

» * -1- 20966/JF/jl
Aanvrager: Fujitsu Limited, Kanagawa, Japan.
Korte aanduiding: Digitale signaalverwerkingsinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een digitale signaalverwerkingsin-5 richting welke dezelfde arithmetische functie herhaaldelijk uitvoert.
In het algemeen heeft de uitvinding betrekking op een digitale signaalverwerkingsinrichting en in het bijzonder op een digitale signaalverwerkingsinrichting welke bij voorkeur wordt gebruikt in een MODEM (MOdulator-DEModulator).
Een MODEM wordt gebruikt aan elk uiteinde van een telefoonkanaal cm bΙ-ΙΟ naire digitale informatie om te zetten in audio signalen geschikt voor transmissie over de lijn en omgekeerd. De laatste tendens is te werken met een MODEM welke een zeer snelle werksnelheid heeft, ten einde een zeer grote hoeveelheid gegevens te kunnen verwerken voor gegevenscommunicatie of voor het bereiken van een zeer snelle fascimile overdracht. Ofschoon vele soorten digitale verwerkingstechnie-15 * ken zijn verschaft is het overeenkomstig noodzakelijk een digitale verwerkings techniek te ontwikkelen welke het meest geschikt is voor een dergelijke snel werkende MODEM. Verder dient een dergelijke digitale verwerkingstechniek bij voorkeur -te worden gerealiseerd met behulp van LSI's, (op grote schaal geïntegreerde schakelingen) .
20 Nauwkeurige beschouwing is vereist voor het kiezen van de LSI-architec tuur ten einde efficiënte en economische LSI-realisering van de hiervoor beschreven MODEM-functies te verkrijgen. De LSI-architectuur dient voldoende flexibel en uitbreidbaar te zijn, zodat dit onderbrenging mogelijk maakt van verschillende veranderingen in specificaties in of aanpassingen aan andere systemen.
25 Het ontwerpen van verschillende LSI’s voor elke andere functie resulteert onvermijdelijk in de ontwikkeling van te veel verschillende soorten LSI’s en bovendien, ofschoon deze benadering zeer efficiënt kan zijn, lijdt dit vaak aan een gebrek aan flexibiliteit.
Er zijn verscheidene rapporten geweest welke een succesvolle benutting 30 van "off-the-shelf” microcomputers in datamodems beschrijven. Ofschoon deze bena dering de hoogste graad van flexibiliteit schijnt te verschaffen, is er een probleem omdat de huidige microprocessoren niet efficiënt de vermenigvuldigingsopera-ties kunnen uitvoeren, welke overvloedig aanwezig zijn in modemfuncties.
De bedoelde benadering is het ontwikkelen van een LSI-processor aange-35 past aan de DSP (digitale signaal verwerker) toepassingen en wanneer noodzakelijk 790 7 4 55 * W * -3- 20966/JF/jl t gebruik maakt van meer dan één van deze LSI’s om het hoofd te bieden aan de totaal vereiste hoeveelheid arithmetische operaties.De processor zal dus zijn uitgerust met een vermogensrijke arithmetische eenheid en zal de mogelijkheid hebben te werken in de multiprocessormodus. Deze zal verder evenveel nuttige eigenschappen van 5 de gebruikelijke microprocessor omvatten als mogelijk, waarvan de belangrijkste de "firmware” programmeerbaarheid is. Het is mogelijk het aantal verschillende LSI's welke noodzakelijkerwijs ontwikkeld dienen te worden te verminderen alsmede een hoge graad van flexibiliteit te bereiken onder gebruikmaking van deze bena-. dering.
10 Daarom is het een doel van de uitvinding een digitaal signaalverwerkings- inrichting te verschaffen welke nuttig is voor het vervaardigen van een MODEM onder gebruikmaking van weinig soorten LSI’s. Begrepen dient echter te worden,zoals duidelijk aan de hand van de hiernavolgende figuurbeschrijving,dat de digitale signaalverwerkinginrichting volgens de uitvinding niet alleen toegepast kan wop-15 'den op het hiervoor genoemde MODEM, maar eveneens op andere digitale gegevensver- werkingsinrichtingen.
De uitvinding beoogt het hiervoor gestelde doel te verwezelijken en v©ör-ziet daartoe in een inrichting van een in de aanhef genoemde soort, welke is gekenmerkt, doordat deze omvat: een arithmetische eenheid voor het verwerken van 20 elk van de arithmetische functies, een instructiedecoder welke de arith&etische eenheid stuurt, een ingangs-uitgangsgegevensselector voor het kiezen van een van de i gangs- en uitgangsgegevens,welke aan en door de arithmetische eenheid dienen te wor-verschaft,een opslaginrichting (RAM)voor het opslaan van verscheidene gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid,een stuurop§lag(ROM)voor het 25 opslaan van gegevens inclusief de aan de instructiedecoder toegevoerde instructieccde en een programmateller voor het uitvoeren van incrementele toegang tot de stuuropslag (ROM),waarbij de digitale signaalverwerkingsinrichting werkt met de volgende stappen: (a) het vormen van een gegevensstel samengesteld uit de instructiecode en een vast aantal gegevens welk dient te worden verwerkt in overeenstemming 30 met de instructiecode en het opslaan van het gegevenstel in de stuuropslag (ROM), (b) het in serie inrichten van een gegevensingangskringloop, een arithmetische werkkringloop en een gegevensuitgangskringloop in elke tijdsleuf, (c) het parallel toewijzen van de gegevensingangskringloop van de (k+1)e (k = 0, 1, 2, 3, ....) tijdsleuf, de arithmetische werkkringloop van de (k)e tijd- 35 sleuf en de gegevensuitgangskringloop van de (k - 1)e tijdsleuf, gefixeerd in de- 790 7 455 -3- 20966/JF/jl w * » zelfde duur, en (d) het uitvoeren van de gegevensingangskringloop van de (k + 1) tijd-sleuf, de arithmetische werkkringloop van de (k)e -tijdsleuf en de gegevensuitgangs- kringloop van de (k - 1) tijdsleuf in overeenstemming met respectievelijk het 6 6 6 5 (k - 1) gegevensstel, het (k) gegevensstel, en het (k + 1) gegevensstel.
De uitvinding zal in het hiernavolgende gedetailleerder worden beschreven aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een blokschema is van een MODEM aangepast aan de quadratuurampli-tudemodulatiewerkwijze; 10 fig. 2 tijdschema’s weergeeft welke worden gebruikt voor het schematisch verklaren van de basisverwerkingssequentie gebruikt in een digitale signaalverwer-kingsinrichting volgens de uitvinding; fig. 3 een voorbeeld toont van een gegevensstel welk geschikt is voor het leiden van de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding; 15 fig. 4 een blokschema is welk een voorbeeld toont van de digitale ver- werkingsinrichting volgens de uitvinding; fig. 5 tijdschema’s weergeeft welke verschillende statussen van de inrichting getoond in fig. 4 laten zien; fig. 6 tijdschema’s toont welke worden gebruikt voor het verklaren van 20 de werking van het startprogramma welk loopt in de inrichting getoond in fig. 4; fig. 7 schematisch de inhoud toont van de stuuropslag ROM 430 getoond in fig. 4; fig. 8 tijdschema’s toont welke worden gebruikt voor het verklaren van een initieel starten van de verwerking aangepast aan de digitale signaalverwerkings-25 inrichting volgens de uitvinding; fig. 9 een voorbeeld is van een schakelschema welk de organen toont voor het uitvoeren van een initieel starten van het programma welk dient te worden uitgevoerd door de digitale signaalverwerkingsinrichting.
ï fig. 10A tijdschema's weergeeft welke worden gebruikt voor het verkla-30 ren van de werking van de apparatuur getoond in fig. 9; fig. 10B tijdschema’s weergeeft welke worden gebruikt voor het verklaren van de apparatuur getoond in fig. 9, waarbij de tijdschaal is uitgerekt in vergelijking met die van fig. 10^; fig. 11 tijdschema’s weergeeft gebruikt voor het verklaren van de unieke 35 werkwijze welke bij voorkeur wordt toegepast in de digitale verwerkingsinrichting 790 74 55 - v ' i -4- 20966/JF/jl getoond in fig. 4; fig. 12 schematisch het stromen van programma's opgeslagen in de stuurop-slag (ROM) 340 getoond in fig. 4 volgens de uitvinding laat zien ; fig. 13 een schakelschema toont van een uitvoeringsvorm van de appa-* 5 ratuur voor het uitvoeren van de unieke werkwijze verklaard onder verwijzing naar de figuren 11 en 12 welke bij voorkeur wordt gebruikt in de digitale signaalver-werkingsinrichting; fig. 14 tijdschema's weergeeft welke worden gebruikt voor het verklaren • van de processen van de unieke werkwijze; en fig. 15 een blokschema is van verbeterde modems :110 en 150 getoond in fig* 1, welke verbeterde MODEMs zijn,geconstrueerd onder gebruikmaking van de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding.
Ofschoon zoals hiervoor opgemerkt de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding toegepast kan worden op verscheidene soorten digitale 15 signaalverwerkingsinrichtingen, wordt de volgende beschrijving van de uitvinding geëffectueerd door het nemén van bijvoorbeeld een digitale signaalverwerkingsinrichting welke wordt gebruikt in de MODEM.
In fig. 1, welke een blokschema is van een MODEM, geeft het verwijzings-cijfer 110 een zender aan en het verwijzingscijfer 150 een ontvanger. De zender 20 no omvat een code-omzetter 111, een signaalpuntgenerator 112, een "roll-off" filter 113 , een "roll-off" filter 114, een menger 115, een menger 116, een faseverschuiver (90°) 117, een opteller 118, digitaal naar analoog omzetter (D/A) 119, een laag doorlaatfilter 120, een sequentie-bestuurder 121 en een digitale fasegesloten lusschakeling 122.
25 De zender 110 is verbonden met de ontvanger 150 over een telefoonlijn 130. De ontvanger 150 omvat een code-omzetter 151, een beslissingsschakeling 152, een draaggolffasevolgschakeling 152 , een automatische vereffenaar 154, een "roll-off" filter 155, een "roll-off" filter 156, een menger 157, een menger 158, een faseverschuiver (90°) 159, een analoog naar 30 digitaal omzetter (A/D) 160,een automatische versterkingsfactorbestuurder 161, een banddoorlaatfilter -162, een sequentiebestuurder 163, een digitale fasegesloten lusschakeling 164, een tijdtelsignaal extraheer schakeling 165 en een draaggolgdetector 166. Dé' verwijzingscijfers D^n en Dui<. geven respectievelijk een ingangsgegevenssignaal en een uitgangs digi-35 taal gegevenssignaal aan, terwijl W een draaggolf signaal aangeeft en CLK een klok- 790 7 4 55 ψ * -5- 20966/JF/jl signaal. Andere symbolen RS, CS, ST^ en CD zijn gemeenschappelijk gedefinieerd door de zogenaamde C.C.I.T.T.-aanbeveling.
In de zender 110, worden de te zenden gegevens (D ) vergaard en daarna gegroepeerd in vier bits per tijdstip voor het vormen van vierling bits. De 5 generator 112 bepaald een gespecificeerd signaalpunt uit de zestien signaalpun- ten volgens de vierling bits. Daarna voert de generator 112 zowel de in-fase als quadratuurcomponenten van het gespecificeerde signaalpunt aan respectievelijk de filters 113 en 114. De filters 113 en 114 en eveneens de filters 155 en 156 worden toegepast om een juiste spectrumvorming te krijgen. De twee uitgangen van de fil-10 ters 113 en 114 moduleren het draaggolfsignaal W met een frequentie van bijvoorbeeld 1700 Hz door middel van de mengers 115 en 116 en een schuiver 117 en de gemoduleerde signalen worden opgeteld bij elkaar door middel van de opteller 118 voor het vormen van het uiteindelijke QAM-signaal. De uitgang van de opteller 118 wordt omgezet in een analoog signaal door middel van de digitaal naar analoog om-15 zetter 119 en gezonden naar de ontvanger 110 over de lijn 130 naar filtrering door het filter 120.
