NL7905031A - Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine. - Google Patents

Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7905031A
NL7905031A NL7905031A NL7905031A NL7905031A NL 7905031 A NL7905031 A NL 7905031A NL 7905031 A NL7905031 A NL 7905031A NL 7905031 A NL7905031 A NL 7905031A NL 7905031 A NL7905031 A NL 7905031A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pick
auger
material receiving
head
switches
Prior art date
Application number
NL7905031A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Deere & Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Deere & Co filed Critical Deere & Co
Publication of NL7905031A publication Critical patent/NL7905031A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/14Mowing tables
    • A01D41/141Automatic header control
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/10Field threshers with windrow pick-up apparatus
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S56/00Harvesters
    • Y10S56/15Condition responsive

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Lifting Devices For Agricultural Implements (AREA)
  • Guiding Agricultural Machines (AREA)
  • Harvesting Machines For Root Crops (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)
  • Control Of Position, Course, Altitude, Or Attitude Of Moving Bodies (AREA)

Description

-1- Λ 20741/CV/jl
Aanvrager: Deere 4 Company, Moline, Illinois, Verenigde Staten van Amerika. Korte aanduiding: Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine.
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine, in het bijzonder een maaidorser, waarbij de opneeminrichting aan het gestel van de machine om een horizontale, zich dwars op de rijrichting uitstrekkende as met behulp van dubbelwerkende verstelcylinders zwenkbaar gelegerd is, waar-10 bij de kringloop van onder druk staand medium een via twee solenoldes te sturen drie-standenklep toegevoegd' is, welke uit een neutrale stand telkens in een opwaartse respectievelijk in een neerwaartse zwenkstand te bewegen is en waarbij verder althans twee over de breedte van de opneeminrichting verdeelde, de werkstand van de opneeminrichting voelende tastinrichtingen zijn aange-15 bracht, welke in afhankelijkheid van de richting van de afwijking van een vooraf bepaalde werkstand de ene of de apdere tak van een aan de solenoldes . toegevoegde stuurkring sluiten en wel zodanig, dat een hefbevel bij het aanspreken van althans een tastinrichting op een te diepe werkstand, echter een daalbevel slechts bij het aanspreken van beide tastinrichtingen op een te 20 hoge werkstand . vrijgemaakt wordt.
Er zijn inrichtingen van bovengenoemde soort bekend, waarbij een door twee solenoldes uit een neutrale stand in een hef- of daalstand te sturen· klep voor een hydraulische hefkring is aangebracht (zie Oostenrijkse octrooi-schrift 198.052 en Duits Auslegeschrift 1.119.580). Iedere solenolde ligt in 25 een deeltak van een electrische stuurkring. De inrichting bezit aan de te bewaken opneeminrichting althans twee dwars op de rijrichting op afstand verdeel-de bodemtasters, die telkens schakelcontacten in de beide deeltakken bedienen. De opstelling is daarbij zodanig uitgevoerd, dat de de hefsolenolde sturende contacten parallel aan elkaar zijn geschakeld, terwijl de twee de daal-30 solenolde toegevoegde contacten in serie zijn geschakeld. Daardoor wordt een hefbevel vrijgemaakt voor zover slechts een van de bodemtasters het hefcon-tact sluiten. Een daalbevel wordt daarentegen eerst vrijgemaakt indien verschillende evenwijdig aan elkaar aangebrachte en onafhankelijk van elkaar zwenkbare bodemtasters het daarbij behorende daalcontact sluiten, zodat van 35 alle aftastplaatsen het bevel aanwezig is, dat de opneeminrichting naar be- 7905031 -2- - r 20741/CV/jl ,: 'Γ neden kan worden bewogen.
Er is verder een inrichting bekend, welke daartegenover een eenvoudigere opbouw bezit en waarbij de nominale waarde van de hoogtestand van de opnemer zonder mechanische verstelling kan worden veranderd (zie Amerikaans 5 octrooi 3.851.^51). Bij deze bekende inrichting is iedere bodemtaster een rij van verschillende hoogteligging van de opneeminrichting bepalende en door de bodemtaster te sluiten, normaal open schakelaars toegevoegd.. Deze zijn voor alle bodemtasters gelijktijdig via een .ikeuzeinrichting te kiezen, zodat de neutrale stand van de opnemer door het kiezen van verschillende schakelaars 10 kan worden gewijzigd. De schakelelementen kunnen met de aarde verbonden reed contacten zijn.
Bij alle bekende inrichtingen wordt de hoogteligging van de opneemkop boven de bodem gestuurd, waarbij de opneemkop het vlak van eén verzamelta-fel en daarboven een om een dwarsas draaiende samertvoegvijzel·omvat en de op-15 neemkop ten opzichte van het gestel van de machine door de dubbelwerkende hydraulische verstelcylinder naar boven en naar onderen kan worden gezwenkt. Deï-bodemtasters hebben daarbij direct contact met de aardbodem en zijn als zodanig zwenkbaar aan de opneemkop gelegen, waarbij de relatieve zwenkstand van de bodemtaster ten opzichte van de verzameltafel van de opneemkop als 20 stuurgrootte voor de stuurkring wordt toegepast.
Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort zo uit te voeren, dat de stand tussen een aan de opneemkop aangekoppelde verzamelinrichting en de opneemkop onafhankelijk van bodemoneffenheden constant kan worden gehouden, zodat de verzamelinrichting het opgenomen materiaal 25 steeds aan de verzameltafel en de daarboven opgestelde samenvoervijzel onder gelijkblijvende optimale toevoerhoek toeleidt. Gelijktijdig daarmede moet } een sturing van de hoogteligging van de opneemkop ten opzichte van de bodem gewaarborgd worden.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doorddt beide tastinrich-30 tingen van de aankoppelplaats tussen de materiaalopneemkop en een aan deze om een horizontale as zwenkbaar aangekoppelde verzamelinrichting toegevoegd is en de tastinrichtingen op afwijkingen van een vooraf bepaalde hoekstand tussen materiaalopneemkop en opneeminrichting aanspreken.
Daarbij is bij voorkeur het voorste einde van de verzamelinrichting 35 op een vooraf bepaalde hoogteafstand van de bodem vast afgesteund, terwijl 7905031 t. * -3- 20741/CV/jl l het achtereinde in een merkbare afstand voor de dwarsas van een aan de op-neemkop toegevoegde samenvoervijzel aangebracht is.
