NL7907432A - Antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes, werkwijze voor het bereiden hiervan en de toepassing van de microdeeltjes. - Google Patents

Antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes, werkwijze voor het bereiden hiervan en de toepassing van de microdeeltjes. Download PDF

Info

Publication number
NL7907432A
NL7907432A NL7907432A NL7907432A NL7907432A NL 7907432 A NL7907432 A NL 7907432A NL 7907432 A NL7907432 A NL 7907432A NL 7907432 A NL7907432 A NL 7907432A NL 7907432 A NL7907432 A NL 7907432A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
microparticles
contraceptive
antigen
uterus
cycle
Prior art date
Application number
NL7907432A
Other languages
English (en)
Other versions
NL184723B (nl
NL184723C (nl
Original Assignee
Stolle Res & Dev
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stolle Res & Dev filed Critical Stolle Res & Dev
Publication of NL7907432A publication Critical patent/NL7907432A/nl
Publication of NL184723B publication Critical patent/NL184723B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL184723C publication Critical patent/NL184723C/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07KPEPTIDES
    • C07K16/00Immunoglobulins [IGs], e.g. monoclonal or polyclonal antibodies
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K31/00Medicinal preparations containing organic active ingredients
    • A61K31/56Compounds containing cyclopenta[a]hydrophenanthrene ring systems; Derivatives thereof, e.g. steroids
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K9/00Medicinal preparations characterised by special physical form
    • A61K9/0012Galenical forms characterised by the site of application
    • A61K9/0034Urogenital system, e.g. vagina, uterus, cervix, penis, scrotum, urethra, bladder; Personal lubricants
    • A61K9/0036Devices retained in the vagina or cervix for a prolonged period, e.g. intravaginal rings, medicated tampons, medicated diaphragms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K9/00Medicinal preparations characterised by special physical form
    • A61K9/14Particulate form, e.g. powders, Processes for size reducing of pure drugs or the resulting products, Pure drug nanoparticles
    • A61K9/16Agglomerates; Granulates; Microbeadlets ; Microspheres; Pellets; Solid products obtained by spray drying, spray freeze drying, spray congealing,(multiple) emulsion solvent evaporation or extraction
    • A61K9/1605Excipients; Inactive ingredients
    • A61K9/1617Organic compounds, e.g. phospholipids, fats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K9/00Medicinal preparations characterised by special physical form
    • A61K9/14Particulate form, e.g. powders, Processes for size reducing of pure drugs or the resulting products, Pure drug nanoparticles
    • A61K9/16Agglomerates; Granulates; Microbeadlets ; Microspheres; Pellets; Solid products obtained by spray drying, spray freeze drying, spray congealing,(multiple) emulsion solvent evaporation or extraction
    • A61K9/1605Excipients; Inactive ingredients
    • A61K9/1629Organic macromolecular compounds
    • A61K9/1641Organic macromolecular compounds obtained otherwise than by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds, e.g. polyethylene glycol, poloxamers
    • A61K9/1647Polyesters, e.g. poly(lactide-co-glycolide)
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N11/00Carrier-bound or immobilised enzymes; Carrier-bound or immobilised microbial cells; Preparation thereof
    • C12N11/02Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier
    • C12N11/04Enzymes or microbial cells immobilised on or in an organic carrier entrapped within the carrier, e.g. gel or hollow fibres
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K38/00Medicinal preparations containing peptides

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Pharmacology & Pharmacy (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Genetics & Genomics (AREA)
  • Reproductive Health (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Proteomics, Peptides & Aminoacids (AREA)
  • Gynecology & Obstetrics (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Urology & Nephrology (AREA)
  • Immunology (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Medicinal Preparation (AREA)
  • Medicines That Contain Protein Lipid Enzymes And Other Medicines (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)

