NL7905528A - Conferentiestelsel. - Google Patents

Conferentiestelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL7905528A
NL7905528A NL7905528A NL7905528A NL7905528A NL 7905528 A NL7905528 A NL 7905528A NL 7905528 A NL7905528 A NL 7905528A NL 7905528 A NL7905528 A NL 7905528A NL 7905528 A NL7905528 A NL 7905528A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conference
amplifier
transistor
circuit
signals
Prior art date
Application number
NL7905528A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Western Electric Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Western Electric Co filed Critical Western Electric Co
Publication of NL7905528A publication Critical patent/NL7905528A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04MTELEPHONIC COMMUNICATION
    • H04M3/00Automatic or semi-automatic exchanges
    • H04M3/42Systems providing special services or facilities to subscribers
    • H04M3/56Arrangements for connecting several subscribers to a common circuit, i.e. affording conference facilities

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Interface Circuits In Exchanges (AREA)
  • Telephonic Communication Services (AREA)
  • Sub-Exchange Stations And Push- Button Telephones (AREA)

Description

'v * VO 8095 -1-
Westem Electric Company, Incorporated New York, Verenigde Staten van Amerika
Conferentiestelsel.
De uitvinding heeft betrekking op een conferentiestel-sel met drie of meer poorten via welke een verbinding kan worden gevormd met communicatiebanen, teneinde er tussen een conferentie-verbinding te vormen, en met versterkorganen voor het verster-5 ken van signalen die bij de poorten worden ontvangen.
Moderne telefoonschakelstelsels bieden de technische mogelijkheid die bekend staat onder de naam "conferentie-oproep" waardoor het mogelijk is dat meerdere telefoonabonnees aan een conversatie kunnen deelnemen. Gebruikelijk is dat een conferen-10 tiestelsel wordt gebruikt om al de deelnemers van een conferentie-oproep met elkaar te verbinden. Teneinde een behoorlijke transmissiekwaliteit te verzekeren is in het conferentiestelsel gebruik gemaakt van signaalversterkende ketens door middel waarvan de werkzame transmissielijnverliezen die ontstaan wanneer meer-15 dere communicatielijnen met elkaar zijn verbonden, teniet kunnen worden gedaan. Daarbij is het gewenst te beschikken over een mechanisme waardoor de versterking van een versterkinrichting is te regelen wanneer lijnen worden toegevoegd aan of worden ontkoppeld van een conferentieketenconfiguratie, aangezien de werkzame trans-20 missie-eigenschappen variëren in afhankelijkheid van het aantal lijnen dat op het conferentiestelsel is aangesloten.
Verschillende voorstellen zijn bekend waarbij voor het vormen van meervoudige abonneeverbindingen gebruik wordt gemaakt van ccnferentiestelsels, en waarvan signaalversterkinrichtingen 25 deel uitmaken. Volgens voorstellen zoals bekend uit het Amerikaanse oetrooischrift 3.^-23.538 wordt gebruik gemaakt van een reeks van in cascade verbonden versterkers die in een in zichzelf gesloten lusconfiguratie zijn opgenomen. Met elke versterker zijn en een of meer telefooncommunicatielijnen gekoppeld/signalen afkom- 790 55 28
V
-2- - . . . de stig van elke lijn worden via/versterklusconfiguratie overgedragen naar al de andere lijnen. In dit octrooischrift zijn verschillende uitvoeringsvormen beschreven waarbij inelk van' deze uitvoeringsvormen gebruik wordt gemaakt van een inrichting met een 5 aantal versterkers en negatieve-impedantieketens, teneinde· een behoorlijke signaaltransmissiekwaliteit te handhaven. Deze bekende techniek is echter oneconomisch aangezien het energieverbruik hoog is en uitgebreide energietcevoerketenvoorzieningen noodzakelijk zijn. Tevens zijn uitgebreide externe systeemcontrolevoor-10 zieningen vereist, teneinde te verzekeren dat in het stelsel geen oscillaties ontstaan wanneer een met een conferentieverbinding verbonden abonneelijn een verandering óndergaat zoals plaatsvindt wanneer een microtelefoon weer wordt opgelegd.
Volgens andere bekende voorstellen zoals beschreven in 15 het Amerikaanse octrooischrift 3.^1.678 wordt gebruik gemaakt van een conferentiestelsel met meerdere afzonderlijke conferentie·^ ketens die zijn verbonden met een transformator-versterkersamen-stelsel via. welke de ketens met elkaar zijn gekoppeld. Volgens deze bekende techniek zijn uitgebreide transformator- en relais-20 ketens vereist. Verder zijn in verband met relais- en bewakings-functies speciaal daartoe aangewezen communicatiebanen vereist tussen een zich op afstand bevindende systeemcontroleketen en de afzonderlijke conferentieketens.
Een conferentiestelsel volgens de onderhavige uitvin-25 ding omvat middelen waardoor signaalovergangen voorkomende in signalen die bij de poorten worden ontvangen, worden gedetecteerd, * teneinde de versterking van de versterkorganen te regelen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van dë uitvinding omvatten dergelijke sensorketenvoorzieningen een niveausensor en 30 een tempeerinrichting. De niveausensor kan als gevolg van over-gangssignalen afkomstig van een deelnemerspost een startsignaal voor een tempeerinrichting genereren. Een dergelijke tempeerinrichting is als gevolg van een dergelijk daartoe dienend startsignaal werkzaam om een stuursignaal gedurende een vooraf vast- .
35 gesteld tijdsinterval toe te voeren aan de versterkketenvoorzie- 790 5 5 28 4r vi -3- ningen.
Bij toepassing in een telefooncommunicatiestelsel vor- f men multi-status-junetorketens een koppeling tussen de communicatielijnen en de poorten van de voorkeursuitvoeringsvorm. Deze poor-5 ten omvatten een "besturende poort en eerste en tweede niet-be-sturende poorten. Energie wordt aan het conferentiestelsel toegevoerd via de junctorketen die behoort bij de besturende poort.
Met de versterkketenvoorzieningen en met de eerste en tweede hiet-besturende poorten zijn resp. eerste en tweede bewakingselementen 10 verbonden. Deze bewakingselementen kunnen als gevolg van status-veranderingen in de junctorketen eerste en tweede junctorstatus-stuursignalen toevoeren aan de versterkketenvoorzieningen. Deze versterkketenvoorzieningen kunnen in responsie op welke van de junctorstatus-stuursignalen danook, de grootte van de versterking 15 die de ingangssignalen ondervinden regelen.
De voorkeursuitvoeringsvorm van het conferentiestelsel omvat verder middelen voor het blokkeren van gelijkstroom en middelen voor het verkrijgen van frequentiecompensatie en via welke de meerdere poorten zijn verbonden met de versterkketenvoorzienin-20 gen. Door de middelen voor het blokkeren van gelijkstroom wordt verhinderd dat gelijkstroom-ingangssignalen worden aangelegd aan de versterkketenvoorzieningen. De frequentiecompenserende middelen zijn als gevolg van ingangssignalen zoals afkomstig van de communicatielijnen werkzaam om ingangssignalen met vooraf vastge-25 stelde frequenties aan te leggen aan de versterkketenvoorzieningen, alsook om te verhinderen dat ingangssignalen met andere frequenties worden aangelegd. De van de voorkeursuitvoeringsvorm deel uitmakende versterkketenvoorzieningen omvatten een versterker, de versterking regelende organen en een in spanning geregelde 30 stroombron. De versterker is als gevolg van ingangssignalen zoals afkomstig van de communicatielijnen en de versterkingregelorganen werkzaam om versterkte signalen teweeg te brengen. De versterkingregelorganen zijn als gevolg van het stuursignaal zoals afkomstig van de tempeerinrichting, en de eerste en tweede junctorstatusregel-35 signalen werkzaam om de grootte van de versterkte signalen in te 790 5 5 28 » '4 .. .
-Instellen r De in spanning geregelde stroombron is verbonden met meerdere poorten en genereert een stroom die een functie is van de grootte en frequentie van de versterkte signalen.’
Ter nadere toelichting van de uitvinding zal bij wijze 5 van voorbeeld een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan worden beschreven met verwijzing naar de tekening. In de tekening is: fig. 1 een blokschema van een telefooncommunicatiestelsel waarvan een conferentiestelsel deel uitmaakt; fig. 2 een blokschema van een voorkeursuitvoeringsvorm 10 van een conferentiestelsel volgens de uitvinding; en fig. 3 een gedetailleerd schema van het in fig. 2 weergegeven conferentiestelsel.