Door de nieuwe inrichting wordt gewaarborgd, dat de verzamelinrieh-ting ten opzichte van de opneemkop steeds een vooraf bepaalde hoekstand in-5 neemt. Indien de verzamelinrichting aan zijn vooreinde op de grond voor de bepaling van de hoogteligging afgesteund is vindt de wijziging van de hoek bij afwijkingen van de nominale hoekstand plaats door heffen of dalen van de materiaalopneemkop met behulp van de daarop aangrijpende dubbelwerkende hydraulische verstelcylinder. Door de continue bewaking van de relatieve 10 hoekstand wordt ook automatisch de hoogteligging van de materiaalopneemkop ten opzichte van de grond gestuurd zonder dat een directe bodemtaster noodzakelijk is. Verder wordt door de inrichting de helling van het vlak van een op de verzamelinrichting aangebracht transportpart voor het materiaal ten opzichte van het vlak van de verzameltafel onder de samenvoegvijzel op 15 een nauwkeurig vooraf te bepalen optimale waarde ingesteld en automatisch in deze instelling gehouden. Aan de inrichting zijn wijzigingen te?verandering van de nominale hoogteligging niet noodzakelijk, aangezien dergelijke wijzigingen alleen door mechanische verstelling van de de hoogteligging van het vooreinde van de verzamelinrichting bepalende steunwielen kan worden 20 uitgevoerd. Na een dergelijke verandering zorgt de inrichting automatisch weer voor het tot stand brengen van de noodzakelijke relatieve hoekstand en daarmede voor een aanpassing van de hoogteligging van de materiaalopneemkop boven de bodem. Deze de hoogteligging bepalende steunwielen kunnen onge- t stoord de bodemoneffenheden volgen. De daardoor bepaalde wijziging van de 25 hoekstand tussen de verzamelinrichting en.de materiaalopneemkop wordt door de inrichting volgens de uitvinding automatisch en met grote nauwkeurigheid uitgestuurd.
De helling van een op de verzamelinrichting aangebracht transportpart ten opzichte van het vlak van de verzameltafel bezit zoals de ervaring geleerd 30 heeft een optimale waarde. Bij de optimale stand kan het materiaal het het grootste nuttige effect aan de verzameltafel en de vijzel worden toegevoerd. Indien de hoek boven de optimale stand uit groten wordt,wordt het materiaal in een gebied ver boven de verzameltafel en boven de as van de vijzel toegevoerd. Dit leidt veelvuldig tot vorming van hopen en tot versprei-35 ding van het materiaal, daar dit zich langs een lusbaan beweegt voordat het 7905031 I i ·. 't| · - -4- £. 20741/CV/jl in het werkingsgebied onder de vijzel geraakt. In sommige gevallen wordt het materiaal daarbij eerder over de Vijzel geworpen alsdat het aan het onderste voorste Intrekgedeelte van de ’ vijzelgangen wordt toegevoerd. Er vindt ook een opstuwing en daarmede veelvuldig een verstopping van de mate-5 riaalopneemkop plaats. Indien de hoek echter te klein is geraakt het mate riaal in een gebied te diep onder de as van de vijzel waardoor het natuurlijke stromingspatroon van de materiaalstroom«van de verzamelinrichting af. gestoord wordt. In het üjzonder wordt daarbij de oriëntering van de stengels en dergelijk nadelig beïnvloed, hetgeen niet zonder invloed op de materiaal-10 stroom door de vijzel is. Deze nadelen treden in het bijzonder naar 'voren bij lang? stro.
Tot nu toe is het noodzakelijk geweest, dat de bedieningspersoon de relatieve hoek tussen de opneeminrichting en de materiaalopneemkop continu bewaakt en corrigeert. Dit is een vermoeiende en van de handigheid en de 15 opmerkzaamheid van de bedieningspersoon afhankelijke maatregel. De eisen worden nog verder verzwaard indien het zich, bij de oogstmachine handelt om een door een achter een trekker getrokken maaidorser waarbij het zicht van de bestuurder van de trekker op de machine ongunstiger is dan bij zelfrijdende maaidorsers. Wijzigingen van de hoek treden in het bijzonder bij onregelma-20 tige bodemoppervlakken op. In dat geval heeft de bedieningspersoon continu correcties van de hoekstand uit te voeren. Het verzuimen van het corrigeren van de hoekstand leidt tot storingen van het bedrijf, zoals hierboven reeds is aangeduid.
Al deze moeilijkheden worden door de nieuwe maatregelen betrouwbaar 25 vermeden, daar nu de bedieningspersoon slechts dan in de regeling van de hoekstand behoeft in te grijpen indien bijzondere omstandigheden, zoals bij voorbeeld steenachtige bodems of dergelijke een afwijking van de hoekstand van de optimale nominale stand gewenst lijken te maken. Zo kan bij een steenachtige bodem een vergroting van de hoek doelmatig zijn om het opnemen van stenen 30 door de opneemband tegen te gaan. Een andere ..mogelijkheid tot ingrijpen bestaat dan indien de materiaalopneemkop voor het rijden ovêr straat of dergelijke ver boven de werkstand uit moet worden opgelicht.
De uitvinding is in het bijzonder geschikt voor een verzamelinrichting waarvan de verzamelband twee op elkaar volgende transportparten omvat waar-35 bij de voorste ten opzichte van de bodem hellend en de achterste althans in 7905031 m- * -5- 20741/CV/jl hoofdzaak horizontaal gericht is, zoals dit bijvoorbeeld is afgebeeld in het Amerikaanse octrooi 3-474.605. De helling van het hellend verlopende voorste part is daarbij daarvoor beslissend of Vreemde lichamen met het materiaal aan de maaidorser worden toegevoerd' of niet.
5 Met de nieuwe inrichting wordt een automatisch sturen en in stand hou den van de optimale stand tussen de kop voor het opnemen van materiaal en de verzamelinrichting gewaarborgd. Gelijkt!jdig«wordt een automatische sturing van de hoogteligging van de materiaalopneemkop boven .'de bodem gewaarborgd.
Deze voordelen worden zonder een bodemtaster verwezenlijkt. De moeilijkheden, 10 die zijn verbonden aan een met de bodem in contact staand tastelement zoals met betrekking tot belasting, beschadiging of dergelijke worden daardoor vermeden.
Doelmatig is de opstelling zodanig uitgevoerd, dat de verzamelinrich -ting ten opzichte van de materiaalopneemkop ver boven het normale werkgebied 15 kan worden verzwenkt zonder dat mechanische of electrische verbindingen van de inrichting daartoe moeten worden losgemaakt, daar de aan de beide delen toegevoegde elementen van de inrichting aanrak-ingsvrij samenwerken.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de 20 constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont in perspectief een aanzicht op een maaidorser met een inrichting volgens de uitvinding in aanzicht schuin rechts van voren gezien.
Fig. 2 toont op grotere schaal een zijaanzicht van de materiaalopneemkop van de inrichting.
25 Fig. 3 toont op grotere schaal een zijaanzicht van de scharnierverbin- ding tussen de - materiaalopneemkop en de verzamelinrichting.
Fig. 4 toont een bovenaanzicht op een schakelinrichting van de inrichting.
Fig. 5 toont een doorsnede over fig. 4 gezien volgens de lijn 5-5 in 30 fig. 4.
Fig. 6 toont schematisch de stuurkring van de nieuwe inrichting.
In de figuren is een maaidorser 10 afgebeeld, welke een hoofdlichaams-gedeelte 12 omvat, dat op wielen 14 is afgesteund.In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een niet zelf rijdende, met behulp van een landbouwtrekker 35 of dergelijke te trekken maaidorser weergegeven, welke is voorzien van een 7905031 -6- . . 20741/CV/jl aankoppelinrichting 16. De inrichting volgens de uitvinding kan echter ook in samenhang met een zelfrijdende maaidorser worden toegepast. Dit geldt ook voor andere soortgelijke werktuigen. De aandrijving voor de maaidorser wordt in het weergegeven uitvoeringsvoörbeeld bereikt met behulp van een aan de 5 af takas van een landbouwtrekker aan te koppelen aandrijfas 18.
