NL7905270A - Container. - Google Patents

Description

·'

V

* > VO 19^3

Supra Aktieboiag

Landskrona

Zweden

Container.

De uitvinding heeft "betrekking op een container van let type met een langscrgaan dat zich uitstrekt door de -.containerruimte en dat verankerd is aan een "boven- en een "bodemgedeelte van die container.

5 Containers van dit type zijn "bekend "b.v. uit het Britse oc- trooischrift 384.811 en het Amerikaanse octrooischrift 3.028.897.

Wanneer de- afmetingen van de omhulling van de container op de juiste vijze zijn afgesteld, "b.v. zodanig dat de afstand tussen de plaatsen waar de omhulling verankerd is met het langsörgaan t.o.v. de hoe-10 veelheid materiaal welke in de container kan worden cpgencmen, dan zal de "belasting waaraan de omhulling is onderworpen wanneer de container wordt opgelegd tot op zekere hoogte verdeeld worden tussen het "bovengedeelte en de "bodem van de containercmhulling via het lange orgaan dat door de containerruimte heenloopt. De omhulling van 15 een container van het bovengenoemde type moet aan verschillende vereisten voldoen. De omhulling moet het gewicht van het materiaal dat zich daarin bevat kunnen opnemen en tevens deze beschermen tegen licht, vocht, lucht enz. De omhulling van de container moet ook bestand zijn tegen ruwe behandeling en mag niet slijten.

20 Voorts moet de annulling bestand zijn tegen krachten en span ningen, welke optreden wanneer de container wordt opgehesen. Aan deze verschillende vereisten kan moeilijk worden voldaan wanneer de onhulling uit een soort materiaal bestaat.

Het doei van de uitvinding is het verschaffen van een con-25 tainerconstructie, waarin de bovenbedoelde problemen althans in hccfdzaak zijn opgelost.

De container volgens de uitvinding bestaat daartoe uit een binnencnhulling en een buitenanhulling, welke de binnencmhulling angeeft alsmede een langsörgaan dat zich door de containerruimte 790 52 70 2 ? " uitstrekt en dat aan een bovenst en een onderst gedeelte van de container is "bevestigd van welke omhullingen tenminste de binnenste uit gemakkelijk vouwbaar materiaal bestaat, waarbij het lange.orgaan in het bovenste gedeelte uitsluitend bevestigd is aan de buitencm-5 hülling terwijl het bovenste gedeelte van de binnenamhulling t.o.v. het lange orgaan verplaatsbaar is. Het resultaat hiervan is dat slechts de buitenamhulling aan slijtage onderhevig 'is en aan krachten en spanningen, welke optreden wanneer de container wordt cpgelicht, terwijl het materiaal waaruit de binnencmhulling is vervaardigd, 10 gekozen kan worden met betrekking tot de bescherming van het materiaal dat zich in de container bevindt tegen vocht,licht, lucht enz. Aangezien het. bovenste gedeelte van de binnencmhulling t.o.v. het lange, orgaan verplaatsbaar is wanneer deccontainer gevuld is en wordt opgehesen, zal het binnengedeelte automatisch een stand innemen 15 waarin de binnencmhulling. in hoofdzaak. vrij van de last is en zich geen met lucht gevulde ruimten in de binnencmhulling van de container bevinden, waardoor de kans op breuk van de binnencmhulling wordt ondervangen, wanneer de containers op elkaar worden gezet. Doordat het bovenste gedeelte'van de binnencmhulling t.o.v. het lange orgaan 20 kan verplaatsen, kan het bovenste gedeelte van de binnencmhulling voordat de container wordt gevuld, in een bovenste stand worden gebracht narbij de verankeringsplaats van het bovengedeelte van de buitenamhulling aan het lange orgaan, waardoor de container ook gemakkelijker kan worden gevuld.

25 Om te voorkomen dat de binnencmhulling te ver naar omlaag over het lange orgaan zakt, of in elkaar wordt gedrukt waarbij- de losopening in de omhulling, welke zich in het bovengedeelte van de container bevindt, wordt afgesloten en b.v. door een mes kan worden opengesneden, zijn middelen aanwezig voor het beperken van de mate 30 waarover het bovenste gedeelte van de binnencmhulling t.o.v. het lange orgaan verplaatsen. Deze beperkende middelen kunnen volgens de uitvinding bestaan uit een eenvoudige verbinding tussen de binnen-en buitenomhulling, b.v. door kleefstof. Deze verbinding kan op enige afstand van het bovenste gedeelte van de binnen- en buiten-35 omhulling worden aangebracht, zodanig dat het automatisch vrijmaken 790 52 70 * 3 * van de "belasting op de Ή-TnnpmnrnTrn 11 t.ng niet wordt voorkomen als gevolg van een glijdende "beweging van het‘bovenste gedeelte t.o.v. het lange orgaan.

Voor een gemakkelijk vullen van de container, b.v. terwijl 5 deze aan het boveneinde is opgehangen, kunnen van buiten af bedienbare 7m‘ddf*l<*n aanwezig is in de vorm van een losneembare verbinding van de binnencmhnΠ i rg nabij” de plaats waarb het lange orgaan is bevestigd aan het bovenste gedeelte van de container. Deze middelen worden vrijgegeven nadat de container is gevuld, waarbij de binnencmhulling 10 automatisch wordt ontlast door een glijbeweging van het bovenste # gedeelte van die omhulling t.o.v. het lange orgaan.

De van buiten af be.dienbare middelen kunnen bestaan uit een tweede langs orgaan dat aan het bovenste van de binnencmhulling is bevestigd en in largsrichting verplaatsbaar door het bovengedeelte 15 van de ouitenanhulling heenloopt naar een plaats daarbuiten, welke tweede lange orgaan losneembaar bevestigd kan worden in een stand waarin het bovenste gedeelte van de binnencmhulling zich bevindt nabij het bovenste gedeelte van de buit en omhulling. Op deze wijze kan v66r het vullen van de container het bovenste gedeelte van de 20 binnenómhulling gemakkelijk in een voor het vullen geschikte stand gebracht worden.

Voor het gemakkelijk lossen van de container kan het tweede lange orgaan op een tweede plaats zijn vastgezet welke de verplaatsing van het bovengedeelte van de binnencmhulling beperkt.

25 Hoewel het volgens de uitvinding mcgelijk is een stijve buiten- cmhuiiing toe te passen, hebben de omhullingen volgens de uitvinding bij voorkeur de vorm van een open, gemakkelijk samen te vouwen slang, welke met de einden rond het lange orgaan zijn samengetrokken, dat door de containerruimte heenloopt, eventueel via tussenorganen.

30 Om slijtage van ie samenvcuwbare binnencmhulling te voorkomen is het bovenste gedeelte samengetrokken' om een tussenorgaan dat verplaatsbaar ever het lange orgaan is, dat zich door de containerruimte heen uitstrekt.

Teneinde het materiaal in de container op eenvoudige en doel-35 matige wijze tegen vocht en water te beschermen, dat langs het lange 790 5 2 70 *· ν' u » orgaan naar "binnen zou kunnen lekken, zijn de delen Tan. bet lange orgaan "binnen de container amgeven door een buis uit een zacht en gemakkelijk vouwbaar materiaal, welke buis zich uitstrekt tussen het bovenste gedeelte van de binnenamhulling en de plaats waar het lange ^ orgaan verankerd is aan het bodemgedeelte van de container , welke buis het lange orgaan afdichtendt.o.v. de containerruimte beschermt:.

"Voor een automatische verdeling van de last waaraan de buiten-anhulling van de container is onderworpen wanneer deze wordt opgehesen, kan het door de containerruimte heenlopende lange orgaan ver— schuifbaar zijn in een opening in het bovenste gedeelte van de buiten-cmhulling zodanig dat tussen· Idie opening en de verankeringsplaats in" hèt bovenste gedeelte van die omhulling een open lus wordt gevormd. voor het opnemen van een hijs orgaan waarmede de container wordt, opgelicht.

Verdere bijzonderheden volgens de uitvinding worden··onder verwijzing naar de tekening toegelicht. Daarin toont: fig. 1 en 2 doorsneden van:.een..eerste uitvoeringsvorm van een container volgens de uitvinding resp. in de lege en gevulde toestand; 20 fig. 3 en k axiale doorsneden van een tweede en derde uitvoeringsvorm van een container volgens de uitvinding; fig. 5 en 6 gedeeltelijke doorsneden van het bovenste gedeelte van de vierde uitvoeringsvorm van de container volgens de uitvinding voor en tijdens het sluiten van de buitencmhulling van ^ de container; en fig. T het bovenste gedeelte van de buitencmhulling volgens fig. 5 en 6.

In de verschillende figuren hebben dezelfde onderdelen dezelfde verwijzingscijfers.

30 .

De zakvormige container, weergegeven in fig. 1 en 2, bestaat uit een buitencmhulling 10 en. een binnen omhulling 11, beide in de vorm van een slang uit gemakkelijk samenvouwbaar materiaal en welke zijn samengetrokken op het langsorgaan 15 op de eindbevestigings- plaatsen 12, 13 en ik, welke organen de vorm hebben van stukken touw 35 of klemmen. Het lange orgaan 15 kan eveneens bestaan uit touw of een 7905270 «r 5 *· κ ander geschikt middel, zoals b.v. een ketting. De slang welke de rmhnl T·?ng 11 vormt, heeft hij voorkeur een diameter welke iets groter is dan de diameter van de slang, welke de omhulling 10 vormt.

Het lange orgaan 15 heeft aan elk einde een knoop 16 resp.

5 17 ter vorming van een verdikt gedeelte, dat tezamen met de bevesti gingsmiddelen 12, 13 een middel waarmede het einde van het orgaan 15 verankerd is met de bodemgedeelten van resp. de omhullingen 10 en 11 en het boveneinde van het orgaan 15 met het bovenste gedeelte van de omhulling 10. Het boveneinde van de omhulling 10 is terugge-10 vouwen, zodanig, dat het verdikte gedeelte 16 binnen de omhulling 10 ligt waarbij het lange orgaan 15 door het gedeelte van de omhulling 10 heenloopt dat samengetrokken is door het orgaan 12 en. vervolgens bij IS door een opening welke gevormd is in het bovenste gedeelte van de nmTmning 10, vervolgens weer terug in de omhulling 10.. Het 15 orgaan 15 loopt dan naar firn!aag door het inwendige van de omhullingen 10,11 en vervolgens door het samengetrokken boveneinde van de omhulling 11 waarna dit door het bevestigingsorgaan lh is vastgezet terwijl de ondereinden van de omhullingen 10 en 11 worden vast gehouden door het orgaan 13. Ofschoon elk einde van het orgaan 15 is ge-20 horgd tegen axiale beweging in slechts een richting door de verdikte gedeelten 16, 17 en de organen 12, 13, kunnen andere verdikte gedeelten of knopen aangebracht worden in het orgaan 15 terplaatse van de organen 12 en 13 tegenover de verdikte gedeelten 16 en 17 teneinde elk einde van het orgaan 15 tegen axiale beweging te borgen, 25 ofschoon dit niet noodzakelijk is, aangezien het orgaan 15 niet de neiging heeft te bewegen t.o.v. de organen 12, 13 in bedoelde andere richting, d.w.z. naar omlaag in fig. 1 en 2, wanneer de container op normale wijze wordt gehanteerd.

Het boveneinde van de binnencmhulling 11 is samengetrokken 3G cm het orgaan 15 door tussenkomst van een mof 19, welke los om het orgaan 15 heenligt en voorzien kan zijn van een langs de omtrek lopend verstijvingselsnent of zitting tegenover het bevestigingsorgaan ll doch dat overigens betrekkelijk zacht is on beschadiging van het orgaan 15 of andere delen van de container te voorkomen. Het orgaan -35 15 is bij lB verplaatsbaar t.o.v. de omhulling 10 en bij 19 t.o.v.

790 52 70 t» 6 de omhulling 11.

De omhulling 10 is voorzien van een vulklep 20 welke door een sleuf 21 (fig. 2) kan worden getrokken, voor het vergemakkelijken van het vullen van de container en welke van huiten af kan worden 5 gesloten en vervolgens in de huitencmhulling 10 kan worden wegge drukt, zodat de klep wordt "beschermd en bij 22 kan.worden dichtgebonden. Teneinde het materiaal 23 in de container tegen vocht en water te beschermen, dat langs het orgaan 15 binnen kan lekken, is het gedeelte 2k van het orgaan 15 dat door de containerruimte 10 heenloopt, b.v. de ruimte in de cmhulling 11, opgenamen in een buis .of' slang 25 uit zacht,· gemakkelijk vouwbaar. en waterdicht materiaal. De twee einden, van de slang 25 zijn vastgezet door de middelen 13 en ll· tezamen met de ondereinden van. de omhullingen 10, 11 en het boveneinde van de omhulling. 11.

15 Teneinde de mate waarin het bovenste gedeelte van de binnenam- hulling 11 t.o.v. het lange· orgaan 15 kan. bewegen, is zoals bij 26 in fig. 2 blijkt,. een verbinding aanwezig welke de vorm heeft van een lijnverbinding tussen de omhullingen 10 en 11. Eventueel kan een lang orgaan 27 zijn toegepast dat met het ene einde verbonden 20 is met de mof 10 terwijl het andere einde buiten de container uit steekt. Door middel van het lange orgaan 27 kan de mof 19 van buiten af tegen het verdikte gedeelte 16 worden aangetrokken,, waardoor het vullen van de container wordt vergemakkelijkt omdat de binnenomhul-ling 11 niet kan worden samengedrukt zodanig, dat de materiaalstroom 25 via de klep 20 naar het inwendige van de cmhulling wordt verstoord.

In het weergegeven geval loopt het orgaan 27 door de mof 19 heen en is aan het ondereinde voorzien van een verdikking 28 in de vorm van een knoop, welke niet kan passeren door de ruimte tussen de mof 19 en het lange orgaan 15. Wanneer aan het buiten de container 30 uitstekende einde van het orgaan 25 wordt getrokken, wordt de mof 19 over het orgaan 15 verplaatst in de richting van de knoop 16.

Om te voorkomen dat het gehele orgaan 27 in de buitenamhulling 10 komt, is dit orgaan aan het buiteneinde voorzien van een verdikt gedeelte 29, b.v. in de vorm van een knoop. In het weergegeven geval 35 loopt het orgaan 27 door het boveneinde van de omhulling 10 - 790 52 70 < 7 * welke door een bevestigingsorgaan 12 is samengetrokken, waardoor het orgaan 27 nabij het orgaan 12 door een mof kan bewegen zoals weergegeven bij 30 s waardoor een axiale beweging van een gedeelte van het orgaan 27 mogelijk is, dat zich bevindt tussen de verdikte gedeeltes 5 23, 29 zonder dat enige wrijving optreedt, doch waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van het verdikte gedeelte 29. De mof 29 kan in de gewenste stand-t.o.v. het verdikte gedeelte 16 worden gehouden door een gemakkelijk losmaakbare knoop, op het gedeelte van het orgaan 27 dat zich buiten de container bevindt nabij het boveneinde 10 van de mof 20. De laatstbedoelde knoop wordt losgemaakt na of in het eindstadium, van de vulhandeling van de container, waarbij het bovenste gedeelte van de omhulling 11 automatisch, naar omlaag langs het orgaan 15 beweegt in een stand, waarin daarop zo klein mogelijke krachten en spanningen werken. De omhulling 11 kan. derhalve zijn. vervaardigd 15 uit een betrekkelijk zwak materiaal. De gemakkelijk losneembare knoop kan geblokkeerd worden door, danwel kan de mof 19 in de bovenste stand worden gehouden door middelen 22 waarmede de klep 20 wordt gesloten, waardoor de zekerheid bestaat dat de maatregel voor het ontlasten van de omhulling 11 niet wordt vergeten. ïïetr bovenste verdikte gedeelte 30 20 beperkt bewegingen van het bovenste gedeelte van. de omhulling 11 naar omlaag langs het orgaan 15, zodat deze omhullingen niet.naar omlaag kunnen bewegen wanneer de container wordt gelost via een opening die gevormd wordt in het bodemgedeelte, b.v. een opening in de vorm van een ronde sleuf rondom de onderste verankeringsplaats, nabij het.-Ybodem-25 gedeelte.

Het gedeelte 31 van het lange orgaan 15 gelegen tussen het bovenste verankeringsorgaan en de opening 18 vormt een open of omgekeerd U-vormig oog of lus waarin een haak of een dergelijk hijsorgaan kan worden gebracht voor het ophijsen van de container, welke haak 30 verschuiven van het orgaan 15 mogelijk moet maken. Wanneer op deze wijze de container met inhcud wordt opgehesen, zullen de krachten en spanningen, welke op het orgaan 15 werken, in hoofdzaak gelijkelijk worden verdeeld tussen de twee delen van het U-vormige oog, zo cok op de verankerirgsglaatsen van het orgaan 15 aan de bovenste en onderste 35 gedeelten van de container.

790 52 70 i a 8 ..

Het lange orgaan 15 dat door de containerruimte heenloopt, vormt een verdeelorgaan voor de "belasting waardoor de last van de container met inhoud, wanneer deze wordt opgehesen, via het orgaan 15 wordt overgebracht op het bodemgedeelte van de container, waar de belasting 5 in hoofdzaak wordt opgenanen door de buitencmhulling 10 terwijl de binnenanbulling 11 in hoofdzaak door de omhulling 10 wordt, gedragen en automatisch een., stand inneemt waarin de. belasting een minimum is.

Bij de uitvoeringsvorm, weergegeven- in fig·. 3, heeft de mof -19 10 de vorm van een diabolo,, cL.w.z. is ingesnoerd of heeft een omtreks-groef, waardoor een betere- verbinding ontstaat tussen de mof 19 en het bovenste gedeelte van. de omhulling 11. Het bovenste gedeelte van de omhulling· 11. is teruggevouwen terwijl het bodemgedeelte en het-bovengedeelte van de container eveneens, met het lange orgaan 15 zijn 15" verbonden door: tussen organen 32. en 33 in de vorm van een diabolo.

Het tussenorgaan 33 en desgewenst ook het tussenorgaan 32 is op dezelfde wijze uitgevoerd als de mof 19> zodat vocht en water dat door de mof 19 naar binnen lekt, via de mof 33 uit de slang 25 kan worden verwijderd. Het lange orgaan 15 loopt door de mof 32 en heeft buiten 20 de container de vorm van een gesloten lus 3^, waardoor een geschikte verdeling van de last over de omhulling 10 wordt verkregen wanneer .. de container door het oog of de lus 3^ wordt opgehesen. De binnen-omhulling 11 is echter vrij van elke belasting en spanning, zoals bij de container volgens fig. 1 en 2.

25 De uitvoeringsvorm volgens fig. b is in hoofdzaak gelijk aan die volgens fig. 1 en 2. In fig. k zijn de omhullingen 10 en 11 samengetrokken in het bodemgedeelte van de container rondom het lange orgaan via een tussendeel 35, welk deel de vorm heeft van een diabolo, d.w.z. is ingesnoerd of voorzien van een omtreksgroef..

30 Ten behoeve van de gewichtsbesparing kan het orgaan 35 voorzien zijn van uitsparingen of holtes, zoals in de figuur weergegeven, welk orgaan 35 een doorlopende boring heeft, welke met een wigvormig of rond inzetsel 36 een blokkering vormt voor het losneembaar vastzetten van het ondereinde van het lange orgaan 15. In het weergegeven 35 geval heeft het tussenorgaan 35 aan de bovenzijde een dwarsdoorsnede 790 5 2 70 * 9 en vorm welke in hoofdzaak correspondeert met de dwarsdoorsnede en vorm van twee naast elkaar gelegen delen van het lange orgaan 15, terwijl het onderste gedeelte een dwarsdoorsnede en vorm heeft welke in hoofdzaak correspondeert met de grootste doorsnede van het inzet-5 sel 36 en de twee delen van het orgaan 15, welke zich aan elke zijde van het inzetsel bevinden, terwijl het tussengedeelte naar onhocg divergeert. De eindgedeeltes van het orgaan 15 zijn in het tussenorgaan 35 vastgezet door het orgaan 15 cm het inzetsel 36 te leggen en vervolgens in de holte te brengen, zoals in fig. 3 ge-10 toond. De wigwerking welke enerzijds wordt verkregen door het schuin toelopende gedeelte van de opening en het inzetsel 36 en de delen van het-orgaan 15 welke cm het inzetsel.heen zijn gelegen, zal toenemen wanneer een 'trekkracht cp hèt gedeelte van het orgaan 15 wordt uitgeoefend.

15 Eet tussenorgaan 35 kan bestaan, uit een geschikte kunststof en voor het .opnemen van een grotere belasting in het tussenorgaan 35 kan de opening daarin zijn voorzien van een versterkende voering in tenminste het middelste, naar boven divergerende gedeelte.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 5-T bestaat de buitencm-20 hulling 10 uit een weefsel, waarin gescheiden banden 3T zijn opge- ncrnen, zoals blijkt uit fig. 7· Het boven- en eventueel ook het ondereinde van de anhulling 10 is samengetrokken cm het lange orgaan 15 door bedoelde banden en door overeenkomstige banden aan het tegenoverliggende einde van de omhulling 10, eventueel via het'tussenorgaan 25 38 in de vorm van een diabolo, zoals door pijlen in fig. 6 aangeduid,

De band kan dus worden gebruikt cm de omhulling in het ingesnoerde gedeelte van het tussendeel 35 samen te trekken. Het tussenorgaan volgens fig. 5 en 6 is voorzien van drie axiale boringen, waarbij het orgaan 27 verplaatsbaar door een van de boringen is, terwijl 3C het orgaan 15 gezien vanaf het verdikte gedeelte l6 naar omhoog loopt door de tweede boring en weer naar crnlaag naar de derde ter vorming van een open of U-vormige lus of oog, welke dient voor het gelijkmatig verdelen van de krachten tussen het bovenste gedeelte en de bodem van de container, wanneer deze deer een haak, welke in de 35 lus of het oog wordt gestoken, wordt opgehesen.

790 52 70 - ισ

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de besproken en •weergegeven uitvoeringsvormen. Het trekorgaan kan deel uitmaken van bet bevestigingsorgaan 12 terwijl het gedeelte tussen het be-vestigingsorgaan 12 en de mof 19 losneembaar bevestigd kaa zijn 5 aan het orgaan 15» b.v. door .tussenkomst van een orgaan dat het sluitmiddel 22 moet vormen op een zodanige plaats, dat de mof 19 automatisch naar een gewenste, bovenste stand wordt bewogen. wanneer de container aan een haak of dergelijke loopt welke gestoken is in het oog of de lus 31. Ook kan het trekorgaan 10 27 door wrijving met de mof 19 zijn verbonden door het trekorgaan 27 te klemmen tussen de buitenzijde van de mof 19 en de omhulling 11 of de slang 25 door tussenkomst van het orgaan lU.

790 52 70

Claims (7)

1. Container van het type met een lang orgaan, dat door de containerruimte heenloopt en dat in het hoven- en ondergedeelte van de container is vastgezet, met het kenmerk, dat deze een binnenomhulling (ll) en een huitenamhulling (10) heeft, welke de hinnencmhulling 5 angeeft, waarbij tenminste de hinnencmhulling bestaat uit gemakkelijk samenvouwhaar materiaal, terwijl het lange orgaan (15) slechts in het .hovengedeelte van .de container aan de hui ten cmhulli ng is bevestigd, terwijl het bovenste gedeelte van de hinnencmhulling over het lange orgaan verplaatsbaar is.

2. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat middelen (26; 27,. 28 , 29) aanwezig zijn voor het beperken van de mate waarop het bovenste gedeelte van de binnenonhülling· (11) t.o.v. het lange orgaan. (15) kan bewegen.

3. Container volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat middelen 15 (26) aanwezig zijn voor het beperken van de beweging van het bovenste gedeelte van de hinnencmhulling (ll) over het lange orgaan (15) bestaande uit een verbinding tussen de binnen- en de buiten-cmhulling (ll, 10). U. Container volgens conclusies 1-2, gekenmerkt door middelen 20 (27, 28, 29) welke van buitenaf bedienbaar zijn, zodanig dat het bovenste gedeelte van de binnenomhulling (ll) nabij de plaats waar het lange orgaan (15) aan het bovenste gedeelte van de container is bevestigd, losneembaar is vastgezet.

5. Container volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de 25 van buitenaf bedienbare middelen (27 , 28 , 29) eveneens een lang orgaan (27) omvatten, dat bevestigd is aan het bovenste gedeelte van de binnenomhulling (ll), in langs richting verplaatsbaar is t.o.v. het bovenste gedeelte van de buitencmhulling (10) welk orgaan (27) lesneembaar kan worden vastgezet in een stand, waarbij het bovenste 30 gedeelte van de binnenomhulling zich bevindt nabij het bovenste gedeelte van de buitencmhulling. o. Container volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het lange orgaan (27) in een tweede stand kan worden vastgezet waardoor het 790 52 70 V "bovenste gedeelte van de binnenomhulling (ll) "beperkt verplaatsbaar is.

7. Container volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de omhullingen (10, 11) de vorm hebben van gemakkelijk samenvouwbare 5 slangvormige elementen, welke aan hun open einden zijn samengetrokken om het lange orgaan (15)·· dat door de containerruimte heenloopt, eventueel via tussenorganen (19, 32, 33^^35).

8. Container volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat heb bovenste gedeelte .van de binnenomhulling (.11) is samengetrokken om een tussen- 10· orgaan (.19) dat verplaatsbaar gemonteerd is op het lange orgaan (15) dat:;door de containerruimte heenloopt. 9'. · Container'volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het lange, orgaan (15) dat door. de containerruimte heenloopt, omsloten, is dooreen buis (25) van zacht samendrukbaar materiaal, welke zich, 15 uitstrekt tussen het bovengedeelte van de binnenomhulling (ll) en de. bevestigingsplaats aan de bodem van de container en dat. het lange orgaan vloeistofdicht binnen de container afsluit.

10. Container volgens conclusie 1-9, met hèt kenmerk, dat het lange orgaan (15)" dat zich uitstrekt door de containerruimte, verschuifbaar 20 is door een opening (l8) in het" bovenste gedeelte van de bui ten-owiVmiiing (10) en. tussen deze opening en een bevestigingsplaats in het bovenste gedeelte van die omhulling een lus (31)" vormt voor het opnemen van een heforgaan waarmede de container kan worden opgehesen. 790 5 2 70