NL7905056A - Werkwijze voor het bevestigen van een plaatvormige absorber voor zonnewarmte op een buisvormig warmte- transportsysteem. - Google Patents

Description

* :-5 * N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven PHN 9517 "Verkwijze voor het bevestigen van een plaatvormige absorber voor zonnewarmte op een buisvormig warmtetransportsysteem" .

De uitvinding betreft een werkwijze voor het bevestigen van tenminste één plaatvormige absorber voor zonnewarmte op een buisvormig deel van een warmtetransportsysteem, waarin een werkmedium aanwezig is voor het warmte-5 transport,

In de Nederlandse ter visie gelegde octrooiaanvrage 76 10 587 is een zonnecollector beschreven met een zonnewarmte absorberende plaatvormige absorber, welke warmtegeleidend is verbonden met het verdamperdeel van een 10 warmtepijp, waarin een werkmedium aanwezig is, dat de geabsorbeerde warmte overdraagt aan een condensordeel van de warmtepijp, welke in warmteuitwisseling kan worden gebracht met een verder warmtetransportsysteem. De plaatvormige absorber en het verdamperdeel van de warmtepijp zijn daar-15 bij omgeven door een glazen omhulling, waarin onderdruk heerst. De absorber is daarbij met de warmtepijp verbonden door een so1deerverbinding.

De uitvinding beoogt een werkwijze van de hiervoor aangeduide soort te verschaffen, welke eenvoudiger en goed-20 koper is en die een goede stijve combinatie oplevert, waarbij bij hogere temperatuur geen kromtrekken optreedt en welke een goede warmteoverdracht tussen absorber en warmtepijp waarborgt.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat een langwerpige absorberplaat wordt voorzien 790 56 56 f- 1 PHN 9517 - - ......... ...... ................. .................................................................................... .........

2 van een aantal op regelmatige afstanden van elkaar gelegen parallelle zich dwars op de lengterichting uitstrekkende insnijdingen, waarna de tussen de insnijdingen gelegen plaatdelen uit het vlak van de plaat worden gedrukt, zoda-5 nig dat de aan weerszijden van een insnijding gelegen delen naar verschillende zijden van de plaat worden gedrukt, waarna het buisvormige deel tussen de uitgebogen plaatdelen wordt geschoven.

Op deze wijze kan met zeer eenvoudige middelen 10 een goede warmtegeleidende verbinding tussen absorber en buisdeel worden verkregen, waarbij een grote stevigheid van het samenstel wordt bereikt, en ook bij hogere temperatuur geen kromtrekken optreedt* omdat de absorberplaat de warmtepijp symmetrisch omvat.

Wanneer de buis na tussen de plaatdelen te zijn 15 geschoven niet klemmend wordt vastgehouden dan worden volgens de uitvinding in een volgende fase de betreffende plaatdelen klemmend tegen de buis aangedrukt.

Volgens een verdere gunstige uitvoeringsvorm hebben de uitgebogen plaatdelen een grotere kromtestraal 20 dan het buisvormige deel, waarbij deze delen ter weerszijden van de buis naar het vlak van de plaat worden gedrukt en daarbij althans plaatselijk plastisch worden vervormd.

Op deze wijze is een goede klemming en aanliggen van de plaatdelen tegen het buisvormig deel gewaarborgd.

25 Teneinde te voorkomen, dat de klemming tussen plaatdelen en buisvormig deel bij hogere temperatuur zou verdwijnen is volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het materiaal van de absorberplaat zo gekozen, dat tenminste bij de maximale in bedrijf optredende tempe-30 ratuur het materiaal nog zijn spanning behoudt.

In plaats van met één plaat kan de hiervoor beschreven werkwijze ook met meerdere op elkaar liggende platen worden uitgevoerd. Na bevestigen op het buisvormige deel kunnen de platen daarna worden uitgebogen tot ze alle 35 min of meer radiaal op de buis komen te staan.

Een andere manier om twee platen op een buisvormig deel te bevestigen is volgens de uitvinding gekenmerkt, ---daordat de twee absorberplaten elk langs hun lengteas_x;an__ 791) 5 0 56 3 * * PHN 9517 gelijke uitsparingen op onderling geli jke afstanden worden voorzien, waarna de resterende plaatdelen tussen de uitsparingen alle naar dezelfde zijde uit het vlak van de betreffende plaat worden gedrukt, waarna de twee platen met 5 hun doorgedrukte delen in elkaar worden gepast en het buisvormige deel daartussen worden geschoven, waarna deze delen eventueel weer goed worden aangedrukt en de platen uit elkaar worden gebogen.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding 10 nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een absorberplaat met insnijdingen.

Figuren 2 en 3 tonen schematisch in twee doorsneden een persinrichting.

Figuren k en 5 tonen schematisch in doorsnede en 15 in perspectief een absorberplaat met naar weerszijden doorgedrukte plaatdelen.

Figuur 6 toont een warmtepijp in aanzicht.

Figuur 7 toont in perspectief een combinatie van een warmtepijp en een absorberplaat.

20 Figuur 8 toont schematisch in doorsnede een ver dere persinrichting.

Figuren 9, 10, 11 en 12 tonen in perspectief in doorsnede twee andere mogelijke uitvoeringsvormen van een absorber gecombineerd met een warmtepijp.

25 In figuur 1 is schematisch een plaatvormige ab sorber 1 weergegeven, deze plaat is van metaal bijvoorbeeld aluminium vervaardigd en aan één zijde voorzien van een zwarte laag, bijvoorbeeld een laag die de zonnewarmte selectief absorbeert.

30 Deze plaat wordt op regelmatige afstanden door middel van een stans- of snijbewerking voorzien van insnijdingen 2.

De plaat 1 met insnijdingen 2 wordt zoals in Figuren 2 en 3 is weergegeven in een persinrichting 3 (niet 35 nader aangeduid) gelegd. Deze persinrichting is voorzien van een onder- en bovenmatrijs k respektievelijk 5» die over hun gehele breedte zijn voorzien van afwisselend uit-----hellingen 6 en stempels 7» waarvan de vorm overeenkom±_me.t__ 790 50 56 ï * PHN 9517 ...... _ .. ______________________________________________________________________________________ _________ k die van de uithollingen 6,

De stempels 7 zijn zo opgesteld, dat deze de plaatdelen 8 tussen de insnijdingen 2 slechts om de andere treffen. Bij het persen worden dus de plaatdelen 8, 9 om en 5 om naar beneden en naar boven uit het vlak van de plaat 1 gedrukt.

Het resultaat is weergegeven in figuur 4 in doorsnede en in figuur 5 in perspectief.

In het kanaal, dat nu gevormd wordt door de uit-10 gebogen plaatdelen 8 en 9 wordt nu een warmtepijp 10 (zie figuur 6) met zijn verdamperdeel 11 geschoven. Het conden-sordee-l 12 wordt vrijgelaten. De warmtepijp 10 heeft een diameter, welke iets kleiner is als de diameter van het kanaal omsloten door de delen 8 en 9· Dit betekent dat de 15 warmtepijp in eerste instantie nog vrijwel los tussen de delen 8-9 ligt.

Teneinde een goede inklemming van de warmtepijp te verkrijgen, wordt vervolgens het samenstel van plaat 1 en warmtepijp 10 in een persinrichting gelegd, welke in 20 doorsnede in figuur 8 is weergegeven. Deze persinrichting bevat twee matrijzen 14 en 15· Elk van de matrijzen 1k en 15 is voorzien van een gootvormige in doorsnede rechthoekige uitsparing 16 respectievelijk 17 met een breedte, welke iets groter is dan de diameter van deel 11 van de 25 warmtepijp 10 en een diepte, die ongeveer gelijk is aan de helft van de diameter van deel 11. Door nu de matrijzen te sluiten, zullen de scherpe kanten van de uitsparingen 16 respectievelijk 17 de delen 8 respectievelijk 9 tegen de warmtepijp 10 drukken, waarbij de delen 8 en 9 plastisch 30 worden vervormd, zodat na openen van de matrijzen de delen 8 en 9 met klemspanning tegen deel 11 van’de warmtepijp aanliggen. Hierdoor wordt een zeer goed warmtekontakt tussen warmtepijp 10 en absorber 1 tot stand gebracht en krijgt het samenstel van absorber 1 en warmtepij? 10 een 35 grote stevigheid. Dit samenstel is nog eens getoond in perspectief in figuur 7·

In een practische uitvoering werd uitgegaan van -een—ijzeren absorberplaat met een lengte van 920 mm een-- 79050 56 PHN 9517 + i 5 breedte van 617 mm en een dikte van 0,5 mm. Deze plaat werd voorzien van insnijdingen op onderlinge afstanden van 20 mm. De kromtestraal van de stempels 7 en uitholling 5 van de ondermatrijs en dus van de uitgebogen delen 8 en 9 5 bedroeg 8,5 mm. De diameter van het verdamperdeel 11 van warmtepijp 10 bedroeg 8 mm.

De uitsparingen 16 respectievelijk 17 hadden een diepte van 4 mm en een breedte van 9 mm.

Een andere mogelijke constructie die op dezelfde 10 wijze kan worden vervaardigd is getoond in figuren 9 en 10 (warmtepijp verwijderd). Hierbij is uitgegaan van twee op elkaar liggende platen 20 en 21, die gezamenlijk als hiervoor voor één plaat is beschreven, zijn voorzien van uit het vlak van de platen gebogen delen 22 en 23, waardoorheen 15 dan weer het verdamperdeel 11 van een warmtepijp wordt geschoven. Na uitvoeren van de hiervoor geschetste werkwijze zijn de platen 20 en 21 uit elkaar gebogen, zodat vier absorbervlakken zijn verkregen.

In figuren 11 (met warmtepijp verwijderd) en 12 20 is een uitvoering van een warmtepijp 10 in combinatie met twee absorberplaten schematisch weergegeven, waarbij de platen langs hun lengteas zijn voorzien van uitsparingen 24 van gelijke afmetingen, die in de platen ten opzichte van elkaar versprongen liggen. Daarna worden de tussen de 25 uitsparingen gelegen delen 25, 26 op de hiervoor geschetste wijze uit het vlak van de platen gebogen en daarna de uitgebogen delen van de ene plaat gestoken door de uitsparingen van de andere plaat. Daarna volgt het inschuiven van de warmtepijp, welke reeds klemmend tegen de delen 25 en 26 30 kan aanliggen. Eventueel volgt daarna nog aandrukken met behulp van een pers zoals in figuur 8 is weergegeven.

De platen zijn na deze bewerking weer goed warmteleidend verbonden met de warmtepijp. Hierna kunnen de platen, indien dit nog niet eerder is gebeurd in hun gewenste stand 35 worden gebracht.

" 790 50 56

Claims (6)

1. Werkwijze voor het bevestigen van tenminste een plaatvormige absorber voor zonnewarmte op een buisvormig deel van een warmtetransportsysteem, waarin een werkmedium aanwezig is voor het warmtetransport, met het kenmerk, dat 5 een langwerpige absorberplaat wordt voorzien van een aantal op regelmatige afstanden van elkaar gelegen parallelle zich dwars op de lengterichting uitstrekkende insnijdingen, waarna de tussen de insnijdingen gelegen plaatdelen uit het vlak van de plaat worden gedrukt, zodanig dat de aan weers-10 zijden van een insnijding gelegen delen naar verschillende zijden van de plaat worden gedrukt, waarna het buisvormige deel tussen de uitgebogen plaatdelen wordt geschoven.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat na het inschuiven van het buisvormige deel de betreffen- 15 de plaatdelen klemmend tegen de buis worden aangedrukt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitgebogen plaatdelen een grotere kromtestraal hebben dan het buisvormige deel en deze delen ter weerszijden van de buis naar het vlak van de plaat worden gedrukt 20 en daarbij althans plaatselijk plastisch worden vervormd.

4. Werkwijze volgens conclusie 1 , 2 of 3> met het kenmerk, dat als materiaal voor de absorberplaat een materiaal wordt gekozen, dat tenminste bij de maximale in bedrijf optredende temperatuur zijn spanning behoudt,

5. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande con- 790 50 56 <r ï. PHN 9517 ....... ...................... . 7 clusies, met het kenmerk, dat een aantal plaatvormige absorbers op elkaar worden gelegd, daarna volgens de werkwijze van één of meer der conclusies 1, 2, 3 of 4 aan het buisvormige deel van een warmtetransportsysteem worden beves-5 tigd, waarna de absorberplaten elk in hun gewenste stand worden gebogen.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, 2, 3 of1 4, met het kenmerk, dat twee absorberplaten langs hun lengteas van gelijke uitsparingen op onderling gelijke afstanden 10 worden voorzien, waarna de plaatdelen tussen de uitsparingen alle naar één zijde uit het vlak van de betreffende plaat worden gedrukt, waarna de twee platen met hun doorgedrukte delen in elkaar worden gepast en het buisvormige deel daartussen wordt geschoven, waarna deze delen eventueel 15 weer goed worden aangedrukt. 20 25 30 35 790 5 0 56