De sequentie van de digitale signaalverwerkingstrappen in de zender 110 wordt bepaald door de sequentiebestuurder 121. De synchronisatie van de digitale signalen in de zender 110 wordt uitgevoerd door het kloksignaal CLK opgewekt door 20 de schakeling 12Z.
In de ontvanger 150 na het elimineren van de buiten de band ruis met het banddoorlaatfilter 162, wordt het ontvangen gemoduleerde signaal doorgelaten via schakeling 161 voor het verkrijgen van een constant signaalniveau.De uitgang van de schakeling l6l_wordt gevoed naar A/D-omzetter 160 en verandert in digitale vorm.Het ge-25 digitaliseerde signaal wordt gemoduleerd door menger 157 en 158 en doorgelaten door de filters 155 en 156 cm omschakelingscomponenten te elimineren en te zamen met de filters geplaatst in de zender het cosinus afvalspectrum te vormen. Zowel de in-fase als quadratuurcomponent opgewekt door de filters 155 en 156 worden toegevoerd aan de automatische vereffenaar 154. De vereffenaar 154 compenseert de 30 vervorming van het gezonden gegevenssignaal. De uitgang van de vereffenaar wordt daarna toegevoerd aan de draaggolffasevolgschakeling 153 welke zowel een frequen-tieverschuiving als een fase jank t.in het gezonden gegevenssignaal compenseert. Het vereffende uitgangssignaal van de schakeling 153 wordt fc-oegevoerd aan de beslis-singsschakeling 152 en na geschikte code-omzetting en ontrafeling door de schake-35 ling 151 worden de juiste ontvangen gegevens (Du^) verkregen. De schakeling 152 79 0 7 4 55 -6- 20966/JF/jl * * -•fr * draagt eveneens het fout-signaal tussen de vereffende gegevens van de schakeling 153 en het referentiesymboolpunt over via een terugkoppelweg F om overeen te stemmen met de aanpassende vereffening en de draaggolffasevolging. De detector 166 detecteert de aankomst van een gezonden signaal en activeert de sequen-5 tiestuurder 163. De schakeling 165 extraheert het tijdtelsignaal in het gezonden gegevenssignaal en activeert de schakeling 164 ten einde het referentieklok- signaal CLK op te wekken.
Deze MODEM welke is geconstrueerd onder gebruikmaking van de digitale •verwerkingsinrichting volgens de uitvinding kan worden gefabriceerd door 8 chips 10 LSI's , welke zijn geclassificeerd in slechts drie verschillende soorten LSI's. De reden waarom het aantal soorten LSI-'s kan worden gereduceerd is als volgt. De schakelingselementen welke de MODEM construeren zijn onderverdeeld in twee gedeelten, namelijk die functies welke kunnen worden gerealiseerd door digitale sig-naalverwerkingsbewerkingen en die welke willekeurige logische typen kwa aard zijn 15 en niet in arithmetische bewerkingen kunnen worden uitgedrukt. Het laatste deel omvat code-omzetting, frequentie- delers, sequentiestuurders en andere functies. Voor deze functies is het noodzakelijk willekeurig logische LSI’s toegewijd aan elk doel te ontwerpen. Het eerste deel kan worden gereduceerd tot A.x B + C —* —> D *ype bewerkingen welke in de zender 110 omvatten de filters 113, 114 en de 20 modulatieorganen omvattende de mengers 115 en 116, de opteller en de schuiver 117 en in de ontvanger de filteus 155, 166, de demodulatieorganen omvattende de mengers 157, 158 en de verschuiver 15#, de automatische vereffener 154, de tijd-telsignaalextraheringsschakeling 165 en de draaggdlffasevolgschakeling 153. Elke van de hierboven genoemde schakelingselementen(113,(114) ...(165) kunnen dus wor-25 den geconstrueerd door identieke LSI-chips. In elk daarvan wordt de formule A x B + C herhaaldelijk uitgevoerd. Het transversale type digitale filter kan bijvoorbeeld Wórden uitgedrukt door de volgende vergelijking n Y, s .Σ-C.x, .
k i=l ι k-i 30 Het symbool Y^'geêftT het gefilterde uitgangssignaal aan van het transversale type digitale filter en het symbool C. is een coëfficiënt en X.. . zijn de ingangsgegevens. De hierboven gegeven vergelijking kan als volgt worden herschreven: \ * CA-1 ♦ Cz\-z + % - 3 + CA - 4 + ..... + CA - n 35 790 7 4 55 J * -7- 20966/JF/jl
De term C^X^ ^ komt overeen met de waarde C in de formule A x B + C. De waarde en 2 komen respectief.ijk overeen met de waarden A en B van deze formule A x B + C. Dat wil zeggen ¢2^ 2 komt overeen met A x B. In de volgende trap komen de items (C^Xk._1 + C2Xk 2) over een met de waarde c· De waarden en 5 kranen respectievelijk overeen met de waarde A en B. Aldus wondt de waarde ^ + 2 + 3 verkregen. De resulterende waarde kan worden verkregen door: het uitvoeren van de identieke formule A x B + S met betrekking tot — C X^ op herhaaldelijke -wijze.
De digitale signaalverwerkingsinriohting volgens de uitvinding zal hier-10 na worden verklaard. Deze digitale signaalverwerkingsinrichting kan de hierboven genoemde arithmetische functie (A x B + C) met een zeer hoge graad van efficiëntie uitvoeden. Het is belangrijk hier op te merken dat de MODEM’S dienen te werken · onder een zogenaamde tijdsgetrouwe verwerkingsmodus en overeenkomstig dient de digitale signaalverwerkingsinrichting de gewenste functie uit te voeren, zoals 15 de hierboven genoemde arithmetische functie (A x B + C) met een hoge graad van efficiëntie. In zijn algemeenheid werkt de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de stand van de techniek met de Volgende stappen, (I) a) decoderen van een instructie, 20 b) lezen van gegevens, c) uitvoeren van een arithmetische bewerking , en verder (II) d) decoderen van een instructie welke dient te worden gezonden naar een externe inrichting en 25 e) het opwekken van de resulterende uitgangsgegevens. Zoals duidelijk aan de hand van de hierboven aangegeven stappen a) tot en met e) worden alle af-zonderlijké operaties één voor één sequentieel uitgevoerd. Daardoor kan de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de stand van de techniek de gewenste arithmetische functie niet met een hoge graad van efficiëntie uitvoeren. Verder heeft de 30 verwerkingsinrichting volgens de stand van de techniek de volgende tekortkomingen.
Ten eerste is het niet eenvoudig een microptogramma op te bouwen welk onderworpen is _aan een sequentie van een gewenste functie. Ten tweede vereist het veel tijd en werk het microprogramma te herzien. Ten derde is het niet een- ' voudig de constructie van een klokorgaan te vereenvoudigen en hetzelfde geldt voor 35 een stuurorgaan in de verwerkingsinrichting. De hierboven genoemde drie tekortkomingen worden afgeleid van het feit dat de in de verwerkingsinricüing volgens de stand van de techniek het aantal machinekringlopen niet hetzelfde is met betrek- 790 7455 « V ' \ -8- 20966/JF/jl king tot de respectievelijke soorten instructies.
De digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding kan de gewenste arithmetische functie uitvoeren met een hoog rendement en eveneens de tekortkomingen opheffen volgens de stand van de techniek. Fig. 2 geeft tijdsche-5 ma’s weer welke worden gebruikt voor het schematisch verklaren van de baéisver- werkingssequentie welke wordt gebruikt in de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding. In fig. 2 worden de bewerkingsblokken 210, 220, 230, 240, . 250, 260 respectievelijk uitgevoerd, in de (i)de, (i + 1)de, (i + 2)de, (i + 3)de, rip de (i + 4) en (i + 5) verwerkingsstap. Elk van de bewerkingsblokken, bijvoorbeeld 10 de bewerkingsblokken 210 tot en met 240 werken sequentieel in een eerste kringloop, een tweede kringloop en een derde kringloop en de eerste kringlopen zijn ge-gevensingangskringlopen 211, 221, 231 , 241 , de tweede kringlopen zijn arithmetische bewerkingskringlopen 212, 222, 232, 242 en de derde kringlopen zijn gegevensuitgangskringlopen, indien gewenst, 213, 223, 15 233, en 243. Verder zijn alle kringlopen dusdanig toegewezen dat deze dezelfde constante duur hebben. Verder worden elke twee aangrenzende bewerkingsblokken verschoven van elkaar over ,-een constante duur als het tijdstip T is verstreken.
Bij gevolg overlappen de gegevensingangskringloop 231, de arithmetische bewer-kingskringloop 222 en de gegevensuitgangskringloop 213 elkaar en worden deze paral-20 ,iel uitgevoerd.
Wanneer de hierboven genoemde overlappingsbewerking wordt uitgevoerd,' is het belangrijk om geschikt het aantal stappen welk dient te worden volbracht in elke kringloop te bepalen, ten einde de uitvoering van elke kringloop binnen eenzelfde constante tijdsduur te beëindigen. Ten einde geschikt het aantal stap-25 pen te bepalen dienen twee factoren in beschouwing genomen te worden. De eerste factor is een algoritme voor de bewerking en de tweede factor is een opmaak voor het overdragen van de ingangs-en uitgangsgegevens.
Het aantal stappen dat dient te worden volbracht in elke kringloop wordt volgens de uitvinding bepaald om bijvoorbeeld 5 te zijn, wanneer de hiervoor-30 genoemde functie A x B + C wordt uitgevoerd.
Overeenkomstig dienen de leesbewerking van de instructiecode alsmede de invoerbewerking van de ingangsgegevens met een hoge graad van de efficiëntie binnen de vijf stappen volbracht te zijn. Een voorbeeld van een gegevensstel voor het volbrengen van elke kringloop binnen de vijf stappen wordt getoond in fig. 3.
35 In fig. 3 bestaat het gegevensstel 300 uit vijf gegevens, dat wil zeggen instruc- 7907455 * Μ * -9- 20966/JF/jl tiecode 310, woord "P" 320, woord "Q" 330, woord "R" 340 en woord "S" 350. Elk van de gegevens 310 tot en met 350 heeft een 8-bits patroon (zie de cijfers 1 tot en mèt 8 aan de bovenzijde van het gegeven 310). De gegevens 310 tot en met 350 zijn allen 1-byte gegevens. De vijf 1-byte gegevens 310 tot en met 350 worden 5 gelezen uit een opslaginrichting in de respectievelijke vijf stappen welke hier boven zijn genoemd. Specifiek met betrekking tot de hiervoor genoemde functie A x B + C, zijn de woorden "P" en "Q" respectievelijk een boven 1-byte gegeven en beneden 1-byte gegeven van het vermenigvuldigtal A welk is samengesteld uit 2-byte gegevens, terwijl de woorden "R" en "S" respectievelijk een boven 10 1-byte gegeven en een beneden 1-byte gegeven van de vermenigvuldiger B zijn welke eveneens is samengesteld uit 2-byte gegevens. Aangezien elke arithmetische bewerking (zie 212, 222, 232.... in fig. 2) wordt geleid onder gebruikmaking van 2-byte gegevens, zijn zowel de vermenigvuldiger B als het vermenigvuldigtal A samengesteld uit 2-byte gegevens.
