NL7907014A - Ruisonderdrukkingsschakeling. - Google Patents

Description

X Sch/AS/lCi46 ; 79—DU37/S79P114 "Ruisonderdrukkingsschakeling"

De uitvinding heeft betrekking op een signaal-bewerkingsschakeling voor het verbeteren van de signaal/ruis-verhouding van een geregistreerd en vervolgens ingelezen informatiesignaal, en in het bijzonder op‘een signaalbewer-5 kingsschakeling voor het onderdrukken of verwijderen van laag- en hoogfrequente ruis, die tijdens het opneraen en/of weergeven van een informatiesignaal op dat signaal is ge-superponeerd.

Ten einde registratieband zo efficiënt mogelijk 10 te gebruiken, is het gewenst, informatiesignalen op de band op te nemen, terwijl de band met een lage snelheid wordt getransporteerd. Bij een dergelijke lage transportsnelheid is evenwel het niveau van de ruissignalen, die op de informaties ignalen gedurende opname en weergave worden gesuper-15 poneerd, relatief hoog.

Diverse stelsels zijn voorgesteld voor het onderdrukken van die ruis, bijvoorbeeld de in de Amerikaanse octrooischriften 3.665.345 en 3.911.371 onthulde ruisonder-drukkingsstelsels. Het Amerikaanse octrooischrift 3.665.345 20 beschrijft een breedbandig ruisonderdrukkingsstelsel, waarbij de informatiesignalen zonder enige bewerking te ondergaan een hoofdsignaalbaan passeren tussen een ingangsaansluiting en een uitgangsaansluiting, en waarbij een extra baan voor de informatiesignalen de tussen de ingangsaansluiting en 25 de uitgangsaansluiting passerende signalen filtert en begrenst. Voor signalen met geringe amplitude dient het ruisonderdrukkingsstelsel volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.665.345 als een alles doorlatend filter, terwijl het systeem voor signalen met hoge amplitude dienst doet als 30 hoog- of laagdoorlaatfilter. In een bepaalde versie van een dergelijk ruisonderdrukkingsstelsel zijn twee extra banen aanwezig, waarbij één van deze banen die signalen blokkeert, die onder de 100 Hz liggen en de andere extra baan slechts 7 9 0 7 Q U .

* > .

* -2- die signalen doorlaat, die onder de 2 kHz liggen. De tegengestelde uiterste gedeelten van het audiospectrum worden resp. geblokkeerd in twee extra banen voor het verminderen van ruis-modulatie-effecten. In een dergelijk stelsel overlappen de 5 frequentieresponsies van de extra banen elkaar over aanzienlijke gedeelten van hun frequentiebanden. Daardoor is er een gemis aan onafhankelijkheid van het hoogfrequente en het laag-frequente gedeelte van de totale frequentieresponsie van een dergelijke ruisonderdrukkingsstelsel.

10 Het Amerikaanse octrooischrift 3.911.371 beschrijft een techniek voor het verbeteren van de signaal/ ruisverhouding van een ingangsinformatiesignaal door het comprimeren van het dynamische gebied van dat signaal. Bij een der gelijke techniek wordt een-variabel filter toegepast, 15 waarbij een besturingssignaal, dat is gebaseerd op de amplitude van het informatiesignaal als geheel, de frequentieresponsie van het filter bestuurt. Bij de techniek volgens dit Amerikaanse octrooischrift is er eveneens sprake van gebrek aan onafhankelijkheid tussen de frequentieresponsie voor hoog-20 frequente signalen en die voor laagfrequente signalen. Hoewel de techniek volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.911.371 min of meer bevredigend is gebleken voor informatiesignalen, die zijn 'geregistreerd op een met een relatief hoge snelheid getransporteerde band, worden ruissignalen, in het bijzonder 25 in een laagfrequente band, niet volledig onderdrukt indien een geringe bandtransportsnelheid wordt toegepast.

De dynamiekcompressietechniek maakt gebruik van het feit, dat ruis in het bijzonder hinderlijk is, wanneer de amplitude van het informatiesignaal gering is en de ruis 30 niet maskeert. Bij een' dergelijke techniek worden signalen met geringe amplitude meer versterkt dan de signalen met hoge amplitude, voordat deze signalen worden toegevoerd aan een gedeelte van het transmissiemedium (dat wil zeggen de magneetband) , waar met grote waarschijnlijkheid een specifiek type 35 ruis aan het oorspronkelijke signaal wordt toegevoegd.