Elektronische programmabestuurde telefoonstelsels zijn beschreven in artikelen getiteld "Ho, 1 Electronic Switching System", 15 The Bell System Technical Journal., Vol. 1*3» no. 5» september 1961*, en "Ho. 2 ESS", The Bell System Technical Journal, Vol. 1*8, no. 8, oktober 19&9? Het aldaar beschreven illustratieve elektronische telefoonschakelstelsel 100 omvat een schakelnetwerk 130, een voor het schakelstelsel dienende besturing 11*0, een verbindingslijnke-20 ten 185, dienstketens 155, een conferentieketen 150 en bijpassende koppelvoorzieningen. Het in fig. 1 weergegeven elektronische tele-foonschakelstelsel 100 is ontworpen voor dienstverlening aan meerdere telefoonabonneeposten, zoals de abonneeposten aangeduid door 101, 102 en 103· Verondersteld wordt dat de abonneeposten 101 en 25 103 behoren bij abonnee’s van waaruit een oproep voor het tele- foonstelsel 100 uitgaat. Verder is verondersteld dat de abonnee-post 102 behoort bij een abonnee via welke vanaf een afzonderlijk telefoonschakelstelsel 190 een oproep uitgaat en welke abonnee met abonneeposten van het schakelstelsel 100 kan worden doorver-30 bonden via de verbindingslijnketen 185 en het schakelnetwerk 130.
De als voorbeeld voor een van de meerdere abonneeposten·gekozen abonneepost 101 kan via. een communicatielijn lOh- afzonderlijk worden verbonden met het schakelnetwerk 130 dat deel uit maakt van het telefoonschakelstelsel 100. Het schakelnetwerk 130 omvat een net-35 werkschakelaar 131, een netwerkschakelaar 132, alsook junctorketens 790 5 5 28 < .........-5- S' 120, 121 en 122 die zijn aangesloten tussen de schakelaar 131 en de schakelaar 132. Deze schakelaars 131 en 132 kunnen van elke bekende uitvoering zijn b.v. van een uitvoering zoals beschreven in bovenvermelde artikelen die zijn gepubliceerd in The Bell 5 System Technical Journal. De communicatielijn 10¾ komt uit op de netwerkschakelaar 131 die is ingericht om communieatiebanen te vormen tussen abonneeposten en diverse ketens die bij het schakel-stelsel behoren. Bij het illustratieve uitvoeringsvoorbeeld dat in fig. 1 is weergegeven, is een gekozen aantal van de van de 10 schakelaar 131 uitgaande koppel verbindingen verdeeld over de in-gangsaansluitingen van de schakelaar 132. De in fig. 1 weergegeven lijn 107 vormt b.v. een verbinding tussen de schakelaar 131 en een ingangsaansluiting van de schakelaar 132. De schakelaar 132 omvat ingangsaansluitingen die rechtstreeks zijn verbonden met de van de 15 schakelaar 131 uitgaande koppelverbindingen, en uitgangsaanslui-tingen die via junctorketens zijn verbonden met de overige koppelverbindingen van de schakelaar 131. De lijn 108 vormt b.v. een verbinding vanaf een uitgangsaansluiting van de schakelaar 132 met de junctorketen 120, terwijl de lijn 109 een verbinding vormt die 20 uitgaat vanaf de junctorketen 120 en verloopt naar een koppelver-binding van de schakelaar 131. De junctorketens 120 t/m 122 zijn identieke ketens en zijn in elektrisch opzicht aangebracht tussen de schakelaar 131 en de schakelaar 132 door welke junctorketens communicatielijnen voor beide transmissierichtingen worden 25 bewaakt gedurende een interne oproep (d.w.z. een oproep met betrekking tot twee abonneeposten die uitkomen op eenzelfde schakelstelsel), waarbij de interne communicatielijn gedurende uitgaande en binnenkomende oproepen wordt bewaakt. Yerder kunnen zoals is weergegeven in fig. 1 verbindingen worden gevormd tussen de netwerk-30 schakelaar 131 en de verbindingslijnketen 185, de dienstketens 155 en de conferentieketen 150. De dienstketens 155 omvatten ketens zoals kiespulsontvangers, weksignaalbesturende ketens en audiowek-signaaltoonketens die alle van een op zichzelf bekende uitvoering zijn. Het schakelnetwerk 130 kan verder zijn uitgevoerd met bewa-35 kingselementen, zoals de algemeen bekende ferromagnetische lijn- 790 55 28 i -6- sensoren laarmee abonneeposttoestandsveranderingen, zoals toe-standsovergangen als gevolg van een opnemen of opleggen van een microtelefoon, in eerste aanleg worden gedetecteerd. Het schakel-netwerk 130 is derhalve een voorziening door middel waarvan 5 onder gebruikmaking van netwerkschakelaars 131 en 132 en junctor-ketens 120 t/m 122 naar keuze communicatiebanen kunnen worden gevormd tussen abonneeposten 101 t/m 103j de verbindingslijnketen 185 a de dienstketens 155 en de conferentieketen 150.
Bij de in fig. 1 weergegeven illustratieve uitvoerings-10 vorm omvat de voor het stelsel dienende besturing 1 ij-0 een besturingseenheid 1β0, een ingangs-uitgangsregelaar 165, een netwerk-regelaar 170, een voor sequentieel werkende sensors dienende regelaar 175j een periferiepulsverdelèr 180, en verbindingen waarlangs datacommunicatie kan plaatsvinden tussen de in het voorafgaande 15 genoemde elementen en andere ketenvoorzieningen van het schakel-stelsel 100. De besturingseenheid 160 omvat een processor 161 en een geheugen 162 door middel waarvan voor het doen uitvoeren van de verschillende functies die verband, houden met de operaties van het telefoonschakelstelsel 100, de in een opgeslagen program-20 ma vervatte instructies kunnen worden bestuurd en ten uitvoer worden gebracht. Yoor het stelsel dienende besturing 1^0 van de in fig. 1 weergegeven vorm is op dit gebied van de techniek algemeen bekend. Een soortgelijke voor een telefoonstelsel dienende besturing is beschreven in bovenvermeld artikel getiteld "No. 2 ESS".
25 Communicatie tussen de ketenelementen van de voor het stelsel dienende besturing 1^0, het schakelnetwerk 130, de verbindingslijnketen 185 en de dienstketens 155 van het schakelstel-sel 100, kan plaatsvinden via busstelsels zoals die welke zijn bedoeld voor de pulsverdeler, sequentieel werkende sensor en de 30 netwerkregelaar, zoals weergegeven in fig. 1. De voor de sequentieel werkende sensoren dienende regelaar 175 die behoort bij de ingangs-uitgangsregelaar 165 maakt het mogelijk dat via signalen die worden ontvangen op de busleiding behorende bij de sequentieel werkende sensoren, de processor 161 de status kan schouwen van 35 ketens zoals de verbindingslijnketen 185 en de junctorketens 120 790 5 5 28 f -τ- t/m 122 die deel uitmaken van het telefoonschakelstelsel 100.
Dè signalen die via de "busleiding behorende "bij de sequentieel verkende sensoren vorden ontvangen zijn indicatief voor'beva-kingsinformatie zoals de microtelefoon-opgelegd status en de mi-5 crotelefoon-opgenomen status van abonneelijnen, en resultaten verkregen door het schouven van specifieke testplaatsen die zich "binnen het schakelnetverk 130 bevinden. De bij de ingangs-uit-gangsregelaar 165 behorende periferiepulsverdeler 180 is ingericht om besturingssignalen over te dragen naar de diverse ke-10 tenvoorzieningen die zich binnen het telefoonschakelstelsel 100 bevinden. De netverkregelaar 170 vordt in samenwerking met de ingangs-uitgangsregelaar 165 gebruikt om verschillende doorver-bindingscommandosignalen uit te zenden naar elk van. de netverk-schakelaars 131 en 132.
15 De in fig. 1 weergeven conferentieketen 150 vordt ge bruikt om via het schakelnetverk 130 de communicatielijnen van abonneeposten die zijn betrokken bij een conferentie-oproep met elkaar te verbinden. Het voornaamste doel van een conferentieketen in een telefoonschakelstelsel is het tot een minimum terug-20 brengen van. transmissie-effekten die kunnen ontstaan vanneer tenminste een derde abonnee vordt toegevoegd aan een verbinding vaarbij tvee abonnee’s zijn betrokken. In het bijzonder vorden tvee transmissieparameters slechter vanneer drie of meer communicatielijnen met elkaar zijn verbonden. Deze parameters zijn te 25 kwalificeren als tussenschakelverlies. en reflectieverlies. Tussenschakelverlies is, vanneer deze parameter in verband vordt gebracht met een conferentieketen, een maat voor de vermindering in signaalsterkte die bij een abonneepost ontstaat wanneer een derde communicatièlijn over een bestaande verbinding waarbij 30 tvee abonnee’s zijn betrokken vordt aangesloten. Zoals op dit gebied van de techniek algemeen bekend is, zal indien vordt verondersteld dat de bij de drie abonnee's behorende communicatielijnen identieke transmissie-eigenschappen hebben, de signaalsterkte met de helft, ofwel met 3 dB afnemen vanneer de derde abonnee-. . een 35 lijn aan/bestaande verbinding vordt toegevoegd.