Description

' 1* -1- 20932/Vk/iv
Aanvrager: Stolle Research and Development Corporation, Cincinnati, Ohio, Verenigde Staten van Amerika.
Korte aanduiding: Antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes, werkwijze voor het bereiden hiervan en de toepassing van de microdeeltjes.
5
De uitvinding heeft betrekking op antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes voor de actieve of passieve immunisatie van vrouwelijke lichaamsdelen in verband met geboorteregeling. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bereiden van de microdeeltjes en op een werkwijze 10 voor het actief of passief opwekken van immunisatie. De uitvinding heeft ver der betrekking op microdeeltjes met contraceptief middel en op een werkwijze voor het toevoeren van een dergelijk middel.
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het toevoeren van therapeutische of medicinale middelen in de uterus en 15 de fallopiaanbuizen (eileiders) van de vrouwelijke voortplantingsorganen.
De tot nu toe toegepaste werkwijzen voor het beïnvloeden van de inwendige voortplantingsorganen van de vrouw .hebben in principe betrekking op de orale opname of de injectie van geneesmiddelen bij de patiënt ten einde ziekten te behandelen en om de vrouwelijke voortplantingscyclus te regelen. Er zijn 20 slechts weinig methoden bekend waarbij de vrouwelijke voortplantingsorganen behandeld kunnen worden door het direct toevoeren van een therapeutisch middel aan de uterus. Een techniek die de directe toevoer van een contraceptief steroïde aan de uterus bewerkstelligt is het progestert-orgaan hetgeen een medicinaal intrauterine-orgaan is. Dit orgaan is beschreven in de Amerikaanse 25 octrooischriften 3.699.951 en 3.777.015. Het nadeel dat samenhangt met dit in te brengen orgaan is dat het noodzakelijk is dat de behandeling gebeurt door een geneesheer omdat het orgaan in de uterus moet worden geplaatst. Daarom is er nog steeds behoefte aan een verbeterde werkwijze om een contraceptief middel toe te voeren evenals andere medicinale middelen zoals antigenen en 30 antilichamen die men zelf kan toedienen.
Er zijn diverse technieken bekend waardoor contraceptieve middelen in de vorm van microcapsules aangebracht kunnen worden in de vagina, doch bij deze technieken heeft er geen transport plaats van de microcapsules via de cervix naar de uterus. In de Amerikaanse octrooischriften 3.918.452 en 35 3.921.636 zijn technieken aangegeven waarbij een farmaceutisch middel afgegeven 790 7432 t * -2- 20932/Vk/iv wordt door microdeeltjes in een tampon die in de vagina is aangebracht.
De techniek die aangegeven is in de Amerikaanse octrooischriften 3.699.951 en 3.777.015 betreft een intrauterine-orgaan waarmee progesteron direct kan worden afgegeven in de uterus om contraceptie te bewerkstelligen.
.5 Dit orgaan is echter niet bio-afbreekbaar en moet in de uterus worden ge plaatst en uit de uterus worden verwijderd door een hierin gespecialiseerd geneesheer. Daarom is de toepassing van dit orgaan beperkt omdat hef niet door de persoon zelf kan worden ingebracht.
Er zijn onderzoekingen verricht om mogelijk toepasbare materialen te 10 vinden die een beweging kunnen uitvoeren via de cervix in de uterus nadat deze middelen zijn aangebracht in de vagina. Hieruit is gebleken dat koolstof-deeltjes afkomstig uit een omhulsel met een suspensie van koolstofdeeltjes, uit de uterus kunnen worden teruggewonnen na een coitus wanneer dit omhulsel is geplaatst over de cervix (Amersbach, "Sterilitat und Frigiditat,", München 15 Med. Wchnschr. 77: 225, 1930). J. Trapl, "Neue Anschauungen uber den Ei- und Samentransport in den Geschlechtsteilen der Fr au,11 Zentralbl. Gynak. 67: 547, 1943 heeft vermeld dat zelfs zonder het gebruik van een cervicaal omhulsel carminedeeltjes migreren,waarmee aangetoond is dat andere deeltjes dan koolstof,die niet zelf beweegbaar zijn,ook kunnen migreren.
2® R. Krehbiel en H.P. Carstens, "Roentgen Rabbit", Am. J. Physiol. 125:571, 1959, hebben aangetoond dat het doorlaten van een radio-opaque olie, nadat deze was aangebracht in de vagina van een konijn geblokkeerd was tot de vulva werd gestimuleerd terwijl andere onderzoekers aangetoond hebben dat grafiet en kleurstoffen in gelatine niet werden voortbewogen over de cervix. De gevolg-25 trekking uit deze gegevens is dat de aard van de deeltjes het transportproces beïnvloedt en dat het transport wordt bevorderd door de spiercontracties. Hartman heeft aangegeven in "How Do Sperms Get Into the Uterus?" in Fertil. and Steril 8 : 403, 1957, dat het overbrengen van sperma naar het ge bied waar de verdere ontwikkeling van de voortplanting plaats heeft in hoofd-30 zaak een transport betreft door een samenwerking van de deeltjes met het spier weefsel dat in dit gebied aanwezig is. G.M. Duncan èn D.R. Kalkwarf, "Sustained Release Systems for Fertility Control," · in Human Reproduction: Conception and Contraception, uitgegeven door E.S.E. Hafez en T.N. Evans, Harper and Row,
New York, 1973 hebben uit de uitgevoerde experimenten afgeleid dat de niet 35 beweegbare deeltjes met een grootte, ongeveer overeenkomend met de spermadeeltjes 790 74 32
L
-3- 20932/Vk/iv Μ» migreren in de richting van de cervix naar de fallopiaanbuizen. Dit artikel geeft echter aan dat progesteron houdende microcapsules uit cellulose-acetaat-butyraat en met een grootte variërende van 5 tot 1400 μτη. niet over de cervix in de uterus migreren maar in tegengestelde richting worden geleid. Daarom 5 blijkt duidelijk uit deze literatuurplaats dat microcapsules met een grootte die 5 y£tm overschrijdt niet naar de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen zullen migreren.
Zodoende is een van de doelstellingen volgens de uitvinding om een werkwijze te verkrijgen waarmee het mogelijk is om therapeutische en medici-10 nale middelen lokaal toe te dienen bij de vagina waarna deze middelen via de cervix naar de uterus worden geleid om daar de vrouwelijke voortplantingsorganen te beïnvloeden.
Een andere doelstelling volgens de uitvinding is het verkrijgen van microdeeltjes die een farmaceutisch middel bevatten die nadat ze zijn aange-15 bracht in de vagina via de cervix geleid kunnen worden in de uterus door het natuurlijke transportmechanisme van de voortplantingsorganen.
Deze en andere doelstellingen volgens de uitvinding worden bewerkstelligd door het toepassen van een werkwijze en met microdeeltjes volgens de uitvinding waarbij een werkwijze wordt toegepast voor het toevoeren van 20 een farmaceutisch middel aan de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen door het aanbrengen van microdeeltjes met een farmaceutisch middel in de vagina en daarna het natuurlijke transportmechanisme te laten plaats hebben van de inwendige organen om de microdeeltjes via de cervix naar de uterus te leiden.
25 De antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes voor de actieve of passieve immunisatie van vrouwelijke lichaamsdelen in verband met geboorteregeling worden hierdoor gekenmerkt dat microdeeltjes met een hoeveelheid antigeen of antilichaam, voldoende om een response op te wekken, verwerkt in een matrixmateriaal dat bio-verdraagzaam is en biologisch afbreekbaar is, na 30 aangebracht te zijn in de vagina door het natuurlijk mechanisme van de vrou welijke voortplantingsorganen via de cervix naar de uterus kunnen worden ge -leid.
Een contraceptieve samenstelling die direct kan worden toegevoerd aan de uterus en de fallopiaanbuizen omvat microdeeltjes van een bio-afbreekbaar 35 en bio-verdraagzaam matrixmateriaal met een sperma-surrogaat-activiteit en 790 74 32 -4- 20932/Vk/iv met een contraceptief middel en een transport-inducerend hormoon dat wanneer vrijgemaakt het transport van de microdeeltjes via de cervix naar de uterus en de fallopiaanbuizen stimuleert met dien verstande dat het contraceptieve middel en het hormoon verschillend zijn wanneer het contraceptieve middel een 5 hormoon is.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving, waaruit ook de voordelen samenhangende met de voorgestelde microdeeltjes en werkwijze duidelijk worden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening waarbij 10 Fig. 1 de microdeeltjes weergeeft van een monolytische structuur met een farmaceutisch middel,,.
Fig. 2 geeft de microdeeltjes weer die gevormd worden uit een kern van farmaceutisch middel in een matrixmateriaal dat omgeven is door een laag matrixmateriaal, 15 Fig. 3 geeft de microdeeltjes weer gevormd uit een kern farmaceutisch middel, omgeven door een laag matrixmateriaal,
Fig. 4 geeft de microdeeltjes weer met een ui-structuur waarbij afwisselende lagen optreden van matrixmateriaal en farmaceutisch middel,
Fig. 5 geeft microdeeltjes weer gevormd uit een kern van een bepaald 20 farmaceutisch middel omgeven door een schaal matrixmateriaal dat een tweede farmaceutisch middel bevat,
Fig. 6 geeft monolytische microdeeltjes weer met een contraceptief middel en een cyclus-regulerend hormoon in een matrixmateriaal,
Fig. 7 geeft microdeeltjes weer met een kern van een contraceptief .25 middel en een cyclus-regulerend hormoon omgeven door een laag matrixmateriaal,
Fig. 8 geeft microdeeltjes weer met een kern van een contraceptief middel en een cyclus-regulerend hormoon in een matrixmateriaal omgeven door een laag matrixmateriaal,
Fig. 9 geeft microdeeltjes weer met een kern contraceptief’_middel in 30 een matrixmateriaal omgeven door een laag cyclus-regulerend hormoon in een matrixmateriaal,
Fig. 10 geeft microdeeltjes weer met meerdere lagen waarbij het contraceptieve middel en het cyclus-regulerende hormoon gedispergeerd zijn door de verschillende lagen, 35 Fig. 11A en 11B geeft grafisch het progesteron en estradiolgehalte 790 7 4 32 « -5- 20932/Vk/iv in het bloed aan bij een baviaan die intramusculair en intravaginaal 7,87 mg progesteron heeft toegediend gekregen,
Fig. 12 is een serie microfoto's waaruit het histologische gedrag blijkt van het endometrium van een baviaan, 5 Fig. 13 is een serie microfoto's waaruit de morfologie blijkt van het uterine epitheliale oppervlak van een baviaan,
Fig. 14A en 14B geeft het progesteron en estrogeengehalte aan in het bloed van een baviaan die intramusculair en intravaginaal 1,57 mg progesteron heeft toegediend gekregen, 10 Fig. 15 is een serie microfoto's met betrekking tot de morfologie van het epitheliale oppervlak van het endometrium van een baviaan,
Fig. 16A en 16B geven grafisch de contractiliteitsactiviteit weer van twee vrouwelijke bavianen, waarvan de ene behandeld was met microdeeltjes die estradiol bevatten en de andere was niet behandeld met hormoon houdende micro-15 deeltjes.
In het algemeen geldt dat de doelstelling volgens de uitvinding is het verkrijgen van microdeeltjes met ten minste één médicinaal middel dat wanneer aangebracht in de vagina door het natuurlijk transportmechanisme via de cervix naar de uterus wordt geleid en eventueel naar de fallopianbuizen waar 20 het medicinale middel vrij komt. Volgens een aspect‘van de uitvinding wordt de toevoer van microdeeltjes toegepast om diverse antilichamen of antigenen direct te geleiden naar de inwendige voortplantingsorganen om een systematische toediening van antigenen of antilichamen voor het behandelen van de voortplantingsorganen te voorkomen .Een systematische toediening kan in feite niet worden ge-25 bruikt voor het toedienen van veel antigenen en antilichamen ter behandeling van de voortplantingsorganen in het lichaam. Volgens een tweede belangrijk aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verkregen voor de toevoer van een contraceptief middel met microdeeltjes in de vagina, gevolgd door het transport hiervan via de cervix naar de uterus. De directe en lokale toediening van 30 het contraceptieve middel heeft het voordeel dat aanzienlijk kleinere doseringen van een groot aantal contraceptieve middelen, die zelf kunnen worden toegediendj ter verkrijging van nagenoeg hetzelfde contraceptieve effect dat bewerkstelligd wordt met grotere hoeveelheden geneesmiddel die systematisch worden toegediend. Hoewel de werkwijze volgens de uitvinding effectief is voor het toe-35 dienen van contraceptief middel houdende microdeeltjes onder normale omstan- 790 7 4 32 -6- 20932/Vk/iv digheden waarbij de vrouw een regelmatige cyclus heeft kan de werkwijze worden gemodificeerd zodanig dat een vrouw met een onregelmatige cyclus met behulp van het geneesmiddel kan komen tot een regelmatige cyclus en dat gelijktijdig de inwendige organen weer gevoelig gemaakt kunnen worden zodat de 5 microdeeltjes met het contraceptieve middel via de cervix naar de uterus en de fallopiaanbuizen worden geleid. De gewenste werking kan worden bewerkstelligd door het in het middel verwerken van een de menstruale cyclus regelend middel en een cervicaal transport bevorderend hormoon hetgeen normaal estrogeen of progestine is in de microdeeltjes samen met het contraceptieve 10 middel.