15 * Fig. 4 is een blokschema welk een voorbeeld toont van de digitale sig- naalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding, welke inrichting werkt volgens de overlappingsbewerking (zie fig. 2) en onder gebruikmaking van een gegevensstel 300 (zie fig. 3). In fig. 4 vormen de organen 401 tot en met 409 een microprocessor en de organen 420 en 430 vormen externe inrichtingen met betrekking tot de 20 microprocessor. Het verwijzingscijfer 401 geeft een arithmetische eenheid aan welke continu de A x B + C -* D type bewerkingen uitvoert, 402 vertegenwoordigt een ingangsgegevensselector,403 vertegenwoordigt een ingangsbuffergegevensregister, 404 vertegenwoordigt een instructiedecoder, 405 vertegenwoordigt een deeoderbuffer-register, 406 vertegenwoordigt een RAM-adresselector, 407 vertegenwoordigt een RAM 25 (vrij toegankelijk geheugen) adresbufferregister, 408 vertegenwoordigt een uitgangs- gegevensselector , 409 vertegenwoordigt een programmateller. Het verwijzingscijfer 420 vertegenwoordigt een opslaginrichting gemaakt van een RAM, het verwijzingscijfer 430 vertegenwoordigt programmageheugen door ROM's (dood geheugen) en het verwijzingscijfer 440 vertegenwoordigt een gemeenschappelijke databus. De programma-30 geheugens 430 slaan het gegevenstel 300 getoond in fig. 3 op. De instructiedecoder 404 decodeert de gegevens opgeslagen in de buffer 405 ten einde de organen 401, 402, 406, 408 en 409 via respectievelijke wegen aangegeven door gestippelde lijnen, te sturen. Het adresbufferregister 207 slaat de woorden "P”, "Q", ,fR" en "S" (getoond in fig. 3) sequentieel op. De opslaginrichting (RAM) 420 slaat operand 35 gegevens op. De gegevens selector 402 kiest de gewenste ingangsgegevens welke die- 790 7455 -10- 20966/JF/jl nen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401. De arithmetische eenheid 401 bereikt de bewerking volgens bijvoorbeeld de hiervoor genoemde arithmetische functie A x B + C. De selector 208 kiest de gewenste uitgangsgegevens.
De selector 406 is beschikbaar om gebruikt te worden als een orgaan voor het mo-5 dificeren van de RAM-adressering.
De werking van de inrichting getoond in fig. 4 zal nu wordén verklaard onder verwijzing naar fig. 5 welke tijdschema's toont welke de statussen vertegenwoordigen van de inrichting getoond in fig. 4. De kloksignalen getoond op rij a) zijn basiskloksignalen voor synchronisering van de bewerkingen welke worden uitge-10 voert? in de inrichting in fig. 4. De hiervoor genoemde vijf stappen Θ . © ··· getoond op rij g) worden sequentieel toegewezen in synchronisme met de klok-signalen. Ten eerste voert de programmatener 409 een toegang uit tot de stuurop-slag 430 via een lijn 451 in synchronisme met een kloksignaal C1 op rij a) van fig.
5. Daarna wordt een eerste gegevenstel 300 (zie fig. 3),dat wil zeggen de instruc-15 'tiecode 310 (zie fig. 3), gelezen uit de opslag 430. Een eerste gegevensstel wordt aangegeven door het verwijzingssymbool DS-1 op rij c) van fig. 5 en eveneens wordt de instructiecode aangegeven door het verwijzingssymbool INST-1 op rij b) daarvan. De instructiedoce INST-1 wordt toegevoerd via een lijn 452 aan het deco-derbufferregister 405 en daarna naar de instructiedecoder 404 waar de decoder 20 404 de instructiecode INST-1 synchroon met het kloksignaal C2 vertaalt. De tijdsduur waarin de instructiedode INST-1 effectief is wórdt gedefinieerd door de tijd tussen de kloksignalen C2 tot en met Cg .
Alle bewerkingen gedurende het "INST-1 EFFECTIEF" interval zijn onderworpen aan de inctructiecode INST-1. Tegelijkertijd wordt het woord 25 '»p« getoond in fig. 3 (zie het verwijzingssymbool P-1 op rij b)) gelezen uit de stuuropslag 330 in synchronisme het hetzelfde kloksignaal C^. Dit woord P-1 welk wordt gelezen uit de opslag 230 wordt opgeslagen in het RAM-adresbufferregis-ter 407, via lijnen 452 en 543 synchroon met een kloksignaal C^. Het verwijzingssymbool P-1 op rij e) geeft het opgeslagen woord P-1 aan. Tegelijkertijd wordt 30 het woord "Q" getoond in fig. 3 (zie het verwijzingssymbool Q-1 op rij b)> gelezen uit de opslag 430 synchroon met hetzelfde kloksignaal C^.. Dit woord Q-1 is eveneens opgeslagen in het register 407 (zie het verwijzingssymbool Q-1 op rij e)) synchroon met de kloksignalen Ci^. Op gelijksoortige wijze worden de woorden "R" en"S" getoond in fig. 3 gelezen uit de opslag 430 (zie de verwijzingssymbolen R-1 35 en S-1 op rij b)) en opgeslagen in het register 407 (zie de verwijzingssymbolen Φ 790 7 4 55 * -11- 20966/JF/jl R-1 en S-1 in rij f)) synchroon met de respectievelijke kloksignalen C^, en C6‘
De woorden P-1 en R-1 worden rechtstreeks toegevoerd aan het RAM-adres bufferregister 407 via de lijnen 452 en 453 door de «opslag 430. De woorden Q-1 5 en S-1 wordèn toegevoerd aan het register 407 via de lijnen 452, 453 en de lijnen 454 en de selector 406 door de opslag 430. In het geval waarin de woorden P-1 en Q-1 zelf de operand gegevens zijn, zoals een vermenigvuldigtal, welke arithmetisch dienen te worden bewerkt door de arithmetische eenheid 401, worden deze woorden rechtstreeks door het register 407 aan de eenheid 401 toegevoerd via een lijn 455 10 en de ingangs-uitgangsgegevensselector 402. In tegenstelling hiertoe in het geval waarin de woorden P-1 en Q-1, als -;een vermenigvuldiger, de toegangadresinformatie vormen voor de opslaginrichting (RAM) 420, voert het register 407 een toegang uit tot de opslaginrichting 420 via een lijn 456. De operand gegevens gelezen uit het opslaginrichting 240 worden toegevoerd, als een vermenigvuldigtal, aan de arithme-15 tische eenheid 401 via lijn 457 en de selector 402. Afhankelijk van het feit of de woorden P-1 en Q-1 de operandgegevens zelf zijn of dat deze woorden P-1 en Q-1 de toegangadresinformatie vertegenwoordigen (met andere woorden afhankelijk van het feit of de woorden P-1 en Q-1 de gegevens zijn gelezen uit het RAM 420 of de gegevens gelezen uit de ROM 430), kunnen deze woorder P-1 en Q-1 via de lijn 455 en 20 ,457 worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid binnen de gespecificeerde duur totdat de voorflank van het kloksignaal C_ wordt opgewekt, als gevolg van de aan-
D
wezigheid van het register 40I?. Op gelijksoortige wijze kunnen de woorden R-1 en S-1 worden toegevoerd aan de eenheid 401 binnen een gespecificeerde duur tot de voorflank van het kloksignaal Cj wordt opgewekt. Opgemerkt dient te worden dat in de 25 digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de stand van de techniek, ofschoon de gegevens van het ROM hieruit kunnen worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid, de gegevens van het RAM daaraan dienen te worden toegevoerd via een adresse-ringsbewerking en een leesbewerking synchroon met het volgende komende kloksignaal. Aangezien echter volgens de uitvinding allereerst de functie van alle gegevens welke 30 dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid vooraf worden bepaald door de instructiécode en ten tweede de vijf gegevens 310 tot en met 350 van elk gegevensstel vast zijn toegewezen aan de respectievelijke vijf stappen © , Φ .... © (zie rij g) van fig. 5) kunnen de bovengenoemde adresseerbewerking en alle leesbewerkingen welke dienen te worden uitgevoerd synchroon met het volgende komende 35 kloksignaal worden geëlimineerd.
79074 55 -12- 20966/JF/jl
Op het tijdstip dat het kloksignaal wordt opgewekt, wordt een tweede instructiecode "INST-2M (zie rij b) van fig. 5) van een tweede gegevensstel DS-2 (zie rij c) van fig. 5) gedecodeerd door de instrucfciedecoder 404. Daarna wordt de operatie A x B van de hiervoor genoemde functie A x B + C uitgevoerd in de 5 eenheid 401 in overeenstemming met de tweede instructiecode IMST-2, onder gebruik making van de hierboven genoemde gegevens P-1, Q-1, R-1 en S-1 welke reeds zijn toegevoerd aan de eenheid 401. Deze bewerking A x B, dat wil zeggen (P-1, Q-1) x (R-1, S-1) wordt volbracht binnen een tweéde tijdsleuf TS-2 aangegeven op rij h) .van fig. 5. Deze tijdsleuf TS-2 wordt eveneens gecreëerd tezamen en binnen de vijf 10 stappen ©, ©, ···· © op rij g) van fig. 5. De resulterende gegevens A x B worden opgeteld bij de overgebleven gegevens C in dezelfde tijdsleuf TS-2, welke resulterende gegevens C werden verkregen in een eerste tijdsleuf TS-1 als een gevolg van de identieke bewerking A x B + C en is opgeslagen geweest in een uitgangs-gegevensbufferrégister (niet getoond) vervat in de arithmetische eenheid 401.
15 'Tegelijkertijd worden de woorden P-2, Q-2, R-2 en S-2 van een tweede gegevensstel DS-2 gelezen uit de stuuropslag 430 en toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401 op dezelfde wijze als hierboven beschreven met betrekking tot de woorden P-1, Q-1, R-1 en S-1. De overlappende bewerkingen worden dus sequentieel uitgevoerd.
Of de gegevens 320 tot en met 350 (zie fig. 3) van het gegevensstel gelezen uit de 20 ROM 430 nu de operand gegevens of de toegangadresinformatie vertegenwoordigen, kunnen de operand gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401 synchroon worden overgedragen met de gespecificeerde kloksignalen vanwege de aanwezigheid van het RAM-toegangsadresbufferregister 407 welke voor een ogenblik de gegevens 320 tot en met 350 daarin opslaat.