790 5 5 28 * t -9- sprongabonnee is van een telefoonoproep en beschikt over de mogelijkheid tot het maken van conferentieverbindingen. De abonnee "A" is in eerste aanleg verbonden met de abonnee "B" en’de trans-missie-eigenschappen van de communicatielijnen die behoren bij de-5 ze abonnee's "A" en "B" zijn in hoofdzaak gelijk. Door de aangepaste impedantie-eigenschappen van de communicatielijnen is de reflectiedemping vrijwel oneindig en op de communicatielijnen zijn geen echosignalen aanwezig. Wanneer echter vervolgens een abonnee "C" met een communicatielijn waarvan de eigenschappen in hoofd-10 . zaak gelijk zijn aan die van communicatielijnen behorende bij "A" . en "B", aan de bestaande, verbinding wordt toegevoegd, is de belas-tingsimpedantie zoals "gezien" door elke. abonneelijn teruggebracht tot de helft van die welke "werd gezien" bij de bestaande verbinding waarbij twee abonnee's waren betrokken. Resultaat is dat een 15 slechte impedantie-aanpassing bestaat tussen elke communicatielijn en zijn belastingsimpedantie, als gevolg waarvan signaalsterkte-verliezen. en echosignalen ontstaan op al de transmissielijnen en een daarmee gepaard gaande verslechtering van de trans- missiekwaliteit. Een conferentieketen wordt nu gebruikt om de 20 schijnbare belastingsimpedantie-eigenschappen van de daarmee verbonden communicatielijnen zodanig te veranderen dat elke lijn is verbonden met een juist aangepaste belastingsimpedantie. Indien b.v. elk van de communicatielijnen behorende bij de abonnee's "A", "B" en "C" een impedantie Z heeft, is het de functie van de confe-25 rentieketen om een werkzame parallelimpedantie - Z beschikbaar te stellen. De belastingsimpedantie zoals gezien door elk van de communicatielijnen is dan een parallelcombinatie van -Z, Z en Z hetgeen een werkzame belastingsimpedantie Z geeft. De conferentieketen doet derhalve een negatieve parallelimpedantie -Z ont-30 staan wanneer een conferentieverbinding bestaat waarbij drie abonnee's zijn betrokken.
Volgens een bekende methode voor het vormen van een negatieve shuntimpedantie in een conferentieketen wordt gebruik gemaakt van een inverterende versterkketen. De conferentieketen 35 geeft derhalve zowel een conferentiedoorverbinding van communica- 790 5 5 28 -8- i ♦
Reflectieverlies is een maat voor dat gedeelte van een signaal dat vanuit een abonneepost is gegenereerd en is overge- * dragen naar een andere abonneepost, dat naar de oorsprong wordt teruggeleid. Gezien vanuit het standpunt van transmissieketenvoor-5 zieningen is reflectieverlies een maat voor de kwaliteit waarmee de transmissie-impedantie-eigenschappen van een communicatielijn zijn aangepast aan de "bijbehorende belastingsimpedantie. In het ideale geval waarbij de impedantie-van de oorspronglijn perfect is aangepast aan de belastingsimpedaatie van deze lijn, zal vanaf 10 de belasting geen energie terug naar de lijn worden gevoerd, zodat het reflectieverlies oneindig is. Bij een niet-perfecte aanpassing zal gereflecteerde energie zich als een echosignaal manifesteren in de oorsprongabonneepost. Bij een aanzienlijke impedantiemisaanpassing wordt een sterk echosignaal geproduceerd.
15 Een dergelijk echosignaal is bijzonder hinderlijk indien de looptijden aanzienlijk zijn en de sterkte van het signaal groter is dan het algemene ruisniveau dat aan de communicatielijn eigen is. Indien bovendien het echosignaal door welke soort van versterk-voorzieninger^wortLt geleid, kan de sterkte ‘van het echosignaal 20 in feite groter zijn dan die van het oorspronkelijke signaal.
Onder dergelijke omstandigheden kunnen op de communicatielijn aanwezige signalen aanleiding geven tot oscilleren wanneer het terugkerend echosignaal opnieuw langs de oorspronglijn wordt gereflecteerd. Een dergelijk oscilleren resulteert in een luide 25 toon in de abonneepost. Een meer gedetailleerde behandeling omtrent de begrippen reflectieverlies en tussenschakelverlies voor transmissielijnen en communicatieketens is gegeven in het boek getiteld "Signals, Systems, and Communications", van B. Lathi, uitgegeven door Wiley in 1965.
30 Teneinde te illustreren dat toepassing van een confe- rentieketen gedurende een conferentie-oproep aanleiding tot trans-missieverlies kan geven , zal in het onderstaande in het kort worden behandeld wat in wezen gebeurt wanneer een derde abonnee aan een staande verbinding waarbij twee abonnee’s zijn betrokken 35 wordt toegevoegd. Verondersteld wordt dat de abonnee "A" de oor- 790 5 5 28 ie -10- tielijnen, alswel een versterking voor signalen die op de communicatielijnen bestaan. Wanneer echter, in een keten versterking is geïntroduceerd ontstaat het probleem dat het mogelijk’ is dat de keten spontaan gaat oscilleren. Teneinde een dergelijke moge- om 5 lijkheid uit te sluiten is het noodzakelijk/de verliezen die zijn geassocieerd met de met elkaar verbonden communicatielijnen in grootte, gelijk of groter te houden dan de grootte van de versterking die door de conferentieketen is gegeven. Indien een communicatielijn van de conferentieverbinding wordt ontkoppeld 10 is het gewenst om hetzij de versterking te verminderen, hetzij de met de resulterende verbinding geassocieerde verliezen te vergroten. Wanneer men er niet in slaagt een dergelijk evenwicht tussen de versterking en de verliezen te handhaven kan het geheel gaan oscilleren waarbij sterke toonfrequente signalen door 15 de conferentieketen teweeg worden gebracht.
Bij de in fig. 1 weergegeven illustratieve uitvoeringsvorm is een conferentieverbinding tussen drie abonneeposten 101, 102 en 103 aangegeven door onderbroken lijnen in de schakelaars 131 en 132 wanneer deze verbinding stabiel is. De abonneepost 20 101 is verbonden met het stelsel 100 waarbij is verondersteld dat dit de abonneepost is van waaruit een oproep tot een conferentieverbinding is uitgegaan. Deze post is via de communicatielijn 10¼ met de netwerkschakelaar 131 verbonden. Een van de netwerkscha-kelaar 131 uitgaande koppelverbinding verbindt de lijn 10¼ met 25 een ingangsaansluiting van de schakelaar 132 via de lijn 107.
Via de lijn 108 wordt een verbinding voltooid met een junctorke-ten 120. De junctorketen 120 is met de netwerkschakelaar 131 verbonden via de lijn 109 die dan is verbonden via de lijn 110, met de conferentieketen 150. Verondersteld is dat de abonneepost 30 102 een tweede deelnemer is die bij een conferentie-oproep is be trokken, waarbij verder bij wijze van voorbeeld is aangegeven . is dat dxt een abonneepost/die uitkomt op een telefoonschakelstelsel 190 welk stelsel met betrekking tot het stelsel 100 als een afzonderlijk stelsel is te beschouwen. De abonneepost 102 is 35 via de verbindingslijnketen 185 en de communicatielijn 105 ver- 790 5 5 28
X
-11- bonden met dit telefoonscheelst els el 100. De communicatielijn 105 is op soortgelijke wijze zoals is toegepast ten aanzien van de abonneepost 101 en de lijn 101)·, met de conferentieketen 150 verbonden, via de lijnen 111 en 112, de junctorketen 121, de lijnen 5 113 en 11¾. De abonneepost 103 is een derde deelnemer die is be trokken bij de conferentieoproep en deze abonneepost is via een communicatielijn 106 verbonden met het schakelstelsel 100. Een communicatiebaan tussen de lijn 106 en de conferentieketen 150 wordt gevormd, via de lijnen 115 en 116, de junctorketen 122 en 10 de lijnen 117 en 11S.
* Een functioneel blokschema van de illustratieve uitvoeringsvorm van de conferentieketen 150 volgens de uitvinding is weergegeven in fig. 2. Fig. 3 geeft een meer gedetailleerd schema ter illustratie van de functies van de conferentieketen 150.
15 De conferentieketen 150 omvat drie poorten PO, P1 en P2.
Elk van de poorten PO t/m P2 omvat een paar aansluitingen aangeduid als een "a" en een "b" aansluiting. Elk van de poorten PO t/m P2 kan worden verbonden met koppelverbindingen van de net-verkschakelaar 131 in het schakelnetwerk 130 weergegeven in fig.1.
20 Bij het voorbeeld van de stabiele conferentieverbinding zoals weergegeven in fig. 1 en zoals behandeld in de voorafgaande paragrafen, zijn de poorten PO t/m P2 verbonden met de lijnen 110, 11¾ en 118 (waarbij elk van deze lijnen 110, 11¾ en 118 een paar aansluitbare banen omvat). De abonneepost 101 die in het vooraf-25 gaande is aangeduid als de besturende abonneepost, is derhalve geassocieerd met de poort PO en deze poort PO wordt de "besturende poort" genoemd. Deze aanduiding wordt gebruikt aangezien is verondersteld dat de met de poort PO geassocieerde abonneepost 101 het initiatief voor de conferentie-oproep heeft genomen.
30 De poorten P1 en P2 die zijn geassocieerd met de abonneeposten 102 en 103 zijn aangeduid als de "niet-besturende poorten".
Be in fig. 2 weergegeven conferentieketen 150 beschikt niet over een onafhankelijke'energievoeding of een rechtstreekse communicatiemogelijkheid met de in fig. 1 weergegeven voor het 35 stelsel dienende besturing ^0. Zoals blijkt uit fig. 1 ontvangt 790 5 5 28 * -12- de conferentieketen 150 voedingsenergie vanaf de junetorketen 120 die via de poort P0 is verbonden via de netwerkschakelaar 131· De junctorketens 120 t/m 122 zijn identiek en deze ketens kunnen meerdere "toestanden" aannemen behorende bij elk van hun 5 externe aansluitingen. Dergelijke junctorketens zijn in dit gebied van de techniek algemeen bekend en zijn beschreven in de in het voorafgaande genoemde artikelen gepubliceerd in The Bell System Technical Journal. Wanneer de junctorketen 120 is gebracht in de "lijntoestand" en moet samenwerken met. de conferentieketen ♦ 10 150, wordt energie aan deze conferentieketen toegevoerd. Een „ overgang naar de "verbindingslijntoestand" en bij een naar de conferentieketen 150 gaande route, wordt de toevoer van energie aan.deze conferentieketen onderbroken. Elk van de junctorketens 120 t/m 122 beschikt verder over bewakingsketens en een recht-15 streekse communicatiemogelijkheid met de besturing 1^0 weergegeven in fig. 1 teneinde de status van de erop aangesloten abonnee-posten te kunnen schouwen.
Het is een functie van de conferentieketen 150 om versterking en versterkingsbesturing te introduceren teneinde ge-20 durende een conferentieverbinding· waarbij drie deelnemers zijn ' betrokken en wanneer elk van de abonneeposten 101 t/m-103 behorende bij deze conferentieverbinding is verbonden met een van de poorten PO t/m P2 via de eerder in. verband met fig. 1 behandelde netwerkverbindingen, een variabele negatieve parallelimpedantie 25 te vormen. De negatieve parallelimpedantie wordt gerealiseerd via de in fig. 2 weergegeven versterkketen 210, versterkingsbe-sturingsketen 211 en de in spanning geregelde stroombron 212.
De a- en b-aansluitingen van. de poorten PO t/m P2 die zijn verbonden met de junctorketens 120 t/m. 122, zijn zoals 30 is weergegeven in fig. 2 met elkaar verbonden via de koppellijnen 203 en 20^ die in het volgende zullen worden aangeduid als de a-koppellijn 203 en de b-koppellijn 20h. Vanaf de a- en b-koppel-lijnen 203 en 20l van de conferentieketen 150 wordt via de koppellijnen 216 en 218 energie toegevoerd aan de versterker 210.
790 5 5 28 - * -13-
De versterker 210 genereert versterkte signalen die corresponderen met de ingangssignalen zoals aanwezig op de koppellijnen 203" en 201;. De versterkingsbesturingsketen 211 kan reageren ·ορ uitgangssignalen van de versterkketen 210 en de symbolisch aangeduide 0F-5 poort 213. De ingangssignalen voor deze OF-poort 213 omvatten de uitgangssignalen van de tempeerketen 221 en de bewakingsketenelemen-ten S1 en S2 die in het volgende nog nader zullen worden behandeld.
Per definitie is het uitgangssignaal van de poort 213 in de "lage" toestand wanneer dit signaal na te zijn aangelegd .aan 'de 10 versterkingsbesturingsketen 211 geen effekt heeft op de door de conferentieketen 150 geïntroduceerde versterking. Wanneer een willekeurige van de ingangssignalen van deze poort 213 in de "hoge"-toestand verkeert zal het uitgangssignaal van de poort 213 eveneens in de "hoge "-toestand verkeren en de versterkingsbesturings-15 keten 211 zal op dit uitgangssignaal reageren zodanig dat de door de keten 210 geïntroduceerde versterking wordt verminderd, let resulterende versterkte signaal van de versterker 210 en de versterkingsbesturingsketen 211 is in fig. 2 symbolisch aangeduid door "V" bij het tweetal aansluitingen 2lk.
20 De van de. conferentieketen 150 deel uit makende actieve ketenvoorzieningen waardoor de negatieve parallelimpedantie wordt gerealiseerd omvatten verder de in spanning geregelde stroombron 212 die in fig. 2 symbolisch is weergegeven. De stroombron 212 is van een standaarduitvoering die in dit gebied van de techniek 25 algemeen bekend is. De stroom zoals geleverd door de bron 212 is een functie van de amplitude en frequentie van het signaal "V" dat verschijnt bij het tweetal aansluitingen 2lk. In een voor spraaktransmissie bedoelde conferentieketen dient slechts dat gedeelte van de ingangssignalen dat frequenties heeft in de spraak-30 frequente band, te worden beïnvloed door de negatieve parallelimpedantie die door de conferentieketen wordt geïntroduceerd.
De door de negatieve impedantie gegeven versterking dient bovendien voor al de in de docrlaatband voorkomende frequenties een in hoofdzaak constante waarde te hebben. Een frequentiecompensatie-35 keten 215 zoals weergegeven in fig. 2 en die nader zal worden be- 790 55 28 * -1*l·- handeld in verband met fig. 3, vormt derhalve een blokkering voor de lagere en hogere frequenties van de ingangssignalen voordat 'deze worden versterkt, terwijl bovendien in het gebied van.de door-laatband. frequentiecompensatie wordt gegeven.
* 5 Gedurende een stabiele via de conferentieketen 150 ge voerde conferentieverbinding waarbij drie deelnemers zijn betrokken, vertesrtélk van de ingangssignalen van de OF-poort 213 in de "lage" t'oestand en de versterkketenvoorzieningen geven de maximale versterking voor de ingangssignalen die hun oorsprong vinden 10 in de poorten PO t/m P2. Bij deze illustratieve uitvoeringsvorm worden de communicatielijnen die zijn verbonden met de conferentieketen 150 en die behoren bij de abonneeposten 101 en 103 beschouwd bij de junctorketens 120 en 122, zoals in het voorafgaande werd behandeld in verband met fig. 1. De met de ver verwijder-15 de abonneepost 102 geassocieerde communicatielijn wordt geschouwd’' bij de verbindingslijnketen 185 die is weergegeven in fig. 1.
Zoals in het voorafgaande reeds werd opgemerkt kunnen in de keten storende trillingen ontstaan wanneer een van de deelnemers die bij de conferentieverbinding is betrokken zijn microtelefoon op-20 legt. Door een dergelijke actie worden'de transmissieverliezen zoals geïntroduceerd door de communicatielijnen die bij de conferentieverbinding zijn betrokken onmiddellijk verminderd. Aangezien het mogelijk is dat een dergelijke overgang zoals ontstaan door- ... in dat een deelnemer zijn microtelefoon/een abonneepost oplegt, niet 25 indicatief hoeft te zijn voor een fèitelijke door de abonnee gegeven sluitsignalering (een dergelijke overgang kan b.v. indicatief zijn voor een signaleringspuls) is het ontoelaatbaar dat de met de in fig. 1 weergegeven besturing 1U0 verbonden ketenvoorzieningen direkt van de communicatielijn behorende bij de deel-30 nemer die heeft opgelegd, worden ontkoppeld en de overblijvende twee abonneeposten op andere netwerkaansluitingen worden gezet, zodat de conferentieketen 150 wordt ontkoppeld en toegankelijk wordt gemaakt voor volgende conferentie-oproepen. Het is derhalve gewenst vast te stellen dat een "microtelefoon-opgelegd" toestand 35 over een vooraf vast gesteld tijdsinterval blijft aanhouden alvorens 790 5 5 28 -15- de in het TooraTgaan.de genoemde reconfiguraties van het netwerk kunnen plaatsvinden. Gedurende een dergelijk vooraf vast gesteld tijdsinterval is het echter wenselijk om de door*de confe-rentieketen gegeven versterking zodanig te verminderen dat geen 5 storende oscillaties kunnen plaatsvinden. Voor de versterkings-hesturing hij bekende uitvoeringen van conferentieketens was het vereist gebruik te maken van uitgebreide databaanketenvoor-zieningen tussen de voor het stelsel dienende besturing en de conferentiéketen, waarbij het bovendien vereist was om de commu-10 nicatielijnen behorende bij een conferentieverbinding en die binnen de conferentieketen zelf dienden te worden geschouwd, te bewaken. Dergelijke extra ketenvoorzieningen zijn kostbaar en brengen een gecompliceerde uitvoering mede van de conferentieketen en bijbehorende aansluitingen.