Er zijn twee belangrijke mogelijkheden waarmee de rol van de antilicha-men gestimuleerd kan worden in het lichaam om de invloed van de antigenen op te vangen. Een techniek is de actieve immunisatie terwijl de andere techniek de passieve immunisatie betreft. Voor de actieve immunisering wordt aan een 15 persoon een antigeen toegediend om de vorming te induceren van endogene anti lichamen. Normaal gesproken vereist deze techniek ongeveer twee weken voordat een voldoende hoog niveau aan antilichaam response is bewerkstelligd. Vanwege de vertraagde werking heeft de actieve immunisatietechniek beperkingen voor de behandeling van infectieziekten, die een korte incubatietijd hebben bij 20 het behandelen van een ziekte die op actieve wijze voortgang heeft en om de invloed van geneesmiddelen, toxines, hormonen en enzymen te stoppen of te modificeren. De tweede belangrijke imraunisatietechniek is de passieve immunisatie waarbij antilichamen worden toegediend om een tijdelijke immune bescherming te bewerkstelligen. Passieve immunisatie heeft het voordeel dat de bio-25 logische invloed onmiddellijk optreedt en kan effectief gebruikt worden bij patiënten die lijden aan ziekten die samenhangen met een immuno-afwijking. Bovendien wordt de actieve immunisatie niet beperkt tot het gebruik van niet-toxische antigenen omdat dierspecies gebruikt kunnen worden als bron voor de beschermende antilichamen. Het transport van de microdeeltjes wordt geregeld 30 door de cyclische veranderingen in'de endogene ovariaansteroide hormonen, es tradiol en progesteron. Gedurende de eerste veertien dagen van de menstruale cyclus of de folliculaire of estrogene fase van de cyclus produceren de ovaria (eierstokken) estradiol, hetgeen een stimulerende invloed heeft op de cervi-cale spiercontractie. De frequentie en de amplitude van de cervicale contrac-3.5 tie tijdens de folliculaire fase neemt steeds toe vanaf dag 0 tot dag 14 op 790 7 4 32 -7 - 20932/Vk/iv welk tijdstip de ovulatie plaats heeft en de cyclus gaat over in de lutiale fase of de progestationale fase wanneer de eierstokken progesteron beginnen af te scheiden. Progesteron heeft een remmende werking op de contractiele activiteit van de cervix of anderzijds een spier-relaxerende werking op 5 de cervix. De hormonen die afkomstig zijn van de eierstokken hebben ook een tegengestelde invloed in de cellen van de cervix met dien verstande dat estradiol een accumulatie bewerkstelligt van afscheidingsprodukten in de cellen van de cervix terwijl progesteron het vrijkomen van deze produkten in het cervicale lumen bevordert. De interactie die hierboven is beschreven heeft 10 betrekking op hef mechanisme waardoor de veranderingen plaats hebben in de viscositeit van de cervicale vloeistof.
De vloeistof of het slijm van de cervix is dynamisch en is een waterig hydrogeltype. Het transport van de microdeeltjes evenals van sperma is afhankelijk van de permeabiliteit van het cervicale slijm van de microdeeltjes even-15 als van de propulsie die bewerkstelligd wordt door met estrogeen geïnduceer de contracties van de cervix. De meest geschikte tijd voor het transport van de microdeeltjes over de cervix heeft plaats wanneer de uterus de maximale contractiele activiteit bewerkstelligt en de cervicale slijmpermeabiliteit. Zodoende zal de grootste transportsnelheid van het sperma of microdeeltjes 20 door de cervix plaats hebben tussen dag 12 en dag 16 van de menstruale cyclus, hoewel de juiste ovulatiedag kan variëren van 4 tot 6 dagen in afhankelijkheid van de verschillende individuen waarbij enig transport plaats heeft bij enkele personen voor dag 12 van de cyclus. Meestal is de cervix niet erg ontvankelijk voor transport tijdens de eerste 12 dagen van de menstruale cyclus 25 evenmin tussen de dagen 16-28. Zodoende geldt dat ten einde microdeeltjes met antigeen, antilichaam of contraceptief middel toe te voeren aan de cervix de microdeeltjes in een hiervoor geschikte dosering slechts behoeven te worden aangebracht in de vagina voor dag 16 van de cyclus, bij voorkeur voor dag 12.
In de belangrijkste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gebruik 30 gemaakt van het feit dat estrogeen en progestinehormonen een stimulerende wer king hebben op het transport binnen de inwendige organen. Zodoende kunnen microdeeltjes met estrogeen of progestine en een medicinaal middel of estrogeen of progestine houdende microdeeltjes met microdeeltjes die een medicinaal middel bevatten, toegevoerd worden aan de vagina om de menstruale cyclus van 35 een vrouw te regelen die een onregelmatige cyclus heeft of om de cervix te sti- 790 7 4 32 < -8- 20932/Vk/iv muleren om de microdeeltjes over de cervix te geleiden naar de uterus (baarmoeder) en de fallopiaanbuizen. De plaatselijk geabsorbeerde progestine of estrogeen in een biologisch effectieve hoeveelheid induceert de noodzakelijke secretoire veranderingen in het endometrium van de cervix en bevordert de 5 contractiele activiteit van de cervix die noodzakelijk is voor het transport van de microdeeltjes. Wanneer de transportactiviteit eenmaal is begonnen worden de microdeeltjes via de cervix in de uterus geleid. Zowel estrogeen als progestine in geschikte hoeveelheden zullen het transport stimuleren. Wanneer progestine echter in een te hoog gehalte aanwezig is zal dit een nadelige in-10 vloed hebben op het transport van de microdeeltjes omdat het progestine een spier-relaxerende werking heeft op het weefsel van de cervix. De nadelige werking van het toegediende progestine kan echter worden gecompenseerd door de toediening van een voldoende concentratie aan estrogeen via estrogeen houdende microdeeltjes zoals estradiol, dat zoals boven aangegeven een contrac- 15 tiele activiteit bewerkstelligt bij het weefsel van de cervix. Meestal geldt • * dat wanneer estradiol lokaal wordt toegediend met behulp van microdeeltjes de hoeveelheid toegediende microdeeltjes voldoende moet zijn om 0,1 tot 1 mg per dag af te geven gedurende een periode van 7-14 dagen. Anderzijds geldt dat wanneer progesteron verwerkt is in de microdeeltjes de hoeveelheid micro-20 deeltjes die toegediend wordt voldoende moet zijn om 0,5 tot 2 mg per dag af te geven gedurende een periode van 7^-14 dagen.
Zoals boven vermeld kunnen de microdeeltjes volgens de uitvinding de mogelijkheid geven van een lokale toediening van een contraceptief middel, antigeen of antilichaam bij de cervix terwijl gelijktijdig exogeen een menstruale 25 cyclus geactiveerd wordt bij een vrouw die een onregelmatige cyclus heeft of geen cyclus heeft, door het toedienen van een geschikt ovariaan-hormoon en door de cervix te stimuleren voor het transport van de microdeeltjes. De estrogeen houdende microdeeltjes kunnen zodoende worden toegediend zodat estradiol of een synthetisch estrogeen vrijgemaakt wordt bij de cervix gedurende 30 een periode van 14 dagen zodat de eerste helft van de menstruale cyclus wordt gedupliceerd. Wanneer het transport van de microdeeltjes plaats heeft over de cervix wordt medicinaal middel^in de microdeeltjes aanwezig of in afzonderlijke microdeeltjes,toegevoerd aan de uterus. 14 Dagen na de toediening van de estrogeen houdende microdeeltjes kunnen progesteron houdende microdeeltjes 35 die eventueel antilichaam, antigeen bevatten, vervolgens worden toegediend.
790 7 4 32 -9- 20932/Vk/iv
Zodoende kan de volledige natuurlijke menstruale cyclus worden gedupliceerd terwijl antilichaam of antigeen bescherming wordt bewerkstelligd. Natuurlijk is het binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk om microdeeltjes met estrogeen of progestine toe te voeren aan de cervix om de cyclus te 5 reguleren en daarna antigeen of antilichaam aan de microdeeltjes toe te voeren tijdens de periode van de cyclus wanneer de cervix ontvankelijk is voor het transport. Bij del-iuhstmatig·geïnduceerde cyclus wordt èen maximaal transport over 'de cervix bewerkstelligd tussen dag 12 en 16. Omdat de cyclus-reguleren-de hormonen lokaal worden toegediend bij de werkwijze volgens de uitvinding 10 kan’ een effectieve estradiolactiviteit worden bewerkstelligd bij een dosering van 0,01 -0,07 mg per dag, terwijl een effectieve progesteronactiviteit kan worden verkregen bij een dosering van 0,04 tot 0,14 mg per dag. Estradiol en progesteron zijn voorbeelden van de regulerende hormonen. Het zal echter duidelijk zijn dat ook andere synthetische estrogenen en progestineverbindingen 15 kunnen worden gebruikt ter vervanging van estradiol en progesteron. Geschikte estrogenen omvatten estron, mestranol, ethynylestradiol, 2-methoxyestron, 2-hydroxyestron en estriol. Geschikte progestinen omvatten norethindron, dimethisteron, ethynodioldiacetaat, norethynodiol, norethindrunacetaat en norgestrol. Wanneer synthetische verbindingen worden toegepast zal de ge-20 bruikte dosering volledig afhankelijk zijn van de biologische werking van de synthetische estrogeen of progestineverbinding.
Microdeeltjes met een medicinaal middel zoals een antilichaam, antigeen of contraceptief middel en/of een middel om de menstruale cyclus te regelen in de vorm van een hormoon, kunnen op een groot aantal wijzen* en met een groot 25 aantal configuraties worden gevormd. De meest eenvoudige vormen zijn waarschijn lijk weergegeven in de figuren 1 en 6 waarbij microdeeltjes van een monolytische structuur zijn weergegeven waarbij het gewenste antigeen of antilichaam 2 enerzijds of contraceptief middel 21 en cyclus-regulerend hormoon 22 anderzijds verdeeld is in het matrixmateriaal 1 (of 23) dat biologisch afbreekbaar en 30 bio-verdraagzaam is. Wanneer de microdeeltjes eenmaal in de vagina zijn aan gebracht beginnen ze langzaam te ontleden waarbij continu het gewenste geneesmiddel afgegeven wordt om ae gewenste dagelijkse dosering aan geneesmiddel over een langere tijdsperiode te bewerkstelligen vanaf het tijdstip dat dit is aangebracht in de vagina totdat de microdeeltjes overgebracht zijn 35 via de cervix naar de uterus. Wanneer de microdeeltjes een cyclus regelend 790 7432 -10- 20932/Vk/iv hormoon bevatten heeft er een continue afgifte van het hormoon plaats waarmee de eigenschappen van het cervicale slijm en de contractiele activiteit van de cervix worden geregeld. Omdat de microdeeltjes bij deze speciale uitvoeringsvorm continu the actieve bestanddelen vrijmaakt vanaf het moment dat 5 het middel is aangebracht in de vagina is het duidelijk dat de beste resulta ten worden bewerkstelligd wanneer de microdeeltjes zodanig gevormd zijn dat ze een effectieve werking hebben die dicht gelegen is nabij de periode dat de menstruele cyclus duurt» zodat de microdeeltjes slechts een keer tijdens de cyclus moeten worden toegediend. Het is echter slechts een hg voorkeur toe-10 gepaste uitvoeringsvorm omdat de microdeeltjes zo vaak als gewenst kunnen wor den toegédiend 'om de contraceptieve werking en de cyclus-regelende invloed te bewerkstelligen.
Fig. 2 geeft een andere uitvoeringsvorm van de microdeeltjes met een monolytische structuur waarbij antigeen of antilichaam 2 verwerkt is in het 15 matrixmateriaal 1 dat op zijn beurt omgeven is door een omhulsel 3 van een matrixmateriaal dat geneesmiddelvrij. is, Dit type configuratie voor de microdeeltjes waarbij de deeltjes van een zodanige grootte zijn dat ze een sperma-surrogaat-activiteit hebben is gewenst wanneer het vrijmaken van een geneesmiddel gedurende' een bepaalde tijd moet worden vertraagd na de aanbrenging 20 van de microdeeltjes in de vagina, De vertraagde afgifte van het geneesmiddel onder toepassing van de bovenvermelde microdeeltjes kan bijvoorbeeld een voldoende periode bewerkstelligen voor de microdeeltjes die aangebracht zijn in de vagina en over de cervix worden geleid en aangebracht in de uterus voordat de microdeeltjes ontleden op een plaats waar de buitenwand nagenoeg volledig 25 is verwijderd en het vrijkomen van het geneesmiddel begint.
Fig. 7 geeft microdeeltjes weer waarvan een kern 25 een contraceptief middel 21 en een cyclus regelend hormoon 22 omgeven is door een omhulsel 27 van een matrixmateriaal 24. Deze speciale configuratie van microdeeltjes is gewenst wanneer het noodzakelijk is om het vrijkomen van de actieve bestand-30 delen van de aangebrachte microdeeltjes zoals boven beschreven voor de micro deeltjes van fig. 2 té vertragen.
Volgens een andere configuratie van de microdeeltjes, weergegeven in fig. 3, wonden microdeeltjes ontworpen voor de plotselinge afgifte van een grote hoeveelheid antilichaam of antigeen. Om dit doel te bewerkstelligen kunnen 35 de microdeeltjes zodanig gevormd zijn dat een kern 5 bestaande uit antigeen 790 7 4 32 -11- 20932/Vk/iv of antilichaam omgeven is door een omhullende matrix 1. Microdeeltjes met een kern bestaande uit geneesmiddel is met name geschikt bij situaties waarbij een endogene factor voor het aantasten van de buitenlaag van de microdeeltjes wordt toegepast. Het verschil in pH van de slijmvloeistof in de va-5 gina enerzijds en de cervix en uterus anderzijds kan gebruikt worden zodat een aantasting van de buitenste .laag plaats heeft wanneer de microdeeltjes het oppervlak van de cervix of uterus bereiken. In deze situatie heeft de zure pH in de vagina weinig of geen invloed op het omhulsel van de microdeeltjes. Wanneer de microdeeltjes echter verder gevoerd worden in de cervix waarbij 10 deze blootgesteld worden aan de neutrale pH-waarde die daar heerst zal een afbraak van de buitenste schaal beginnen,hetgeen eventueel resulteert in een plotselinge vrijkoming van geneesmiddel, hetgeen van voordeel kan zijn wanneer het gewenst is om een aanzienlijke hoeveelheid antilichaam toe te dienen bij een patiënt die lijdt aan een acute infectie of een hoge toxineconcentratie 15 heeft. Deze bewerking is met name gewenst wanneer het de voorkeur verdient om een versterkende hoeveelheid toe te dienen nadat iemand reeds een eerste immunisatie heeft ondergaan.