25 Gebruikelijk worden de operand gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401 opgewekt door de stuuropslag(ROM) 430 en de op-slaginrichting(RAM) 420. De gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de eenheid 401 zijn echter niet beperkt tot de hierboven genoemde operand gegevens. De volgende gegevens worden bijvoorbeeld eveneens toegevoerd aan de eenheid 401. Aller-30 eerst de zogenaamde-RÖM-gegevens opgeslagen in de stuuropslag 430; ten tweede de zogenaamde RAM-gegevens opgeslagen in de opslaginrichting 420; ten derde de zogenaamde uitwendige gegevens (EXT') welke 'worden toegevoerd door de gegevensbus 440 welke is verbonden met de uitwendige inrichtingen zoals de sequentiebestuurder 121 in fig, 1; en ten vierde de D-gegevens 35 als gevolg van de bewerking gehouden in het uitgangsgegev-ensbufferregister, welke 790 7 455 « * · -13- 20966/JF/jl worden toegevoerd aan de selector 408 via een lijn 458 en uiteindelijk aan de opslaginrichting 420 via lijn 461; en tenslotte de E-gegevens toegevoerd door het ingangsfauffergegevensregister 403. De hierboven genoemde gegevens EXT, D en E worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401 door middel van de selector 5 402. Een lijn 462 draagt gegevens over welke hefchaaldelijk dienen te worden be werkt in de eenheid 401. Gedurende de verwerking van-.deze EXT, D en E gegevens is het niet noodzakelijk operand gegevens te lezen uit de opslaginrichting 420. Daardoor kan onder gebruikmaking van deze duur waarin deze EXT, D en E gegevens worden verwerkt, de uitgangsgegevens van de selector 408 worden geschreven in de 10 opslaginrichting 420. De selector 408 ontvangt de gegevens overgedragen op lijn 458 en eveneens de gegevens overgedragen op de lijn 459.
In de hierboven genoemde digitale signaalverwerkingsinrichting wordt seriële verwerking bereikt in overeenstemming met de series gegevensstellen (DS-1, DS-2...) welke zijn opgeslagen in de stuuropslag 430. Zodra de series gegevensstellen zijn 15 ’ opgeslagen in de opslag 430 wordt slechts vaste "eriële verwerking bereikt. Met andere woorden is het ónmogelijk een optionele verwerking uit te voeren in plaats van de vaste seriële verwerking. Bij gevolg is het lastig deze inrichting toe te passen op bijvoorbeeld de MODEM getoond in fig. 1. In een MODEM is het vaak vereist de parameters te wijzigen ten einde de MODEM te handhaven op een hoog niveau van 20 kwaliteit, in het bijzonder in de trainingsperiode. In een dergelijk geval is de selector 406 in fig. 4 beschikbaar voor het eenvoudigweg veranderen van het adres naar de RAM's. De selector 406 verschaft of de gegevens via de lijn 454 of gegevens via de lijn 460. De gegevens toegevoerd via de lijn 460 zijn uitwendige stuur-gegevens ECD. Enerzijds wordt het : bovenbyte van de gegevens van het ROM 430 25 rechtstreeks toegevoerd via de lijn 453 en het bufferregister 407 en anderzijds het benedenbyte van de gegevens daarvan toegevoerd via de lijnen 454 aan de selector 406. De selector 406 kan dus of het benedenbyte van de gegevens gelezen uit de opslag 430 verschaffen of de uitwendige stuurgegevens ECD als een benedenbyte van de gegevens om gebruikt te worden als RAM-adresgegevens.
30 In dit geval is het voor de verwerker niet noodzakelijk het gebruike lijke programma te wijzigen ten einde de operatie uit te voeren onder het veranderde adres, maar hoofdzakelijk de uitwendige stuurgegevens ECD te verschaffen in plaats van de gegevens overgedragen via de lijn 454. De operand gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid 401 kunnen dus worden gemo-35 dificeerd zonder verandering van de inhoud van de gegevensstellen opgeslagen in het 790 7 455 -14- 20966/JF/jl ROM 430 en overeenkomstig is de selector 406 te zamen met de gegevens ECD zeer nuttig voor tijdsgetrouwe verwerkingsinrichtingen zoals een MODEM.
Zoals hierboven aangegeven werkt de microprocessor in overeenstemming met het vooraf bepaalde programma door gebruikmaking van een serie gegevensstellen 5 (zie fig. 3).Aangezien de digitale signaalverwerkingsinrichting volgens de uitvin ding bij voorkeur wordt gebruikt in een MODEM,is het verder noodzakelijk te voorzien in een geschikte werkwijze voor het starten van een vooraf bepaalde programma aangepast voor het activeren van de ^ODEM. De geschikte werkwijze daarvoor zal • hierna worden verklaard. De digitale verwerkingsinrichting voert de processen uit 10 één voor één in incrementen in de programmateller 409. Dat wil zeggen dat de pro-grammateller 409 de incrementele toegang uitvoert tot de stuuropslag 430 en de respectievelijke instructiecodes worden gelezen uit de opslag 430. Dan functioneert de inrichting in overeenstemming met de gedecodeerde instructiecodes, Op dit tijdstip wordt een vrije toestand van de inrichting tot stand gebracht door het uitvoe-15 ren van een instructiecode welke wachten aangeeft, dat wil zeggen een wachtinstruc-tie. Wanneer de wachtinstructie wordt toegevoerd, stopt de programmateller 409 met het uitvoeren van de toegang tot het ROM -430. Volgens de uitvinding is de inrichting ontworpen om zodra de wachtinstructie wordt gedetecteerd te stoppen met de gegevensverwerking totdat een startpuls SP wordt toegevoerd door een uitwendige 20 .inrichting (niet getoond in fig. 4). De reden waarom de hierboven genoemde vrije toestand tot stand gebracht dient te worden in de inrichting is als volgt. Over het algemeen zijn er verscheidene soorten MODEMS, zoals 96Ó0 bit/sec type MODEM een 7300 bit/sec type MODEM en een 4800 bit/sec type MODEM enz. Welk type MODEM toegepast zal worden wordt bepaald door de gebruiker. Bij gevolg dient de inrichting 25 volgens de uitvinding dusdanig te worden onderworpen dat deze is aangepast aan elk type MODEM. Ten einde aan deze behoefte te;voldoen is het noodzakelijk een vrije toestand in het systeem te bewerkstelligen, gedurende welke vrije toestand de voorbereiding voor aanpassing van de inrichting aan het specifieke type MODEM wor< geëffectueerd. Deze voorbereiding zal worden verduidelijkt aan de hand van de volgen-30 de verklaring. Fig.' 6 geeft tijdschema's weer welke worden gebruikt voor het verklaren van de werking voor het starten van het programma ten einde de hierboven aangegeven voorbereiding te volbrengen. In fig. 6 zijn de kloksignalen CLK getoond op rij a). Allereerst wekt de programmateller 409 (zie fig. 4) een ROM-adresgegevens RA-1 op (getoond op rij b)) ten einde een toegang uit te voeren 35 tot de stuuropslag 430 (zie fig. 4). De gegevens gespecificeerd door het adres RA-1, 790 7 4 55 t -15- 20966/JF/jl dat wil zeggen RQM-uitgangsgegevens RO-1 (getoond op rij c)) worden opgewekt door de opslag 430. Deze gegevens RO-1 vertegenwoordigen de wachtinstructie (zie "WAIT” op rij d)). Wanneer de wachtinstructie ''WAIT” wordt gedecodeerd door de instructie decoder 404 (zie fig. 4), wordt een telvrjjjmaaksignaal CE logisch 0 zoals getoond 5 op rij f). Bij gevolg stopt de programmateller 409 met het uitvoeren van de incre- mentele töegang tot de opslag 430. Op dit tijdstip wekt de programmateller 409 een volgende ROM-adresgegeven RA-2 op zoals getoond op rij b) en ROM-uitgangsgegevens RO-2 worden opgewekt door ROM 430 overeenkomend niet de adresgegevens RA-2. Aangezien het telvrijmaaksignaal CE nu logisch "0" is, onderworpen aan de wachtin-10 structie ’’WAIT" worden de uitgangsgegevens RO-2 gehouden zoals deze voor een korte duur zijn. Daarna wordt de startpuls SP met het logisch niveau "l" opgewekt zoals getoond op rij g). De startpuls SP induceert een teller voorinstelsignaal CP met een logisch M1” niveau (zie rij h)) synchroon met bijvoorbeeld een verwerkings-fase PH4 getoond °P rij 1). Verwerkingsfasen PH1 tot en met PH5 getoond op de rijen 15 i) tot en met m) komen overeen met de respectieve tijdstappen φ tot en met (δ) getoond op rij g) van fig. 5. Het signaal CP kan worden geïnduceerd door het signaal SB synchroon met één van de verwerkingsfasen welke verschillen van die van FH4. De fase PH4 verdient echter de voorkeur voor het induceren van het signaal CP wanneer jank vervat in de puls SP in beschouwing wordt genomen. Een teller voor-20 instelbewerking wordt dus volbracht door het signaal GP. Wanneer de uitgangsgege vens RO-2 welke zijn achtergelaten zoals deze zijn,worden nu geladen in de programmateller 409. Hierna begint de programmateller 409 met het uitvoeren van de incre-mentele uitgang tot de stuuropslag 430 overeenkomstig met de sequentie gedefinieerd door de teller 409. Op rij e) zijn instructiedecoder grendelkloksignalen en IL 25 getoond. Het eerste grendelkloksignaal IL grendelt de toestand van de instructiede coder 4o4 ten einde de gegevens RO-2 (zie rij c)) niet per vergissing te decoderen in overeenstemming met de aankomende programma’s opgewekt door de programmateller 409. Het tweede grendelkloksignaal IL grendelt eveneens de instructiedecoder 404 ten einde een instructie "INST" (zie rij d)) gedefinieerd door gegevens R0-3 (zie 30 rij c)) te handhaven. De gegevens R0-3 worden gespecificeerd door gegevens RA-(2 + 1) (zie rij b)). De gegevens RA-(2 + 1) zijn aanwezig in de programmateller 409 gebaseerd op de gegevens RO-2.
Gedurende het hierboven genoemde initiële starten van het programma, dat wil zeggen van de hiervoor genoemde voorbereiding voor het aanpassen van het sys-35 teem aan het gespecificeerde type MODEM, dienen de volgende vier operaties te wor- 790 7 455 -16- 20966/JF/jl den volbracht: I) een eerste operatie voor het bepalen van één gespecificeerd verwerkingsprogramma volgens een extern keuzesignaal SYS; ' II) een tweede operatie voor het schoonvegen van de opslaginrichting 5 (RAM) 420 ; III) een derde operatie voor het opslaan in de inrichting (RAM) 420 van initiële waarde aangepast aan het gespecificeerde verwerkingsprogramma genoemd . in bovenstaand item I); en IV) een vierde operatie voor het uitvoeren van het gespecificeerde ver- 10 werkingsprogramma.
Fig. 7 toont schematisch de inhoud van de stuuropslag (ROM) 430 als een voorbeeld. In· fig. 7 wordt een wachtinstructie "WAIT” opgeslagen op bijvoorbeeld een adres ”00". De volgende adressen respectievelijk "01", "02”, "03", en "04" zijn toegewezen aan het systeemkeuzegeöied 700. Een gedeelte van het gebied 700 15 wordt gekozen door het'-hierboven genoemde keuzesignaal SYS. De adressen respectie velijk "01", "02" en "03" komen respectievelijk overeen met de hiervoor genoemde* 9600 bits/sec. type MODEM, 7200 bits/sec type MODEM, en 4800 bits/sec. type MODEM.
In hèt systeemkeuzegebied is een springinstructie opgeslagen. Deze springinstruc-tie geeft bijvoorbeeld een hoofdadres AD2 aan welk een initiëel programma speci-20 .ficeerd voor een gekozen systeem no. 2 (zie het verwijzingscijfer 702-0), welke gekozen systeem overeenkomt met bijvoorbeeld het 7200 bits/sec type MODEMsysteem. Elke laatste instructie van een initieel programma voor het systeem no. 1 (zie het verwijzingscijfer 701-0), een gebruikelijk programma voor het systeem no. 1 (zie 701-2) , het initiële programma voor het systeem no. 2(702-2) en een gebruikelijk 25 programma voor het systeem no. 2(702-0) en een gebruikelijk programma voor het systeem no. 2 (zie 702-2), dient de wachtinstructie "WAIT" (zie rij d) in fig. 6) te zijn. Elk van de gebruikelijke programma’s 701-2 en 702-2 instrueren de uitvoering van de overlappende verwerking (zie fig. 2).