Aan het voorste einde van het hoofdlichaam 12 is om een dwarsas 19 zwenkbaar een toevoerhuis 20 voor het achterwaarts transporteren van het geoogste materiaal aangekoppeld. Twee hydraulische cilinders 22 zijn tussen het lichaam 12 en toevoerhuis 20 aangebracht. Een het gewas opnemende kop 24 met 10 een althans in hoofdzaak horizontale en dwarsverlopende opneemtafel 26 is aan het voorste einde van het toevoerhuis 20 aangebracht. Deze kan met het toevoerhuis een verticale beweging uitvoeren indien de hydraulische cilinders 22 uitgeschoven of ingetrokken worden. De kop 24 omvat een gestel 28, zijwanden 30 en èen in dwarsrichting verlopende vijzel 32, die tussen de zijwanden 15 boven het platform of de tafel 26 op een as 34 draaibaar is. Glijschoenen 35 zijn aan weerszijden van de kop 24 aangebracht.
Een het gewas opnemende opstelling 36 met een gestel 38 is aan het vooreinde van de kop 24 bevestigd, zodanig, dat de opneéminrichting om een dwarsas 40 zwenkbewegingen kan uitvoeren. Het vooreinde van de opneeminrich-20 ting 36 is in verticale richting instelbaar. Het vooreinde wordt met behulp van twee de hoogteligging bepalende wielen 42 ondersteund. De wielen 42 zijn met behulp van steunorganen 44 aan het gestel 38 bevestigd.
Een achterste dwarsverlopende rol 46 is nabij het andere uiteinde van het opneemgestel 38 draaibaar om een dwarsas 40 gelegerd.De as voor de rol 25 46 is in zich omhoog uitstrekkende draagorganen 47 van het gestel 28 boven de glijschoenen 35 gelegen en dient als zwenkte rbinding tussen het kopstuk 24 en de opneéminrichting 36. Een voorste rol 48 is evenwijdig aan de rol 46 in een gestel 38 gelegen. Een tussenrol 50 is tussen de beide rollen aangebracht en wel althans in hoofdzaak hoger dan de voorste rol en althans in 30 'hoofdzaak in hetzelfde horizontale vlak als de achterste rol indien de' eenheid zich in bedrijf bevindt. Een eindloze band 52 met vingers 54 is om de rollen 46, 48 en 50 gevoerd. De band wordt, gezien in fig. 2 in de richting van de wijzers van de klok aangedreven en wel via een hydrostatische aandrijf-inrichting 56, welke aan de achterste rol 46 toegevoegd is. Het achterste 35 deel van het bovenste part 58 ligt althans in hoofdzaak in een horizontaal 7905031 * * -7- 20741/CV/jl i ί vlak dat de vijzel 32 onder de vijzelaa 34 sftijdt indien de opneeminrich-ting 36 zieh in zijn werkstand bevindt. Een voorste gedeelte van het bovenste part 60 is naar achteren en naar boven van de bodem in de richting op het gedeelte 58 hellend verlopend. Een voor het omlaaghouden dienende in-5 richting 61 wordt door de elementen 44 ondersteund en strekt zich boven de band of riem 52 uit.
Hydraulische slangen 62 dienen voor de‘verbinding van de hydraulische aandrijving en de hydraulische cilinders met de , bron. van onder druk staand medium van de landbouwtrekker. Een voedingskabel 64 verbindt de inrich-10 tingen op de maaidorser met een stuursysteem en de electrische stroombron op de landbouwtrekker.
De bovenbeschreven uitvoering voor de landbouwtrekker en de dorsing richting is gebruikelijk en dien slechts voor de weergave \an een voorbeeld voor een werktuig waarbij de speciale opstelling volgens de uitvinding kan 15 worden toegepast.
Het stuursysteem voor de stand volgens de onderhavige uitvinding omvat bij voorkeur een tweetal voeleenheden 66, die telkens aan weerszijden van de opneeminrichting 36 in de nabijheid van de dwarsas 40 zijn aangebracht. De voeleenheden zijn althans in hoofdzaak gelijk uitgevoerd, zodat slechts de 20 aan de linkerzijde van de eenheid aangebrachte voelinriehting-meer gedetail leerd zal worden beschreven. De voeleenheid 66 omvat volgens fig. 3 een be-dieningsorgaan of een magneet 68, welke aan een vasthoudorgaan 70 vastgeschroefd of vastgeklonken is. Het vasthoudorgaan 70 is zo op het opneemgestel 38 bevestigd,· dat de magneet naar onderen is gericht. De magneet is bij voorkeur uit 25 een speciaal materiaal zoals Alnico vervaardigd en omvat een van groeven voor zien centraal gedeelte. Een een bout-opnemend gat is tussen de rechte poolge-deelten van tegengestelde polariteit aangebracht. Het vasthoudorgaan 70 omvat plaatsbepalende uitsteeksels 71» welke de opstelling van de magneet 80 vergemakkelijken .
30 De voeleenheid 66 omvat verder een schakelaar 72, die dicht bij, echter op afstand buiten het magnetische bedieningsorgaan 68 is aangebracht. Een steun-buis 74 is op de het gewas verzamelende kop 24 met behulp van een vasthoudorgaan 76 afgesteund, welk vasthoudorgaan aan gestel 28 nabij de glijschoenen 35 vastgeschroefd is. Een vlak plaatvormig element 78 met verticaal naar beneden 35 wijzende uitsteeksels 79 is aan de buis 74 gelast. Een uit kunststof bestaand 790 50 31 I 4 l * * -8- 20741/CV/jl schakelhuis 80 is daaraan door twee zelftappende metalen bouten 82 bevestigd. Iedere bout steekt door een sleuf 83 in het huis en door een uitsteeksel 79 van de plaat 78. Het huis 80 bezit een open kastvormige vorm met een naar binnen wijzende wand 84. Op een in het inwendigé nabij de omtrek aangebracht 5 steunorgaan 86 is aangrenzend aan de wand 84 en althans in hoofdzaak evenwij dig daaraan een gedrukte schakelingsplaat 88 aangebracht, die ter plaatse door een elastomeer op siliconenbasis of een soortgelijk materiaal 90 is afgedicht. Een meeraderige kabel 82 is met de schakelkringkaart 88 verbonden en steekt door de steunbuis 74» zoals uit fig. 3 duidelijk zal zijn.
10 De kaart 88 van de gedrukte schakelkring draagt meerdere, normaal open eenpolige enkelvoudige sluitcontacten 94 van.het type met veertongen. De contacten omvatten een. groep van parallelle bovenste schakelaars 96 en een groep van parallelle onderste schakelaars 98. Een voor de magnetische kortsluiting dienst doende stalen plaat 100 is tussen de groepen 96 en 98 aan de gedrukte 15 schakelingskaart 88 bevestigd en strekt zich over de breedte daarvan uit. Een de stand bepalende sleuf is in het uit kunststof bestaande schakelhuis 80 nabij het kortsluitorgaan 100 aangebracht.'
Iedere schakelaar 94 en het kortsluitorgaan 100 zijn op de kaart 88 langs een boog aangebracht, waarbij de as van iedere schakelaar zich althans 20 in hoofdzaak langs een radiale lijn ten opzicht? van deze cirkelboog uitstrekt. Indien de het gewas opnemende inrichting 36 zich in de gewenste werkstand bevindt ligt het magnetische bedieningsdeel 68 direct boven en evenwijdig aan het magnetische kortsluitprgaan 100.Indien de opneeminrichting met betrekking tot het kopgedeelte 24 verzwenkt verloopt de baan van de bedieningsinrichting 25 68 is dichtste nabijheid tot de schakelaars 64, waarbij de langsas van het orgaan 68 althans in hoofdzaak evenwijdig aan de as van ieder van de naburige schakelaars 94 verloopt.