Het voordeel van dynamiekcompressie in een opneem- en weergeefstelse ’is het onderdrukken van ruissignalen met geringe amplitude, zoals die zouden kunnen worden geintro- 7907014 -3- «I» duceerd door het registratiemedium zelf of zouden kunnen worden opgenomen door de opneem- en/of weergeeftransducent. In het registratiestelsel krijgen signalen met een geringe amplitude een hogere versterking dan signalen met een hoge 5 amplitude, waardoor signalen met een gecomprimeerde dynamiek ontstaan, waarna deze gecomprimeerde signalen op een registratiemedium worden opgenomen. Vervolgens versterkt een weergavestelsel de geregistreerde signalen, waardoor de signalen met een relatief lage amplitude een geringere ver-10 sterking kunnen ondergaan dan de signalen met een relatief hoge amplitude, waardoor het dynamische gebied van het oorspronkelijke signaal wordt hersteld. Met andere woorden, het totale opneem- en weergeefstelsel beïnvloedt de signalen op uniforme wijze, doordat het weergavestelsel een compen-15 satie van de signaalamplitudewijzigingen uitvoert, zoals die door het opneemstelsel is geïntroduceerd. Op deze wijze passeren tijdens opname of weergave geïntroduceerde ruissignalen van geringe amplitude slechts die gedeelten van de totale transmissiebaan, waarin ze slechts weinig worden ver-20 sterkt. Indien de bovenbeschreven techniek wordt toegepast op het gedeelte van de hogere frequenties van de bandbreedte van het informatiesignaal, kan hoogfrequente ruis, bijvoorbeeld het gesis van een magneetband, worden onderdrukt. Indien deze techniek wordt toegepast op het gedeelte van de frequentie-25 band van het informatiesignaal met lagere frequenties, kunnen op dezelfde wijze laagfrequente ruiscomponenten, bijvoorbeeld brom, worden onderdrukt.

Wanneer een geringe bandsneiheid wordt toegepast is het in het bijzonder van belang, dat men zowel de 30 laagfrequente ruis (brom) als de hoogfrequente ruis (gesis) kan onderdrukken. Ten einde een verlaging van het niveau van zowel de hoog- als de laagfrequente ruiscomponenten te kunnen bereiken, is het noodzakelijk, de dynamiek van de signalen met lagere frequentie en de dynamiek van de signalen 35 met hogere frequenties onafhankelijk van elkaar te kunnen besturen.

De uitvinding stelt zich ten doel een verbeterde informatiesignaalbewerkingsschakeling te verschaffen voor het verminderen of onderdrukken van ruissignalen met geringe 79070t4 -4- amplitude in zowel het laag- als het hoogfrequente gedeelte van het frequentiespectrum van de informatiesignalen.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een signaalbewerkingsschakeling voor het ver-5 minderen of onderdrukken van ruissignalen met geringe amplitude van het type, die optreden, wanneer informatiesignalen worden opgenomen op en weergegeven van een met een geringe snelheid getransporteerde magneetband.

Volgens een aspekt van de uitvinding omvat 10 een schakeling voor het bewerken van ingangsinformatiesigna-len, waarvan het frequentiespectrum zich uitstrekt over een vooraf bepaald frequentiegebied, een ingangsaansluiting voor ontvangst van de ingangsinformatiesignalen, een uitgangs-aansluiting voor afgifte van de bewerkte signalen, een be-15 sturingsschakeling voor het afgeven van een eerste besturings-signaal in overeenstemming met de amplitude van het ingangs-informatiesignaal in een gedeelte van het spectrum met een lage frequentie en voor afgifte van een tweede besturings-signaal in overeenstemming met de amplitude van de ingangs-20 informatiesignalen in een gedeelte van het spectrum met een hogere frequentie, en-een bestuurbare signaalweg voor het verschaffen van de enige signaalbanen vanaf de ingangsaansluiting naar de uitgangsaansluiting. De bestuurbare signaalweg bestaat in hoofdzaak uit een laagdoorlaatfilter en een 25 hoogdoorlaatfilter, die bij voorkeur parallel zijn aangesloten· tussen de ingangsaansluiting en de uitgangsaansluiting. Het laagdoorlaatfilter bezit een bestuurbare frequentieresponsie voor het besturen van de verzwakking van signalen in het laagfrequente gedeelte van het spectrum onder besturing van 30 het eerste besturingssignaal, terwijl het hoogdoorlaatfilter een bestuurbare frequentieresponsie bezit voor het besturen van de verzwakking van signalen in het hoger frequente deel van het spectrum onder besturing van het tweede besturingssignaal. Het laagdoorlaatfilter omvat bij voorkeur een ver-35 · zwakker, waarin een transistor als element met variabele impedantie is aangebracht, de werking van welke transistor wordt bestuurd door het eerste besturingssignaal. Het hoog-• doorlaatfilter omvat bij, voorkeur een transistor, die dienst doet als besturingselement voor de afsnijfrequentie voor het 7907014 -5- variëren van de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter onder besturing van het tweede.besturingssignaal.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van 5 de bijbehorende tekening. Hierin toont: fig. 1 een blokschema van een uitvoeringsvoor-beeld van de signaalbewerkingsschakeling volgens de uitvinding? fig. 2 een gedetailleerd schema van een deel 10 van de schakeling volgens fig. 1; fig. 3A, 3B en 3C grafieken van frequentie-responsies van de schakeling volgens fig. 1, een en ander ter toelichting van de uitvinding? fig. 4 een blokschema van een rangschikking 15 van een signaalbewerkingsschakeling volgens de uitvinding voor toepassing in samenhang met een weergave-inrichting; en fig. 5A en 5B grafieken van frequentieresponsies ter toelichting van de in fig. 4 getoonde rangschikking.

Fig. 1 toont de uitvinding, toegepast op een 20 signaalbewerkingsschakeling voor toepassing in samenhang met het audiostelsel van een videobandapparaat. In de signaalbewerkingsschakeling volgens fig. 1 wordt een informatie-signaal, bijvoorbeeld een voor registratie in voldoende mate versterkt audiosignaal, via een ingangsaansluiting 1 toege-25 voerd aan een enkelvoudige signaaltransmissieschakeling 2.

Een informatiesignaal, dat is bewerkt door deze schakeling 2, wordt vanaf een uitgangsaansluiting 3 daarvan toegevoerd aan een magnetische opneemtransducent (niet-getekend) voor het registreren van het bewerkte informatiesignaal op de magneet-30 band. Een laagfrequente-bandbesturingseenheid 4 en een hoog-frequente-bandbesturingseenheid 5 detecteren de signaalni-veaus ter plaatse van resp. het laagfrequente en het hoogfrequente gedeelte van de audioband voor het besturen van respectieve gedeelten van de schakeling 2. Met de verwijzings-35 getallen 1 en 3 zijn slechts een enkelvoudige ingangsaanslui-ting en een enkelvoudige uitgangsaansluiting weergegeven? het is evenwel duidelijk, dat een tweede.ingangsaansluiting en een tweede uitgangsaansluiting aanwezig zouden kunnen zijn, die zijn verbonden met een geschikte aarde voor de schakeling.

7907014 -6-

De werking en de opbouw van de besturingseenheden 4 en 5 zal hierna meer in detail worden besproken.

Zoals in fig. 2 in detail is weergegeven, bezit de enkelvoudige signaaltransmissieschakeling 2 twee gedeelten, 5 namelijk een verzwakkingsbesturingsschakeling 2a voor de laagfrequente band en een verzwakkingsbesturingsschakeling 2b voor de hoogfrequente band, welke schakelingen zijn verbonden met resp. de besturingseenheden 4 en 5.

In de verzwakkingsbesturingsschakeling 2a voor 10 de laagfrequente band is een serieketen van weerstanden R^, R2 en Rg aangesloten tussen de ingangsaansluiting 1 en de signaaluitgangsaansluiting 3. Een condensator Is tussen het knooppunt van de weerstanden en R^ en aarde aangesloten. Het knooppunt van de weerstanden Rg en Rg is via een weerstand 15 R^ verbonden met de emitter van een. besturingstransistor Q.^, waarvan de collector met aarde is verbonden. De basis van de transistor is met een besturingssignaalaansluiting verbonden voor ontvangst van een besturingssignaal van de laagfrequente-bandbesturingseenheid 4. In de schakeling 2a 20 vormen de weerstanden R^ - Rg en de condensator een laag-· doórlaatfilter en doet de transistor dienst als verzwak-kingsbesturingselement. De frequentieresponsie van de schake-· ling 2a is in fig. 3A weergegeven, waarin een pijl met twee koppen variaties aanduidt in de amplitude van het ingangs-25 informatiesignaal binnen het gebied van de lage frequenties, waarop invloed wordt uitgeoefend door de schakeling 2a. Zoals in fig. 3A is weergegeven, daalt de overdrachtsfunktie aan -de uitgangsaansluiting 3, naarmate het niveau van het ingangs-informatiesignaal aan de ingangsaansluiting 1 toeneemt .. Met 30 andere woorden, de door de schakeling 2a uitgevoerde verzwakking neemt toe, naarmate het niveau van- de ingangsinfor-matiesignalen toeneemt.

In de verzwakkingsbesturingsschakeling 2 voor de hoogfrequente band strekt een serieketen van weerstanden 35 Rg, R^ en Rg zich uit tussen de ingangsaansluiting 1 en aarde. Een capacitief netwerk bestaat uit een condensator C2 een weerstand Rg, een condensator en een weerstandR^, in serie zijn aangesloten tussen de ingangsaansluiting 1 en aarde. Het knooppunt van de weerstanden R^ en Rg is verbonden 7907014 -7- inet de uitgangsaansluiting 3. Het knooppunt van de weerstand Rg en de condensator is verbonden met het knooppunt van de weerstanden Rg en Rj, en deze knooppunten zijn eveneens, via een condensator C^, verbonden met de emitter van een transis-5 tor Q2, waarvan de collector met aarde is verbonden. Een andere weerstand is aangesloten tussen de emitter van de transistor Q2 en aarde. De basis van de transistor Q2 is ver-- bonden met een besturingssignaalingangsaansluiting T2 voor ontvangst van van de hoogfrequente-bandbesturingseenheid 5 10 afkomstige besturingssignalen. De condensatoren en en de weerstanden Rg - R^q doen dienst als hoogdoorlaatfilter, terwijl de transistor Q2 en de weerstand R^ dienst doen voor het besturen van de afsnijfrequentie van dat hoogdoorlaat-filter. De frequentieresponsie van de schakeling 2b is in 15 fig. 3B getekend, waarin de pijl met een dubbele kop variaties aanduidt in de amplitude van het ingangsinformatiesignaal binnen het gebied van de hoge frequenties, waarop door de schakeling 2b invloed wordt uitgeoefend. Zoals hier is weergegeven, neemt de afsnijfrequentie toe, naar mate het niveau 20 van de ingangsinformatiesignalen in het hoogfrequente gedeelte van het spectrum toeneemt, en neemt de afsnijfrequentie af, naarmate de amplitude van dat gedeelte van de ingangsinformaties ignalen af neemt. Met het verhogen van de af snij frequentie neemt de verzwakking af, zoals uit fig. 3B blijkt.

25 In een praktisch voorbeeld van de .signaalbe- werkingsschakeling volgens fig. 2 zijn de waarden van de diverse weerstanden en condensatoren als volgt gekozen:

Rl= 58:2kfl Cx= 22nF

R2= 22k.fl C9= lOnF

30 z ’

R3= 27k.G C3= 12nF

R4= 750« C4= 0.15 yF-

X8kQ

35 Rg= 36(&ω

Ry= 16Κ.Ω Rg= 5.]3£ω 790 70 1 4 V 270!! R10= 130Ω .. ' -8- .

De totale frequentieresponsie van de enkelvoudige signaaltransmissieschakeling 2 is in fig. 3C weergegeven. Deze frequentieresponsie is verkregen door het optellen van de frequentieresponsies volgens de fig. 3A en 3B. In de totale .5 frequentieresponsie volgens fig. 3C neemt op deze wijze de verzwakking van het laagfrequente gedeelte van het ingangs-informatiesignaal toe, terwijl de hoogfrequente afsnijfrequentie toeneemt met het toenemende niveau van het hoogfrequente gedeelte van het ingangsinformatiesignaal. Zoals blijkt uit 10 de grafiek volgens fig. 3C kan de gewenste dynamiekcompressie over het gehele audiogebied van 20Hz - 20kHz worden verkregen.

Uit fig. 1 blijkt, dat in de laagfrequent-bandbesturingseenheid 4 een laagfrequent audiosignaal, dat kan worden afgenomen van de emitter van de transistor Q., 15 wordt toegevoerd aan een ingangsaansluiting van een door-schot-onderdrukkingsschakeling 4^, die de frequentie ter

Or plaatse van de knie in de in fig. 3A getekende frequentieresponsie bepaalt. Het uitgangssignaal van de -onderdrukkings-schakeling 4a wordt toegevoerd aan een netwerk 4^, dat een 20· frequentie-afhankelijke weging uitvoert, welk netwerk de gradiënt van de frequentieresponsie bepaalt en een corresponderend uitgangssignaal afgeeft. -Een besturingsgelijkrichter 4c zet het uitgangssignaal van het netwerk 4^ om in een gelijkspanning, die als ingangssignaal wordt toegevoerd aan een 25 spanning-stroomomzetter 4^ voor omzetting tot een gelijkstroom. Déze gelijkstroom, die wordt toegevoerd aan de basis van de transistor Q , doet dienst als besturingssignaal voor het besturen van de mate van verzwakking, die wordt geïntroduceerd door de schakeling 2&.

30 In de hoogfrequent-bandbesturingseenheid 5 ont vangt een doorschot-onderdrukkingsschakeling 5 een hoog-

CL

frequent gedeelte van het audiosignaal vanaf de emitter van de transistor ter bepaling van de frequentie ter plaatse van de knie in de frequentieresponsie volgens fig. 3B. Een 35 netwerk 5^·, dat een frequentie-afhankelijke weging uitvoert, een besturingsgelijkrichter 5 en een spanning-stroomomzetter c 5^ zijn op dezelfde· wijze gerangschikt als de corresponderende elementen 4^, 4c, 4^ in de iaagfrequent-bandbesturings-eenheid 4. De omzetter 5^ voert op deze wijze aan de basis 7907014 -9- > *9 Λ van de transistor als besturingssignaal een gelijkstroom toe, waardoor de hoogfrequent-bandverzwakkingsbesturings-schakeling 2^ de in fig. 3B getoonde responsies verschaft onder invloed van wijzigingen in de amplitude van het hoog-5 frequente gedeelte van het ingangsinformatiesignaal.

In de rangschikking volgens fig. 1 wordt een op band te registreren audiosignaal toegevoerd aan de ingangs-aansluiting 1, terwijl de uitgangsaansluiting 3 is verbonden met een opneemtransducent of registratiekop (niet getekend).

10 Met de rangschikking volgens fig. 1 geregistreerde signalen kunnen worden weergegeven met behulp van de in fig. 4 getekende rangschikking. In deze rangschikking is de positieve ingangsaansluiting 6 van de operationele versterker 6 ver-bonden met een aansluiting 7 voor ontvangst van de uitgelezen 15 signalen. Het uitgangssignaal van de operationele versterker 6 wordt toegevoerd aan een ingangsaansluiting 8 en eveneens aan een ingangsaansluiting 1 van de enkelvoudige signaal-transmissieschakeling 2. De uitgangsaansluiting 3 van deze schakeling 2 is verbonden met de tegenkoppelingang van de 20 operationele versterker 6. Aangezien de signaaltransmissie-schakeling volgens de uitvinding is aangebracht in de tegen-koppelbaan van de versterker 6 zal de totale frequentierespon-sie de inverse zijn van de in fig. 3A, 3B en 3C getoonde responsie. Indien derhalve een uitgelezen, bewerkt audiosig-25 naai aan de aansluiting 7 wordt toegevoerd en een luidspreker met de aansluiting 8 is verbonden, zal een ruisvrij audio-signaal met goede kwaliteit worden weergegeven.

Een voorbeeld van de frequentieresponsies van een ingangsinformatiesignaal, dat eerst is opgenomen en later 30 is uitgelezen door middel van de signaalbewerkings- of -transmissieschakeling 2 volgens de uitvinding, is in de fig.

5A en 5B getekend. Wanneer een te registreren audiosignaal wordt toegevoerd aan de ingangsaansluiting 1, verschijnt een bewerkt signaal aan de uitgangsaansluiting 3; dit be-35 werkte signaal vertoont de in fig. 5A weergegeven frequentie-responsie. In dit voorbeeld zal een te registreren, bewerkt signaal een vlak deel vertonen met. een niveauverhoging van ongeveer XOdB in de buurt van 100 Hz en een vlak gedeelte met een niveauverhoging van l5dB in de buurt van 5kHz. Dit 7907014 -10- bewerkte signaal wordt vervolgens geregistreerd op een magneetband. Wanneer het aldus geregistreerde signaal wordt uitgelezen van de magneetband en de signaaltransmissieschakeling 2 de in fig. 4 getoonde rangschikking vertoont, wordt op de 5 in fig. 5B getoonde wijze de frequentieresponsie volgens fig. 5A geïnverteerd, zodat aan de aansluiting 9 althans nagenoeg het oorspronkelijke audiosignaal verschijnt. Bij registratie treedt derhalve een versterking op van de laag-frequente audiosignalen met geringe amplitude en de hoog-10 frequente audiosignalen met geringe amplitude, terwijl bij weergave de audiosignalen met geringe amplitude worden teruggebracht tot hun normale niveau, zodat laag- en hoogfrequente ruis, bijvoorbeeld brom of gesis, wordt verzwakt en daardoor onderdrukt. Op deze wijze is de signaal/ruisverhouding van 15 het weergegeven audiosignaal verbeterd.

Uit de frequentieresponsie volgens fig. 3C blijkt, waardoor de verlaging van het ruisniveau optreedt.. Aangezien op de bovenbeschreven wijze bij registratie de signaalbewerkingsschakeling een relatief hoge versterkings-20 faktor bezit voor de laagfrequente audiosignalen met gering niveau, zullen deze audiosignalen een aanzienlijk hoger niveau bezitten dan de laagfrequente ruiscomponenten, die worden geïntroduceerd door het bandopneem- en/of weergeef-proces. Aangezien op dezelfde wijze de afsnijfrequentie 25 toeneemt met toenemend niveau van het hoogfrequente aandeel van de audio-ingangssignalen, zal de versterkingsfaktor voor de audiosignalen voldoende groot zijn om te zorgen, dat het niveau van die signalen groter zal zijn dan dat van de hoogfrequente ruis, die wordt geïntroduceerd door het opneem-30 en/of weergeefproces. Bij weergave zullen omgekeerd de hoog-en laagfrequente aandelen van de audiosignalen van gering niveau meer worden verzwakt dan de audiosignalen van hoger niveau, zodat bij weergave het oorspronkelijke audiosignaal zal worden hersteld. Aangezien echter het niveau van het 35 geregistreerde signaal hoger is dan dat van de ruis., die tijdens opname en weergave van het signaal is geïntroduceerd, bezit het weergegeven signaal een hoge signaal/ruisverhouding.

Het is een belangrijke bijzonderheid van de uitvinding, dat de laagfrequente aandelen van de audiosignalen '790 70 1 4

A

-lien de hoogfrequente aandelen daarvan onafhankelijk van elkaar worden bestuurd en bewerkt. Indien derhalve enerzijds de ingangsaudiosignalen lager-freguente componenten van hoge amplitude en hoger-frequente signalen van geringe amplitude 5 bezitten,'zal de signaalbewerkingsschakeling in staat zijn tot onderdrukking van hoogfrequente ruis, bijvoorbeeld gesis, zonder dat daardoor vervormingen in het laagfrequente aandeel van het signaal optreden. Indien anderzijds de ingangsaudiosignalen in hoofdzaak hoger-frequente signaalcomponenten 10 bevatten, zal de signaalbewerkingsschakeling een niveauver-laging uitvoeren van de lager-frequente ruiscomponenten, bijvoorbeeld brom, zonder dat daarmee een vervorming in de hoger-frequente aandelen van de audiosignalen optreedt.

Op deze wijze kan de uitvinding met voordeel 15 worden toegepast op het audio-systeem van een videoband-apparaat ter verkrijging van een goede kwaliteit van het weergegeven geluid, zelfs indien de bandsnelheid buitengewoon laag is en de breedte van het audiosignaalspoor zeer gering is.

20 De uitvinding is beschreven in samenhang met het geluidssysteem van een videobandapparaat; het zal evenwel duidelijk zijn, dat de uitvinding evenzeer toepasbaar is in samenhang met andere signaaltransmissiesystemen (bijvoorbeeld radio, telefoonverbindingen, enzovoorts), waarbij 25 het transmis siemedium ruis kan toevoegen aan het ingangs-informatiesignaal.

De uitvinding beperkt zich niet tot het in de tekening weergegeven en aan de hand van de beschrijving toegelichte uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen in de 30 onderdelen en in hun onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

7907014

Claims (9)

1. Schakeling voor het bewerken van zich over een vooraf bepaald frequentiegebied uitstrekkende ingangssignalen, ter verbetering van de signaal/ruisverhouding binnen dat frequentiegebied, omvattende: ingangsmiddelen voor ontvangst van de ingangssignalen; uitgangsmiddelen voor afgifte van bewerkte signalen; gekenmerkt door besturingsmiddelen voor afgifte van een eerste besturingssignaal in overeenstemming met de amplitude van een lager-frequent aandeel van het ingangssignaal en voor afgifte van een tweede besturingssignaal in overeenstemming met de amplitude van een hoger-frequent aandeel van het ingangssignaal; de enige signaalbanen vanaf de ingangsmiddelen naar de uitgangsmiddelen vormende middelen, die in hoofdzaak bestaan uit laagdoorlaatfiltermiddelen met een bestuurbare frequentieresponsie voor het besturen van de verzwakking van de lager-frequente componenten van de audiosignalen onder invloed van het eerste besturingssignaal, en hoog-doorlaatfiltermiddelen met een bestuurbare frequentieresponsie voor het besturen van de verzwakking van hoger-frequente signaalcomponenten onder invloed van het tweede, besturingssignaal.

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogdoorlaatfiltermiddelen en de laagdoorlaatfiltermiddelen parallel zijn geschakeld tussen de ingangsmiddelen en de uitgangsmiddelen.

3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de laagdoorlaatfiltermiddelen een reactief element omvatten, alsmede een verzwakker met een variabele impedantie, die bestuurbaar is door’het eerste besturingssignaal. ' 7907014

4. Schakeling volgens conclusie 3, met het - ' -13- kenmerk, dat de ver zwakker een transistor omvat met stroom-voerende elektroden en eenhesturingselektrode, waarbij het variabele impedantie-element de stroomvoerende elektroden van die transistor omvat en het eerste besturingssignaal aan de genoemde besturingselektrode wordt toegevoerd.

5. Schakeling volgens conclusie 2,' met het kenmerk, dat de hoogdoorlaatfiltermiddelen afsnijfreguentie-besturingsmiddelen omvatten voor het variëren van de afsnij-freguentie van de hoogdoorlaatfiltermiddelen.

6. Schakeling volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afsnijfreguentiebesturingsmiddelen een transistor omvatten met stroomvoerende elektroden en een besturingselektrode, waarbij de stroomvoerende elektroden een keten met variabele impedantie vormen voor het besturen van de afsnijfreguentie, en het tweede besturingssignaal aan de besturingselektrode wordt toegevoerd.

7. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de laagdoorlaatfiltermiddelen verzwakkermidde-len omvatten, die dienst doen voor het variëren van de mate van verzwakking van het ingangssignaal onder invloed van het eerste besturingssignaal in die zin, dat de mate van verzwakking. toeneemt' met het toenemen van de amplitude van de lager-freguente aandelen van de ingangssignalen, en de hoogdoorlaatfiltermiddelen afsnij frequentiebesturingsmiddelen omvatten, die dienst doen voor het variëren van de afsnijfreguentie van de hoogdoorlaatfiltermiddelen onder invloed van het tweede besturingssignaal in die zin, dat de afsnijfreguentie toeneemt met het toenemenwan de amplitude van de hoger-freguente aandelen van de ingangssignalen-

8. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen een laagfrequent-band-besturingseenheid en een hoogfrequent-bandbesturingseenheid omvatten voor opwekking en afgifte van resp. een eerste en een tweede besturingssignaal; en dat elk van de genoemde eenheden een doorschot-onderdrukkingsschakeling omvat voor ontvangst van de respectieve hoger-freguente en lager-frequente ingangssignaalcomponenten en voor afgifte van een uitgangssignaal, en een frequentie-afhankelijke weging 7907014 -*14 — uitvoerend netwerk voor ontvangst van het uitgangssignaal van de genoemde doorschot-onderdrukkingsschakeling en voor afgifte van een uitgangssignaal, alsmede gelijkrichtermiddelen voor ontvangst van het uitgangssignaal van het genoemde, een frequentie-afhankelijke weging uitvoerende netwerk en voor afgifte als reactie daarop van het respectieve eerste en tweede besturingssignaal.

9. Schakeling volgens conclusie 1, gekenmerkt door een versterker met een ingangsaansluiting, een uitgangs-aansluiting en een terugkoppelaansluiting, waarbij de uit-gangsaansluiting is gekoppeld met de ingangsmiddelen en de uitgangsmiddelen zijn gekoppeld met de terugkoppelaansluiting. 7907014 %