Aangezien de laatste instructie van programma’s zoals hierboven aangege-30 ven de wachtinstructie is, wordt aan het einde van het initiële programma 702-0 bijvoorbeeld, de digitale signaalverwerkingsinrichting in de vrije toestand gelaten. Gedurende deze vrije toestand wórden gegevens welke zijn gelezen uit de opslag-430 gelaten zoals deze zijn, welke gegevens een adres ’.’b" zijn welke een bestemming van de springinstructie aanduiden. De gegevens van adres "b", welke gegevens 35 zijn gelaten zoals ze zijn gedurende de vrije toestand, zijn identiek met de ROM- 790 7 455 ê -17- 20966/JF/jl uitgangsgegevens RO-2 (zie rij c) in fig. 6). Dit adres "b" duidt een hoofdadres ADb aan (zie 702-1) van het gebruikelijk programma 702-2 van het systeem no. 2 en op het tijdstip dat de startpuls SP (zie rij g)in fig. 6) wordt opgewekt, wordt het hoofadres ADb vooringesteld in programmateller 409. Hierna voert de verwer-5 kingsinrichting de verwerking uit in overeenstemming1 met het gebruikelijke program ma 702-2.
Het hierboven genoemde initieel starten van de verwerking zal duidelijker zijn aan de hand van de volgende beschrijving onder verwijzing naar fig. 8 .welke tijdschema's weergeeft welke gebruikt worden voor het verklaren van het 10 initieel starten van de verwerking. In fig. 8 zijn de sequentiele startpulsen SP-0, SP-1, SP-2 ... getoond op rij a). Aèn het begin van de toevoer van vermogen, wordt een sequentiesignaal SS-0 (zie rij b)) van de verwerkingsinrichting in de logische "1" toestand gedwongen, waardoor het signaal SS-0 tot gevolg heeft dat de inhoud van het programmateller 409 schoon is, gezien de toestand "O” in de rij c) 15 'eveneens een modus "IDLE" op rij e) ). Een korte tijd na het begin van de ver- mogenstoevoer vrordt een sequentiesignaal SS-1 gedwongen logisch "1" te zijn en daarna start de digitale signaalverwerkingsinrichting initieel met de verwerking. Gedurende het tijdsinterval tussen de startpulsen SP-1 en SP-2, wordt bepaald welk van de systemen (no. 1, no. 2 ...) is gespecificeerd door het 20 hiervoor genoemde externe keuzesignaal SYS, door middel van een detectieschakeling (welke hierna zal worden verklaard). De detectieschakeling doet de programmateller 409 de incrementele telling uitvoeren van de inhoud van de teller 409 zodat één van de adressen "01" tot en met "04" van het systeemkeuzegebied 700 (zie fig. 7) wordt gekozen volgens de informaties vervat in het signaal SYS. De uitvoerings-25 operatie van de inrichtingskeuze wordt uitgevoerd in een duur V getoond op rij d). Tegelijkertijd werkt het RAM 420 in een schrijfmodus, ten einde de gehele inhoud van de inrichting (RAM) 420 (zie de modus "CLEAR"RAM in rij e))te vormen. In dit geval, aangezien de ingangsgegevens naar de inrichting (RAM) op "0" wordt gehouden wordt de gehele inhoud van inrichting (RAM) één voor één , inhoud voor inhoud 30 schoon geveegd, ongeacht de inhouden van het programma, elke keer dat het klok-signaal wordt toegevoerd aan het RAM adresbufferregister 407. Kort daarop zijn alle inhouden van de inrichting (RAM) schoongeveegd. De bewerking voor het schoonvegen van alle inhouden van de inrichting (RAM) is zeer belangrijk in de verwerkingsinrichting gebruikt in een MODEM.Wanneer het RAM niet wordt schoongeveegd 35 wanneer de automatische vereffenaar 154 (fig. 1) start te werken, duurt het relatief 790 7 4 55 t -18- 20966/JF/jl lang om een evenwichtstoestand te bereiken. Gedurende de aanwezigheid van het sequentiesignaal SS-1 wanneer de startpuls SP-2 wordt opgewekt, wordt bijvoorbeeld een hoofdadres ADb (zie fig. 7) gezet in de programraateller 409 , daarna start de verwerkingsinrichting met de verwerking in overeenstemming met het initiële pro-' 5 gramma 702-0 (zie fig. 7). Het hoofdadres ADb wordt bepaald do<r de hiervoor ge noemde detectieschakeling gebaseerd op het externe keuzesignaal SYS. De verwerkingsinrichting start het uitvoeren van het initiële programma aan het begin_ van de duur W (zie rij d))en eindigt de uitvoering wanneer de wachtinstructie wordt gedetecteerd. Het begin van de duur W is synchroon met het opwekken van de 10 startpuls SP-2. De modus voor het uitvoeren van het initiële programma 702-0 (zie fig. 7) wordt dus tot stand gebracht binnen de modus «INITIAL" PROGRAMMA getoond op rij e). Dit initiële programma is beschikbaar voor het laden van initiële waarden in de inrichting (RAM}. De initiële waarden zijn constanten zoals 0,1 enz. welke worden gebruikt in de bewerking.
15 Na het uitvoeren van het initiële programma volgt de modus van de MIDLE”-toestand (zie rij e)). Aan het begin van de startpuls SP-5, treedt het se7 quentiesignazl SS-2 op ( zie rij b)). De sequentiesignalen SS-2, SS-1 en SS-0 worden verschaft door bijvoorbeeld de hiervoor genoemde stuurinrichting 121 (163) van de MODEM’S getoond in fig.1. Daarna voert de verwerkingsinrichting het gebruik-20 .kelijke programma 702-2 uit, waarvan het hoofdadres wordt aangeduid door het hoofdadres ADb (zie fig. 7)*_Het gebruikelijke programma 702-2 wordt uitgevoerd in een duur X getoond op rij d). In de duur X, wordt het gebruikelijke programma 702-2 herhaaldelijk uitgevoerd ten einde bijvoorbeeld de hiervoor genoemde arithmetische ftmctie A x B + C cyclisch te verwerken, synchroon met de start pulsen 25 elke keer dat de vijf stappen Θ, ©, .... © verstrijken. Dit omdat een hoofdadres ADb (zie 702-3 in fig. 7) bestaat aan het einde van het programma 702-2 het hoofdadres van hetzelfde programma 702-2.
Fig. 9 is een schakelschema van apparatuur voor het uitvoeren van het hierboven genoemde initieel starten van het programma welk dient te worden verwerkt 30 door de verwerkingsinrichting. In fig. 9 zijn de programmatellers 409 en het RAM- adresbufferregister 407 reeds verklaard. Eveneens zijn de sequentiesignalen SS-0 en SS-1 de wachtinstructie "WAIT”, de startpuls SP, de verwerkingsschakeling PH1 tot en met PH5 en het uitwendige keuzesignaal (SYS1, SYS2) reeds toegelicht. De verwij-zingscijfers 905 tot en met 910 vertegenwoordigen flip-floppen. De verwijzingseij-35 fers 911 tot en met 915 vertegenwoordigen NEN-poorten. De verwijzingscijfers 916 790 7 455 4 -19- 20966/JF/jl tot en met 921 vertegenwoordigen EN-poorten. De verwijzingscijfers 922 tot en met 926 vertegenwoordigen NOF-poorten. 927 vertegenwoordigt een coïncidentiescha-keling (exclusieve NOF-poort). De verwijzingscijfers 928 tot en met 933 vertegenwoordigen invertoren. 934 vertegenwoordigt een soort OF-poorten . Fig. 10A 5 geeft tijdschema's weer voor het verklaren van de werking van de apparatuur getoond in fig. 9. De golfvormen van de signalen (a) tot en met 0 optredend op respectievelijke gedeelten van de apparatuur in fig. 9 zijn respectievelijk getoond in de rijen a) tot en met n) van de fig. 10A. Wanneer in fig. 9 het sequentiesignaal SS-0 (0 logische "1" is (zie rij a))) wordt de programmateller 409 sehoonge-10 veegd (overeenkomend met het adres "00”, zie fig. T van de stuuropslag 430). Daarom wordt de waohtinstructie "WAIT" ((]p) welke logisch "0" is opgewekt (zie rij i)) en het Q-uitgangssignaal Θ van de flip-flop 907 wordt logisch ”1” (zie rij h)). Vervolgens wordt het sequentiesignaal SS-1 ((aj)) verschaft (zie rij a1)). Ee signaal (c) van de NEN-poort 911 heeft een logische "0"-niveau, waar de start-15 ‘puls SP-3 © (zie rij b)) opgewekt en eveneens het sequentiesignaal SS-1 logische "1". Gedurende dat het signaal 0 logische "0" is (zie rij c)), verschaft de EN-poort 917 het logische "0n niveau. Een signaal (d) van NEW-poort 912 wordt gecreëerd door het differentiëren van het sequentiesignaal SS-1 en wordt logisch "0” vanaf het tijdstip dat de startpuls SP-1 wordt opgewekt totdat de startpuls SP-2 wordt 20 opgewekt . Daardoor wordt enerzijds de uitgang van de EN-poort 916 logisch "0" door een signaal (tp en anderzijds wordt het signaal (d/ gebruikt als een start-signaal voor het schoonvegen van alle inhouden van het RAM-adresbufferregister 407 (zie nCLEAR"RAM op rij e) in fig. 8). Een signaal 0 van een NOF-poort 923 wordt gecreëerd door het differentiëren van de startpuls in synchronisme met het 25 kloksignaal CLK opgewekt in de verwerkingsfase PH3 (zie rij e)). Het kloksignaal CLK, de startpuls SP, de verwerkingsfase en eveneens de signalen 0, ©, (k) zijn weergegeven in fig. 10B. In fig. 10B zijn deze -echter aangegeven onder uitrekking van de schaal van de verstreken tijd in vergelijking met de schaal gebruikt in fig. 10A. In fig. 9 wordt een signaal © van de Q-uitgang van de 30 flip-flop 907 gebruikt voor het bepalen van de verschaffing van het telvrijmaak-signaal CE (zie rij f) van fig. 6) voor het activeren van de programmateller 409.
Het signaal 0 wordt logische "0" synchroon met de startpulsen an de kloksigna-len en het signaal (h) heeft de golfvormen zoals getoond op rij h) in fig. 10A.
Bij gevolg wordt een signaal 0 , dat wil zeggen het telvrijmaaksignaal CE verkregen 35 790 74 55 1 * J * -20- 20966/JF/jl Λ welk de golfvormen heeft zoals getoond op rij m). Een signaal (£) (zie rij g) van fig. 10A en fig. 10B) van de EN-poort 917 wordt gebruikt als een kloksignaal van de flop-flop 907 welk kloksignaal wordt opgewekt na het tijdstip wanneer het telvrijmaaksignaal wordt opgewekt en eveneens nadat de startpuls wordt opgewekt.
5 Aangezien het signaal (g) een verband heeft met het signaal (e) doo,r middel van de EN-poort 917» wordt een kloksignaal per startpuls opgewekt. Een signaal O' van de NEN-poort 914 is logisch M1" overeenkomstig de externe selectiesignalen .
