NL7905346A - Wals met instelling van de doorbuiging. - Google Patents

Description

+ i ** .

Ï.O. 27.801

Escher Wyss AJctiengesellschaft, te Zürich, Zwitserland.

Vals met instelling van de doorbuiging.

De uitvinding heeft betrekking op een wals met instelling van de doorbuiging, met een vaststaande drager en een om de drager draaibare, buisvormig walsmantel, waarvan de einden draaibaar gelagerd zijn op de drager, en met tenminste één zich tussen de drager en de walsmantel bevindend hydrostatisch steunelement, 5 dat geleid is op de drager en dat een loopvlak bevat, waarop het binnenvlak van de walsmantel glijdend steunt, waarbij tussen de drager en het steunelement een hydraulische drukruimte is aangebracht, die is aangesloten aan een bron van hydraulisch druk-medium en waarbij het loopvlak van het steunelement voorzien is 10 van meerdere hydrostatische lagerholtes, die via smoorkanalen aangesloten zijn op de drukruimte.

Een dergelijke wals is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3*802.044· Bij deze bekende wals hebben de hydrostatische steunelementen de vorm van zuigers of stempels, 15 waarbij de drukruimte de vorm van een cilinder heeft, die gevormd is in de drager of, wanneer het drukelement de vorm heeft van een stempel, gevormd is in de stempel zelf. De op deze wijze uitgevoerde wals met instelling van de doorbuiging maakt grote slagen van de steunelementen mogelijk, zodat grote doorbuigingen 20 van de drager en grote aandrukkrachten bereikt kunnen worden.

Wanneer de cilinderboringen in de drager zijn gevormd, dan vormen zij echter een verzwakking van de drager. In de steunelementen gevormde cilinderruimtes veroorzaken eveneens een verzwakking van de drager, daar de doorsnede daarvan overeenkomstig kleiner 25 gekozen moet worden, om ruimte te verschaffen voor de steunelementen.

Anderzijds bestaan er toepassingen, waarbij de steunelementen tegelijkertijd moet echter de drager zo stijf mogelijk en daarbij 790 53 46

- 2--T

i * , ook zo goedkoop mogelijk zijn.

De -uitvinding beoogt een wals te verschaffen voor die toepassingsgebieden, waarbij de drager zo eenvoudig mogelijk, zo goedkoop en daarbij zo stijf mogelijk is, waarbij ook het steunelement respektievelijk de steunelementen aanzienlijk een- 5 voudiger dan tot nu toe kunnen zijn.

De wals volgens de uitvinding, waardoor dit doel wordt bereikt, wordt gekenmerkt, doordat het steunelement de vorm heeft van een plaat, welke met speling is aangebraoht in de tussenruimte tussen het binnenvlak van de walsmantel en het buitenvlak 10 van de drager, waarbij de drukruimte begrensd is door het buitenvlak van de drager, een naar het buitenvlak van de drager toe e gekeerd vlak van het steunelement en door een in het steunelement bevestigde afdichting.

Het Duitse Offenlegungsschrift 2.655*893 toont een wals, 15 welke schijfvormige glijschoenen bevat, die zijn aangebracht in de tussenruimte tussen een drager en een walsmantel. De glijschoenen dienen echter niet voor het overbrengen van een hydrostatische kracht en voor het lageren, maar vormen een soort afdichting voor hydraulische drukmedium, dat direkt werkt tussen 20 de walsmantel en de drager. Bij deze konstruktie is er in bedrijf een slijtage van het drukvlak, dat door de hydraulische kracht tegen de walsmantel wordt gedrukt, met de overeenkomstige wrij-vingsverliezen. Een beweging vanuit stilstand vereist een aanzienlijk losbreekmoment. Bovendien worden daarbij hoge eisen ge- 25 steld aan de kwaliteit van het binnenvlak van de walsmantel.

De drager kan ter plaatse van het steunelement een in hoofdzaak cilindrisch, buitenvlak bevatten, dat coaxiaal is met de mantel. In dit geval kan de drager een dwarsdoorsnede hebben met het grootste traagheidsmoment en daardoor optimaal stijf zijn. 50

De drager kan ter plaatse van het steunelement echter ook een buitenvlak hebben, dat afgevlakt is door een plat vlak.

In een dergelijk geval wordt weliswaar het traagheidsmoment van de dwarsdoorsnede van de drager onbelangrijk verminderd, maar het steunelement kan aanzienlijk eenvoudiger vervaardigd worden, 5.5 790 5 3 46 3 τ* t ' .

daar het vlak daarvan, dat gericht is naar de drager, plat kan zijn.

Bij voorkeur kan de afdichting een lipafdichting zijn, welke zich bevindt in een uitsparing van het steunelement. Een dergelijke afdichting heeft het voordeel, dat kan door tenminste twee 5 stiften vastgehouden worden ten opzichte van de drager, welke stiften bevestigd zijn in de drager en met speling grijpen in uitsparingen van het steunelement. Op deze wijze wordt een fi-xering van het steunelement ten opzichte van de drager verkregen met middelen, die de drager in het geheel niet verzwakken. Be 10 voor de stift in de drager noodzakelijke boring wordt bijzondere gelijkmatigheid van de aandrukkracht verkregen.