Bij het behandelen van patiënten met bepaalde afwijkingen kan het van voordeel zijn om antigeen of antilichaam met tussenpozen toe te dienen.
20 Dit kan worden bewerkstelligd door toepassing van microdeeltjes met een con figuratie zoals weergegeven in fig. 4, waarbij afwisselend lagen met alleen geneesmiddel of gedispergeerd in een matrixmateriaal 7 en matrixmateriaal 1 zonder geneesmiddel gevormd worden in concentrische lagen. Wanneer dergelijke microdeeltjes worden aangebracht in de vagina heeft er geen afgifte 'van genees-25 middel plaats totdat de buitenste laag van de microdeeltjes is aangetast. Wan neer de onderliggende laag bereikt is wordt de afgifte van geneesmiddel begonnen en voortgezet totdat de laag uiteenvalt en het geneesmiddel afgegeven wordt. De afgifte van geneesmiddel wordt beëindigd zodra de hieronder liggende laag die geen geneesmiddel bevat bereikt is. Op deze wijze heeft er een afgifte 30 van geneesmiddel met tussenpozen plaats. Een voorbeeld van de toepasbaarheid van deze techniek kan gevonden worden bij de actieve immunisatie waarbij de buitenste geneesmiddellagen antigeen vrijmaken voor een bepaalde periode, die dan gevolgd wordt door een periode van bijvoorbeeld een of twee weken, waarbij geen geneesmiddel wordt vrijgemaakt. Nadat de laag die geen geneesmiddel 35 bevat is aangetast^begint een tweede periode waarbij antigeen wordt afgegeven.
790 7432 -12- 2Ö932/Vk/iv ( * »
Op deze manier is een makkelijke toediening van microdeeltjes met een enkele toedieningsvorm van microdeeltjes raogelijk waarbij een eerste immunisatie plaats heeft gevolgd door een sterkere dosering.
Wanneer het gewenst is om niet alleen antigeen of antilichaam naar de 5 uterus te geleiden via de cervix maar om ook cyclus-regelend hormoon toe te dienen ten einde het natuurlijk transportmechanisme te activeren of te regelen, is het mogelijk om microdeeltjes toe te dienen met een monolytische structuur zoals weergegeven in fig. 1, waarbij zowel antigeen als antilichaam en cyclus-regelend hormoon gedispergeerd zijn door het matrixmateriaal. Op deze 10 manier komt wanneer de microdeeltjes eenmaal zijn aange'bracht in de vagina zowel hormoon als antigeen of antilichaam vrij en worden de microdeeltjes eventueel over de cervix gevoerd naar de uterus. Een eventueel selectievere wijze van toediening kan worden bewerkstelligd door de microdeeltjes die een buitenste matrixlaag hebben ey'clus-regulerend hormoon te laten bevatten en een bin-15 nenste kern van matrixmateriaal met antigeen of antilichaam. Wanneer dergelijke microdeeltjes worden toegediend heeft de ondersteunde afgifte van cyclus-regulerend hormoon plaats en wanneer de eervix deelneemt aan het transport worden de microdeeltjes over de cervix gevoerd naar de uterus, De afgifte van antigeen of antilichaam zal in de cervix of uterus plaats hebben als de hier-20 onder gelegen antigeen of antilichaam houdende kern van microdeeltjes wordt blootgelegd. In fig. 5 zijn microdeeltjes weergegeven met een structuur zoals boven is besproken waarbij,de buitenste laag cyclus-regelend hormoon 9 bevat waarbij de buitenste laag een naar binnen gelegen kern omgeeft die antigeen of antilichaam 11 bevat. Het antigeen of antilichaam kan alleen 25 de kern van de microdeeltjes vormen of het antilichaam of antigeen kan in ma trixmateriaal gedispergeerd zijn zodat kern 11 wordt gevormd. De buitenste laag of het omhulsel 9 wordt samengesteld door het dispergeren van een hormoon dat de menstruale cyclus regelt, in een matrixmateriaal.
Uit de bovenvermelde bespreking zal het duidelijk zijn dat antilichaam 30 of antigeen alleen of in combinatie met een cyclus-regulerend hormoon verwerkt kan worden in microdeeltjes in een groot aantal configuraties afhankelijk van hoe het geneesmiddel of de geneesmiddelen moeten worden vrijgemaakt. Bovendien geldt dat hoewel microdeeltjes bestaande uit meerdere lagen zoals het type dat weergegeven is in de figuren 2, 4 en 5 normaal gevormd kunnen worden 35 uit een enkelvoudig type matrixmateriaal het mogelijk is of zelfs gewenst onder 790 7 4 32 -13- 20932/Vk/iv bepaalde omstandigheden om continue lagen microdeeltjes te vormen uit verschillende matrixmaterialen. Verder is het mogelijk om onder bepaalde omstandigheden meer dan een antilichaam of antigeen af te geven aan de voortplantingsorganen zodat deze ten aanzien van meer dan een facet worden behandeld, Zodoen-5 de kunnen bijvoorbeeld monolytische microdeeltjes worden bereid en toegediend met twee verschillende antilichamen om twee verschillende ziekten passief te behandelen. In feite kan het gewenst zijn onder bepaalde omstandigheden om een patiënt actief te immuniseren tegen een bepaalde afwijking en gelijktijdig passief te immuniseren ten aanzien van een tweede afwijking met antigeen of 10 antilichaam dat vrijgemaakt wordt uit dezelfde microddeltjes. Natuurlijk geldt dat wanneer meer dan een antilichaam en/of antilichaam gecombineerd wordt in een microdeeltje bij een contact hiertussen dus niet in de verschillende la·? gen van een microdeeltjes, deze stoffen niet met elkaar kunnen reageren.
Een andere configuratie van microdeeltjes is weergegeven in fig, 8, 15 waarbij verdraagbaar, te weten wederzijds niet-reactief, contraceptief middel 21 en cyclus-regulerend hormoon 22 worden gedispergeerd in een matrixmateriaal 23 om kern 25 te vormen. De microdeeltjes worden verkrêgen door de deeltjes met het geneesmiddel houdende matrixmateriaal te omgeven door een laag 27 van een matrixmateriaal' 24. Het matrixmateriaal 23 en 24 van de binnenste 20 kern 25 en laag 27 kunnen een gelijk of verschillend materiaal zijn. Het ge bruik van verschillende matrixmaterialen is met name geschikt wanneer het gewenst is om verschillende aantastsnelheden van de matrixmaterialen te bewerkstelligen of om verschillende diffusiesnelheden van het geneesmiddel door de matrixmaterialen toe te passen. Het vrijmaken van het contraceptieve middel 25 en het cyclus-regulerende hormoon heeft niet plaats totdat de laag matrix materiaal 24 is verwijderd.
In fig. 9 is een microdeeltjesstructuur weergegeven waarbij een kern 25 met een contraceptief middel 21 in matrixmateriaal 23 gevormd is en vervolgens is kern 25 omgeven door een laag 27 van een matrixmateriaal 24 met hier-30 in cyclus-regelend hormoon 22, De microdeeltjes met deze speciale configura tie zijn met name geschikt wanneer het gewenst is om microdeeltjes aan te brengen in de vagina ter bewerkstelliging van eerst een geleidelijke afgifte van alleen cyclus-regelend hormoon 22, waarmee de maandelijkse cyclus geregeld wordt en het transport gestimuleerd wordt van de microdeeltjes over de cervix, 35 Dp deze wijze is een regulering van de maandelijkse cyclus en ten minste een 790 7432 -14- 20932/Vk/iv begintransport van de microdeeltjes gestart op het tijdstip dat de binnenste kern 25 voldoende is blootgesteld aan het vrijgeven van het omkapselde contraceptieve middel 21. Natuurlijk kan het contraceptieve middel alleen omkap-seld zijn of gedispergeerd door een kern van matrixmateriaal dat gelijk of 5 verschillend kan zijn aan het laagvormige matrixmateriaal 24.
Een raicrodeeltjesconfiguratie bestaande uit meerdere lagen is weergegeven in fig. 10. Deze microdeeltjes hebben een inwendige kern 25 met een contraceptief middel 21, eventueel gedispergeerd in een matrixmateriaal 23. Kern 25 wordt omgeven door een schaal 27 van matrixmateriaal 24, die op zijn beurt 10 omgeven is door een buitenste schaal 31 van een matrixmateriaal 29 dat cyclus-regulerend hormoon 28 bevat. Microdeeltjes met deze speciale configuratie zijn geschikt bij die situaties wanneer het gewenst is om een cyclus-regelend hormoon toe te dienen na het aanbrengen van de microdeeltjes in de vagina.
Nadat het cyclus-regelend hormoon is vrijgemaakt wordt de vrijmaking van het 15 contraceptieve middel vertraagd totdat de binnenste laag 27 in een voldoende mate is aangetast om de vrijmaking van het contraceptieve middel uit kern 25 mogelijk te maken. In de tussentijd heeft het transport van de microdeeltjes plaatsgevonden zodat een vertraagde vrijmaking bewerkstelligd wordt van het contraceptieve middel totdat de grootste hoeveelheid van de microdeeltjes in 20 de baarmoeder of de uterus is gebracht.
Met betrekking tot de fysische vorm van de microdeeltjes kan gesteld worden dat de raicrodeeltjes alle mogelijke vormen kunnen hebben variërende van gelijkmatige vormen zoals rond of ovaal tot onregelmatige vormen. De vorm van de microdeeltjes speelt nagenoeg geen rol bij het transport van de micro-25 deeltjes. Het medicinale middel diffundeert normaal uit de microdeeltjes door een geleidelijke ontleding van het matrixmateriaal en/of door permeatie van het middel uit het matrixmateriaal.
De grootte van de microdeeltjes is in zoverre van belang dat de microdeeltjes een sperma-surrogaatactiviteit moeten bezitten zodat ze verder ge-30 voerd kunnen worden door het natuurlijke transportmechanisme van de voortplantingsorganen vanaf de cervix naar de uterus en eventueel naar de fallopian-; buizen. Wanneer de microdeeltjes te groot zijn zullen ze contracties bewerkstelligen bij de cervix waardoor de microdeeltjes verkleind zullen worden. Microdeeltjes die te klein zijn zullen niet naar boven gevoerd worden in de 35 voortplantingsorganen. Gewoonlijk hebben de microdeeltjes een grootte van 790 74 32 -15- 20932/Vk/iv 20 tot TO^m, bij voorkeur 20-60β m.
Het matrixmateriaal waaruit de microdeeltjes zijn gevormd en waarin het contraceptieve middel en het cyclus-regulerende hormoon is gedispergeerd is belangrijk niet alleen met het oog op de sperma-surrogaatactiviteit maar 5 ook met het oog op de bio-verdraagzaamheid. Ten einde een materiaal te verkrijgen dat toegepast kan worden als matrixmateriaal moet erop gelet worden dat dit geen nadelige invloed heeft op de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen. Het matrixmateriaal moet ook bio-verdraagzaam zijn, zodat het geen irritatie bewerkstelligt bij weefsel van de cervix of uterus, het moet niet 10 carcinogeen zijn en geen ontstekingen bewerkstelligen in het lichaamsweefsel. Het matrixmateriaal moet verdraagzaam zijn met lichaamsweefsel en moet mengbaar zijn met cervicaal slijm. Een andere van belang zijnde factor is dat het matrixmateriaal biologisch afbreekbaar moet zijn zodat een chemisch procédé dat in het lichaam plaats heeft toegepast moet kunnen worden om het polymeer 15 eventueel af te breken zodat dit zich niet in het lichaam verzamelt. Het matrixmateriaal moet ook de mogelijkheid hebben om wanneer het in microdeel-tjes-vorm wordt toegepast om binnen een bepaalde tijdsperiode langzaam afgebroken te worden, welke periode ten minste overeenkomt met de maandelijkse menstruale cyclus. Geschikte voorbeelden van polymeermaterialen zijn poly-20 glycolzuur, d, 1-polymelkzuur, copolymeren hiervan en dergelijke. Andere geschikte matrixmaterialen omvatten stoffen zoals glycerolmono- en distearaat. Andere stoffen die in de matrix worden gebruikt omvatten stoffen die kunnen ontleden in de neutrale omgeving van de cervix.
Bij de bereiding van het antilichaam of antigeen houdende microdeeltje 25 kan nagenoeg elk bekend antigeen of antilichaam in de microdeeltjes worden verwerkt, hoewel de antilichamen of antideeltjes die speciaal gebruikt worden bij bepaalde ziektes of onder bepaalde omstandigheden ten aanzien van de voortplantingsorganen de voorkeur verdienen. Geschikte soorten antigenen die verwerkt kunnen worden in de microdeeltjes omvatten bacteriële en virale patho-30 genen van mens en dier, waarbij echter enzymen en andere biologische factoren die van invloed zijn op het voortplantingsprocédé tevens kunnen worden gebruikt. Geschikte pathogenfe antigenen omvatten Neisseria gonorrhea, Mycobacterium tuberculosis , Herpes virus (humonis, types 1 en 2), Candida albicans, Candida tropicalis, Trichomonas vaginalis, Haemophilus vaginalis, Groep B streptococcus 35 ecoli, Microplasma hominis, Hemophilus ducreyi, Granuloma inguinale, Lympho- 79074 32 -16- 20932/Vk/iv pathia venereum, Treponema pallidum,· Brucella abortus, Brucella melitensis. Brucella suis, Brucella canis, Campylobacter fetus, Campylobacter fetus intestinalis, Leptospira pomona, Listeria monocytogenes, Brucella ovis, Equine herpes virus 1, Equine arteritis virus, IBR-IBP virus, BVD-MB virus, Chlamy-5 dia psittaci, Trichomonas foetus, Toxoplasma gondii, Escherichia coll, Actino-bacillus equuli, Salmonella abortus ovis, Salmonella abortus equi, Pseudomonas aeruginosa, Corynebacterium equi, Corynebacterium pyogenes, Actinobaccilus seminis, Mycoplasma bovigenitalium, Aspergillus fumigatus, Absidia ramosa, Trypanosoma equiperdum, Babesia caballi, Clostridium tetani.
TO Geschikte voorbeelden van enzymen die toegepast kunnen worden omdat deze van invloed zijn op de voortplanting omvatten ribonuclease, neuramidinase, trypsine, glycogeenfosforylase, spermamelkdehydrogenase, spermahyaluronidase, adenosinetrifosfatase, alkalisch fosfatase, alkalisch fosfatase-esterase, aminopeptidase, trypsinechymotrypsine, amylase, muramidase, acrosomaalproteinase, 15 diesterase, glutaminezuurdehydrogenase, barnsteenzuurdehydrogenase, beta-glycofosfatase, lipase, ATP-ase alfa-peptaat gamma-glutamylotranspeptidase, sterol-3-beta-öl-dehydrogenase, DPN-di-aprorase.
Geschikte voorbeelden van hormonen die als antigeen werken omvatten chorionische gonadotrofinehormonen die bij de mens voorkomen, placentaal lac-20 togeen zoals bij de mens voorkomt, progesteron, estradiol en dergelijke.
Andere antigenen omvatten .embryonische cellulaire antigenen die voorkomen op het cellulaire oppervlak van het trofoblast en hebben een selectieve werking ten opzichte van het trofoblast. Naast de bovenvermelde pathogenen kunnen ook mengsels van pathogenen die de vrouwelijke voortplantingsorganen kunnen 25 beïnvloeden verwerkt worden in de microdeeltjes.
Voorbeelden van antilichamen voor een passieve immunisatie die verwerkt kunnen worden in de microdeeltjes omvatten antilichamen die Corresponderen met de bovenvermelde antigenen die effectief zijn bij een actieve immunisatie. Antilichamen die effectief zijn ten opzichte van sperma, eitjes, produkten 30 die de conceptie regelen en dergelijke kunnen ook worden toegepast.
Wanneer de antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes worden toegediend aan een persoon kunnen de stoffen toegediend worden in een zodanige hoeveelheid dat de gewenste dagelijkse dosering aan antigeen of antilichaam bewerkstelligd wordt in.een voldoende mate om de gewenste respons te bewerkstel-35 ligen gedurende een bepaalde periode, hetgeen voor antigeen kan liggen op on- 790 7 4 32 -17- 20932/Vk/iv geveer 0,5 tot 1 mg antigeen per dag gedurende een periode van 7-14 dagen.
De dosering die vereist is voor een sterkè immunisatie zal variëren van 0,5 tot 1 mg per dag gedurende een periode van 24 uren. Met betrekking tot de passieve immunisatie via toediening van antilichaam kan gesteld worden 5 dat de gewichtshoeveelheld antilichaam die toegediend wordt niet noodzake lijk in direct verband staat met het bewerkstelligde therapeutische effect.
De belangrijkste factor met betrekking tot de dosering voor passieve immuni-satie is de zuiverheid van het antilichaam of de biologische kracht hiervan.
De zuiverheid of titer van het antilichaam heeft betrekking op de maximale 10 verdunning van het antilichaam dat een effect bewerkstelligt bij een uit te voeren proef. Twee verschillende bereidingen van antilichamen zijn niet op dezelfde wijze vergelijkbaar op gewichtsbasis, omdat ze een verschillende biologische potentie kunnen hebben. Een immunologe titer van 1:500 is de minimale biologische potentie voor een antilichaam dat toegediend wordt bij de 15 werkwijze volgens de uitvinding. Bovendien moet de hoeveelheid waarmee het imraunoglobuline of antilichaam toegediend wordt aan de cervix, uterus en fallopiaanbuizen niet de 0,1 mg antilichaam per dag overschrijden. Elke dosering die minder is dan dit niveau en effectief is bij het bewerkstelligen van de therapeutische response kan worden toegepast.
20 Het antigeen, antilichaam of contraceptief middel met microdeeltjes kan op conventionele wijze bereid worden, hetgeen een bekende werkwijze kan zijn voor de bereiding van microdeeltjes met een farmaceutisch middel. Hoewel de hoeveelheid antigeen of antilichaam en cyclus-regulerend hormoon, indien dit aanwezig is, niet kritisch is zullen de microdeeltjes meestal ongeveer 25 10 gew.% - 60 gew.%, bij voorkeur 10 gew.% - 50 gew.%, meer in het bijzonder 10 gew.% - 25 gew.% antigeen of antilichaam bevatten.
De eerste beperking voor het ontwikkelen van de passieve immunisatie bij de mens door het toedienen van antilichamen in een klinisch geneesmiddel is dat de antilichamen, die geproduceerd worden in dieren tamelijk vaak 30 serumziekten of anaphylaxis veroorzaken wanneer ze bij de mens worden geïnjecteerd. De lokale toedieningstechniek volgens de uitvinding voorkomt dit probleem echter omdat niet alleen lagere dosering van antilichaam vereist is, maar ook de systematische toediening van antilichamen wordt voorkomen.
In sommige gevallen heeft de actieve immunisatie meer voordelen dan 35 de passieve immunisatie zoals bij de permanente bescherming tegen infectie- 790 74 32 ï -18- 20932/Vk/iv ziekten. Zodoende geldt dat wanneer een antigeen toegevoerd wordt aan de uterus en fallopiaanbuis volgens de werkwijze volgens de uitvinding anti-lichamen afgescheiden worden die niet alleen de gewenste immunologe werking hebben maar ook structureel en fundamenteel uniek zijn ten aanzien van het 5 type antilichaam dat geproduceerd wordt in response op de systematische immunisatie. Systematische antilichamen worden niet afgescheiden door de voortplantingsorganen en daarom is de systematische immunisatie geen effectieve benadering voor het ontwikkelen van antilichamen in de vloeistoffen van de cervix, uterus en fallopiaanbuizen.
10 Een ander aspect van de actieve immunisatie betreft de vruchtbaarheid.
Wanneer sperma-antigenen worden toegediend door de overbrenging van antigeen-houdende microcapsules'in de cervix, uterus en fallopiaanbuizen..wordt de vruchtbaarheid beïnvloed. De antigenen die langzaam vrijkomen over een ruime tijdsperiode stimuleren de secretoire weefsels van de organen zodat beschermende an-15 tilichamen afgescheiden worden in de vloeistoflaag waardoor de inwendige organen bedekt worden hetgeen vooral de cervix, uterus en fallopiaanbuizen zijn. Na de copulatie en aanbrenging van sperma in de vagina veroorzaken antilichamen in de cervicale slijm een agglutinatie van het sperma in de cervix en wordt verder transport van het sperma naar de uterus voorkomen. Antilicha-20 men ten opzichte van sperma inactiveren ook het sperma door een andere techniek dan door agglutinatie.
Als contraceptief middel in de microdeeltjes volgens de uitvinding kan elk type contraceptief middel dat de gewenste contraceptieve werking heeft worden toegepast, met name bij zoogdieren, en kan in de microdeeltjes volgens 25 de uitvinding worden geformuleerd. Geschikte voorbeelden van contraceptieve middelen omvatten ppermicidale verbindingen zoals nonylfenoxypolyoxyethyleen-ethynol, Benzethoniumchloride (benzyldimethy 1 [_(2-(1,1,3,3-tetramethylbutyl-fenoxy)ethoxy)ethyl} aramoniumchloride), Chlorindanol (7-chloor-4-indanol) en dergelijke; en natuurlijke en synthetische hormonen zoals Progesteron ( Δ4-30 pregneen-3, 20-dion), Estradiol (estradiol-3, M-dicypionaat), Norethindron (17-hydroxy-19-nor-17«*· -pregn-4-een-20-yn-3-on), Norgestrel (d, 1-13{V* ethyl-17ot-ethynyl-17/yrhydroxy-4-een-3-on), Ethynodioldiacetaat (3(¾ , 17 β -diacetoxy-17 ot-ethynyl-4-estreen), Lynestrenol (17tf.-<3thynylestr-4-een-17p -ol), Medroxy-progesteronacetaat (17/3 -hydroxy-6<* -methylpregn-4-een-3, 20-dion) 35 Dimethisteron (17/3-hydroxy-6 -methyl-17-1-propynyl-androst-4-een-3-on), 790 7 432 -19- 20932/Vk/iv
Megestrolacetaat (17<Λ -hydroxy-6-raethylpregn-4, 6-dieen-3, 20-dionacetaat), Chlormadinonacetaat (6-chloor-17-hydroxy-pregna-4, 6-dieen-3, 20-dionacetaat), Sthinylestradiol (17d -ethinyl-1,3,5( 10)-estratrieen~3yS-diol), Mestranol (3-methoxy-19-nor-17ct-pregna-1, 3, 5(10)-trieen-20-yn-17-ol) en dergelijke.
5 Een andere klasse verbindingen die binnen het kader van de uitvinding kan worden toegepast zijn verbindingen die een vroege abortus bij zoogdieren bewerkstelligen. Geschikte voorbeelden van dergelijke verbindingen met een afstotende activiteit omvatten antihistamines, cytotoxische geneesmiddelen, ergot-alkaloiden, hormonen, prostaglandines·'.zoals Prostaglandine en F2 <*-10 (11 et, 15(S)-dihydroxy-9-keto-proèta-5-cis-13-trans-dieenzuur en 9«(, 11c(- 15(S)-trihydroxy-prosta-5-cis-13-trans-dieenzuur), sympatholytische verbindingen en dergelijke. Natuurlijk kunnen ook mengsels van de verschillende contraceptieve middelen worden toegepast wanneer de afzonderlijke verbindingen biologisch verdraagbaar zijn.
15 De hoeveelheid microdeeltjes die aan te brengen is in de vagina is af hankelijk van de hoeveelheid contraceptief middel dat toegediend poet worden aan de uterus en de faliopiaanbuizen om de gewenste contraceptieve werking te bewerkstelligen. Wanneer hormonen gebruikt worden die een contraceptieve werking hebben zal de dosering van hormonen die toegèdiend worden gelegen 20 zijn tussen 20 Ji.g tot 1000 fg per dag. Wanneer spermicidale contraceptieve middelen worden toegediend is het niet noodzakelijk om een dagelijkse dosering toe te dienen gedurende de dagen van de menstruale cyclus. Het is alleen noodzakelijk om spermicidaal middel toe te dienen gedurende de dagen rond het middelpunt van de cyclus wanneer conceptie mogelijk is bij een dosering die 25 voldoende is om conceptie te voorkomen. Normaal zal een dosering van 25/Ug tot 1000yHg per dag gedurende 7 dagen rond het midden van de cyclus het gewenste effect bewerkstelligen. Andere typen contraceptieve middelen die toegepast kunnen worden zoals boven vermeld omvatten afdrijvende geneesmiddelen. Deze afdrijvende geneesmiddelen moeten worden toegediend direct na het voor-30 bijgaan van de menstruale periode, wanneer geen menstruatie plaats heeft, gedurende 3 tot 5 dagen bij een dosering van 1 tot 500 mg per dag.
Bij het vervaardigen van de microdeeltjes met antigeen of antilichaam en voor het hormoon dat de menstruale cyclus regelt kan elke conventionele methode toegepast worden voor het vormen van de microdeeltjes. De keuze van 35 een bepaalde methode is in hoofdzaak afhankelijk van de technische eisen die 79074 32 i -20- 20932/Vk/iv gesteld worden aan het matrixmateriaal en de bepaalde wijze waarop de miero-deeltjes moeten worden gebruikt. In het algemeen kan een omkapselprocédé voor de microdeeltjes worden verdeeld in drie kategorieën te weten 1) fase-scheidingsmethoden waarbij een waterige en organische fase 5 gescheiden wordt, smeltdispersie en sproeidrogen, 2) interfaciale reacties die een interfaciale polymerisatie omvatten, in situ polymerisatie en opbrenging van chemische damp en 3) fysische bewerkingen zoals sproei-coaten met behulp van een geflui-diseerd bed, multi- en enkelvoudige orificecentrifugale coating, elektrósta- 10” tische coating en fysische dampafzetting.
Microdeeltjes met medicinale of therapeutische middelen kunnen worden aangebracht in de vagina door een aantal bewerkingen. De bij voorkeur toegepaste werkwijze is om een bepaald aantal microdeeltjes in een houder te doen die zodanig is ontworpen dat de deeltjes met behulp van de houder makkelijk 15 inde vagina kunnen worden aangebracht. De houder moet vervaardigd zijn uit een bio-afbreekbaar materiaal dat binnen enkele minuten na plaatsing in de vagina oplost en zodoende de microdeeltjes vrij maakt. Farmaceutische gelatine-capsules kunnen hiertoe worden gebruikt als toevoersysteem voor de microdeeltjes. De dosering kan worden gevarieerd door het verhogen of verlagen van het '20 aantal microdeeltjes in het toevoerorgaan. Natuurlijk kunnen er een aantal variaties worden toegepast met betrekking tot de toegepaste werkwijze. Zo kunnen de microdeeltjes gevormd worden tot een vaste vaginale zetpil die de eenvoudigste meest directe methode geeft voor het aanbrengen van de microdeeltjes onder toepassing van een geschikt suspensiemedium zoals gelatine. Crème, stroop, 25 schuim of vloeistof kan worden gebruikt als suspensiemedium voor de microdeeltjes. De preparaten van dit type kunnen worden aangebracht in de vagina onder toepassing van een gevulde spuit of een houder onder druk die in de vagina geplaatst kan worden, zoals een spuitbus of een buis of ballon die samengedrukt kan worden. Een aantal verschillende applicatoren kan worden -gebruikt voor het toe-30 dienen van het farmaceutische middel in de vagina,welke applicatoren ook toegepast worden bij een rectale toediening. Een gelatinecapsule is tevens een makkelijke drager voor het toevoeren van de microdeeltjes.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden, die niet als beperkend moeten worden opgevat.
35 790 74 32 -21- 20932/Vk/iv
Voorbeeld I
De bereiding van progesteron houdende polymelkzure microcapsules.
In 38 g methyleenchloride werden 2,5 g progesteron en 10,0 g d,l-polymelkzuur opgelost. De verkregen visceuze oplossing werd uitgegoten in 5 een vat van 250 ml met 120 ml 5 gew.% waterige polyvinylalcoholoplossing. De verkregen dispersie werd geroerd bij ongeveer 200 omwentelingen per minuut totdat een stabiele emulsie gevormd was met druppels die een grootte hadden van 50 tot 100^m diameter. Een verlaagde druk werd bewerkstelligd op de emulsie totdat schuimvorming begon en vervolgens werd de roersnelheid verlaagd 10 tot 600 omwentelingen per minuut. Na twee uren was het grootste gedeelte van het methyleenchloride verdampt. Bovendien was het continu roeren niet vereist om te voorkomen dat de embryone microcapsules samenklonterden. Daarna werd de emulsie gecentrifugeerd, de waterige polyvinylalcoholoplossing gedecanteerd en de microcapsules werden opnieuw gesuspendeerd in 150 ml gedeloniseerd water.
15 Hierna werd gedurende ongeveer 18 uren een verlaagde druk continu uitgeoefend op de geroerde waterige suspensie. Daarna werd de suspensie gecentrifugeerd en de microcapsules die zodoende waren verkregen werden gewassen met water en verzameld door een filtratie onder verlaagde druk. De microcapsules werden gedroogd bij kamertemperatuur gedurende één nacht onder een sterk verlaagde 20 druk en vervolgens werden ze gezeefd, waarbij een fractie werd verkregen van 43-61 μ m. Door deze werkwijze werden microcapsules verkregen met 22 '+ 1,5 gew.% progesteron.
Voorbeeld II
De bereiding van progesteron houdende microcapsules op basis van 25 glycerolmonos tearaat.
Progesteron werd in een hoeveelheid van 1,0 g toegevoegd aan 4 g gesmolten glycerolmonostearaat en een deel van het gesmolten mengsel werd in een reservoir gedaan van een smeltsproei-inrichting en verwarmd tot 167°C. De . stikstofstroom in de inrichting bewerkstelligde een koeling en bedroeg 60 liter 30 per minuut, terwijl de stikstofstroom in de sproeier een aerosolvorming bewerkstelligde van het gesmolten mengsel en deze stikstofstroom werd ingesteld op een maximale snelheid van 5,75 liter per minuut. De aerosol werd met tussenpozen versproeid en microcapsules werden verzameld en gezeefd, waarbij een fractie tussen 43 en 61^a.m werd verzameld. De verkregen microcapsules wa-35 ren rond en bevatten 20 gew.% van de theoretische hoeveelheid progesteron.
7907432 » -22- 20932/Vk/iv
Voorbeeld III
Vier vrouwelijke bavianen werden geïnjecteerd met d,l-polymelkzuur-microcapsules met 7>87 mg progesteron terwijl vijf vrouwelijke bavianen behandeld werden met d,l-polymelkzuurmicrocapsules met 7,87 mg progesteron, 5 waarbij de microcapsules vaginaal werden ingebracht. Alle bavianen werden behandeld op dag 5 en uterine biopsies werden genomen op dag 12. Dagelijks werden bloedmonsters genomen en onderzocht op estradiol en progesteron. De resultaten van de dagelijkse bepalingen zijn weergegeven in fig. 11, waarbij fig. 11A het progesteron en estradiolgehalte aangeeft voor de intramusculaire 10 injectie van de microcapsules terwijl fig. 11B het gehalte van progesteron en estradiol weergeeft bij de vaginale toediening van de microcapsules. Het is duidelijk dat hogëre concentraties aan progesteron in het bloed gevonden worden bij de intramusculaire injectie ten opzichte van de toediening via de vagina. Dit kan aan twee oorzaken worden geweten: 1) niet alle microcapsules 15 die in de vagina zijn aangebracht komen in het lichaam bij de behandeling gedurende zeven dagen, 2) niet alle progesteron die vrijkomt uit de microcapsules wanneer deze in de vagina worden aangebracht, bereikt de bloedstroom. Beide mogelijkheden geven waarschijnlijk een bijdrage tot het verschil in het systematische gehalte aan progesteron tussen de twee wijzen van toediening.
20 Wanneer de systematische toediening van progesteron alleen in beschouwing wordt genomen en de mogelijkheid van de lokale toediening direct aan de uteria bij de intravaginaal behandelde dieren wordt uitgesloten, is het logisch om een meer intense progestationale invloed te verwachten bij bavianen die behandeld zijn door de toediening via de injectie dan bij de dieren waarbij de 25 toediening vaginaal heeft plaatsgehad. De resultaten die afgeleid worden uit de experimenten waarbij, de verschillende doseringen zijn bekeken onderschrijven deze verwachting. Vergelijkend histologisch onderzoek van de endometriale biopsies van de bavianen onderschrijft deze aanname echter niet. Histologisch onderzoek geeft geen significante daling van het niveau van de door het pro-30' gesteron geïnduceerde secretoire activiteit bij bavianen die behandeld zijn door de intravaginale toediening in vergelijking met de behandeling die intra-musculair plaats heeft. Dit is enigszins onverwacht op basis van het verschil in het systematische gehalte aan progesteron. Dit geeft klaarblijkelijk een tegenstrijdig resultaat waarmee de mogelijkheid voor de lokale toediening van 35 progesteron via de vagina wordt ondersteund.
790 74 32 -23- 20932/Vk/iv
De fig. 12A en 12B geven de histologische verschijning weer van het endometrium van een baviaan die behandeld is met microcapsules die intra-vaginaal zijn toegediend met 7,87 mg progesteron (Η & E verontreinigd weefsel bij een respectievelijke vergroting van 20 en 100 keren.) 5 De fig. 12C en 12D geven hetzelfde weefsel weer (PAS verontreinigd) bij een respectievelijke vergroting van 20 keren en 100 keren.
Een tweede onderstreping van de histologische werking bij de lokale toediening van progesteron wanneer· de toediening via de vagina plaats heeft wordt verkregen uit de waarneming dat veranderingen die bewerkstelligd worden 10 door het progesteron bij endometriale histologie gelijkmatig verdeeld zijn over het endometrium bij bavianen die behandeld zijn door een toediening die plaats heeft met behulp van een injectie, terwijl bij bavianen die behandeld zijn door een intravaginale toediening van microcapsules de werking gelokaliseerd is en van klier tot klier varieert met een opmerkelijke intens 15 siteit van de stimulering van de klieren aan het oppervlak onder het oppervlakte epithelium (fig. 12). De afwezigheid van sub-nucleaire vacuolen in de klieren aan het oppervlak van bavianen die geïnjecteerd zijn en de overvloedige aanwezigheid van sub-nucleaire vacuolen in de oppervlakte-klieren van bavianen die intravaginaal behandeld zijn geeft een aanwijzing van de lokale 20 intrauterine-toevoer van progesteron bij de bavianen die intravaginaal zijn behandeld. Een vergelijkend onderzoek van het epitheliale morfology-oppervlak door een aftasting met een elektronenmicroscoop geeft een verdere aanwijzingw voor de plaatselijke progestationale werking die verkregen wordt door de intravaginale behandeling met de microcapsules.
25 In fig. 13 kan de morfologie van het uterine-epitheliale oppervlak wordei vergeleken van normaal niet-behandeld baviaan endometrium op dag 12 (fig. 13 a), normaal niet-behandeld endometrium op dag 20 (fig. 13b), endometrium behandeld op dag 12 door een intramusculaire injectie van 30 microcapsules met 7>87 mg progesteron (fig. 13c), en endometrium behandeld op dag 12 waarbij de intravaginale toediening plaats heeft van microcapsules met 7>87 mg progesteron (fig. 13d).
Progesteron induceert de vorming van bepaalde projecties van microvillus op het luminale oppervlak van de kliervormige epitheliale cellen.
35 Microvilli zijn normaal aanwezig voor de ovulatie (dag 12 ter controle) maar 7907432 * -24- 20932/Vk/iv worden tamelijk conspicuous na de ovulatie (dag 20). De continue behandeling met progesteron tussen de dagen 5 en 12 induceert de vorming van een aantal microvillus projecties. Microvilli heeft plaats bij een gelijkmatige verdeling op het epitheliale oppervlak van bavianen die behandeld zijn door middel van 5 een injectie. Wanneer de bavianen echter intravaginaaJ behandeld worden komen de microvilli tot uiting op bepaalde plaatsen. De ongelijkmatige plaats-verdëling van de microcapsules heeft plaats tussen de oppervlakken waarin de epitheliale cellen een tekort hebben aan microvilli en andere oppervlakken waarbij de microvilli in grootte variëren. Deze ongelijkmatige verdeling van IQ een progesteron geïnduceerde verandering in de morfologie van het epithelium-oppervlak is een indicatie van de plaatselijke oppervlakken van de progesteron stimulering. Na de systematische toediening ontvangen alle oppervlakken van het endometrium een uniforme dosering aan geneesmiddel, terwijl bij de lokale toediening enkele oppervlakken een hogere of lagere dosering krijgen 15 in afhankelijkheid van de inbrenging van de microcapsules in de baarmoeder.
De fig. 14A en 14B geven een vergelijking van het gemiddelde progesteron en estradiolgehalte bij bavianen die behandeld zijn door een intramuscti-laire injectie (fig. 14A) of door een intravaginale toediening (fig. 14B) met een dosering aan microcapsules met 1,57 mg progesteron onder omstandighe-20 den zoals boven beschreven. Deze lage dosering aan microcapsules heeft een lichte remmende invloed op het estradiolgehalte wanneer de toediening met de injectie plaats heeft en geen invloed wanneer de toediening intravaginaal plaats heeft. Exogeen progesteron is in een laag gehalte in het bloed aanwezig tussen de dagen 5 en 12 bij bavianen die een injectie hebben gekregen.
25 Bij de bavianen die de intravaginale toediening hebben ontvangen kon geen exogeen progesteron worden bepaald in het bloed binnen de gevoeligheidsmarge van de bepaling tussen dag 5 en 12.
Op basis van de vergelijkende hormoongegevens die vermeld zijn in fig. 14 en het uitsluiten van de mogelijkheid voor lokale toediening schijnt het 30 aannemelijk te zijn om te verwachten dat de histologie van het endometrium van de bavianen die de intravaginale toediening hebben ontvangen vergelijkends vertoont met het patroon dat waargenomen is bij de normale niet behandelde proefdieren. De basis voor deze verwachting is dat het gehalte in het bloed van zowel progesteron als estradiol bij bavianen die de intravaginale toedie-35 ning hebben ondergaan met een lage dosering aan microcapsules gelijk is aan 790 7432 -25- 20932/Vk/iv die welke normaal plaats heeft. Daarom kan gesteld worden dat op basis van de endocrine gegevens er weinig reden is om te verwachten dat veranderingen plaats hebben door de inwerking van de hormonen in de endometriale histologie. Deze zelfde redenering kan echter niet gehandhaafd worden voor de dieren 5 die een injectie hebben ontvangen, omdat na de behandeling een waarneembaar progesterongehalte aanwezig is in het bloed tussen de dagen 5 en 12. Bovendien schijnt het.estradiolgehalte enigszins onderdrukt te zijn in vergelijking met de blancobepaling. Opnieuw is de histologische uitslag in tegenstelling met de verwachte resultaten. Ondanks het afwezig zijn van meetbaar systematisch 10 progesteron bij bavianen die de vaginale toediening hebben ondergaan vertoont het endometrium een bepaalde progestationale werking.
Onderzoek van het epitheliale morfologisch oppervlak door aftasten met een elektronenmicroscoop geeft de frequente aanwezigheid weer van microvilli waardoor een duideEjke aanwijzing wordt verkregen voor de stimulering met 15 progesteron zoals weergegeven in fig. 15· Met name de fig. ,15a en 15b zijn genomen met een kleine vergroting 19600) en een grote vergroting ( 18240) waarbij microfoto's genomen zijn van het epithelium-oppervlak van de behandelde baviaan op dag 12 van de menstruale cyclus. Fig. 15c is een microfoto van het epithelium dat de microcapsules weergeeft met progesteron op het opper-20 vlak van het epithelium terwijl fig. 15d een microfoto is van de microcapsules zelf. Hoewel de met progesteron geïnduceerde veranderingen in de endometriale histologie plaats kunnen hebben als response op de systematische progesteron is deze te laag om een meting te doen wanneer het systeem toegepast wordt dat onderzocht is, waarbij een meer aannemelijke uiteenzetting is dat het pro-25 gesteron veranderingen bewerkstellig tdie direct resulteren uit de lokale intrauterine- toevoer van progesteron.
Het belangrijkste punt om tot een overtuiging te komen is dat bij een lage dosering aan microcapsules, te weten 7,87 mg progesteron, secretoire veranderingen worden geïnduceerd in het endometrium. Bovendien is een doserings-30 respons aangetoond samen met de veranderingen waardoor kan worden aangenomen dat door het verhogen van de dosering het mogelijk moet zijn om een gehalte te bewerkstelligen dat voldoende is om de voortplantingsfunctie te remmen.
Fig. 16A en 16B geven een vergelijking van het patroon van de cervicale spiersamentrekkingsactiviteit tussen twee bavianen op dezelfde dag van de men-35 struale cyclus. Een’ speciaal overdrachtsorgaan is hiertoe geconstrueerd zoals 790 7Λ 32 -26- 20932/Vk/iv beschreven door W.D. Blair en L.R. Beck in Ovum Transport and Fertility Regulation , 1976 biz. 41-74,Scriptor Publication (Kopenhagen) en deze werd in de cervix geplaatst van elke baviaan en gebruikt om metingen uit te voeren aan het patroon van de cervicale samentrekking weergegeven in de figuren.
5 Het overdrachtsorgaan werd verbonden met een strip van een recorder. Fig.
16A geeft de resultaten aan die verkregen zijn met een baviaan die behandeld is met microdeeltjes met estradiol in de vagina te plaatsen terwijl fig. 16B de resultaten weergeeft die verkregen zijn met een baviaan ter controle die niet behandeld is met microdeeltjes. De resultaten geven aan dat 10 de behandeling zowel de frequentie als de amplitude stimuleert van de cervicale contracties. Deze contracties doen de microdeeltjes door het systeem bewegen.
Het zal duidelijk zijn dat het voor een deskundige mogelijk is om binnen het kader van de bovengegeven beschrijving een aantal veranderingen 1:5 aan te brengen, die echter beschouwd moeten worden als zijnde binnen de bescherming van de uitvinding. Deze heeft dan ook betrekking op antilichamen of antigeen houdende microdeeltjes voor de actieve of passieve immunisatie van de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen waarbij microdeeltjes met antigeen of antilichaam verwerkt in een matrixmateriaal dat bio-verdraagbaar 20 en biologisch afbreekbaar is wordt verwerkt, waarbij de microdeeltjes verder gevoerd kunnen worden nadat ze zijn aangebracht in de vagina door het natuurlijke transportmechanisme van het vrouwelijke voortplantingsorgaan over de cervix in de baarmoeder. Een contraceptieve samenstelling kan zodoende direct worden toegevoerd aan de baarmoeder en de fallopiaanbuizen welke samenstelling 25 bestaat uit microdeeltjes van een bio-afbreekbaar en bio-verdraagbaar matrixmateriaal met een sperma-surrogaatactiviteit en met een contraceptief middel en een transport-inducerend hormoon dat wanneer het vrijkomt het transport van de microdeeltjes over de cervix stimuleert naar de uterus en fallopiaanbuizen met dien verstande dat het contraceptieve middel en het hormoon ver-30 schillend zijn wanneer het contraceptieve middel een hormoon is.
-CONCLUSIES- 790 7 432