. SYS1 en SYS2 in de duur (zie rij 1)). Er is voorzien in een verlengd kloksignaal • (£) voor de systeemkeuze in de duur tussen de startpuls SP-1 en SP-2 wanneer het 10 sequentiesignaal SS-1 wordt verschaft. Deze NEN-poort 914 ontvangt een signaal © van de OF-poort 934. Het signaal is een kloksignaal gebruikt voor het uitvoe ren van de systeemkeuze (zie de duur V op rij d) van fig. 8 en het gebied 700 in fig. 7). Deze OF-poort 934 wekt sequentiële kloksignalen op synchroon opgewekt met de verwerkingsfase PH3, PH4, PH5 en PH1 in verband met de hiervoor ge-15 noemde uitwendige keuzesignalen SYS1 en SYS2. De signalen SYS1 en SYS2 bepalen Welk systeem , bijvoorbeeld een 9600 bits/sec. type MODEM, 7200 bits/sec. type MODEM, of een 4800 bits/sec type -MODEM dient te worden gekozen. Wanneer de logica van de signalen SYS1 en SYS2 is vooringesteld op respectievelijk ("Ο^'Ό”),("O'y 1”), ('M'V’O"), en (" 1V»1") » is het aantal hiervoorgenoemde sequentiele kloksignalen 20 .synchroon opgewekt met de verweHcingsfasen PH3, PH4, PH5 en PH1, bijvoorbeeld respectievelijk een, twee, drie of vier. Een signaal van de EN-poort 916 is een laadpuls van de programmateller welke is gemaakt door het differentiëren van de startpulsen met uitzondering van de SP-1, SP-3 en SP-4. Een signaal G> van de NEN-poort 913 wordt gedwongen logisch "1" te zijn ten einde de programmateller te 25 laten optellen gedurende de duur met uitzondering voor D4. Een signaal φ van de NEN-poort 915 (zie rij n)) is een geïnverteerd- pulssignaal van een signaal Φ synchroon met het PH4 signaal. Rij 0) geeft de duren D1 tot en met D6 aan. D1 komt overeen met de duur voor het schoonvegen van de inhöud van de programmateller 409, D2 met de duur voor het schoonvegen van de inrichting 420 en eveneens het 30 uitvoeren van de systeemkeuze, D3 met een duur voor het uitvoeren van het initiële programma, D4 met een duur van de "IDLE"-toestand en D5 met een duur voor het uitvoeren van het gebruikelijke programma. D6 is identiek aan D5.
Aangezien de systeemkeuze wordt uitgevoerd door het gebruikmaken van de externe keuzesignalen SYS1 en SYS2, wordt de keuze niet bereikt door ëen·· program-35 matuurmodus maar door een apparatuurmodus. De apparatuur is de hiervoor genoemde 790 7 455 t -21- 20966/JF/jl detectieschakeling omvattende de poortorganen aangebracht bij de ingangstrappen van de signalen SS-1 en SS-2. Daardoor wordt het volume aan instructies welk dient te worden geladen in de stuuropslag (ROM) 430 aanzienlijk verminderd.
Het RAM adresregister 207 getoond aan de benedenzijde van fig. 9 5 werkt enerzijds als een register voor het opslaan van de RAM-adressen en ander zijds als een vergaarder door samenwerking met de poorten 925, 926, 927 en de flip-flop 910. Een lijn 951 werkt als een seriële ingangslijn voor een eerste in-gangstrap en een lijn 952 werkt als een uitgangslijn van een vijfde uitgangstrap, .zodat de vergaarder (2-1) willekeurige patronen opwekt. Deze vergaarder (in het 10 Angelsaksische taalgebruik: "scrambler”) is beschikbaar voor het schoonvegen van alle inhouden van de opslaginrichting (RAM) 420 (zie "CLEAR"RAM4· op rij e) van fig. 8). Het register 407 wordt gebruikt als de vergaarder wanneer het signaal (d) (zie rij d) van fig. 10A) het-logische 0-niveau heeft en wordt toegevoerd aan een stuurklem 953 daarvan. Wanneer het signaal (d) logische "1" is, werkt het 15 ’register 407 als het RAM-adresregister. Opgemerkt dient te worden dat het register 407 eveneens een teller kan omvatten in plaats van een vergaarder, voor het schoonvegen van alle inhouden van de inrichting (RAM) 420.
Terugkerend nu naar fig. 1 dient de MODEM te werken in de tijdsge-trouwe verwerkingsmodus. Bijvoorbeeld dienen zowel de automatische vereffenaar 154 20 als de draaggolffasevolgschakeling 153 alle respectievelijk ingangsgegevens één voor één intermitterend te bewerken met een frequentie van bijvoorbeeld 2,4 KHz.De "roll-off"-filters 113, 114, 155, 156, het moduleringsorgaan (115 tot en met 118), het demoduleringsorgaan (157 tot en met 159) en de tijdtelsignaalextraheringsschake-ling 165 dienen alle respectievelijke ingangsgegevens één voor één intermitterend 25 te verwerken met een frequentie van bijvoorbeeld 9,6 KHz. Met het oog op de bovengenoemde tijdsgefcrouwe werkingsmodus, ontstaat één probleem dat dient te worden opgelost. Dit probleem is dat de lengte van de duur waarin de verwerking van elk ingangsgegeven wordt gecompleteerd, korter is dan de lengte van de periode waarin deze ingangsgegevens worden toegevoerd en overeenkomstig worden intermitterend on-30 gewenste vrjje tijden gecreëerd in de digitale signaalverwerkingsinrichting getoond in fig. 4. Daarom dient de zogenaamde NOP (geen werking)-instructie te worden uitgevoerd gedurende elke vrije tijd. Hoewel de stuurinrichting 430 verder een groot aantal betekenisloze gegevens zal moeten opslaan ten einde de NOP-instructie uit te voeren en overeenkomstig de opslag (ROM) 430 ontworpen dient te zijn als een 35 opslag met een grote capaciteit voor het onderbrengen van het grote aantal beteke- 790 7455 » -22- 20966/JF/jl nisloze gegevens daarin. Een dergelijk opslag (ROM) 430 van grote capaciteit is niet gewenst vanuit een economisch oogpunt.
Ten einde het hierboven genoemde probleem op te lossen wordt verder een unieke werkwijze toegepast. De werkwijze omvat de volgende stappen: 5 a) het houden van de programmateller 409 in de niet-incrementele toegangstoestand nadat een wachtinstructie is verschaft door de opslag (ROM.) 430; b) het creëren van sequentiële en afgesplitste programma’s in de opslag (ROM) 430 welke programma's de respectievelijke ingangsgegevens verwerken; c) het localiseren van de hierboven genoemde wachtinstructies aan 10 elk uiteinde van de hierboven genoemde sequentiële en afgesplitste programma's; en d) het uitvoeren van de afgesplitste programma's voor het verwerken van de volgende nieufre ingangsgegevens door het uitvoeren van de incrementele toegangverschaffing tot de programmateller 409 waarna de wachtinstructie wordt uitgevoerd en eveneens wanneer een overeenkomstige herstartpuls RSP wordt opgewekt.
15 ' De hierboven genoemde werkwijze zal duidelijk worden aan de hand van de volgende beschrijving.
Fig. 11 geeft tijdschema's weer welke worden gebruikt voor het verklaren van de hierboven genoemde unieke werkwijze. In fig. 11 zijn sequentiele gebruikelijke programma's welke dienen te worden uitgevoerd getoond op lijn b).
20 Deze gebruikelijke programma's komen overeen met de gebruikelijke programma's 701-2 of 702-2 getoond in fig. 7. Elk dergelijk programma start met lopen elke keer dat de hiervoor genoemde startpuls SP wordt opgewekt (zie SP op lijn a)). De ingangsgegevens DT1, DT2, DT3... worden intermitterend verschaft zoals getoond op lijn c). Zoals hiervoor opgemerkt, aangezien de lengte van elke duur waarin de verwerking 25 van elk ingangsgegeven wordt volbracht, veel korter is dan de lengte van de periode waarin deze ingangsgegevens worden toegevoerd, worden ongewenste vrije tijd gecreëerd in -elke periode waarin de ingangsgegevens worden toegevoerd. Fig. 12 toont een programmastroomdiagram geladen in het ROM 430, volgens de uitvinding. De ver-wijzingscijfers 1201-1, 1201-2, 1201-3 ··. vertegenwoordigen een eerste afgesplitst 30 programma (pt1), een tweede afgesplitst programma (pt2), een derde afgesplitst programma (pt3)... De afgesplitse programma's (pt1, pt2, pt3, .···) verwerken respectievelijk de intermitterende ingangsgegevens DT1, DT2, DT3 ..... Deze verwer kingen zijn aangegeven door de referentiesymbolen pt1, pt2, pt3 .... op rij d) van fig. 11 . Aan elk einde van de afgesplitse programma's (t1, t2, t3·.·.) , zijn §5 wachtinstructies "wacht"1202-1, 1202-2, 1202-3 ... aangebracht op de respectieve- 7907455 t -23- 20966/JF/jl lijke adressen, 1, m, η ... getoond aan de linkerzijde van fig. 12. De wacht-instructie "wachf'stopt de uitvoering van het programma aan elk einde van de af-gesplitse programma's (zie de verwijzingssymbolen "W" in rij d) van fig. 11).
Elke keer dat de wachtinstructie wordt uitgevoerd, is de digitale signaalver-5 werkingsinrichting in een vrij toestand (zie de term "rust” in rij d) van fig. 11).
De vrije toestand worfdt opgeheven elke keer dat de hiervoor genoemde herstartpuls wordt opgewekt (zie het verwijzingssymbool op rij e) van fig. 11) en tegelijkertijd begint het volgende afgesplitste programma te lopen. De verwijzingscijfers 1203-1, .1203-2, 1203-3··· vertegenwoordigen terugstelinstructies"terugstellen",zich bevin-10 dend op de adressen (1+1), (m + 1), (n + 1).. .De terugstelinstructie "terugstellen” is alleen beschikbaar op het tijdstip dat de startpuls SP wordt opgewekt. Overeenkomstig zijn de adressen (1+1), (m + 1), (n+1) .... dummyadressen, voor zover de terugstelpulsen RSP worden opgewekt. Wanneer dus de startpulsïSP is opgewekt, wordt het startadres geladen in de programmatener 409, welke instructie een voor-15 'af bepaald adres "08" specificeerd in de teller 409 in dit speciale geval. Daarn-na begint het gebruikelijke programma opnieuw te lopen vanaf de initiële stap opgeslagen op gespecificeerde adres "08" (zie 08 in fig. 12). De processen voor het werken met de wachtinstructie "wacht", in verband met de kloksignalen, Be ROM-adresgegevens (RA), de ROM-uitgangsgegevens (RO), startpulsen SP, het telvrij-20 maaksignaal CE, het tellervoorinstelsignaal CP, de verwerkingsfase PH-1 tot en met PH5 enz. zijn identiek met de processen welke reeds zijn verklaard onder verwijzing naar fig. 6.
De hierboven genoemde wachtinstructie in elk afgesplitst programma en de startpuls SP zijn zeer nuttig respectievelijk voor het creëren van de vrije 25 toestand "rust" ( zie rij d) van fig. 11) en voor het terugstellen van het ge bruikelijke programma naar zijn initiële stand op herhaaldelijke wijze. De startpuls SP kan echter niet worden gebruikt als een puls voor het sequentieel starten van de processor van de afgesplitste programma's t1, t2, t3·... één voor één.
Dit is de reden waarom de herstartpulsen RSP worden geïntroduceerd in de verwerker.
30 Dat wil zeggen de herstartpulsen RSP kunnen worden gebruikt voor het sequentieel starten van de processen van de af gesplitste programma's t1, t2, t3 ..... In fig.
12 zijn de terugstelinstructies "terugstellen"aangebracht op de adressen (l+1),(m+1), (η +.1), ... slechts beschikbaar wanneer de startpulsen SP worden opgewekt ten einde terug te keren naar de beginstap van het gebruikelijke programma op herhaal-35 delijke wijze, terwijl de programmagebieden 1204-1, 1204-2, 1204-3,..... respectie- 790 7455 -24-ί 20966/JF/jl * velijk zich bevindend op de adressen (1+2), (m + 2), (n + 2), .... elke keer beschikbaar zijn dat de herstartpuls RSP wordt opgewekt ten einde de verwerking te volgen met het volgende afgesplitste programma na verstrijking van de voorafgaande vrij toestand. De adressen (1+1), (m + 2), (n + 1), ---- specifi- 5 ceren respectievelijk de hoofdadressen van de afgesplitste programma's t1, t2, t3.....
Fig. 13 toont een schakelschema van een voorbeeld van apparatuur voor het uitvoeren van de hierboven verklaarde unieke werkwijze welke bij voor-' ' keur wordt toegepast in de verwerker. Deze apparatuur is gemonteerd in de instruc-10 tiedecoder 404 getoond in fig. 4. Fig. 14 toont een tijdschema gebruikt voor het verklaren van de verwerkingen van deze unieke werkwijze. In fig. 14 zijn de inhouden getoond op de rijen a) tot en met d) identiek met de inhouden van de rijen a) tot en met d) van fig. 6 en eveneens zijn de inhouden van de rijen e) tot en rafet i) identiek met de inhouden van rijen i) tot en met m) van fig. 6. In fig. 15 14 wordt het ROM-uitgangsgegevens R0-1 (zie rij c)), welk is gespecificeerd door de ROM-adresgegevens RA-m (zie rij b)· in fig. 14 en eveneens het adres "m" in · fig. 12 ) is de wachtinstructie. Daarna wordt de inorementele toegang tot de stuuropslag(ROM) 430, door de programmateller 409, gestopt, zoals reeds eerder is verklaard onder verwijzing naar fig. 6. Op dit tijdstip wordt het ROM-uitgangsge-20 .geven RO-2 (zie rij c)) gespecificeerd door de ROM-adresgegeven RA-(ra +.1) (zie rij b)) , opgewekt door de stuuropslag (ROM) 430. In het geval waarin de herstartpuls RSP wordt opgewekt, aangezien het adres (m + 1) werkt als het dummyadres, wordt het volgende adres (m + 2) effectief. Bij gevolg gaat de programmateller 409 voort met het uitvoeren van de inorementele toegang tot de opslag (ROM) 430 25 synchroon met bijvoorbeeld de verwerkingsfase ph4 (zie rij h)). Daarna speci-ficeerd het adres (m +2) de initiële stap van het af gesplitste programma Pt 3 (zie fig. i2). Ofschoon het ROM -uitgangsgegeven RO-2 is geladen in het programmateller 409 wanneer de startpuls wordt opgewekt door het uitvoeren van de voorin-stelbewerking met betrekking tot deze teller 409, is dit gegeven RO-2 niet geladen 30 wanneer de herstartpuls RSP wordt opgewekt in de programmateller 409, omdat de voorinstelbewerking niet wordt uitgevoerd door deze herstartpuls RSP.
In fig. 13 vertegenwoordigen verwijzingscijfers 1302 tot en met 13Ö4 flip-flops, 1305 vertegenwoordigt een EN-poort, 1306 vertegenwoordigt een NEN-poort, 1307 vertegenwoordigt een invertor, en 1308 en 1309 vertegenwoordigen 35 een NOF-poort. De verwijzingssymbolen respectievelijk "WAIT", "CLK" (kloksignaal), 7907455 -25- # 20966/JF/jl "SP", "RSP", "PH3", "PH4" en "CE" zijn reeds verklaard. Het verwijzingssymbool "PE" van de NEN-poort 1306 geeft een voorinstélvrijmaaksignaal aan, welk signaal "PE" het de programmatener 409 mogelijk maakt de hiervoor genoemde voorinstel-bewerking uit te voeren ten einde de beginstap van het gebruikelijke programma 5 herhaaldelijk te specificeren synchroon met de startpuls SP en niet met de her- startpuls RSP.
Wanneer het ROM-uitgangsgegeven R0-.1 de wachtinstructie "WAIT".specificeert, wordt de flip-flop 1302 teruggesteld door deze instructie "WAIT". Bij gevolg wordt het telvrijmaaksignaal CE, toegevoerd aan de programmateller 409 10 logisch "0" (zie rij m) van fig. 14). Overeenkomstig wordt de incrementele toegang tot de stuuropslag (ROM) 430 door de teller 409 Met langer uitgevoerd gedurende de aanwezigheid van de logische "0" van het telvrijmaaksignaal CE. In dit geval, wanneer de herstartpuls RSP wordt opgewekt (zie rij j) van fig. 14) wordt deze herstartppls RSP door de NOF-poort 1308 gedifferentieerd door een dif-15 ferentiëringsschakeling omvattende de flip-flops 1303, 1304 en de NOF-poort 1309 synchroon met de kloksignalen opgewekt in de opwekverwerkingsfase PH3· De gedif-. ferentieerde herstartpuls RSP (zie rij k) van fig. 14) wordt opgewekt door de NOF'poort 1309 en toegevoerd aan de EN-poort 1305. De EN-poort 1305 wekt een klok-signaal op welk dient te worden toegevoerd aan de flip-flop 1302 synchnoon met 20 .zowel de verwerkingsfase PH4 (zie rij h) van fig. 14) en het geïnverteerde klok-signaal CLK (zie rij a) van fig. 14) door middel van de invertor 1307. Het klok-' signaal dat dient te worden toegevoerd aan de flip-flop 1302 is getoond in rij 1) van fig. 14. Bij gevolg gaat de programmateller 409 voort met de incrementele toegang tot stuuropslag (ROM) 430 en wordt het volgende afgesplitste programma 25 t3 (zie fig. 12). De programmateller 409 specificeert het adnes (m + 1) op een tijdstip dat de wachtinstructie "WAIT"(zie het verwijzingscijfer 1202—2 in fig.
12) is uitgevoerd. Wanneer de programmateller 409 voortgaat met de incrementele toegang tot de stuuropslag (ROM) 430 specificeert daardoor de programmateller 409 het adres (m + 2). Dit adres (m + 2) specificeert de beginstap van het afge-30 splitste programma t3 (zie fig. 12). In tegenstelling tot het hierbovenstaande activeert wanneer de startpuls SP wordt opgewekt de startpulsen SP rechtstreeks de NEN-poort 1306, welke poort 1306 eveneens de uitgang ontvangt van de Q-uitgang van de flip-flop 1302, een gedifferentieerde startpuls SP van de NOF-poort 1309 en het signaal overeenkomend met de verwerkingsfase PH4 . Als gevolg daarvan wordt 35 het voorinstélvrijmaaksignaal PE opgewekt door de NEN-poort 1306. Het voorinstel- 790 74 55 x 1 -26- 20966/JF/jl vrijmaaksignaal PE heeft tot gevolg dat de programmateller 409 het ROM-uitgangs-gegeven RO-2 voorinstelt, (zie rij c) van fig. 14). Het telvrijmaaksignaal CE wordt gecreëerd wanneer of de herstartpuls RSP of de startpuls SP wordt opgewekt, het voorinstelvrijmaaksignaal P echter wordt slechts gecreëerd wanneer de start-5 puls SP wordt opgewekt. De hierboven beschreven unieke werkwijze is zeer nuttig voor het werken met elk intermitterend ingangsgegeven in een zeer korte tijd en voor het creëren van elke rusttoestand voor een geringe?tijd onmiddellijk na-de • volbrenging van elke bewerking van het intermitterende ingangsgegeven, zoals dit optreedt in de modem , zonder vergroting van de capaciteit van het ROM 430.
10 Fig. 15 is een blokschema van de verbeterde MODEM getoond in fig. 1, welke verbeterde MODEM is geconstrueerd door gebruikmaking van de digitale sig-naalverwerkingsinrichting volgens de uitvinding. In fig. 15 geven de verwijzings-cijfers 1510 en 1550 respectievelijk de verbeterde MODEM getoond in fig. 1 aan.
In fig. 15 zijn omgangen welke identiek zijn aan de organen getoond in fig. 1 aan-15 gegeven met dezelfde verwijzingssymbolen. Belangrijk is te begrijpen dat de me- dem wordt gefabriceerd wet behulp van 8 LSI chips welke zijn geclassificeerd in slechts drie verschillende soorten LSI-'s. In fig. 15 wordt een eerste type LSI aangegeven met het verwijzingscijfer 1501, een tweede type LSI wordt aangegeven door het verwijzingscijfer 1502 en een derde type LSI (arithme-20 tische en logische eenheid ) wordt aangegeven door de verwijzingscijfers 1503-1, 1503-2, 1503-3, 1503-4, 1503-5 en 1503-6 . De MODEM is dus samengesteld uit acht chips van LSI’s geclassificeerd in slechts drie soorten LSI’s (1501), (1502), en (1503-1 tot en met 1505-6). De LSI's 1503-1 tot en met 1503-6 hebben volkomen dezelfde constructie. Elk van de LSI»s 1503-1 tot en met 1503-6 zijn 25 geconstrueerd door de organen welke idéntiek zijn met de organen getoond in fig. 1 met uizondering van de organen 420 en 430. Elk van de ROM’s en RAM’s welke samenwerken met 'de respectievelijke LSI’s 1503-1 tot en met 1503-6, zijn identiek met de stuuropslag (ROM) 430 en de opslaginrichting (RAM) 420 getoond in fig. 4. De ALU1 van fig. 15 is gesubstitueerd «oor de beide (ROM) of filters 113, 114 en het mo-30 duleringsorgaan (115 tot en met 118) van fig. 4. ‘1503-2 en 1503-3 van fig. 15 zijn gesubstitueerd voor de combinatie van de ”roll-off” filters 155, 156, het demodu-leringsorgaan (158, 159) en de tijdtelsignaalextraheringsschakeling 165 van fig. 1. 1503-4 en 1503-5 van fig. 15 zijn gesubstitueerd voor de automatische vereffenaar 154 van fig. 1. 1503-6 van fig. 15 is gesubstitueerd voor zowel de draaggolf- 790 7 4 55
J
-27- 20966/JF/jl fasevolgschakeling 153 als een gedeelte van de automatische vereffenaar 154 van fig. 1. De resterende organen van fig. 1 zijn gemonteerd op het LSI 1501 of de LSI 1502. De verwijzingscijfers 1521 en 1522 vertegenwoordigen ROM's welke samenwerken met het LSI 1501 en de LSI 1502 respectievelijk.
5 Het verwijzingscijfier 440 vertegenwoordigt de gemeenschappelijke bus zoals ge toond in fig. 4. De'verwijzingseijfers 1523 en 1524 vertegenwoordigen respectievelijk een vergelijker en een digitaal naar analoogomzetter (D/A).
Hoewel de uitvinding in het bijzonder is getoond en beschreven aan . de hand van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, zal door vaklui op dit gebied 10 van de techniek worden begrepen dat voorgaande andere wijzigingen in de vorm en details kunnen worden gemaakt zonder buiten de beschermingsomvang en de strekking van de uitvinding te komen.