Voor ieder van de op de linkerzijde en de rechterzijde aangebrachte voeleenheden 66 strekt zich een kabel 92 uit door de draagbuis 74 en is met 30 de schakelaars 94 op de de gedrukte schakelkring dragende kaart 88 en met een kring 110 verbonden, welke in een metalen kast 104 is aangebracht. Deze is aan het achtereinde van het kopgedeelte 24 aangebracht. In de de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm volgens fig. 6 omvat de bovenste schakelgroep 96 van iedere voet- schakeleenheid 72 drie veer contact (reed) schakelaars 94, die 35 parallel geschakeld zijn. Een weerstand 112 verbindt het ene einde van iedere 7905031 .· * -9- 20741/CV/jl Γ * groep 96 met een stroomverzorgingsleiding 113. Het andere einde van iedere groep 96 is met een ingangsaansluiting 114 van de kring 110 verbonden, welke aansluiting als "hef” aansluiting aangeduid kan worden. De groep "hef” schakelaars 96 zijn zodoende op de wijze van een of-poort tussen de verzorgings-5 leiding 13 en de "hef” aansluiting 114 aangebracht. Het sluiten van een of meerdere van de "hef" schakelaars door de bedieningsinrichting 3.6 laat de spanning aan de aansluiting 114 tot nabij de waarde van de verzorgingslei-ding 113 stijgen.
Iedere voelerschakelinrichtine: 72 omvat °ok een onderste of "daal" scha-10 kelgroep 98. Déze omvat ten minste twee veertong (reed)-schakelaars 94 die parallel geschakeld zijn. In een van de voelerinrichtingen is een aansluiting van de "daal" schakelaargroep 98 met de verzorgingsleiding 113 via een weerstand 116 verbonden. De andere aansluiting 117 van de groep 98 is via een weerstand 118 aan een aansluiting 119 van de "daal" schakelaar van het tegen-15 gestelde voelerschakeldeel 72 verbonden. De overblijvende aansluiting aan de groep 98 is met een "daal" ingangsaansluiting 120 van de kring 110 verbonden.
Deze schakeling betekent, dat de "daal" schakelaargroep 98 op de wijze van een EN-poort tussen de verzorgingsleiding 113 en de "daal" aansluiting 120 van de kring 110 is aangebracht. Dit betekent, dat althans een van de "daal" 20 schakelaars in iedere voeleenheid 66 door het daarbij behorende bedieningsdeel 68 moet zijn gesloten om de spanning aan de aansluiting 120 tot nabij de waarde in de leiding op te voeren.
De "hef" aansluiting 114 van de kring 110 is met de basis van een NPN-transistor 122 via een weerstand 124 aangesloten. Een weerstand 126 ligt tus-25 sen de basis en de aarde. De emitter van de transistor 122 is geaard. De collec tor is aan het ene einde van een spanningsdeel aangesloten. Deze omvat weerstanden 128, 130. Het andere einde van de spanningsdeler is via een leiding 132 met een spanningsbron verbonden. De emitter van een PNP-transistor 134 is met de leiding 132 verbonden. Zijn basis ligt daarbij tussen de weerstanden 30 128 en 130. De collector van de transistor 134 is met de "hef" uitgangsaanslui- ting 136 verbonden. Een beschermingsdiode 138 ligt in serie*met een weerstand 140 tussen de aansluiting 136 en de aarde. Een met de zojuist beschreven kring overeenkomende kring is aan de "daal" aansluiting 120 aangesloten. Een weerstand 142 ligt tussen de basis van een NPN-transistor 144 en de aansluiting 35 120. De basis van de transistor 144 is door een weerstand 146 met de aarde ver- 790 5 0 31 • 9 * * -10- 20741/CV/jl Γ bonden» Ook de emitter is geaard. Een spanningsdeler, bestaande uit de weerstanden 148 en 150 ligt tussen de leiding 132 en de collector. Een PNP-transistor 152 is met zijn emitter aan de leiding 132 aangesloten. De basis ligt tussen de weerstanden 148 en 150. De collector van de transistor 152 is aan 5 zijn ’-'daal" uitgangsaansluiting 154 aangesloten. Een diode 156 in serie met een weerstand 158 leidt naar de aarde.
De collector van de~ transistor 134 is via een diode 160 met de tasis van de transistor 152 verbonden . De > collector van de transistor 152 is met de basis van de transistor 134 via een diode 162· verbonden.
De leiding 132 is aan de verzorgingsleiding 113 via een stroomvoei-weerstand 164 verbonden, welke parallel aan de serieschakeling\an de weerstanden 166, 168 is aangebracht. Een PNP-transistor 170 is met zijn basis tussen de weerstanden 166 en 168 aangesloten. De emitter is met de voedingsleiding 113 verbonden. Een condensator 172 ligt parallel aan de weerstand 166. De 15 collector van de transistor 170 is via in serie geschakelde weerstanden 173 en 174 geaard. Een weerstand 176 is tussen de voedingsleiding 113 en een siliciumgelijkrichter 178 aangebracht. De uitgangsaansluiting 179 van de ge-lijkrichter is via een weerstand 180 geaard. De poort van de gelijkrichter 178 is met een punt tussen de weerstanden 173 en 174 en met een condensator 182, 20 die parallel aan de weerstand 174 is aangebracht, verbonden. Evenwijdig aan de gelijkrichter 178 is een gebruikelijke dempingsring aangebracht, welke een condensator 183 en een weerstand 184 omvat. De aansluiting 179 is bovendien met de basis van de transistors .188 en 190 verbonden. De emitter van beide transistors is geaard. De collector van de transistor 188 is met de basis van 25 de transistor 122 verbonden, de collector van de transistor 190 overeenkomend met de basis van de transistor 144. Een laadweerstand 192 en een beschermings-diode 194 liggen parallel tussen de leiding 132 en de aarde. Een filterconden-sator 196 is tussen de voedingsleiding 113 en de aarde gelegd.· Een weerstand 198 in serie met een zenerdiode 200 zijn tussen voedingsleiding en aarde para-30 Hel aan de condensator 196 gelegd.
Een in-uitschakelaar 202 is op een bedieningstafel aangebracht en ligt tussen de voedingsleiding 113 en een aansluiting 204. Een smeltzekering 206 ligt tussen aansluiting 204 en de positieve aansluiting van de stroombron of accu 208, waarbij het hierbij voorkeur gaan om een 12 volt accu van de. land-35 bouwtrekker of van de aandrijfinrichting van een zelfrijdende maaidorser. De 7905031 -11- 20741/CV/jl ί Η negatieve pool van de stroombron 208 is geaard.
De uitgangsaansluitingen 136 en 134 zijn met "hef" en "daal” solenoldes 210 en 212 verbonden. Deze dienen voor het sturen van de beweging van een regelklep 214 voor de cilinder 22. Een 'tijdelijk aansprekende een-polige twee-5 voudige tuimelschakelaar 216 is op de bedieningsconsole aangebracht en ligt tussen de aansluiting 204 en de uitgangsaansluitingen. 136 en 15¾. Het met "L” aangeduide schakelcontact is aan de aansluiting 154 en het met MRM aangeduide contact met de aansluiting 136 verbonden.
Tijdens bedrijf wordt eerst aangenomen dat aanvankelijk de schakelaar 10 202 zich in de uitstand bevindt. De bedieningspersoonLkan de gewasverzamelkop 24 door in werking stellen van de tuimelschakelaar 206 in de R- of L-stand heffen of dalen. Indien de schakelaar 216 in de L stand wordt bewogen wordt de solenolde 212 ingeschakeld en de cilinders 22 bewegen voor het dalen van de kop 24. De solenolde 210 wordt in wefcking gesteld indien de tüimelschakelaar 15 216 in de R-stand komt. Dan worden de cilinders 22 uiteen geschoven en de kop 24 opgelicht. Terwijl de landbouwtrekker.zich in de rijstand bevindt is de schakelaar 202 in zijn uitschakelstand. De opneemeenheid 36 kan om de as 40 nagenoeg over 150° in de richting van de wijzers van de klok uit de stand volgens fig. 2 worden gezwenkt om de beweging van het werktuig en het rijden te 20 vergemakkelijken. Tijdens het transport bevinden zich de hydraulische cilinders 22 in de uitgeschoven stand om het kopgedeelte 24 op een grote afstand boven de bodem af te steunen. Om de opneeminrichting 36 voor het bedrijf gereed te maken worden het kopgedeelte 22 door het bedienen van de schakelaar 2.16 naar beneden bewogen. De opneeminrichting wordt daarbij in de richting van de wij-25 zers van de klok verzwenkt, totdat de de stand bepalende wielen 42 op de bodem rusten. De wielen 42 zijn zo ingesteld, dat de vingers 54 het gewas zonder zelf in de bodem in te grijpen kunnen verzamelen.
Indien de bedieningspersoon voor de eerste rit over het veld gereed is wordt de schakelaar 202 gesloten om aan de kring 110 vanaf de stroombron 30 208 stroom toe te voeren. Daardoor wordt ook de automatische standregeling ingeschakeld. Eerst wordt aangenomen, dat de hoogte van de kop 24 zich boven de ideale werkhoogte bevindt. De opneeminrichting 36 is dan dus te ver in een richting tegen de wijzers van de klok in om de as 40 verzwenkt (zie fig. 2).
Dit betekent dat het opgenomen gewas van het achterste bovenste part 58 aan 35 een punt van de schroef- of vijzeltransporteur 32 boven de hartlijn van de as 790 5 0 31 -12- 207*11/CV/jl » Λ.
3*1 wordt toegevoerd in plaats van aan een punt onder de hardlijn> van deze as.
De magnetische bedieningsinrichting 68 van iedere voeleenheid ligt dwars over een of meerdere van de schakelaars van de schakelaargroep 98 , waarbij althans een contact in iedere eenheid gesloten-is. Daar althans een relais in ieder 5 van de schakelinribhtingen 72 is gesloten wordt een gesloten weg van de voedings- leiding 113 door de schakelaargroep 98 naar de "daal" aansluiting 120 van de kring 110 verkregen. Voor een verhoogd s pannings signaal aan de aansluiting 120 ontstaat,spant de weerstand 146 de transistor 1*1*1 ini'de uitschakelstand voor. Bij ontvangst van het spanningssignaal door de schakelaargroep 98 ontsteekt 10 de transistor 1*1*1 en zal er stroom door de weerstanden 148 en 150 stromen. Daardoor wordt de basisspanning aari een transistor 152 omlaag bewogen. De transistor leidt de voedingsstroom naar de aansluiting 154, welke met de "daal" sole-nolde 212 van de hydraulische klep 214 verbonden is. De solenoïde stelt de klep in werking? zodat de hydraulische cilinders 22 samengetrokken worden.
15 Daardoor wordt de verzamelkop 24 omlaag bewogen. De opneeminrichting 36 kan zodoende in de richting van de wijzers yan de klok gezien in fig. 2 om de as 40 zwenken, zodanig, dat het achterste bovenste part 58 van de riem 52 nu het gewas in de richting naar de vijzel 32 tot naar een punt onder de hartlijn van de vijzel transporteert. De kop daalt totdat althans een van de magnetische 20 bedieningsorganen 68, die aan het opneemgedeelte 36 zijn aangebracht, tegenover het kortsluitorgaan 100 ligt, dat een gesloten magnetische kring voor de bedieningsinrichting levert. Daardoor wordt het of ieder veertongrelais geopend. De weg van de voedingsleiding 113 naar de "daal" aansluiting 120 wordt' zodoende geopend. De basis van de transistor 144 keert nagenoeg terug tot op 25 het aardpotentiaal zodat de transistor 144 afschakelt. De basisspanning aan de transistor 152 stijgt tot op het niveau van de leiding 132. De transistor wordt daarmede niet geleidend. De stroom naar de solenoïde 212 wordt afgeschakeld en de klep 214 keert in zijn vasthoudstand terug.
Indien de opneemkop 24 te diep staat betekent dit, dat de opneemin-30 richting 36 te ver in de richting van de wijzers van de klok om de as 40 wordt gezwenkt. Hierbij geraakt het gewas op een te diep liggend punt met betrekking tot de hartlijn van de vijzel 32. Bovendien is het voorste einde 60 van de riem 52 niet voldoende hellend om te verhinderen dat stenen en andere vreemde lichamen in het gebied van de opneemtafel geraken. De magnetische bedienings-35 organen 68 zijn uit hun stand tegenover het kortsluitorgaan 100 tot op een punt 790 5 0 31 • ' · -13- 20741/CV/jl bewogen, welke boven de groef van "hef" schakelaars 96 list, zodat een of meer van deze schakelaars Is gesloten. Opgemerkt wordt, dat indien een "hef” schakelaar gesloten is, en wel in een van de beide sehakelinriohtingen 72, de voedingsleiding 113 door de schakelaar met de ."hef" aansluiting 114 van de 5 kring 110 is verbonden. De basisspanning van de transistor 122 wordt boven het aardpotentiaal opgevoerd. De transistor wordt ingeschakeld en leidt stroom door de weerstanden 128 en 130. De basisspanning van de transistor 134 daalt onder de afschakelspanning. De transistor 34 leidt de voedings-stroom naar de aansluiting 136, welke met de "hef” solenolde 210 is verbon-10 den. De solenoïde 210 bedient de klep 214 zodanig, dat de*cilinders 22 uiteen geschoven worden om de kop 24 omhoog te bewegen. De opneeminrichting 36 zwenkt in een richting tegen de wijzers van de kiok om de as 40, zodat de helling van het voorste gedeelte 60 van het transportpart wordt vergroot. Gelijktijdig wordt het achterste gedeelte van het transportpart 58 zo uitgericht, 15 dat het gewas op een punt van de vijzel wordt toegevoerd, dat juist een weinig onder de hartlijn van de vijzel 32 ligt. Indien de opneeminrichting 36 de beoogde hoek met betrekking tot de kop 24. bereikt, komen de bedieningsor-ganen 68 weer onder de invloed van de kortsluitingselementen.De veertongre-lais van de groep 96 openen zich. De spanning aan de basis van de transis-20 tor 122 keert nagenoeg weer op de aardpotentiaal terug. De transistor· schakelt af. De basisspanning van de transistor 134 stijgt boven de afschakelspan-ning. Er wordt zodoende geen stroom aan de solenolde 210 toegevoerd, zodat de klep 214 weer in de vasthoudstand terugkeert.
Opgemerkt wordt hier, dat de "hef” schakelaars 96 op de wijze van een 25 EN-poort geschakeld zijn, zodat de beweging van een van de bedieningsinrichtingen 68 weg van het kortsluitstuk 100 In de richting van een "hef” schake-laargroep 96 ertoe leidt, dat de cylinders 122 worden uitgeschoven en het kopdeel 24 heffen. Anderzijds wordt opgemerkt, dat de "daal" groep van schakelaars 98 van een van de voelers 66 in serie met de groep 98 van de andere 30 voelers 66 geschakeld is. Dit betekent,dat althans een van de schakelaars in ieder van de groepen 98 gesloten moet zijn om de cylinders 22 voor het dalen van de kop in werking te stellen. Deze opstelling van de schakelaars waarborgt, dat bij oneffen bodem het kopgedeelte voldoende ver opgelicht is om de glij-schoenen 35 boven de bodem te houden.
35 De tuimelschakelaar 216 waarborgt, dat de bedieningspersoon met de hand 790 5 0 31 - V * % - .
-14- 20741/CV/jl de werkwijze kan beïnvloeden, zelfs indien de schakelaar 202 zich in de "in" stand bevindt. Indien de bedieningspersoon het wenst het kopgedeelte 24 op te lichten, bijvoorbeeld bij het oogsten op rotsachtige bodem, waar het gewenst kan zijn de helling van het’ voorste gedeelte 60 van het transport-5 part te vergroten, beweegt de bedieningspersoon de tuimelschakelaar 260 in de R-stand. Daarmede wordt de spanningsbron 208 met de "hef" solenolde 210 verbonden. De diode 160 waarborgt, dat de spanning aan de basis van de transistor 152 tot op een punt boven de afschakelspanning stijgt. Daardoor wordt veilig gesteld, dat de beide uitgangen 136 en 154 niét tegelijkertijd inge-10 schakeld kunnen zijn. Het signaal van de aansluiting 136 door de diode 160 overstuurt ieder signaal aan de aansluiting 120 welke anders de transistor 152 in de toestand van geleidbaarheid zou kunnen brengen.. De solenolde 210 wordt in werking gesteld en de hydraulische cylinders 22 voor het heffen van het kopgedeelte uiteen geschoven. Zodra-de bedieningspersoon de tuimelschake-15 laar 216 vrij 'geeft keert deze weer in de uitschakelstand of middenstand terug. Daarmede begint gelijktijdig weer de automatische regeling werkzaam te worden.
Indien de bedieningspersoon het wenst het kopgedeelte omlaag te bewegen brengt deze eenvoudig de tuimelschakelaar in de L,-stand. Daardoor wordt de solenolde 212 in werking gesteld, welke via de klep 214 de cylinder voor 20 het omlaag bewegen van het kopgedeelte 24 in schakelt. Het in werking stellen van de schakelaar 260 overstuurt ieder stuursignaal dat van de voelinrichtin-gen 66 kan komen. De aansluiting 154 is via een diode met de basis van de transistor 134 verbonden. Dit betekent, dat de beweging van de schakelaar 216 in de L-stand de basis van de transistor 134 op een spanningswaarde boven 25 de afschakelwaarde brengt. De diodei 160 en 152 dienen zodoende daarvoor, dat slechts een van de solenoldes 210 of 212 op een tijdstip kan zijn ingeschakeld. De dioden 138 en 156 leveren een stroomweg van de aarde door de solenolde 210 en 212. Dit heeft tot gevolg, dat bij het afschakelen de inductieve belasting aan iedere solenolde de spanningen aan de daarbij behorende collec-30 tors niet zo ver onder de aardpotentiaal drijven, dat de transistors 134 en 152 beschadigd zouden kunnen worden.
De stroomvoelweerstand 164 spreekt aan op de stroomdoorvoer doorvoer door de leiding 132. Indien de waarde een vooraf bepaald bedrag overschrijdt daalt de basisspanning van de transistor 170 welke tussen de weerstanden 166 35 en 168 van de spanningsdeler ligt onder de inschakelwaarde. Dit betekent, 790 5 0 31 t * -15- 20741/CV/jl dat de transistor 170 geleidend wordt en de .siliciumgelijkrichter 178 inschakelt. De uitgangsaansluiting 179 van de gelijkriehter wordt positief. Daardoor worden de transistors 188 en 190 ingeschakeld. Het gevolg is, dat de transistors 122 en 144 afgeschakeld-worden. De transistors 134 en 152 5 zijn dan niet geleidend, zodat het automatische regelsysteem uitgeschakeld is. Een verdere bescherming wordt door de diode 194 geleverd. Deze geleidt voldoende indien de uitgangsaansluitingen voor de voedingsstroom toevallig in polariteit verwisseld worden, zodat de smeltzekering 206 doorsmelt. De . belastingsweerstand 194 tussen leiding 132 en aarde levert voor het op de 10 stroom aansprekende netgedeelte een voorspanning, indien anders.geen stroom uit de leiding wordt getrokken; De spanning aan de voedingsleiding 113 wordt door de condensator 196 en de zenerdiode 200 gefilterd. Daardoor verkrijgt men een spanningsregeling en een bescherming tegen spanningsinbreuken op de leiding 113.
15 In de de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm wordt een opneeminrich- ting 36 met drie rollen toegepast. Het is gewenst het achterste gedeelte van het transportpart in een althans in hoofdzaak horizontale stand te houden, zodat het vlak van het part 58 de vijzel 32 juist een weinig onder de hartlijn van dé vijzel snijdt. Indien de kop zich in deze jstand bevindt is de 20 bedieningsinrichting 68 van iedere voeleenheid 66 met betrekking tot de kort-sluitstaaf 100 gecentreerd. Dit betekent, dat het 'bedieningsgedeelte 68 zich rechtstreeks tegenover de kortsluitstaaf 100 bevindt. De veertongschakelaar 94 en de kortsluitstaaf 100 zijn zo op de gedrukte schakelingskaart 88 aangebracht, dat iedere hoekbeweging voorbij een voorafbepaald gebied,bij voorkeur 25 over meer of minder dan 1,5°,vanuit de middenstand althans een van de schakelaars activeert. Aangezien meerdere veertongschakelaars 94 zijn aangebracht kan de opneeminrichting 36 tijdens bedrijf van de maaidorser niet .zo ver ver- < zwenkt worden, dat het bedieningsorgaan 68 niet meer een van de veertongschakelaars 94 kan sluiten. De opneeminrichting 36 kan echter door de bedienings-30 persoon tot naar een punt worden verzwenkt, dat nagenoeg over 150° in de richting van de wijzers van de klok vanuit de in fig. 2 afgebeelde stand verwijderd ligt en wel voor transport van de maaidorser. Indien de opneeminrichting 36 zover verzwenkt is liggen de veertongschakelaars 94 buiten de invloed van het bedieningsorgaan 68. De schakelaars zijn ook uit het invloedgebied van 35 de bedieningsorganen 68 indien de opneeminrichting 36 met betrekking tot de 7905031 -16- 20741/CV/jl krop 24 de gewenste hoekstand inneemt, zodat de bedieningsorganen 68 magnetisch door het uit staalplaat bestaande deel 100 zijn. kortgesloten. Aangezien de bedieningsorganen 68 en de daarbij behorende schakelinrichtingen 72 geheel van elkaar zijn gescheiden kan de opneeminrichting 36 over het ge-5 hele zwenkgebied vrij gezwenkt worden. Dit geldt ook voor de samengevouwen transportstand. Daartoe behoeft geen enkele scheiding tussen een of ander deel van de voelinrichting 66 en het machinegestel uitgevoerd te worden. Een niet weergegeven aanslag op de glijschoenen 35 verhindert dat de opneemeen-heid 36, welke de bedieningsorganen 68 draagt, in een richting tegen de wij-10 zers van de klok volgens fig. 2 zover wordt verzwenkt, dat de bedieningsorganen 68 zich aan de andere zijde van het bereik van de "daal” schakelaar 98 bevinden. De draagbuis 74 levert een stabiel en doelmatig middel voor het monteren van de schakelinrichting 72. Gelijktijdig levert de buis een stabiel kanaal ter bescherming van de kabel 92 dat de schakelaais 94 met de kring 110 15 aan het achtereinde van het kopgedeelte 24 verbindt. De magnetische veertong-schakelaars 94 worden tegen omgevingsinvloeden door het huis 80 en de plaat . 78 beschermd.
20 25 -CONCLUSIES- 7905031

Claims (7)

1. Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van de opneeminrichting van oogstmachines, in' het bijzonder maaidorsers, waarbij 5 de opneeminrichting aan het gestel van de machine om een horizontale, zich « dwars op de rijrichting uitstrekkende as met behulp van dubbel werkende ver-stelcylinders verzwenkbaar gelegerd is waarbij de kring van onder druk staand medium van de verstelcylinders een via twee solenoldes te sturen drie-stan-denklep toegevoegd is, welke uit een neutrale stand in een opwaartse res-10 pectievelijk in een neerwaartse zwenkstand beweegbaar is terwijl verder al thans twee over de breedte van de opneeminrichting verdeelde, de werkstand van de opneeminrichting voelende tastinrichtingen zijn aangebracht, welke in afhankelijkheid van de richting van de afwijking van een vooraf bepaalde werkstand de ene of de andere tak van een aan de solenoldes toegevoegde stuur-15 kring sluiten en wel zodanig, dat een hefbevel bij het aanspreken van althans een tastinrichting op een te diepe werkstand, echter slechts een daalbevel bij het aanspreken van beide tastinrichtingen op een te hoge werkstand vrijgemaakt wordt, met het kenmerk, dat beide tastinrichtingen (66) aan de aankoppelplaats(40) tussen de materiaalopneemkop (24) en een aan deze 20 om een horizontale as (40) zwenkbaar aangekoppelde verzamelinrichting (36) toegevoegd zijn en de tastinrichtingen op afwijkingen van een vooraf bepaalde hoekstand tussen materiaalopneemkop (24) en verzamelinrichting (36) aanspreken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de materiaalopneemkop een 25 het materiaal opnemende verzameltafel en een om de horizontale dwarsas ro terende samenvoegvijzel omvat, met het kenmerk, dat het .vooreinde (48) van de verzamelinrichting(36) in een bepaalde hoogteafstand van de bodem afsteunbaar (42, 44) is en het vooreinde van de verzamelinrichting (36) om een op afstand voor de vijzel (32) liggende, daaraan evenwijdige as (40) aan de 30 materiaalopneemkop aangekoppeld is en het materiaal aan de vijzel (32) toe voerende transportgedeeltéi (58, 60) bezit, waarvan het transportvlak door de tastinrichtingen ; (66) in een vooraf bepaalde opstelling ten opzichte van het vlak van de verzameltafel (26) stuurbaar zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 35 tastinrichtingen (66) een schakelinrichting (72) en een de daarbij behorende 7905031 -18- 20741/CV/jl V «- *+ * schakelaars bedienend orgaan (68) bezitten, die telkens de materiaalopneem-kop (24) respectievelijk de tegenover deze zwenkbare verzamelinrichting 06) toegevoegd zijn.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken- 5 merk, dat het de schakelaars bedienende orgaan een magnetisch bedienings- orgaan (68) is en de schakelinriehting (72) meendere magnetisch bedienbare afzonderlijke schakelaars (94) bezit, waarbij de schakelaars (94) in twee groepen (96) respectievelijk (98) langs een booggedeelte om de zwenkas (40) in een groep boven de neutrale stand (100) en een groep (98) onder de neu-10 trale stand (100) verdeeld aangebracht zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de neutrale stand een de magnetische stroom van het magnetische bedieningsorgaan (68) kortsluitend element (100) vast toegevoegd is.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de 15 schakelelementen (94) van de ene groep (98) van beide tastinrichtingen(66) in serie met de stuurkring zijn verbonden, terwijl de schakelelementen (94) van de andere groep (96) van beide tastinrichtingen (66) met de schakel-kring parallel aan elkaar zijn verbonden.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies. 4-6 , met het 20 kenmerk, dat de stuurkring een met de hand bedienbare overstuurinrichting (216) omvat Inet behulp waarvan de automatische regeling van de stand willekeurig te oversturen is. 790 5 0 31
NL7905031A 1978-06-30 1979-06-28 Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine. NL7905031A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US92099978 1978-06-30
US05/920,999 US4171606A (en) 1978-06-30 1978-06-30 Attitude control for a harvester pickup

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7905031A true NL7905031A (nl) 1980-01-03

Family

ID=25444762

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7905031A NL7905031A (nl) 1978-06-30 1979-06-28 Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4171606A (nl)
AR (1) AR224625A1 (nl)
AU (1) AU520442B2 (nl)
BE (1) BE877279A (nl)
CA (1) CA1123499A (nl)
DE (1) DE2924434C2 (nl)
DK (1) DK276579A (nl)
ES (1) ES482052A1 (nl)
FR (1) FR2429552A1 (nl)
GB (1) GB2023986B (nl)
MX (1) MX152273A (nl)
NL (1) NL7905031A (nl)
TR (1) TR21132A (nl)
ZA (1) ZA793233B (nl)

Families Citing this family (50)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2919123A1 (de) * 1979-05-11 1980-11-20 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Hoehenfuehrungseinrichtung fuer das hoehenbewegliche arbeitswerkzeug einer landwirtschaftlichen erntemaschine
NZ195877A (en) * 1980-01-10 1984-07-31 Massey Ferguson Services Nv Crop collecting table or platform for combine harvester and height control thereof
US4332126A (en) * 1980-09-11 1982-06-01 Deere & Company Automatic height control for a harvester header
US4322936A (en) * 1981-02-09 1982-04-06 Whitney Sherwood W Self clearing raking attachment for mower
US4414792A (en) * 1982-03-30 1983-11-15 Blackwelders Height control for agricultural machine
US4463546A (en) * 1982-08-09 1984-08-07 Deere & Company Windrow pickup mechanism
US4567719A (en) * 1983-07-01 1986-02-04 Deere & Company Attitude control for a harvester pickup
DE3328506A1 (de) * 1983-08-06 1985-02-14 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Wegaufnehmer zum messen der arbeitslage der aufnehmervorrichtung einer erntemaschine
US4525991A (en) * 1984-01-09 1985-07-02 Sperry Corporation Baler feeder mechanism
US4641490A (en) * 1985-04-12 1987-02-10 New Holland Inc. Header height/lateral float control for combine header
ATE57055T1 (de) * 1985-07-11 1990-10-15 Rotterdamsche Droogdok Mij Schneidtisch fuer erntemaschine.
GB8921404D0 (en) * 1989-09-21 1989-11-08 British Res Agricult Eng Crop harvesting apparatus and methods
DE4328351A1 (de) * 1993-08-24 1995-03-02 Kloeckner Humboldt Deutz Ag Aufnahmevorrichtung für Erntegut
DE19616999A1 (de) * 1996-04-27 1997-10-30 Deere & Co Aufnehmer
US5822959A (en) * 1996-05-06 1998-10-20 Norton; R. Scott Pick-up for harvesting a lying crop
DE19629957C2 (de) * 1996-07-25 2001-06-28 Same Deutz Fahr Spa Landwirtschaftliche Erntemaschine
US5918448A (en) * 1997-02-06 1999-07-06 Agco Corporation Combine header lateral tilt assembly
CA2257049A1 (en) * 1997-12-31 1999-06-30 Richard Gramm Combine header height control
EP1044597B1 (en) * 1999-04-12 2003-07-02 CNH Belgium N.V. Stone impact detection and ejection for a feederhouse on a agricultural combine
DE10057135A1 (de) * 2000-11-17 2002-05-23 Deere & Co Stelleinrichtung eines Aufnehmers für Erntegut
GB0101557D0 (en) * 2001-01-22 2001-03-07 Ford New Holland Nv Drive mechanism for a front attachment of an agricultural harvesting machine and corresponding front attachment
US6615570B2 (en) 2001-06-28 2003-09-09 Deere & Company Header position control with forward contour prediction
US6883299B1 (en) 2003-08-05 2005-04-26 Richard Gramm Height sensor arrangement for agricultural applications
US7107747B2 (en) * 2004-03-29 2006-09-19 Cnh America Llc End of row detection and compacting sequence for a cotton harvesting machine
US7726111B2 (en) * 2005-06-30 2010-06-01 Deere & Company Suspension system for a belt pickup header in an agricultural harvester
US20070193243A1 (en) 2006-02-10 2007-08-23 Schmidt James R Combine Harvester Draper Header Having Flexible Cutterbar
US20080276590A1 (en) 2006-02-10 2008-11-13 Agco Corporation Flexible draper and cutter bar with tilt arm for cutterbar drive
US20080271426A1 (en) 2006-02-10 2008-11-06 Agco Corporation Draper belt with crop-retaining rib
US20090266044A1 (en) 2008-04-25 2009-10-29 Coers Bruce A Integrated draper belt support and skid shoe in an agricultural harvesting machine
US20090277145A1 (en) 2008-05-09 2009-11-12 Agco Corporation Header height control system with multiple potentiometer input
US20090277144A1 (en) 2008-05-09 2009-11-12 Agco Corporation Spring flotation for center deck of draper header
US7886511B2 (en) 2008-05-09 2011-02-15 Agco Corporation Draper head with flexible cutterbar having rigid center section
ATE538637T1 (de) 2008-05-09 2012-01-15 Agco Corp Mittenerntegutleitvorrichtung für förderband- vorsatz
US7921627B2 (en) 2008-05-09 2011-04-12 Agco Corporation Interlocking belt guards for a draper header
EP2315514B1 (en) 2008-05-09 2012-04-25 Agco Corporation Adjustable cutterbar travel range for a flexible cutterbar header
US20090277148A1 (en) 2008-05-09 2009-11-12 Agco Corporation Flexible draper and cutter bar having shiftable crop divider with deflector
US8122694B2 (en) * 2009-09-21 2012-02-28 Cnh America Llc Suspension system for a crop harvesting header
US8266881B2 (en) * 2010-03-29 2012-09-18 Cnh America Llc Flexible motor support system for a crop gathering device having a harvesting header
US8205421B2 (en) 2010-06-16 2012-06-26 Agco Corporation Belt guard crop dam for flexible draper header
US7958711B1 (en) 2010-06-16 2011-06-14 Agco Corporation Crop deflector for ends of draper belt of flexible draper header
US7971420B1 (en) * 2010-08-31 2011-07-05 Deere & Company Draper platform suspension
US8479483B1 (en) 2011-12-27 2013-07-09 Agco Corporation Flexible draper head providing reduced crop residue accumulation
RU2579783C1 (ru) * 2015-02-25 2016-04-10 Федеральное Государственное Бюджетное Образовательное Учреждение Высшего Профессионального Образования "Приамурский Государственный Университет Имени Шолом-Алейхема" Машина полевая для заготовки и сбора зернового вороха
US9913426B2 (en) 2015-09-30 2018-03-13 Cnh Industrial America Llc Control sensor assembly for an agricultural harvester
US10028437B2 (en) * 2015-10-06 2018-07-24 Deere & Company System for clearing a feeder house and belt pickup
US9938673B2 (en) 2016-02-18 2018-04-10 Caterpillar Paving Products Inc. System and method for controlling auger of paving machine
CN108713396A (zh) * 2018-04-23 2018-10-30 河南豪丰农业装备有限公司 一种具有高度测量功能的捡拾台
US11483970B2 (en) 2018-11-28 2022-11-01 Cnh Industrial America Llc System and method for adjusting the orientation of an agricultural harvesting implement based on implement height
DE102022130751A1 (de) * 2022-11-21 2024-05-23 Deere & Company Erntebergungsgerät und Verfahren
EP4385310A1 (en) * 2022-12-15 2024-06-19 CNH Industrial Belgium N.V. A header

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1119580B (de) * 1955-10-10 1961-12-14 Maehdrescherwerk Weimar Veb Einrichtung zur Fuehrung der Schneidwerke von Maehdreschern nach der Bodenoberflaeche
US3514937A (en) * 1968-02-05 1970-06-02 Case Co J I Crop pickup mechanism
US3559388A (en) * 1968-05-10 1971-02-02 Renn Cupit Ind Ltd Belt-type grain pick-up
US3698164A (en) * 1970-07-09 1972-10-17 Allis Chalmers Mfg Co Automatic header height control sensed from floating crop engaging mechanism
NL7110632A (nl) * 1971-08-02 1973-02-06
BE773297A (nl) * 1971-09-30 1972-01-17 Clayson Nv Inrichting voor het automatisch regelen van de hoogte van een onderdeelvan een landbouwmachine, meer speciaal van het kanaal van een maaidorder, (uit. : g. strubbe).
CA968964A (en) * 1972-03-23 1975-06-10 Jay B. Agness Automatic height control system for a crop harvester
US3851451A (en) * 1972-03-23 1974-12-03 Deere & Co Automatic height control system for a crop harvester
ZA741746B (en) * 1974-03-18 1975-05-28 Slattery Mfg Ltd Automatic height control for harvesting machine

Also Published As

Publication number Publication date
DE2924434C2 (de) 1981-11-26
ES482052A1 (es) 1980-02-16
MX152273A (es) 1985-06-18
CA1123499A (en) 1982-05-11
AU520442B2 (en) 1982-01-28
GB2023986B (en) 1982-11-10
AU4704679A (en) 1980-01-03
DK276579A (da) 1979-12-31
ZA793233B (en) 1981-02-25
US4171606A (en) 1979-10-23
GB2023986A (en) 1980-01-09
BE877279A (fr) 1979-10-15
DE2924434A1 (de) 1980-01-03
FR2429552B1 (nl) 1983-12-23
FR2429552A1 (fr) 1980-01-25
AR224625A1 (es) 1981-12-30
TR21132A (tr) 1983-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7905031A (nl) Inrichting voor het automatisch sturen van de werkstand van een opneeminrichting van een oogstmachine.
CA2369862C (en) Header height control apparatus
AU2017323562B2 (en) Header height control system with multiple height sensors
US3953959A (en) Header height control mechanism
EP2055173B1 (en) Automatic control system for a header of an agricultural harvesting machine and method of operation of the same
BE1023076B1 (nl) Maaierkantelmechanisme
EP0505538B1 (en) Crop sensing apparatus
EP0198544A1 (en) Header height/lateral float control for harvester
WO2015143550A1 (en) Controlling cutting height and angle of a combine header
EP3879958B1 (en) Limit management for automatic ground-following actuation on a multi-segment harvesting head
CN111819990A (zh) 农业收割机上的阻尼浮动响应
US4312177A (en) Height-control device for the elevatable implement of an agricultural harvesting machine
JP2018088858A (ja) 汎用コンバイン
DE102004013287B4 (de) Erntemaschine
EP0208794A1 (en) Cutting header for a harvesting machine
JP3347979B2 (ja) コンバインのローリング制御装置
JPS5834988Y2 (ja) 刈高制御装置付刈取機
KR102650867B1 (ko) 자주형 수집부 제어장치
JP3718562B2 (ja) コンバインの刈り高さ制御装置
JPS605778Y2 (ja) 刈高自動昇降制御式刈取収穫機
JPH10215644A (ja) コンバインのローリング制御装置
JP2698267B2 (ja) 刈取機のローリング制御装置
SU1204148A1 (ru) Способ питани передвижной молотилки и питатель
AU2014295846A1 (en) A cutter and a base cut assembly
JP2558076B2 (ja) 全稈投入型コンバイン

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed