NL7907119A

NL7907119A - Ritssluiting.

Info

Publication number: NL7907119A
Application number: NL7907119A
Authority: NL
Original assignee: Yoshida Kogyo Kk
Priority date: 1978-10-09
Filing date: 1979-09-25
Publication date: 1980-04-11
Also published as: ES246042U; CA1142737A; DE2940496A1; JPS5566115A; ES246042Y; IT1165714B; US4267621A; GB2033957B; NL183270C; FR2438440B1; GB2033957A; DE2940496C2; NL183270B; AU525352B2; AU5114979A; BR7906512A; BE879289A; JPS5554013U; IT7953649V0; IT7968948A0

Description

*5* 4 -é a

Yoshida Kogyo K.K., te Tokio, Japan Ritssltd ting.

De uitvinding heeft betrekking op een ritssluiting van het type dat een paar draagbanden omvat met langs de binnenlangsranden de reeksen van continue sluitelementen, hetzij van het wikkeltype of van het meandertype, die zijn vervaardigd van een kunsthars, en de uitvinding 5 heeft meer in het bijzonder betrekking op de eindaanslagen, hetzij boven aanslagen of onderaanslagen van het type, dat een strip omvat van kunsthars dat is gevormd op een einde van de reeksen van de sluitelementen van de ritssluiting van het bovenbeschreven type en is ingericht voor het blokkeren van de verplaatsing van een schuif voorbij dat punt geduren-10 de het openen of sluiten van de ritssluiting.

Tot nu toe zijn eindaanslagen voorgesteld van het type -waarbij een kunsthars strip wordt gevormd op een aantal sluitelementen aan een einde van de reeksen van s luit element en met behulp van een ultrasonoor proces voor het vormen van een eindaanslag ter plaatse. Zoals bekend 15 is, is het gebruikelijk dat de reeksen van continue sluitelementen aan de draagbanden worden bevestigd met stikselnaalden van naaisteken die het armgedeelte van het element met de draagband verbinden. Dit betekent, dat de lijnen van stikselsteken op deze armgedeelten gedeeltelijk zijn blootgesteld aan uitrasonore energie die wordt opgewerkt door een ultra-20 sonore hoorn gedurende het maken van de eindaanslag. Als gevolg van het ondergaan van deze ultrasonore energie worden de stiksellijnen nogal zwak en kunnen gemakkelijk breken, hetgeen kan leiden tot verplaatsing van de eindaanshg van de sluitelementen, of zelfs indien het niet zo erg is, tot plaatsingsinstabiliteit van de sluitelementen ten opzichte van 25 de draagbanden, waardoor de werking van de eindaanslag op zichzelf in hoge mate wordt benadeeld.

Met het voorgaande in gedachte is het een eerste oogmerk van de uitvinding om een ritssluiting te leveren die betere eindaanslagen ^ 7907119 % 2

*' A

< heeft die "bestaan uit een kunsthars strip die thermisch is gevormd op een einde van de reeksen van sluitelementen door middel van een ultrasonore hoorn en is opgehouwd om te verbieden dat de ultrasonore energie die daardoor wordt opgewekt, op ontoelaatbare wijze de stikselsteken 5 beïnvloedt en zwak maakt die de sluitelementen hechten aan de kunststof strip van de draagbanden.

Een tweede oogmerk van de uitvinding is het leveren van een ritssluiting met een eindaanslag die zodanig is verbeterd dat wordt geholpen om de ritssluiting stevig dicht te maken met zeer weinig losheid, 10 Het derde oogmerk van de uitvinding is het leveren van een rits sluiting met een verbeterde eindaanslagopbouw die kan worden bevestigd aan de ritssluiting op een stabiele en stevige wijze.

Volgens de uitvinding is dit bereikt met een ritssluiting die bestaat uit: 15 a) een paar draagbanden, b) tweerreeksen van continue koppelende sluitelementen die zijn gemaakt van een kunsthars en door stiksellijnen zijn bevestigd aan de binnenranden van de respectieve banden, c) een schuif die een schuiflichaam bevat, een paar zijflenaen die zijn 20 aangebracht op de van elkaar af gelegen zijranden daarvan, en een nek- gedeelte dat zich bevindt op het verbrede fronteinde van het schuifliehaam voor het met het schuifliehaam en de zij flenzen begrenzen van een Y-vormig kanaal voor het schuifbaar ontvangen van de samenwerkende sluitelementen voor het openen en sluiten daarvan, en 25 d) een bovenaanslag die is gemaakt van een kunsthars en een op een plaat gelijkend lichaam omvat dat in hoofdzaak rechthoekig is in bovenaanzicht en is gevormd op en in langsrichting van een aantal van bovenste sluitelementen van de ene van de reeks van sluitelemententeneinde zich uit te strekken over in hoofdzaak de gehele breedte van de ene reeks van 30 sluitelementen, en een langwerpig randgedeelte dat is aangebracht op en in lengterichting van het op een plaat gelijkende lichaam teneinde zich uit te strekken langs zijn rechtlijnige gebied dat samenvalt met de ene van de lijnen van naaisteken.

Verder is de uitvinding gericht op een ritssluiting die be- 35 staat uit: a) een paar draagbanden, Q 7907119 3 * b) twee reeksen van continue samenwerkende sluitelementen die zijn gemaakt van een kunsthars en door stiksellijnen zijn bevestigd aan de binnenranden van de respectieve banden, c) een schuif die een schuiflichaam omvat, een paar zijflenzen die zijn 5 opgesteld op de tegenover elkaar gelegen zijranden daarvan en. een nëk- gedeelte dat zich bevindt op het verbrede fronteinde van het schuiflichaam voor het met het schuiflichaam en de zijflenzen bepalen van een T-vormig kanaal voor het schuifbaar ontvangen van de samenwerkende sluitelementen voor het openen en sluiten daarvan, en 10 d) een onderaanslag die is gemaakt van een kunsthars en een op een plaat gelijkend lichaam heeft dat in bovenaanzicht rechthoekig is gevormd op en in de lengterichting van een aantal van onderste samenwerkende sluitelementen van de twee reeksen van sluitelementen, teneinde zich uit te strekken over in hoofdzaak de gehele breedte van de twee samenwerkende 15 reeksen van sluitelementen, en twee randgedeelten die zijn aangebracht op en in lengterichting van het op een plaat gelijkende lichaam teneinde zich uit te strekken langs de rechtlijnige gebieden die samenvallen met de respectieve lijnen van stikselsteken.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand 20 van de tekening, waarbin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoerings vormen van de ritssluiting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een schematisch achteraanzicht van een ritssluiting van het aan het oog onttrokken type met een bij voorkeur toegepaste vorm 25 van bovenaanslagdelen, fig. 2 op grotere schaal een achteraanzicht van de ene van de twee draagbanden die de ritssluiting van fig. 1 vormen en éên van de bovenaanslagdelen, fig. 3 op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn III-III 30 van fig. 2, fig. 4 op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 2, fig. 5 hetzelfde als in fig. ^ doch volgens de lijn V-V van fig.

2, 35 fig. 6 een horizontale doorsnede van de ritssluiting van fig.

1 met zijn vulkemen en draagbanden weggelaten met het oog op de duide- Ö 7907119 \

V

* s Λ ' .

k lijkheid voor het tonen van de wij ze -waarop de "beide hovenaanslagen de werkzame standen in de schuif innemen voor het vergrendelen op de reeksen van samenwerkende sluitelementen, fig. 7 een doorsnede volgens de lijn VII-VII van fig. 6, 5 fig. 8 een schematische dwarsdoorsnede van een inrichting voor het vormen van kunsthars strippen in de hovenaanslagdelen opde ritssluiting van fig. 1, en fig. 9 een dwarsdoorsnede van een ritssluiting van het aan het oog ontrokken type waarin nu een onderaanslag is weergegeven die volgens 10 de uitvinding is verkregen.

De fig. 1-3 tonen een ritssluiting F van het aan het oog onttrokken type dat volgens de uitvinding is vervaardigd, welke ritssluiting een paar draagbanden 11 omvat die elk een binnenlangsrand hebben die naar achteren op zichzelf is teruggevouwen, twee reeksen van samenwerkende sluit-15 elementen 12 die door lijnen van stikselsteken 13 zijn vastgemaakt aan en langs de respectieve in lengterichting gevouwen randen door de aanwezigheid vande respectieve vulkernen 1¼ die zijn gestoken door de reeksen van samenwerkende sluitelementen 12, en een schuif 15 die schuifbaar is gemonteerd op -enlangs de reeksen van samenwerkende sluitelementen 12 voor 20 het koppelen en ontkoppelen daarvan en dus voor het openen en sluiten van de ritssluiting F. Hoewel de uitvinding nu is weergegeven bij een ritssluiting van het aan het oog onttrokken type spreekt het vanzelf dat hij ook kan worden toegepast op een ritssluiting van het gewone type. De sluit-elementen 12 worden gevormd uit een continu, filament, zoals een spiraal-25 wikkeling, zoals in-de tekening is weergegeven, of uit meanders van een continue filament dat is gevormd op een zodanige wijze dat samenwerkende sluitelementen 12 worden verkregen, zoals algemeen bekend is. Zoals duidelijker in de fig. 6 en 7 zichtbaar is, omvat de schuif 15 een schuiflichaam 16, een paar zij flenzen 17 die zijn aangebracht op en langs deivah elkaar 30 afgekeerde zijden van het schuiflichaam 16, en een nekgedeelte 18 dat is geplaatst in het midden van het verbrede fronteinde van het schuiflichaam 16 voor het met het schuiflichaam 16 en de zij flenzen 17 begrenzen van een Y-vormig kanaal, waardoorheen de reeksen van. sluitelementen 12 zich schuifbaar heen en weer kunnen bewegen voor het openen en sluiten van 35 de ritssluiting F.

Volgens de uitvinding is een bovenaanslag aangebracht die bestaat \ O 7907119 5 * uit een paar van. bovenaanslagdelen T voor het "beperken van de "bovenwaartse of sluitende "beweging van de schuif 15 langs de reeks van sluitelementen 12. Deze "bovenaanslagdelen T zijn van een geschikte kunsthars gemaakt zoals een nylon of een polyester en gevormd op de sluitelementen 12 door 5 gebruikelijke technieken van thermisch lassen, zoals een uitrasonore "behandeling. "Rik van de "bovenaanslagdelen T heeft in "bovenaanzicht een in hoofdzaak rechthoekig uiterlijk en omvat een op een plaat gelijkend lichaam 20 dat is gevormd op en in de lengterichting van een aantal "bovenste sluitelementen 12 van de ene van de reeksen van sluitelementen 10 en een langwerpig randgedeelte 21 dat zich bevindt op het op een plaat gelijkende lichaam 20 teneinde zich uit te strekken over de gehele lengte daarvan. Het op een plaat gelijkende lichaam 20 loopt over de gehele breedte van de enkele reeks van sluitelementen 12, terwijl het randgedeelte 21 zich uitstrekt op en langs het lineaire gebied van het op een 15 plaat gelijkende lichaam 20 dat samenvalt met de lijn van stiks eist aken 13. In het schuiflichaam 16 is op zijn binnenvlak dat gedeeltelijk het sluitelementen ontvangende Y-vormige kanaal begrenst,zoals is weergegeven in de fig. 6 en 7, een Y-vormige geleidingsgroef 22 aangebracht die samenvalt met het Y-vormige kanaal 19 voor het geleidend ontvangen van 20 de randgedeëlten 21 van de bovenaanslagdelen T indien de schuif 15 in bovenwaartse richting in samenwerking daarmee is gebracht.

Een inrichting 23 voor het vormen an de bovenaanslagdelen I met de beschreven constructie op de ritssluiting (nauwkeuriger slechts één van de twee identieke delen van de inrichting voor het vormen van de ene 25 van de bovenaanslagdelen op de ene draagband) is met het oog op de duide lijkheid in fig. 8 weergegeven. Het inrichtingsdeel omvat in hoofdzaak een hoomtop 25 die stationair is gemonteerd op een geschikt ultrasonoor (niet weergegeven) trillingsmechanisme en een aambeelddeel 2b dat is gemonteerd op een geschikt (niet weergegeven) basisframe in vertikaal tegenover 30 elkaar liggend verband met de hoorntqp 25 ingericht om in vertikale richting beweegbaar te zijn naar en van het frame. Het aambeelddeel 2b heeft een holte 26 die een eerste sectie 27 omvat waarvan de vorm en afmeting correspondeert met het op een plaat gelijkende lichaam 20 van het te verkrijgen bovenaanslagdeel T en een tweede sectie 28 die wat 35 de vorm en afmeting betreft correspondeert met het langwerpige randge deelte 21. Gedurende het vormen worden een van de draagbanden van de /pz*.

V 7907119 \ 6 ritssluiting F en een rechthoekige strip van een kunstharsmateriaal M gebracht 'tussen het aambeelddeel 2h en de hooratop 25 op een zodanige wijze, dat de reeks van sluit element en 12 die op de draagband is gemonteerd en de kunsthars strip M samenvallen met de eerste sectie 27 van 5 de holte 26, terwijl de stiks eist eken 13 die de sluit element en 12 aan de band 11 hechten, samenvallen met de tweede sectie 28 van de holte 26. Vervolgens daalt het aambeelddeel 2k neer naar de werkzame stand, waarin hij de draagband en de kunsthars strip M tegen de ultrasonore hoomtop 25 drukt, waarna ultrasonore energie wordt afgegeven teneinde de kunst-10 harsstrip M te smelten. Een deel van het gesmolten, materiaal M stroomt in de holte 26 in het aambeelddeel 2k voor het vormen van het boven-aanslagdeel T met de eerder beschreven constructie en ander materiaal verdwijnt in de ruimten tussen aangrenzende sluitelementen 12 om de verkregen bovenaanslag op het sluitelement 12 op zijn plaats te houden, 15 zoals duidelijker zichtbaar is in de fig. ^ en 5-

Hoewel tot nu toe sprake is geweest van een bovenaanslag wordt opgemerkt, dat ook een onderaanslag B, zoals in fig. 9 is weergegeven, op dezelfde wij ze kan worden gemaakt. De onderaanslag B omvat een op een plaat gelijkend lichaam 29 dat is gevormd op en in lengterichting van 20 een aantal onderste samenwerkende sluitelementen 12 van zowel de ge koppelde reeksen van sluitelementen als de twee tegenover elkaar gelegen randgedeelten 30 die zijn aangebracht óp het op een plaat gelijkende lichaam 29 teneinde zich over de gehele lengte daarvan uit te strekken. Het op een plaat gelijkende lichaam 29 loopt over de gehele breedte van 25 de dubbele reeksen van sluitelementen 12 terwijl de randgedeelten 30 zich uitstrekken op en langs deze rechtlijnige gebieden van het op een plaat gelijkende -lichaam 29 die samenvallen met de respectieve lijnen van stikselsteken 13.

Met de constructie van de eindaanslagen T en B, of deze nu een 30 boven- of een onderaanslag zijn, bevindt het-lineaire gebied van de kunstharsstrip.M zich in samenvalling met de lijn van stikselsteken 13 en is onderworpen aan lagere drukken door. het aambeelddeel 2k gedurende het vormen, aangezien het materiaal M in het gebied wordt toegestaan te ontsnappen naar de tweede sectie 28. van de holte 26 in het aambeelddeel 35 2l+, en dus worden de lijnen van stikselsteken 13 onderworpen aan minder ultrasonore energie door de ultrasonore hoorn 25. Dit betekent dat de Y 7907119 ï al | 7 t lijnen van stiksels teken 13 goed zijn beschermd tegen zwak worden, terwijl een betrouwbare bevestiging van de s luit elementen 12 op de draagbanden 11 wordt gewaarborgd. Verder wordt het kunstharsmateriaal van de strip M in het gebied dat niet het lineaire gebied is, met kracht door 5 de tussenruimten tussen aangrenzende sluitelementen 12 gedrukt naar het vlak van de draagband 11 gedurende het vormen, hetgeen een betrouwbaar vasthouden waarborg; van de verkregen eindaanslag T en B op de reeks van sluitelementen 12. Aangezien de eindaanslag T of B stabiel op de sluitelementen 12 wordt vastgehouden die op hun beurt stabiel op de draag-10 banden 11 zijn bevestigd, wordt een betrouwbare werking verkregen gedurende een lange tijdsperiode. Aangezien de langwerpige randgedeelten 21 en 30 in schuivende samenwerking komen met de Y-vormige geleidings-groef 22 die op de schuif 15 is gevormd indien de schuif 15 in samenwerking met de eindaanslag T of B is gebracht en daardoor wordt ver-15 grendeld, de eindaanslag T of B goed beschermt tegen zijdelingse verplaatsing, waardoor een bijdrage wordt geleverd aan het beter bevestigen van zowel de draagbanden van de ritssluiting F als het minder loszitten daarvan. Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.

i V- .{ 7907119

Claims

5· ♦
1. Ritssluiting, met het kenmerk, dat hij "bestaat uit: a) een paar draagbanden, b) twee reeksen van continue koppelende sluit elementen die zijn gemaakt 5 van een kunsthars en door stiksellijnen. zijn bevestigd aan de binnen randen van de respectieve banden, c) een schuif die een schuiflichaam bevat, een paar zijflenzen die zijn aangebracht op de van elkaar afgelegen zijranden daarvan,'en een nek-gedeelte dat zich bevindt op het verbrede fronteinde van het schuif- 10 lichaam voor het met het schuiflichaam en de zijflenzen begrenzen van een ï-vormig kanaal voor het schuifbaar ontvangen van de samenwerkende sluit elementen voor het openen en sluiten daarvan, en d) een bovenaanslag die is gemaakt van een kunsthars en een op een plaat gelijkend lichaam omvat dat in hoofdzaak rechthoekig is in bovenaanzicht 15 en is gevormd op en in langsrichting van een aantal van bovenste sluit elementen van de ene van de reeks van sluit elementen teneinde zich uit te strekken over in hoofdzaak de gehele breedte van de ene reeks van sluitelementen, en een langwerpig randgedeelte dat is aangebracht op en in lengterichting van het op een plaat, gelijkende lichaam teneinde zich 20 uit te strekken langs zijn rechtlijnige gebied dat samenvalt met de ene van de lijnen van naaisteken.
2. Ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuiflichaam aan zijn vlak dat gedeeltelijk het Y-vormige kanaal begrenst, is voorzien van een groef die is ingericht voor schuivende samen- 25 werking met het randgedeelte.
3. Ritssluiting, met het kenmerk, dat hij bestaat uit: a) een paar draagbanden, b) twee reeksen van continue samenwerkende sluitelementen die zijn gemaakt van een kunsthars en door stiksellijnen zijn bevestigd aan de 30 binnenranden van de respectieve banden, c) een schuif die een schuiflichaam omvat·, een paar zijflenzen die zijn opgesteld op de tegenover elkaar gelegen zijranden daarvan en een nek-gedeelte dat zich bevindt op het verbrede fronteinde van het schuiflichaam voor het met het schuiflichaam en de zijflenzen bepalen van een
35 Y-vormig kanaal voor het schuifbaar ontvangen van de samenwerkende sluit elementen voor het openen en sluiten daarvan, en T 7907119 d) een onderaanslag die is gemaakt van een kunsthars en een op een plaat gelijkend lichaam heeft dat in hovenaanzicht rechthoekig is gevormd op en in de lengterichting van een aantal van onderste samenwerkende sluit-elementen van de twee reeksen van sluitelementen,teneinde zich uit te 5 strekken over in hoofdzaak de gehele breedte van de twee samenwerkende reeksen van sluitelementen». en twee randgedeelten die zijn aangebracht op en in lengterichting van het op een plaat gelijkende lichaam teneinde zich uit te strekken langs de rechtlijnige gebieden die samenvallen met de respectieve lijnen van stikselsteken.
10 U. Ritssluiting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het schuiflichaam aan zijn vlak dat gedeeltelijk het Y-vormige kanaal begrenst, is voorzien van een groef die is ingericht voor schuivende samenwerking met de randgedeelten.
5. Ritssluiting zoals weergegeven in de tekening en/of be-15 sproken aan de hand daarvan. O | 7907119