15 20 -CONCLUSIES- 7907455

Claims (7)

1. Digitale signaalverwerkingsinrichting,welke dezelfde arithmetische functie herhaaldelijk uitvoert, met het kenmerk, dat deze omvat: een arithmeti-5 sche eenheid voor het verwerken van elk van de arithmetische functies, een instruc- tiedecoder welke de arithmetische eenheid stuurt, een ingangs-uitgangsgegevens-selector‘voor het kiezen van een van de ingangs-en uitgangsgegevens welke aan en dooi de arithmetische eenheid dienen te worden verschaft,een opslaginrichti|3g(RAM)voor het • opslaan van verscheidene gegevens welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmeti-10 sche eenheid,een stuuropslag(ROM)voor het opslaan van gegevens inclusief de aan de ir structiedecoder toegevoerde instructiecodes en een programmatener voor het uitvoerer van incrementele toegang tot de stuuropslag(ROM),waarbij de dititale signaalverwer·-kingsinrichting werkt met de volgende stappen: (a) het vormen van een gegevensstel samengesteld uit de instructiecode 15 en een vast aantal gegevens welk dient te worden verwerkt in overeenstemming met de instructiecode en het opslaan van het gegevensstel in de stuuropslag (ROM), (b) het in serie inrichten van een gegevensingangskringloop, een arithmetische werkkringloop en een gegevensuitgangskringloop in elke tijdsleuf, g (c) het parallel toewijzen van de gegevensingangskringloop van de (k+1) 20 . (k = 0, 1, 2, 3» · · ·) 'tijdsleuf, de arithmetische werkkringloop van de (k) -tijd- sleuf en de gegevensuitgangskringloop van de (k - 1) tijdsleuf, gefixeerd in dezelfde duur en (d) het uitvoeren van de gegevensingangskringloop van de (k + 1) tijd-sleuf, de arithmetische werkkringloop van de (k) tijdsleuf en de gegevensuitgange- 25 kringloop van de (k - 1)e tijdsleuf in overeenstemming met respectievelijk het (k - 1) gegevensstel, het (k) gegevensstel en het (k+1) gegevensstel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een RAM-adres-bufferregister is verbonden met de opslaginrichting (ROM) voor het voor een ogenblik opslaan van gegevens opgewekt door de stuuropslag (ROM), welke het gegevens-30 stel opslaat inclusief de gegevens welke dienen te worden bewerkt in overeenstemming met de overeenkomstige instructiecode, welke gegevens óf de ingangsgegevens zelf zijn welke dienen te worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid óf de adresinformatiegegevens gebruikt voor de toegang tot de opslaginrichting (RAM), waarbij het RAM-adresbufferregister voor een ogenblik de gegevens opslaat welke 35 zijn opgewekt door de stuuropslag (ROM), ongeacht de ingangsgegevens zelf en de 790 7 4 55 -29- 20966/JF/jl adresinformatiegegevens, de ingangsgegevens zelf rechtstreeks worden toegevoerd aan de arithmetische eenheid, terwijl de adresinformatiegegevens worden toegevoerd aan de opslaginrichting (RAM) en de gegevens gespecificeerd door de adresinformatie worden toegevoerd als ingangsgegevens zelf, van de opslaginrichting 5 (RAM) naar de arithmetische eenheid.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze verder een orgaan omvat voor het modificeren van ten minste een gedeelte van het bitpa-troon van de gegevens, welke dienen te worden verwerkt in overeenstemming met de in- • structiecode, welk ..orgaan is aangebracht tussen de uitgang van de stuuropslag 10 (ROM) en de ingang van het RAM-adresbufferregister en welk wordt geactiveerd door externe stuurgegevens (ECD).
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de in-structiecode van het gegevensstel eveneens-kan worden gebruikt als een instructie-code welke het verschaffen instrueert van externe gegevens (EXT) naar of van de 15 arithmetische eenheid, welke gegevens van het gegevensstel,welke dienen te worden verwerkt in overeenstemming met de instructiecode,adresinformatiegegevens zijn welke dienen te worden toegevoerd aan de opslaginrichting (RAM) op welk adres de externe gegevens (EXT) zijn opgeslagen door middel van een uitgangsgegevensselector verbonden tussen de arithmetische eenheid en de opslaginrichting (RAM).
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de digitale sig- naalverwerkingsinrichting werkt met de volgende stappen: (a) het sturen van de programmateller door de instructiecode opgeslagen in de stuuropslag (ROM) ten einde de programmateller in de toestand te houden waarin geen incrementele toegang tot de stuuropslag (ROM) wordt uitgevoerd, 25 (b) het creëren in de stuuropslag (ROM) van een systeemkeuzegebied ge bruikt voor het initiërend specificeren van een doel waarvoor de digitale sig-‘ naalverwerkingsinrichting wordt toegepast, een initieel programmaverwerkingsgebied gebruikt voor het opslaan van een initiële waarde van het doel en een gebrui-kelijl programmaverwerkingsgebied gebruikt voor het herhaaldelijk uitvoeren van 30 dezelfde arithmetische functie, (c) het specificeren van het doel in het systeemkeuzegebied door middel van een detectieschakeling in overeenstemming met een extern keuzesignaal (SYS), (d) heb schoonvegen gedurende dezelfde tijdsduur van de hierbovenstaande 35 stap (c) van de gehele inhoud van de opslaginrichting (RAM), 790 7455 «.a "3°" 20966/JF/jl * (e) het starten van het initiële programma van het initiële programmaverwerkingsgebied, onderworpen aan de laatste stap van de systeemkeuze, welke laatste stap het hoofdadres van het initiële programma aanduidt, (f) het starten van het gebruikelijke programma van het gebruikelijke 5 programmaverwerkingsgebied onderworpen aan de laatste stap van het initiële program ma, welke laatste stap het hoofdadres van het gebruikelijke programma aanduidt, waarbij de laatste stap van het gebruikelijke programma het hoofdadres daarvan aanduidt, zodat het gebruikelijke programma herhaaldelijk wordt uitgevoerd.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het RAM-adres- 10 bufferregister wordt bediend of door een register of door een orgaan (in het angel- saksische spraakgebruik "scrambler'*) voor het schoonvegen van de inhoud van het RAM in stap (d).
7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de digitale signaalverwerkingsinrichting werkt met de volgende stappen: 15 (a) het opdelen van het gebruikelijke programmaverwerkingsgebied, in een aantal afgesplitste programmaverwerkingsgebieden, waarbij de afgesplitste programma's worden uitgevoerd met betrekking tot de respectievelijke ingangsgegevens welke sequentieel worden toegevoerd, (b) het inlassen van respectievelijk wachtinstructiegebieden aan elk uit- 20 .einde van de afgesplitste programma's, welke wachtinstructies een stopinstructie geven elke keer dat de uitvoering van het afgesplitste programma wordt volbracht, (c) het inlassen van zowel een eerste hoofdadres specificerend gebied als een tweede hoofdadres specificerend gebied aan elk uiteinde van de wachtinstructiegebieden, waarbij het eerste hoofdadres de initiële stap van het gebruikelijke 25 programma aanduidt en het tweede hoofdadres de initiële stap van het volgende afgesplitste programma aanduidt, (d) het opwekken van startpulsen, waarbij de gebruikelijke prograrnma-start synchroon met elke startpuls worden verwerkt, waarbij verder het eerste hoofdadres specificeringsgebied elke keer dat een startpuls wordt opgewekt be- 30 schikbaar is, en (e) het opwekken van herstartpulsen, waarbij het starten van het afgesplitste programma synchroon met elke herstartpuls wordt verwerkt, waarbij verder het tweede ( hoofdadres specificerende gebied elke keer dat een herstartpuls wordt opgewekt beschikbaar is. Eindhoven, september 1979. 790 7 4 55 35
NL7907455A 1978-10-27 1979-10-09 Digitale signaalverwerkingsinrichting. NL7907455A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP13222478 1978-10-27
JP13222478A JPS6053333B2 (ja) 1978-10-27 1978-10-27 マイクロプログラム制御デ−タ処理装置
JP53133438A JPS5824808B2 (ja) 1978-10-30 1978-10-30 マイクロプログラム制御デ−タ処理装置の初期起動処理方式
JP13343878 1978-10-30
JP13387878 1978-10-31
JP53133878A JPS5847054B2 (ja) 1978-10-31 1978-10-31 デジタル信号処理用デ−タ処理装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907455A true NL7907455A (nl) 1980-04-29

Family

ID=27316458

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907455A NL7907455A (nl) 1978-10-27 1979-10-09 Digitale signaalverwerkingsinrichting.

Country Status (8)

Country Link
AU (1) AU513819B2 (nl)
CA (1) CA1127315A (nl)
DE (1) DE2943384A1 (nl)
ES (1) ES485422A1 (nl)
FR (1) FR2440029B1 (nl)
GB (1) GB2033624B (nl)
NL (1) NL7907455A (nl)
SE (1) SE452072B (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5858653A (ja) * 1981-10-02 1983-04-07 Hitachi Ltd デ−タ処理装置
JPH0770961B2 (ja) * 1988-08-12 1995-07-31 日本電気株式会社 マイクロコンピュータ
JP3005987B2 (ja) * 1989-02-28 2000-02-07 ソニー株式会社 デジタル信号処理装置
JP2592979B2 (ja) * 1990-04-25 1997-03-19 株式会社東芝 信号処理用集積回路装置
EP0525214B1 (de) * 1991-06-28 1995-04-26 Siemens Aktiengesellschaft Verfahren zum Betreiben eines Automatisierungsgeräts

Also Published As

Publication number Publication date
AU513819B2 (en) 1981-01-08
ES485422A1 (es) 1980-05-16
CA1127315A (en) 1982-07-06
SE7908354L (sv) 1980-04-28
FR2440029A1 (fr) 1980-05-23
GB2033624B (en) 1983-02-16
GB2033624A (en) 1980-05-21
AU5217679A (en) 1980-05-22
FR2440029B1 (fr) 1987-02-20
SE452072B (sv) 1987-11-09
DE2943384A1 (de) 1980-04-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3609513B2 (ja) マイクロプロセッサ
RU2147378C1 (ru) Специализированный процессор
Frigo et al. Evaluation of the streams-C C-to-FPGA compiler: an applications perspective
JP4022147B2 (ja) 設定可能な機能ユニットを備えるデータ処理装置
KR100306107B1 (ko) Cpu와승산기를갖는반도체집적회로
RU96123900A (ru) Специализированный процессор и способ его конструирования
NL7907455A (nl) Digitale signaalverwerkingsinrichting.
GB2317245A (en) Re-timing compiler integrated circuit design
JPH07122853B2 (ja) コンピュータ及び命令処理方法
Mallon et al. A new approach to pipeline optimisation
Leupers et al. Instruction selection for embedded DSPs with complex instructions
Hartenstein et al. A novel paradigm of parallel computation and its use to implement simple high performance hardware
EP0185098A1 (en) Control integrated circuit
CN1954311A (zh) 可重配置电路及可重配置电路的控制方法
US5649174A (en) Microprocessor with instruction-cycle versus clock-frequency mode selection
Note et al. Definition and assignment of complex data-paths suited for high throughput applications.
KR830000747B1 (ko) 디지탈 신호처리 장치
Tremblay et al. Partners in platform design
Jacome et al. Lower bound on latency for VLIW ASIP datapaths
JPH03136136A (ja) 命令実行時刻制御方式
JP2504974B2 (ja) シ−ケンサの高速演算処理方式
Siegmund et al. A method for interface customization of soft IP cores
JP2626831B2 (ja) プログラム展開方式電子計算機
JP2544015B2 (ja) マイクロプログラム処理装置
Ganesh et al. A modified reconfigurable data path processor

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed