NL7905126A - Matrijzen voor het spuitgieten van continue ritsslui- tingkettingen. - Google Patents

Description

4 s YOSHIDA KOGYO K.K., te Tokio, Japan

Matrijzen voor het spuitgieten van continue ritssluitingkettingen

De uitvinding heeft betrekking op matrijzen die worden gebruikt bij een spuitgietinrichting voor het leveren van een continue lengte van een ritssluitingketting of -draagbanden door het herhalen van de stappen van het vastklemmen van gedeelten van een paar van 5 continue ritssluitingdraagbanden tussen een stationaire matrijs en een beweegbare matrijs voor het spuit gieten, en het vervolgens vormen van een aantal sluitelementen langs de binnenlangsranden van de banden.

Bij het vormen van continue ritssluitingdraagbanden door het toepassen van spuitgietmatrijzen, worden de draagbanden gevormd 10 . door het herhalen van de stappen van het intermitterend voortbewegen van een paar van lange ritssluitingdraagbanden door de ruimte tussen een stationaire matrijs en een beweegbare matrijs, het sluiten van de matrijzen op de banden gedurende de pauzes in het voortbewegen van de banden, het spuitgieten van sluitelementen langs de langs randen van de 15 banden, het openen van de matrijzen na het vormen en aansluitend het voortbewegen van de banden. Een dergelijke continue vormhandeling kan worden opgezet teneinde qp twee verschillende wijzen voort te gaan. In het ene geval is de opstelling zodanig, dat de ruimte tussen het laatste sluitelement op een te voren gevormde sluitelementreeks en het 20 eerste sluitelement van een aansluitend gevormde sluitelementreeks hetzelfde zal zijn als de ruimte tussen aangrenzende sluitelementen in elk van de sluitelementreeksen. In het andere geval wordt een bepaalde afstand geleverd tussen de te voren gevormde en aansluitend gevormde sluitelementreeksen. Een op positioneermiddelen gerichte aanvrage die 25 ή beide gevallen kan worden toegepast, is in dezelfde tijd als de onder havige aanvrage ingediend. Meer in het bijzonder heeft die aanvrage betrekking op het toevoeren aan de matrijzen van een te voren bepaalde lengte van dat gedeelte van de banden, namelijk de draagbanden, dat is 7905126 +- « r # ·< 2 uitgerust met de gevormde s lui te leme nten, het aansluitend terugbewegen of terugtrekken van de banden totdat een bepaalde verdere terugtrekken daarvan wordt gestopt tengevolge van het in aanraking komen met een giettrechter die gevormd is op het moment dat de sluit-5 elementen op de draagband worden gevormd, en een positionerende stopper die is opgericht op een van de matrijzen, en het vervolgens uit voeren van de volgende vormcyclus na het spannen van de banden. Deze methode levert geen enkel technisch probleem in het geval dat de draagbanden continu worden gevormd en de ruimte verlaten tussen het laatste sluit-10 element van een te voren gevormde sluitelementreeks en het eerste sluitelement van de vervolgens gevormde sluitelementreeks. Een probleem treedt echter op in het geval dat deze ruimte tussen te voren en aansluitend gevormde sluitelementreeksen gelijk moet zijn aan de sluitelement-steek in deze reeksen. Het probleem is, dat het toepassen van de gewoon-15 lijk toegepaste platte stoppen niet voldoende dikte levert voor mecha nische sterkte, omdat de ruimte tussen aangrenzende sluitelementen tamelijk klein is. Verder is er indien het toevoeren van de draagbanden of het terugtrekken van de banden wordt uitgevoerd door rollen nadat de draagbanden uit de matrijzen zijn verwijderd, de mogelijkheid, dat de 20 draagbanden of banden een zijdelingse verplaatsing zullen ondervinden van de rollen, en dat de banden zullen worden vastgeklemd door de matrijzen in een onjuiste stand gedurende de opvolgende vormcyclus.

Het is daarom een oogmerk van de uitvinding om matrijzen te leveren voor het spuitgieten van continue ritssluitingkettingen of 25 draagbanden, welke matrijs is uitgerust met een duurzame stopper voor het bepalen van de ruimte tussen onderling aangrenzende afzonderlijke sv-luit element reeks en, die elk moeten worden gevormd langs respectieve vaste lengten van de ritssluitingbanden, welke matrijzen ook in staat zijn tot het betrouwbaar instellen en vastklemmen van de banden in een be-30 paalde positie, zodat de banden niet zijdelings zullen worden verschoven uit de juiste positie op het moment van spuitgieten, en waarbij de ruimte altijd gelijk is aan de steek tussen aangrenzende sluitelementen.

De uitvinding is daarom gericht op het oplossen van de voorgaande problemen die in de bedoelde aanvrage blijken op te treden.

35 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 7905126 3 £ * hand van de tekening, waarin tij wijze van voorbeeld een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:

Kg. 1 een dwarsdoorsnede van matrijzen voor het vormen van ontinue ritssluitingkettingen, 5 fig. 2 een vooraanzicht volgens de lijn A-A van fig. 1, fig. 3 op grotere schaal een vooraanzicht van een gedeelte van een gevormde giettrechter, en fig. ^ een vooraanzicht waarin het aanslaan wordt weergegeven tussen een reeds gevormde giettrechter en een positionerende 10 stopper.

Zoals in fig. 1 is weergegeven zijn een stationaire metalen matrijs 1 en een beweegbare metalen matrijs 2 in een vertikale stand ppgesteld en tegenover elkaar opgesteld met een paar banden t die naar b eneden worden voortbewogen evenwijdig door de ruimte tussen de matrijzen 15 .1 en 2. Zoals in de bekende stand van de techniek zijn de vormvlakken van elke matrijs 1 en 2 voorzien van holten 3 voor het vormen van de sluitelementen e, een naar binnen gespoten kunsthars wordt geperst in de ftolten 3 via een sproeigat U, een giettrechter-holte 5 en afvoerholten 6 teneinde gevormde draagbanden te vormen die vervolgens uit de beweeg-20 bare matrijs 2 worden gestoten met behulp van ejectorpennen 7. In tegenstelling tot de bekende stand der techniek zijn echter stoppers 8 en 9 aangebracht die de einden van de giettrechtertiolten 5 afsluiten, welke steppers zijn aangebracht cp de matrijzen 1 en 2 in de vorm van trapeziums, teneinde geleidelijk de breedte van de respectieve giettrechter-25 holten 5 in de richting van het inwendige daarvan, te laten afnemen, zoals in fig. 2 is weergegeven. Verder bezit het ondereindgedeelte van de stationaire matrijs 1 een uitstekende stopper 10 in de vorm van een trapezium in de buurt van de stopper 9, waarbij zijn breedte geleidelijk kleiner wordt in de richting van het uitwendige van de matrijs 1, ter-30 wijl de beweegbare matrijs 2 een uitsparing 11 bezit waarin de stopper 10 past. Opgemerkt moet hier worden, dat het voldoende is indien slechts de bovenste giettrechterstoppers 8 de trapeziumvormige configuratie hebben. Bovendien is de stepper 10 die als positione^ringsmiddel dient, voorzien van een veer 12. De positionerende stopper 10 is in samenwerking 35 met de veer 12 ingericht om naar binnen in de matrijs 1 te worden gedrukt, 7905126 k indien bijvoorbeeld, een situatie zou optreden, waarin bij het voltooien van een spuitgietcyclus niet voldoende toevoer van de draagbanden heeft plaatsgevonden, waarvan een giettrechter 13 nog niet is verwijderd, zodat de giettrechter 13 dan tegen destopper 10 drukt indien de matrijzen 5 worden gesloten. Op zo'n tijdstip wordt deze werking van de positioneren de stopper 10 waargenomen met behulp van bijvoorbeeld een grens schakelaar voor het onderbreken van het vastklemmen van de matrijzen en het injecteren van de kunsthars. Opgemerkt wordt, dat de positioneringsstopper 10 groot genoeg kan worden gemaakt om geheel te passen bij een trape-10 ziumvormige uitsparing 1^ die is gevormd in het achtereinde van de giettrechter 13 met behulp van de giettrechterstopper 8.

Met de bovenbeschreven opstelling wordt een spuitgiethande-ling uitgevoerd nadat de banden t zijn vastgeklemd tussen de matrijzen 1 en 2, de gevormde draagbanden s worden uit de matrijzen afgevoerd 15 totdat de achtereinden aankomen op een punt onder de positionerings stopper 10, en vervolgens worden de banden t, terwijl de beweegbare matrijs 2 weer wordt bewogen naar de stationaire matrijs 1, naar boven teruggetrokken op hetzelfde moment dat zij worden bewogen naar de stationaire matrijs 1. Aangezien de uitsparing 1U op de in iig. 3 weer-20 gegeven wijze is gevormd in het achtereinde van de giettrechter 13 door de giettrechterstopper 8 op het moment van de onmiddellijk voorafgaande vormcyclus voor de sluitelementreeks, brengt de opwaartse beweging van de banden t de uitsparing ih in samenwerking met de positioneringsstopper 10 teneinde het terugtrekken van de banden te stoppen. De ge-25 deel ten van de banden die zich tussen de matrijzen 1 en 2 bevinden, worden echter gestrekt en daardoor gehouden onder een constante spanning, aangezien de banden worden belast door het gewicht van een (niet weergegeven) loodblok. De volgende spuitgietcyclus wordt onder deze omstandigheden uitgevoerd.

30 Zoals hierboven is beschreven staat het opnemen en gebruiken van de uitgevonden matrijzen in een spuitgietinrichting het toe om de trapeziumvormige giettrechterstoppers van de matrijzen te vormen met een trapeziumvormige uitsparing in het achtereinde van een giettrechter, zodat indien de giettrechter in aanraking komt met de positio-35 ns rings stopper, ook in de vorm van een trapezium, de samenwerking van de 7905126

Claims (2)

1. 2. Matrijs voor het spuitgieten volgens conclusie 1, met het 7905126 kenmerk, dat de positioneringsstopper van de stationaire matrijs naar buiten wordt belast door een veer die zich bevindt binnen de stationaire matrijs.
2. 3. Matrijs zoals weergegeven in de tekening en/of besproken 5 aan de hand daarvan. 7905126