Claims (25)

1. Antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes voor de actieve of passieve immunisatie van vrouwelijke lichaamsdelen samenhangende met de voort- 5 plantingsorganen, met het kenmerk, dat microdeeltjes met een hoeveelheid antigeen of antilichaam voldoende om een respons op te wekken, verwerkt in een matrixmateriaal dat bio-verdraagzaam is en biologisch afbreekbaar is, welke microdeeltjes na aangebracht te zijn in de vagina door het natuurlijke mechanisme van de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen via de cervix 10 naar de uterus kunnen worden geleid.
2. Microdeeltjes volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de microdeeltjes een grootte hebben van 20 tot 70 jm en de matrixdeeltjes gevormd zijn uit polymelkzuur, polyglycolzuur of copolymeren van glycolzuur en melkzuur.
3. Microdeeltjes volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de micro deeltjes 10-60 gew.% antigeen of antilichaam bevatten.
4. Microdeeltjes volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het antigeen is afgeleid van een bacterieel of Viraal pathogeen en het antilichaam zodanig gekozen is dat dit een respons kan vormen ten aanzien van een antigeen van 20 een viraal of bacterieel pathogeen.
5. Microdeeltjes volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de microdeeltjes worden geformuleerd tot een samenstelling die toegepast kan worden als zetpil, crème, stroop, schuim of vloeistof met een farmaceutisch acceptabele hulpstof.
6. Werkwijze voor het actief of passief opwekken van een immunisatie- respons van de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen, met het kenmerk» dat microdeeltjes met een antigeen of antilichaam aangebracht worden in de vagina en het natuurlijke transportmechanisme in werking wordt gebracht van de organen om de microdeeltjes over de cervix te leiden naar de uterus en 30 fallopiaanbuizen, waarbij het antigeen wordt vrijgemaakt door de microdeeltjes.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de microdeeltjes een grootte hebben van 20 tot 70^m en waarbij het matrixmateriaal gekozen is uit polymelkzuur, polyglycolzuur en mengsels hiervan.
8. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het antigeen 35 van een bacteriële of virale oorsprong is. 790 74 32 4 -28- 20932/Vk/iv
9. Werkwijze voor het passief of actief immuniseren van de inwendige vrouwelijke voortplantingsorganen, met het kenmerk, dat microdeeltjes die antilichaam of antigeen bevatten evenals een hormoon dat de menstruale cyclus regelt aangebracht worden in de vagina, het natuurlijke transportmechanisme 5 van de inwendige voortplantingsorganen wordt gestimuleerd door absorptie van het hormoon dat vrijkomt uit de microdeeltjes en het transportmechanisme het mogelijk maakt om de microdeeltjes over de cervix te leiden naar de uterus en de fallopiaanbuizen door sperma-surrogaatkrachten waarbij het antilichaam vrijgemaakt wordt uit de microdeeltjes.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat èls hormoon voor het regelen van de menstruale cyclus een progestine of estrogeen wordt toegepast.
11. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het antigeen van virale of bacteriële oorsprong is.
12. Werkwijze voor het dupliceren van een menstruale cyclus door het toedienen van een antilichaam of antigeen aan de voortplantingsorganen, met het'kenmerk, dat estrogeen houdende microdeeltjes aangebracht worden in de vagina waarbij estrogeen vrijgemaakt wordt en daarbij de dagen 1 tot 14 van de estrogene fase van de menstruale cyclus gedupliceerd wordt en de cer-20 vix meer in staat gesteld wordt voor het microdeeltjestransport, en de progestine houdende microdeeltjes in de vagina aangebracht worden waarbij het progestine vrijkomt na dag 1 tot dag 28 van de menstruale cyclus waarbij de progestationale fase van de cyclus wordt gedupliceerd en microdeeltjes met antigeen of antilichaam aangebracht worden in de vagina op een tijdstip dat ,25 zodanig is gekozen dat het maximale transport van het antilichaam of antigeen houdende microdeeltjes plaats heeft tussen de dagen 12 en 16 van de cyclus, over de cervix naar de uterus en fallopiaanbuizen, waarbij het antigeen of antilichaam wordt vrijgemaakt.
13. Microdeeltjes met contraceptief middel dat door het natuurlijke 30 transportmechanisme van de voortplantingsorganen geleid kan worden naar ten minste de uterus, met het kenmerk, dat een hormoon dat de cyclus reguleert en het contraceptief middel verwerkt zijn in een matrixmateriaal als microdeeltjes met een sperma-surrogaatactiviteit met dien verstande dat wanneer het contraceptief middel een hormoon is, het contraceptieve hormoon en de 35 cyclus-regulerende hormonen verschillend zijn, het cyclus-regulerende hormoon 79074 32 k -29- 20932/Vk/iv het natuurlijke transpor tmechanisme kan stimuleren nadat de microdeeltjes zijn aangebracht in de vagina.
14. Microdeeltjes volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de microdeeltjes een grootte hebben van 20 tot 70ja. m en het bio-afbreekbare en bio- 5 verdraagbare matrixmateriaal een polymeer is gekozen uit de groep bestaande uit polyglycolzuur, polymelkzuur en mengsels hiervan.
15. Microdeeltjes volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de transport bevorderende verbinding een estrogeen of progestine is.
16. Microdeeltjes volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het con-10 traceptieve middel een hormoon is gekozen uit de groep bestaande uit progesteron, estradiol, norethindron, norgestrel, ethynodioldiacetaat, lynestrenol, medroxyprogesteronacetaat, dimethisteron, megestrolacetaat, chlormadinonace-taat, ethinylestradiol en mestranol.
17· Werkwijze voor het toevoeren van een contraceptief middel aan de 15 uterus en de fallopiaanbuizen, met het kenmerk, dat een contraceptieve effectieve hoeveelheid van microdeeltjes met sperma-surrogaatactiviteit met een contraceptief middel en een bio-afbreekbare en bio-verdraagbare matrix aangebracht wordt in de vagina en het natuurlijke transportmechanisme bewerkstelligd wordt van de voortplantingsorganen om de microdeeltjes te geleiden over 20 de cervix naar de uterus waarbij het contraceptief middel direct toegevoerd wordt aan de uterus en fallopiaanbuizen door het vrijmaken van contraceptieve middel uit de microdeeltjes.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de microdeeltjes aangebracht worden in de vagina voor het midden van de menstruale cyclus 25 en waarbij als contraceptief middel progesteron of estradiol wordt toegepast.
19. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk', _dat 0,10 tot 1,0 mg per dag contraceptief middel wordt vrijgemaakt bij de voortplantingsorganen.
20. Werkwijze voor het toevoeren van contraceptief middel aan de uterus en de fallopiaanbuizen, met het kenmerk, dat een contraceptieve effectieve 30 hoeveelheid microdeeltjes met sperma-surrogaatactiviteit aangebracht wordt in de vagina, de microdeeltjes met contraceptief middel en een horaoon dat de cyclus reguleert in een bio-afbreekbaar en bio-verdraagbaar matrixmateriaal, met dien verstande dat het hormoon verschillend is van het contraceptieve middel wanneer het contraceptieve middel een hormoon is, en de microdeeltjes 35 een continue vrijmaking kunnen bewerkstelligen van het hormoon dat de cyclus 790 74 32 4 -30- - 20932/Vk/iv regelt in een voldoende hoeveelheid om het natuurlijke transportmechanisme van de voortplantingsorganen te stimuleren over de cervix naar de uterus en de fallopiaanbuizen en waarbij het contraceptieve middel vrijkomt als de microdeeltjes de cervix bereiken op weg naar de uterus en de fallopiaanbui-5 zen.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de microdeeltjes aangebracht worden in de vagina voor het midden van de menstruale cyclus.
22. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat als hormoon dat de cyclus reguleert progestine of estrogeen wordt toegepast.
23. Werkwijze voor het dupliceren van een menstruale cyclus door toe diening van een contraceptief middel aan de voortplantingsorganen, met het kenmerk, dat estrogeen houdende microdeeltjes aangebracht worden in de vagina waarbij estrogeen regelmatig vrijgemaakt wordt waarbij de dagen 1-14 gedupliceerd worden van de estrogeenfase van de menstruale cyclus en waardoor de 15 cervix meer gestimuleerd wordt voor het transport van de microdeeltjes, de progestine houdende microdeeltjes aangebracht worden in de vagina, waarbij het progestine vrijgemaakt wordt na dag 1 tot dag 28 van de cyclus waarbij de progèstationale fase van de cyclus wordt gedupliceerd en de microdeeltjes * met het contraceptieve middel aangebracht worden in de vagina op een zodanig 20 tijdstip dat er een maximaal transport van het contraceptieve middel in .de microdeeltjes plaats heeft tussen de dagen 12 en 16 van de cyclus over de cervix naar de uterus en de fallopiaanbuizen waarbij het contraceptieve middel wordt vrijgemaakt.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het esterogeen 25 vrijgemaakt wordt uit de microdeeltjes in een hoeveelheid van 0,1 tot 1 mg per dag en waarbij het progestine vrijgemaakt wordt in een hoeveelheid van 0,5 tot 2 mg per dag.
25. Werkwijze voor het stimuleren van het natuurlijke transportmechanisme van de voortplantingsorganen , onder toediening van een contraceptief middel 30 aan deze organen, met het kenmerk, dat microdeeltjes van polymelkzuur waardoor progesteron gedispergeerd is aangebracht worden in de vagina, het progesteron vrijgemaakt wordt uit de microdeeltjes om het natuurlijke transportmechanisme te stimuleren om de microdeeltjes te geleiden over de cervix naar de uterus en het progesteron kan worden vrijgemaakt uit de microdeeltjes in de cervix 35 naar de uterus in de fallopiaanbuizen in een voldoende hoeveelheid om de gewenste contraceptieve werking te bewerkstèlligen. 790 7 4 32
NLAANVRAGE7907432,A 1978-10-17 1979-10-08 Werkwijze ter bereiding van een preparaat voor intravaginale toepassing. NL184723C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US95210978A 1978-10-17 1978-10-17
US95210978 1978-10-17
US96738078A 1978-12-07 1978-12-07
US96738078 1978-12-07

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7907432A true NL7907432A (nl) 1980-04-21
NL184723B NL184723B (nl) 1989-05-16
NL184723C NL184723C (nl) 1989-10-16

Family

ID=27130325

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7907432,A NL184723C (nl) 1978-10-17 1979-10-08 Werkwijze ter bereiding van een preparaat voor intravaginale toepassing.

Country Status (13)

Country Link
AU (1) AU528186B2 (nl)
CA (1) CA1143289A (nl)
CH (1) CH645545A5 (nl)
DE (1) DE2940146A1 (nl)
FR (1) FR2439014A1 (nl)
GB (1) GB2034182B (nl)
IE (1) IE48851B1 (nl)
IL (1) IL58471A (nl)
IT (1) IT1124572B (nl)
NL (1) NL184723C (nl)
NZ (1) NZ191837A (nl)
PH (1) PH25638A (nl)
SE (1) SE7908520L (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4675189A (en) * 1980-11-18 1987-06-23 Syntex (U.S.A.) Inc. Microencapsulation of water soluble active polypeptides
US5366734A (en) * 1981-02-16 1994-11-22 Zeneca Limited Continuous release pharmaceutical compositions
CH661206A5 (fr) * 1983-09-23 1987-07-15 Debiopharm Sa Procede pour la preparation d'un medicament destine au traitement de maladies hormonodependantes.
US4816257A (en) * 1985-09-20 1989-03-28 Research & Education Institute, Harbor-Ucla Medical Center Inc. Method for producing an in vivo environment suitable for human embryo transfer
US5688519A (en) * 1987-04-06 1997-11-18 Leonard; Robert J. Flash-flow fused medicinal implants
US5000886A (en) * 1987-05-26 1991-03-19 American Cyanamid Company Silicone-hardened pharmaceutical microcapsules and process of making the same
DE3785033T2 (de) * 1987-07-21 1993-10-07 Stolle Res & Dev Verfahren zum Erhalten von immunregulierenden Faktoren mittels Säugetierimmunisierung.
US4897268A (en) * 1987-08-03 1990-01-30 Southern Research Institute Drug delivery system and method of making the same
FR2620335A1 (fr) * 1987-09-15 1989-03-17 Berdal Pascal Presentation pharmaceutique potentialisant l'effet cytotrophique des serums et/ou des anticorps antitissus animaux et/ou humains
US5084277A (en) * 1988-08-30 1992-01-28 Greco John C Vaginal progesterone tablet
US5922340A (en) 1992-09-10 1999-07-13 Children's Medical Center Corporation High load formulations and methods for providing prolonged local anesthesia
AU706541B2 (en) 1995-06-09 1999-06-17 Euro-Celtique S.A. Formulations and methods for providing prolonged local anesthesia
EP0954301A4 (en) 1996-06-24 2006-03-08 Euro Celtique Sa SAFE METHODS OF LOCAL ANESTHESIA
US6046187A (en) 1996-09-16 2000-04-04 Children's Medical Center Corporation Formulations and methods for providing prolonged local anesthesia
US6248345B1 (en) 1997-07-02 2001-06-19 Euro-Celtique, S.A. Prolonged anesthesia in joints and body spaces

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3887699A (en) * 1969-03-24 1975-06-03 Seymour Yolles Biodegradable polymeric article for dispensing drugs
US3594468A (en) * 1969-04-01 1971-07-20 Vincent R Saurino Germicidal compositions
US3773919A (en) * 1969-10-23 1973-11-20 Du Pont Polylactide-drug mixtures
US3875300A (en) * 1972-12-18 1975-04-01 Ortho Pharma Corp Composition for sustained release of a medicament and method of using same
AU513400B2 (en) * 1976-03-04 1980-11-27 Commonwealth Serum Laboratories Commission Biodegradable, sustained release composition

Also Published As

Publication number Publication date
IT7926288A0 (it) 1979-10-05
IE791966L (en) 1980-04-17
SE7908520L (sv) 1980-04-18
FR2439014A1 (fr) 1980-05-16
PH25638A (en) 1991-08-31
CA1143289A (en) 1983-03-22
AU5169679A (en) 1980-04-24
GB2034182A (en) 1980-06-04
NZ191837A (en) 1984-07-31
FR2439014B1 (nl) 1983-12-09
GB2034182B (en) 1983-07-27
DE2940146C2 (nl) 1991-12-05
IT1124572B (it) 1986-05-07
DE2940146A1 (de) 1980-04-30
CH645545A5 (de) 1984-10-15
IL58471A0 (en) 1980-01-31
IL58471A (en) 1983-05-15
AU528186B2 (en) 1983-04-21
NL184723B (nl) 1989-05-16
NL184723C (nl) 1989-10-16
IE48851B1 (en) 1985-05-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4756907A (en) Active/passive immunization of the internal female reproductive organs
US4732763A (en) Active/passive immunization of the internal female reproductive organs
US4585651A (en) Active/passive immunization of the internal female reproductive organs
US4252787A (en) Anti-fertility composition and method
NL7907432A (nl) Antigeen of antilichaam houdende microdeeltjes, werkwijze voor het bereiden hiervan en de toepassing van de microdeeltjes.
Darney et al. Clinical evaluation of the Capronor contraceptive implant: preliminary report
US4310510A (en) Self administrable anti-fertility composition
US6028057A (en) Regulation of estrus and ovulation in gilts
EP0955042B1 (fr) Composition pharmaceutique à base d&#39;estrogène et de progestérone
DE60309895T2 (de) Estrogenersatztherapie
ES2337129T3 (es) Sistema de administracion de medicamento comprendiendo un estrogeno tetrahidroxilado para el uso en la anticoncepcion hormonal.
JPH10510825A (ja) 17β−エストラジオール前駆体の投与のための膣内薬剤送出製剤
CN1154067A (zh) 含有竞争性黄体酮拮抗和孕激素的复合物用于制备治疗子宫内膜异位或子宫平滑肌瘤的药物
SG184111A1 (en) Parenteral pharmaceutical form which releases aromatse inhibitor and gestagens, for the treatment of endometriosis
EA018356B1 (ru) Микросферы эстрадиола и холестерина
US6075005A (en) Medicaments comprising relaxin and their use
Bernkop-Schnürch et al. Intravaginal drug delivery systems: design, challenges, and solutions
Lee et al. Drug delivery: Vaginal route
Gupta et al. Non-oral routes, novel formulations and devices of contraceptives: An update
WO2004080442A1 (en) Extended transdermal contraceptive regimens
JPH024576B2 (nl)
Bergqvist Current drug therapy recommendations for the treatment of endometriosis
AU771256B2 (en) Medicaments comprising relaxin and their use
JP2001505589A (ja) 雄の避妊薬としてのアンドロゲン及び非避妊アンドロゲン補充体
Lipp Novel drug delivery systems for steroidal hormones

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19970501