Be uitvinding zal aan de hand van in de tekening schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht, waarin: 15 fig. 1 is een detaildoorsnede met detailaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de wals volgens de uitvinding, fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1, fig. 3 is een axiale detaildoorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2 op grotere schaal, 20 fig. 4 is een bovenaanzicht van het steunelement volgens fig· 3, fig. 5 is een met fig. 3 overeenkomende doorsnede van een andere uitvoeringsvorm van het steunelement, fig. 6 is een met fig. 4 overeenkomende bovenaanzicht van 25 de uitvoeringsvorm volgens fig. 5» fig. 7 is een met fig. 4 en 6 overeenkomende aanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van het steunelement, en fig. 8 is een met fig. 2 overeenkomende doorsnede van een verdere uitvoeringsvorm van de wals en van het steunelement. 30

Be in de fig. 1-4 van de tekening weergegeven wals bevat een vaststaande drager 1 met tappen 2, 3> die bestemd zijn voor de ondersteuning in een frame van een walsenpers of een dergelijke machine. In walslagers 4 is aan de drager 1 een buisvormige wals-mantel 5 draaibaar gelagerd. Be einden van de walsmantel 5 zijn 35 790 53 46 * 4 »' .

afgesloten.door aansluitschijven 6 met afdichtingen 7· Tussen de drager 1 en de walsmantel 5 bevinden zich hydrostatische steunelementen 8, waarvan de vorm het beste blijkt uit fig. 3 en 4· De steunelementen 8 vormen volgens fig. 1 drie groepen, waarbij aan iedere groep door een speciaal kanaal 10, 11 resp. 5 12 in de drager 1 hydraulisch drukmedium wordt toegevoerd.

Ofschoon volgens fig. 1 aan de kanalen 10 en 11 telkens één steunelement 8 en aan het kanaal 12 twee steunelementen zijn aangesloten, is het duidelijk, dat iedere groep een groter aantal steunelementen kan bevatten. Y&naf de kanalen 10, 11, 12 lopen 10 aansluitboringen 13 naar de afzonderlijke steunelementen 8.

Zoals blijkt uit fig. 2, zijn de steunelementen 8 aangebracht in de tussenruimte 14 tussen het binnenvlak 15 van de walsmantel en het buitenvlak 16 van de drager 1.

Zoals blijkt uit de fig. 3 en 4> is het steunelement 8 volgens 15 fig. 1 en 2 voorzien van vier hydrostatische lagerholtes 17· Aan de onderzijde in fig. 3 is het steunelement 8 voorzien van een uitsparing 18, waarin zich een lipafdichting 20 bevindt. De lagerholtes 17 zijn door smoorboringen 21 verbonden met de uitsparing.

18. Zoals verder blijkt uit fig. 3» is het steunelement 8 door 20 twee stiften 22 ten opzichte van de drager 1 gefixeerd, welke stiften bevestigd zijn in de drager 1 en grijpen in uitsparingen 23 van het steunelement 8.

In bedrijf wordt het steunelement 8 volgens fig. 3 en 4 voorzien van een hydraulisch drukmedium, bijvoorbeeld olie van geschik- 25 te druk, via het kanaal 10 en de boring 13· Het drukmedium werkt in de uitsparing 18 en drukt het steunelement 8 tegen het binnenvlak 15 van de mantel 5· Tegelijkertijd stroomt het drukmedium door de smoorbiragen 21 in de lagerholtes 17, waarin het drukmedium met zijn druk inwerkt op het binnenvlak 15 van de walsman-tel 5· De lagerholtes. hebben een groter hydraulisch werkzaam oppervlak van de uitsparing 18. Daardoor ontstaat een hydrostatische smering met een nauwkeurig bepaaldbare spleetgrootte, welke bestaat onafhankelijk van het feit, of de walsmantel 5 draait of stilstaat. Wat betreft deze werking wordt gewezen op het reeds ^5 790 53 46

Claims (7)

1. Buisvormige walsmantel, die draaibaar is op de drager, waarvan de einden draaibaar gelagerd zijn op de drager, en met tenminste één waarbij het vlak van het steunelement voorzien is van meerdere hydrostatische lagerholtes, die via smoorkanalen zijn aangesloten aan de drukruimte, met het kenmerk, 35 790 53 46 »' . dat het steunelement (8) de vorm heeft van een plaat, die is op gesteld in de tussenruimte (14) tussen het binnenvlak (15) van de walsmantel (5) en het buitenvlak (16,16*) van de drager (1), waarbij de drukruimte begrensd is door het buitenvlak (16, 16') van de drager (1), een vlak (.18) van het steunelement (8), dat gekeerd 5 is naar het buitenvlak (16) van de drager (l) en door een afdichting (20).

2. Wals volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drager (1) op de plaats van het steunelement (8) een in hoofdzaak cilindrisch, met de mantel (5) coaxiaal buitenvlak 10 (16) heeft (fig. 2).

3. Wals volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drager op de plaats van het steunelement een door een vlak afgeplat buitenvlak (161) heeft (fig.8).

4. Wals volgens één der conclusies 1-3> m e t h e t 15 kenmerk , dat de afdichting een lipgafdichting (20) is, die is aangebracht in een uitsparing (18) van het steunelement (8).

5. Wals volgens één of meer der conclusies 1, 2, J of 4j met het kenmerk, dat het steunelement (8) door ten minste twee stiften (22) ten opzichte van de drager (1) wordt 20 vastgehouden, welke stiften bevestigd zijn in de drager (1) en met speling grijpen in uitsparingen (23) van het steunelement (8).

6. Wals volgens conclusies 1, 2, 3 of 4» met het kenmerk , dat het steunelement (8) een naar de drager (1) 25 toegekeerde, uitstekende ribbe (30) bevat, waarop de afdichting (20) steunt en welke grijpt in een groef (31), die gevormd is in het oppervlak (16) van de drager (1).

7. Wals volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunelement (8) de vorm 30 heeft van een langwerpige, in asrichting van de walsdrager verlopende lijst, welke voorzien is van meerdere afdichtingen (20), die ten opzichte van elkaar gescheiden drukruimte (18) begrenzen (fie· 7). 790 53 46 ----------------- 35