15 Bij de geïllustreerde uitvoeringsvorm wordt het ont staan van storende trillingen verhinderd doordat in de conferentieketen direkt een versterkingsbesturing werkzaam wordt. Een door een willekeurige van de abonneeposten 101 t/m 103 veroorzaakte overgang als gevolg van het opleggen van een-microtele-20 foon doet op de bijbehorende communicatielijn een reactiesignaal ontstaan. De niveausensorketen 220 is verbonden met de a- en b-’ koppellijnen 203 en 20¾, en detecteert dit reactiesignaal dat is ontstaan als gevolg van een dergelijke overgang, waarbij een startsignaal wordt gegenereerd dat wordt aangelegd aan de in fig. 25 2 weergegeven tempeerketen 221. De tempeerketen 221 is eveneens verbonden met de a- en b-koppellijnen 203 en 20¾, alsook met de symbolisch weergegeven OF-poort 213. Deze tempeerketen 221 doet als gevolg van het genoemde startsignaal een besturingssignaal ontstaan dat wordt aangelegd als een ingangssignaal aan de 0F-30 poort 213. Dit besturingssignaal is een "hoog" signaal dat aan de uitgang van de OF-poort 213 een corresponderend "hoog" signaal doet onstaan. De versterkingsbesturingsketen 211 reageert op dit "hoge" uitgangssignaal van de OF-poort 213 zodanig dat de amplitude van het signaal "7" zoals teweeggebracht bij de aansluitin-35 gen 21 k, wordt verminderd, waardoor de versterking zoals geintro- 790 5 5 28 tr -16- duceerd door de conferentieketen 150 wordt verminderd. Dit door de tempeerketen afgegeven besturingssignaal blijft gedurende een vooraf vastgesteld tijdsinterval in deze "hoge" toestand. M.a.w.
* blijft de door de conferentieketen 150 geïntroduceerde verster-5 king gedurende een corresponderend vooraf vastgesteld tijdsinterval, op deze verlaagde waarde. Gedurende dit tijdsinterval kan de voor het stelsel dienende besturing 140 via signalen die worden ontvangen over de in fig. 1 weergegeven bus stelsels, tempeerope- raties uitvoeren, teneinde vast te stellen of de desbetreffende . . zich 10 abonneepost inderdaad de bedoeling had/van de verbinding af te schakelen. Bovendien kan de besturingseenheid 160 via de ingangs-uitgangsregelaar 165 en de busstelsels commandosignalen inzenden teneinde de gewenste acties binnen het schakelnetwerk 130 te doen uitvoeren. Indien door de besturing 1^0 is vastgesteld dat het 15 reactiesignaal, b.v. indicatief is voor een kortdurende bediening van een schakelhaak van een abonneeposttoestel, ofwel is te beschouwen als een gefingeerde indicatie betreffende een abonnee-posttoestandsovergang, kan de conferentieverbinding in zijn'bestaande toestand blijven. Ha afloop van het vooraf vastgestelde 20 tijdsinterval kan de versterking op zijn maximale waarde worden gebracht. Bij een voorbeeld van de illustratieve uitvoeringsvorm van de uitvinding is gebruik gemaakt van een tijdsinterval met een duur van 800 millisec. en gebleken is dat een dergelijk tijdsinterval voldoende is om de voor het stelsel dienende be-25 sturing 140 en bijbehorende ketenvoorzieningen in staat te stellen om de benodigde acties in verband met het detecteren van abon-neeposttoestandsovergangen te detecteren. Gedurende dit 800 millisec.- durende interval kan door de sprekende deelnemers een vermindering van de signaalsterkte worden waargenomen. Een der-30 gelijke kortdurende vermindering van deze signaalsterkte heeft echter geen noemenswaardige invloed op de kwaliteit van de ge-spreks verbinding.
door .
Indien /de voor het stelsel dienende besturing 140 via signalen die worden ontvangen over de busstelsels volgens fig.1, is 35 vastgesteld dat in een abonneepost werkelijk het voornemen heeft 790 55 28 % -17- best aan de microtelefoon op te leggen, zullen de netwerkaansluitingen van de overblijvende twee deelnemers op conventionele wijze worden geherconfigureerd waarbij de conferentieketen 150 wordt afgeschakeld en beschikbaar wordt gesteld voor volgende 5 conferentieoproepen. Indien andere netwerkbanen niet beschikbaar zijn kan de bestaande twee-deelnemersverbinding in stand worden gehouden via de conferentieketen 150. Het is dan nodig om de door de conferentieketen 150 geïntroduceerde versterking voor de duur van deze twee-deelnemersverbinding te verminderen.
een .. . . .
10 Teneinde/dergelijke noodzakelijke vermindering van de versterking te verkrijgen zijn de bewakingselementen S1 en S2, die zijn verbonden met de OF-poort 213 en met de poorten P1 en P2 volgens fig. 2, aangebracht waardoor het mogelijk is om de versterking van de conferentieketen te regelen onafhankelijk van 15 de niveausensorketen 220 en de tempeerketen 221. In dit verband wordt opgemerkt dat de bewakingselementen S1 en S2 de communicatielijnen behorende bij de abonneeposten die bij de conferentie-verbinding zijn betrokken niet schouwen.Deze elementen schouwen uitsluitend de toestanden van de junctorketens die behoren bij de 20 niet-besturende poorten P1 en P2 van de conferentieketen 150.
Indien bij wijze van voorbeeld de conferentieketen 150 is betrokken bij een drievoudige spreekverbinding, en in de abonneepost 103 behorende bij de poort P2 de microtelefoon wordt opgelegd, zullen de niveausensorketen 220 en de tempeerketen 221 op de 25 a- en b-koppellijnen 203 en 20^ een reactiesignaal detecteren en het voor de poort 213 bestemde besturingssignaal genereren, waardoor een signaal aan de versterkingsbesturingsketen 211 wordt toegevoerd als gevolg waarvan de versterking van de conferentieketen gedurende een vooraf vastgesteld tijdsinterval wordt ver-30 minderd. Indien de besturing 1 h-0 van het telefoons chakelstelsel 100, zoals is weergegeven in fig. 1, heeft vastgesteld dat de moet abonneepost 103 inderdaad/worden afgeschakeld van de conferentie-verbinding, kunnen de netwerkverbindingen tussen de abonneeposten 101 en 102 wordoi geherconfigureerd, waarbij de conferentie-35 keten 150 wordt afgeschakeld. Het is echter mogelijk om de eerder 790 55 28 % -18- tot stand gebrachte verbindingen voor de overblijvende twee deelnemers, te gebruiken en wel door de met de poort P1 verbonden junctorketen 121 in een.toestand te schakelen waarbij hét bewa-kingselement S1 wordt geactiveerd. Het bewakingselement S1 gene-5 reert dan een "hoog” signaal dat wordt aangelegd aan de poort 213 als weergegeven in fig. 2. Het als gevolg hiervan resulterende uitgangssignaal van deze pooj't 213 wordt toegevoerd aan de ver-sterkingsbesturingsketen 2.11 waardoor de versterking van de confe-rentieketen 150 dusdanig wordt verminderd dat genereren in de ke-10 ten wordt verhinderd. Het bewakings element S2 is wat functie betreft identiek met het element S1 wanneer een abonneepost op de poort P2 blijft aangesloten. ,
In fig. 3 is de conferentieketen nader gedetailleerd weergegeven. De voor het introduceren van een versterking en fre-15 quentiecompensatie dienende ketenvoorzieningen omvatten een transistor Q1, de condensatoren C1 en C2, en de weerstanden R1 t/m R3-Wanneer over de a- en b-aansluitingen van een willekeurige van de poorten PO t/m P2 een. ingangssignaal wordt aangelegd, wordt het met de tijd variërende gedeelte van dit ingangssignaal aangelegd 20 aan de basis van de transistor Q1. De condensator C1 vormt een blokkering voor de gelijkstroomingangssignalen. Het aan de collector van de transistor Q1 teweeggebrachte signaal is een geïnverteerd, versterkt signaal. Voor ingangssignalen met spraakband-frequenties is de door de versterkketen geïntroduceerde verster-25 king ongeveer gelijk aan de verhouding tussen de weerstanden R2 en R3. De condensator C2 die zoals is weergegeven in fig. 3 parallel is verbonden met de weerstand R2 geeft ten aanzien van signalen met relatief hoge frequenties een frequentiecompensatie in relatie tot signalen in het spraakbandgebied. Door een dergelijke 30 frequentiecompensatie wordt verzekerd dat als gevolg van ruissignalen met relatief hoge frequenties geen genereren ontstaat.
Op soortgelijke wijze geeft de condensator C1 die een gelijk-stroomblokkering vormt, tevens een frequentiecompensatie ten aanzien van frequenties die lager zijn dan die binnen het spraak-35 bandgebied. Ook deze frequentiecompensatie is nodig om te verze- 790 5 5 28 -19- keren dat ruisfrequenties in het lage gehied geen aanleiding geven tot genereren in de conferentieketen.
Transistoren Q2 en Q3 vormen met de weerstanden R5 en R6 een in spanning geregelde stroombron. Wanneer een signaal 5 wordt aangelegd aan de als ingang dienende basis van de transistor Q1 en een versterkt signaal verschijnt aan de collector van deze transistor Q1, wordt dit signaal aangelegd aan de basis van de transistor Q2. Een signaal dat in hoofdzaak gelijk is aan het signaal dat wordt aangelegd aan de basis van de transistor Q2 wordt 10 verder aangelegd aan de basis van de transistor Q3. Wanneer het ingangssignaal aan de basis van de transistor Q1 toeneemt , worden de signalen zoals versterkt door de transistoren Q2 en Q3, meer negatief als gevolg waarvan de bijbehorende emitterstromen afnemen. Een dergelijke stroomvermindering in samenwerking met 15 een toename van de amplitude van het ingangssignaal en de inversie van het ingangssignaal, doen een werkzame negatieve parallel-impedantie in de conferentieketen 150 ontstaan. De stroomsignalen zoals geleverd door de in het voorafgaande genoemde in spanning bestuurde stroombron zijn de signalen die door de weerstanden 20 R5 en R6 vloeien. Zoals in de volgende paragrafen zal worden beschreven kan de versterking van de versterkketenvoorzieningen worden verminderd door een weerstand werkzaam te verbinden met de weerstand R2. Er zij aan herinnerd dat de grootte van de versterking is gegeven door de verhouding tussen de weerstand R2 25 en de weerstand R3.
Het volgende deel van de conferentieketen 150 en dat is weergegeven in fig. 3» is de niveausensorketen. Deze keten omvat de transistor Q5 en de weerstanden R8 t/m R10. Gedurende normaal bedrijf van de conferentieketen met de drie abonneeposten 30 aangesloten, verkeert de transistor Q5 in de "uit"-toestand, d.w.z. via de' collector van deze transistor Q5 vloeit geen stroom. De weerstanden R9 en R10 vormen een hulpspanningsketen die bepalend is voor*het referentiesignaalniveau waarbij een signaal aangelegd aan de basis van de transistor Q5 in staat zal zijn om deze tran-35 sistor Q5 te schakelen in de "aan"-toestand. Door dit referentie- 790 5 5 28 ί τ -20- si gnaal gedeeltelijk af te leiden van de in feite naar de tijd variërende ingangssignalen die moeten worden gemeten, zal het referentiesignaalniveau enigszins variahel zijn. Voor deze va- · riaties wordt echter een compensatie gegeven doordat deze naar 5 de tijd variërende signalen zijn gekoppeld met de emitter van de' . transistor Q1 en wel via de condensator C1, alsook met de basis van de transistor Q5 en wel via de weerstanden E9 en R10.
De waarden van deze weerstanden, kunnen zodanig worden gekozen dat uitsluitend relatief sterke naar de tijd variërende signalen zo-10 als verschijnen op de a- en b-koppellijnen 203 en 20bt m.a.w.
zulke signalen als die welke zouden verschijnen hij een overgang als gevolg van een opleggen van een microtelefoon en een bijbehorend reactiesignaal» een signaal teweeg zullen brengen dat groot genoeg is om de transistor Q5 in de "aan/’-toestand te bren-15 gen. Wanneer deze transistor Q5 in de ,,aan,,-toestand is gebracht, vloeit stroom in de collector van deze transistor Q5 via een verbinding met de collector van de transistor Q6 zoals is aangegevèn in fig. 3. Via de weerstand B8 is de emitter van de transistor Q5 verbonden met zijn basis en door deze weerstand wordt een 20 blikseminslagbeveiliging gevormd voor dit gedeelte van de confe-rentieketen.
De transistoren Qö en QJ vormen met de bijbehorende ketenvoorzieningen als weergegeven in fig. 3> de tempeerketen van de conferentieketen 150. De collector van de transistor Q6 is 25 verbonden met de basis van de transistor Q7*
Wanneer de transistor Q5 als gevolg van het in het voorafgaande genoemde reactiesignaal in de Maan”-toestand wordt gebracht, komen de transistoren Q6 en Q7 in de "verzadigings”-toestanden. De spanning over de weerstand R11 die is verbonden tus-30 sen de basis en de emitter van de transistor Qt, zoals is weergegeven in fig. 3, is een spanning die in verhouding tot de spanning tussen de a- en b-koppellijnen 203 en 20b, klein is. De over de in fig. 3 weergegeven weerstanden R12 en R13 ontwikkelde spanningen zijn eveneens klein ten opzichte van de spanning tus-35 sen de lijnen 203 en 20^. De stroom die in eerste aanleg en on- 780 55 28 % -21- middellijk nadat de transistoren Q6 en Q7 in de verzadiging zijn gekomen, door de weerstand R15 vloeit, is ongeveer gelijk aan de verhouding tussen de spanning zoals aanwezig tussen de a- en b-koppellijnen 203 en , en de weerstand R15· De stroom die de con-5 densator C3 oplaadt vloeit via de weerstand R15 en neemt exponentieel af in afhankelijkheid van een tijdconstante zoals bepaald door de weerstand R15 en de condensator C3. Wanneer de laadstroom is afgenomen tot een -drempelwaarde zoals bepaald door de waarden ' van de weerstanden R12 en R13s zullen de transistoren Q6 en Q7 10 in de "uit"-toestand komen en de tempeerreeks zal. een einde nemen.
De weerstand R14 vormt een ontladingsbaan via welke de condensator C3 voor volgende tempeerreeksen kan worden teruggezet. R15 is te beschouwen als een laadweerstand en de waarden van de weerstanden R12 t/m R15 en de condensator C3 kunnen zodanig worden gekozen dat 15 de gewenste tempeer- en terugzetreeksen worden verkregen.
De versterkingsbesturing van de conferentieketen 150 wordt verkregen door de transistor Qh en de weerstand R7 die zijn weergegeven in fig. 3. Wanneer b.v. gedurende een tempeerreeks een condensator C3 zich begint op te laden, komt de transistor Qh 20 in de verzadigingstoestand. Wanneer deze transistor Qh in de ver-zadigingstoestand is gekomen is de weerstand R7 parallel verbonden met de weerstand R2 en de versterking van de in het voorafgaande beschreven negatieve impedantieversterker, wordt verminderd. De waarden van de weerstanden R2 en R7 kunnen zodanig worden gekozen 25 dat de totale impedantie van de conferentieketen 150 die van een ideale open keten benadert, en wel doordat de negatieve en positieve impedanties van de keten werkzaam met elkaar in evenwicht worden gébracht. Wanneer de tempeerreeks is beëindigd, d.w.z. de transistoren Q6 en Q7 zijn in cle "uit"-toestand gebracht, zal de tran-30 sistor in de "uit"-toestand komen aangezien aan de basis van deze transistor geen aandrijf stroom aanwezig is. De weerstand R7 zal dan worden ontkoppeld van de weerstand R2 zodat de werkzame parallelverbinding van deze weerstanden is opgeheven en de conferentieketen 150 zal weer terugkeren naar een toestand waarbij maximale 35 versterking wordt geïntroduceerd.
790 55 28 -22-
Zoals in verband met fig. 2 werd beschreven geven de . . een bewakings element en S1 en S2 die zijn weergegeven in fig. 3/verdere « bijdrage aan de verst erkingsbesturing. Bij de illustratieve uitvoeringsvorm die is weergegeven in fig. 3, zijn deze elementen 5 S1 en S2 in dit gebied van de techniek algemeen bekende opto-iso-lerende ketens. De elementen S1 en S2 zijn resp. verbonden met de poorten P1 en P2 en vormen zoals in fig. 3 is weergegeven een overbrugging voor de transistor Q^. Deze elementen ST en S2 zijn componenten voor het werkzaam, overbruggen, van de transistor Qll· in res- die 10 ponsie q?bijdfepoorten resp. P1 en P2. verschijnende signalen/indicatief zijn voor de toestanden van de bijbehorende junctorketens zoals in het' voorafgaande is behandeld in verband met fig. 2. Wanneer ofwel het. element S1 ofwel het element S2 is geactiveerd wordt de door de conferentieketen T50 geïntroduceerde versterking 15 verminderd aangezien de weerstand R7 werkzaam parallel is verbonden met de weerstand R2, zoals in het voorafgaande is behandeld in verband met de tempeerketenvoorzieningen. Weerstanden R16 t/m R19 fungeren als weerstanden voor het terugbrengen van de reactiege-voeligheid, door welke weerstanden wordt verhinderd dat wissel-20 stroomsignalen bij de poorten P1 en P2 de elementen S1 en S2 activeren bij afwezigheid van gelijkstroomsignalen aan deze poorten.
De verhoudingen tussen de weerstanden R17 en _'R16 en R19 en R18 zijn bepalend voor de grootte van een ofwel bij de poort P1 ofwel bij de poort P2 verschijnend signaal dat is vereist om een van de 25 elementen S1 of S2 te activeren. Door de weerstanden R16 t/m R19 worden tevens de niet-lineaire effekten van de diodes van de elementen S1 en S2 in de spreektoestand» tot een minimum teruggebracht, terwijl bovendien de diodes van deze elementen S1 en S2 worden beveiligd dccadat de aangelegde stromen worden begrensd.
30 De in fig. 3 weergegeven condensatoren CUA, ChB, CkC
en C&D vormen een blokkering voor gelijkstroomsignalen aan de poorten P1 en P2. Zonder een dergelijke blokkering zouden de junctorketens behorende bij deze poorten P1 en P2 behalve de energie die wordt toegevoerd via PO extra energie toevoeren aan de confe-35 rentieketen 150. De diodes CR1, CR2, CR3 en de weerstand R8 vormen 790 5 5 28 -23- een blikseminslagbeveiliging voor de conferentieketen 150 in verband met de onwaarschijnlijke gebeurtenis dat een spanningspiek niet zou worden geblokkeerd door de bijbehorende junctorketen.
De bewakingselementen S1 en S2 zijn tevens beveiligddoorcht ge-5 bruik is gemaakt van de twee diodeinriehtingen zoals weergegeven in fig. 3 en die in dit gebied van de techniek algemeen bekend zijn. De in fig. 3 weergegeven weerstanden R1 en El· vormen een ftulpspanningsketen voor signalen die worden aangelegd aan de basis van de transistor Q1. Zoals in het voorafgaande werd opgemerkt is 10 de verhouding tussen de weerstanden E2 en R3 bepalend voor de werk- 9 zame versterking van de versterker Q1.
Alhoewel de in het voorafgaande beschreven illustratieve uitvoeringsvorm is beschreven als een conferentieverbinding waarbij drie abonneeposten zijn betrokken ,isch uitvinding niet tot 15 een dergelijke verbinding beperkt. De conferentieketen volgens de uitvinding kan zijn uitgevoerd met meer dan drie poorten en kan een dusdanige versterkingsbesturing geven dat meerdere werkzame impe-dantieniveaus mogelijk zijn.
790 55 28

Claims (12)

1. Conferentieketen met drie of meer poorten voor aansluiting op communicatiebanen teneinde een conferentieverbinding daartussen te vormen, en als versterker werkzame middelen voor bet versterken van signalen die bij de poorten worden ontvangen, geken- 5 merkt door .middelen (220, 221) die als-sensoren, werkzaam zijn voor signaleringsovergangen voorkomende in signalen die bij de poorten worden ontvangen, en dienende om de versterking van de als versterker werkzame middelen (210-213) in te stellen.
2. Conferentieketen volgens conclusie 1 met het kenmerk, 10 dat de sensormiddelen (220, 221) omvatten: niveausensormiddelen (220) die met genoemde poorten (PO, P1, F2) zijn verbonden en dienen- . . . .een de om wanneer een signalenngsovergang is waargenomen/voor een tem- peerketen dienend-startsignaal te genereren; en tempeermiddelen (221) die zijn verbonden met genoemde poorten (PO, P1, P2), ge- 15 noemde niveausensormiddelen (220) en genoemde als versterker werkzame middelen- (210-213), welke tempeermiddelen in. responsie op het genoemde startsignaal werkzaam zijn om gedurende een vooraf vastgesteld tijdsinterval een besturingssignaal aan te leggen aan genoemde als versterker werkzame middelen (210-213).
3. Conferentieketen volgens de conclusies 1 of 2, voor zien van verdere middelen voor het genereren van conferentieketen-blokkeersignalen wanneer een abonneepost die is verbonden met genoemde conferentieketen verkeert in een toestand waarbij een microtelefoon is opgelegd, met het kenmerk, dat genoemde als versterker 25 werkzame middelen (210-213) ook in responsie op genoemde blokkeer-signalen de versterking van de als versterker werkzame middelen (210-213) tenen inst ellen. k. Conferentieketen volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door schouwmiddelen (S1, S2) die zijn ver-30 bonden met meerdere niet-bestuurde van genoemde poorten (P1, P2) alsook met genoemde als versterker werkzame middelen (210-213) en dienende om bij genoemde niet-bestuurde poorten (P1, P2) aanwezige signalen die indicatief zijn voor een abonneeposttoestandsovergang 790 55 28 Μ -25- te schouwen, alsook om versterkerblokkeringssignalen aan te leggen aan genoemde als versterker werkzame middelen (210-213), welke als-versterker werkzame middelen tevens in responsie op genoemde blok-keersignalen de grootte van de versterking van genoemde ingangssig-5 nalen kunnen regelen.
5. Conferentieketen volgens een van de voorafgaande conclusies, en gecombineerd met een teleccmmunicatiestelsel met multistatus junctorketens voor het aansluiten van communicatielijnen, met het kenmerk, dat genoemde conferentieketen (150) verder omvat 10 eerste en tweede bewakingselementen (S1, S2) die zijn verbonden met resp. eerste en tweede niet-bestuurde poorten (P1, P2), en die elk zijn verbonden met genoemde als versterker werkzame middelen (210-213) en die in responsie op toestandsverandering van genoemde junctorketens (121, 122) die resp. zijn verbonden met genoemde eerste 15 en tweede niet-bestuurde poorten (P1, P2), eerste en tweede blokkeer-signalen aanleggen aan genoemde als versterker werkzame middelen (210-213), welke als versterker werkzame middelen (210-213) in responsie op genoemde eerste en tweede versterkingsblokkeersignalen de versterking van deze als versterker werkzame middelen (210-213) 4 20 instellen.
6. Conferentieketen volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door frequentiecompenserende middelen (215) die zijn verbonden met genoemde poorten (PO, P1, P2) en met genoemde als versterker werkzame middelen (210-213), en die in responsie 25 op ingangssignalen aangelegd aan genoemde poorten (PO, P1, P2) gedeelten van ingangssignalen met frequenties lager dan een voorafvastgestelde benedengrens en gedeelten van genoemde ingangssignalen met frequenties hoger dan een vooraf vastgestelde bovengrens blokkeren zodat deze gedeelten niet worden toegevoerd aan genoemde als ver-30 sterker werkzame middelen (210-213).
7· Conferentieketen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde als versterker werkzame middelen (210-213) omvatten: een met genoemde poorten (PO, P1, P2) verbonden inverterende versterker (210) die in responsie op ingangssignalen aangelegd aan ge-35 noemde poorten (PO, P1, P2) deze ingangssignalen inverteert en ver- 790 5 5 23 ··/ -*? -26- sterkt; een met genoemde poorten (PO, P1, P2), met genoemde inverterende versterker (210) en met genoemde tempeermiddelen (221) verbonden versterkingsbesturingsketen (211, 213) die in responsie op genoemde sensormiddelen (220, 221) de versterking van genoemde ver-5 sterker over het genoemde vooraf vastgestelde tijdsinterval instelt; welke versterker een met genoemde poorten (PO, P1, P2) verbonden in spanning geregelde stroombron (212) bestuurt.
8. Conferentieketen volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door een aantal condensatoren (C&A, CUB, CUC, CkD) 10 die met niet-bestuurde van genoemde poorten (P1, P2) zijn verbonden en dienende om gelijkstroom bij deze niet-bestuurde poorten (P1, P2) te blokkeren, waarbij energie voor genoemde conferentieketen (150) via een bestuurde van genoemde poorten (PO) wordt toegevoerd.
9. Conferentieketen volgens conclusie 5> met het kenmerk, 15 dat genoemde eerste en tweede bewakingselementen (S1, S2) opto- isolerende ketens omvatten die in responsie op toestandsveranderingen van genoemde junctorketens (121, 122) die zijn verbonden met genoemde niet-bestuurde poorten (P1, P2) genoemde versterkingsblok-keersignalen aanleggen aan genoemde als versterker werkzame midde-20 len (210-213).
10. Conferentieketen volgens conclusie 2 waarbij elk van genoemde poorten een a-aansluiting en een b-aansluiting omvat, en genoemde conferentieketen is voorzien van een a-koppellijn die genoemde a-aansluitingen met elkaar verbindt en een b-koppellijn die 25 genoemde b-aansluitingen met elkaar verbindt, met het kenmerk, dat genoemde als versterker werkzame middelen (210-213) een als inverterende versterker werkzame transistor (Q1) omvatten die is verbonden met genoemde a- en b-koppellijnen (203, 20U) teneinde aan genoemde poorten (PO, P1, P2) aangelegde ingangssignalen te verster-30 ken en te inverteren; waarbij genoemde inverterende en als versterker werkzame transistor (Q1) met een basisaansluiting daarvan is verbonden met genoemde a-koppellijn (203) en wel via een blokkeer-orgaan dat een eerste condensator (C1) omvat dienende om te verhinderen dat ingangssignalen met frequenties lager dan spraakfre-35 quenties aan genoemde basisaansluiting worden aangelegd, met een 790 5 5 26 -2T- colleetoraansluiting is verbonden met genoemde a-koppellijn (203) en wel via middelen omvattende een paralleleombinatie gevormd door een eerste weerstand (R2) en een tweede condensator (C2)’en dienende om te verhinderen dat ingangssignalen met frequenties boven 5 spraakfrequentiès en die worden aangelegd aan genoemde poorten (PO, P1, P2) worden versterkt; genoemde als versterker werkzame middelen verder omvatten een tweede weerstand (R3) die is verbonden met genoemde b-koppellijn (20k) en met genoemde emitteraan-sluiting van genoemde inverterende als versterker werkzame transis-10 tor (Q1), waarbij de verhouding tussen de weerstandswaarden van genoemde eerste weerstand (R2) en genoemde tweede weerstand (R3) bepalend is voor de versterking van genoemde ingangssignalen met frequenties in bet spraakfrequente gebied.
11. Conferentieketen volgens conclusie 10 met het kenmerk, 15 dat genoemde als versterker werkzame middelen (210-213) verder omvatten een in spanning geregelde stroombron (212) die is verbonden met genoemde a- en b-koppellijnen (203, 20*0 en welke stroombron met elkaar verbonden eerste en tweede stroombrontransistoren (Q2j Q3) omvat, waarbij genoemde geïnverteerde en versterkte in-20 gangssignalen zoals teweeggebracht door genoemde inverterende en als versterker werkzame transistor (Q1) aan genoemde in spanning geregelde stroombron (212) worden aangelegd bij een basisaansluiting van genoemde eerste stroombrontransistor (Q2), en een emitteraansluiting van genoemde tweede stroombrontransistor (Q3) 25 via een terugkoppelweerstand (R*0 is verbonden met genoemde basisaansluiting van genoemde inverterende, als versterker werkzame transistor (Q1).
12. Conferentieketen volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat genoemde niveausensormiddelen (220) omvatten een met genoemde 30 a- en b-koppellijnen (203, 20*0 verbonden, als hulpspanningsketen werkzaam stel van weerstanden (R9, R10) en een sensortransistor (Q5) met een basisaansluiting die is verbonden met het genoemde stel weerstanden (R9, R10), met een emitteraansluiting die is verbonden met genoemde emitteraansluiting van genoemde inverterende, 35 als versterker werkzame transistor (Q1), en met een collectoraan- 790 5 5 28 X : ......................... -28- sluiting die is verbonden met genoemde tempeermiddelen (221).
13. Conferentieketen volgens conclusie 12 met het kenmerk-, dat van genoemde als versterker werkzame middelen (210-233) deel uitmaakt een versterkingsbesturingstransistor (Qk) die is verbonden 5 met genoemde a-koppellijn (203) en via een parallelveer stand (R7) is verbonden met genoemde inverterende, als versterker werkzame transistor (Q1), welke verst erkingsbesturingstransistor (Q4) in responsie op het genoemde besturingssignaal zoals gegenereerd door genoemde tempeermiddelen (221) een via genoemde parallelveerstand 10 (R7) parallel met genoemde eerste weerstand (R2) verlopende baan vormt zodanig dat genoemde verhouding tussen de weerstandswaarden van genoemde eerste weerstand (R2) en genoemde tweede weerstand (R3) wordt verminderd. lit·. Conferentieketen volgens conclusie 13, met het kenmerk, 15 dat van genoemde tempeermi ddelen (221) deel uitmaken: een laadketen (R1 i+, R15» C3) met een derde condensator (C3); en een tempeerbestu-ringsketen (Q6, Q7, R12, R13) die is verbonden met genoemde laadketen (R1U,. R15» C3), met genoemde sensortransistor (Q5) en met genoemde verst erkingsbesturingstransistor (Qi)·), welke tempeerbestu-20 ringsketen in responsie op signalen afkomstig van genoemde sensortransistor (Q5) een laadstroom aan genoemde derde condensator (C3) toevoert alsook een signaal doet ontstaan dat is bestemd voor genoemde versterkingsbesturingstransistor (QU), welke tempeerbesturings-keten (Qé, Q7, R12, R13) verder als gevolg van het afnemen van ge-25 noemde laadstroom tot een vooraf vastgestelde waarde, het genoemde signaal voor genoemde verst erkingsbesturingstransistor (QU) doet beëindigen. 790 55 28
NL7905528A 1978-07-17 1979-07-16 Conferentiestelsel. NL7905528A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US92519078 1978-07-17
US05/925,190 US4197429A (en) 1978-07-17 1978-07-17 Gain-adjusting conference circuit

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905528A true NL7905528A (nl) 1980-01-21

Family

ID=25451355

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905528A NL7905528A (nl) 1978-07-17 1979-07-16 Conferentiestelsel.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4197429A (nl)
JP (1) JPS5547759A (nl)
CA (1) CA1119329A (nl)
DE (1) DE2928265C2 (nl)
FR (1) FR2431804A1 (nl)
GB (1) GB2025738B (nl)
NL (1) NL7905528A (nl)
SE (1) SE443270B (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2861171D1 (en) * 1977-12-05 1981-12-24 Post Office A control unit for establishing a four-wire link via a pair of telephone lines
US4316059A (en) * 1980-06-10 1982-02-16 Northern Telecom Limited Gain controller for a teleconferencing bridge
US4499578A (en) * 1982-05-27 1985-02-12 At&T Bell Laboratories Method and apparatus for controlling signal level in a digital conference arrangement
US4535445A (en) * 1983-06-16 1985-08-13 At&T Information Systems Conferencing system adaptive signal conditioner
DE3566208D1 (en) * 1984-02-29 1988-12-15 Hertz Inst Heinrich Video conference system
US5471527A (en) 1993-12-02 1995-11-28 Dsc Communications Corporation Voice enhancement system and method
US5712954A (en) * 1995-08-23 1998-01-27 Rockwell International Corp. System and method for monitoring audio power level of agent speech in a telephonic switch
US20060136200A1 (en) * 2004-12-22 2006-06-22 Rhemtulla Amin F Intelligent active talker level control

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3050584A (en) * 1958-12-24 1962-08-21 American Telephone & Telegraph Conference telephone apparatus
US3423538A (en) * 1964-12-28 1969-01-21 Bell Telephone Labor Inc Telephone conference circuit
US3441678A (en) * 1965-09-03 1969-04-29 Bell Telephone Labor Inc Conference circuit with selective call splitting
US3991279A (en) * 1975-05-23 1976-11-09 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Monobus interface circuit

Also Published As

Publication number Publication date
SE7905958L (sv) 1980-01-18
FR2431804A1 (fr) 1980-02-15
US4197429A (en) 1980-04-08
GB2025738A (en) 1980-01-23
CA1119329A (en) 1982-03-02
JPS5547759A (en) 1980-04-04
DE2928265C2 (de) 1985-07-04
GB2025738B (en) 1982-08-18
DE2928265A1 (de) 1980-01-31
SE443270B (sv) 1986-02-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4056688A (en) Telephone range extender with gain
US4022980A (en) Ring trip detector
JP3185146B2 (ja) 広帯域電話ライン・インタフェース回路
JP2952714B2 (ja) 電気通信線用ライン・インタフェース回路
NL7905528A (nl) Conferentiestelsel.
US3706862A (en) Amplifier circuit for transmission lines
US4150260A (en) Subscriber&#39;s circuit for four-wire-system local switch
US5191507A (en) Polarity inverting circuit
JPH077984B2 (ja) 加入者線回路の呼出信号制御方式
US4199664A (en) Telephone line circuit
KR0145481B1 (ko) 전원잡음 제거기능을 갖는 전자식 교환시스템
JPS628997B2 (nl)
JPS637691B2 (nl)
JPS6121665A (ja) トランク回路
JP3326846B2 (ja) 端末網制御装置
JP2864747B2 (ja) 有線放送電話用電話機回路
KR950010384Y1 (ko) 능동소자를 이용한 국선정합회로
KR0135338B1 (ko) 아날로그 터미널의 가입자라인 인터페이스회로와 종합정보통신망용 코덱간 정합기능을 갖는 터미널 어댑터
KR0181077B1 (ko) 전화기의 신호 절환 장치
JPH03162160A (ja) フッキングパルス検出装置
JPS61200760A (ja) 加入者回路
KR20020028949A (ko) 인터넷 망에 있어서 전화 요금 과금을 위한 극성 반전신호 발생 장치 및 상기 장치를 이용한 전화 요금 과금 방법
JPH01101058A (ja) 給電制御方式
JPH04165825A (ja) エコーキャンセラ装置
JPH06141355A (ja) 加入者回路

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed