NL7904563A - Selektieve beveiligingsinrichting voor de beveiliging van een energieverdeelinrichting. - Google Patents

Description

* # :;.o. 27.770

EiLZBLZESDBH BV, te Hengelo.

Selektieve beveiligingsinrichting voor de beveiliging van een energieverdeelinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een selektieve beveiligingsinrichting voor de beveiliging van een energieverdeelinrichting, welke beveiligingsinrichting telkens geplaatst kan worden tussen netgedeelten met verschillend energieniveau, die vanaf de voedingszijde op elkaar volgen 5 en voorzien is van een stroombegrenzende schakelaar met een stroombegrenzend snelkontakt, waarmee in geval van een optredende fout in een netgedeelte van de energieverdeelinrichting alleen de zich aan de voedingszijde direkt voor die fout bevindende stroombegrenzende schakelaar het 10 betreffende netgedeelte definitief afschakelt.

In verband met de stijgende energiedichtheden neemt ook het kortsluitvermogen van het elektriciteitsnet toe.

Om dat stijgende kortsluitvermogen te kunnen beheersen is men voortdurend bezig met het opvoeren van het onderbre- 15 kingsvermogen van stroomonderbrekers.

Ofschoon het bij smeltveiligheden goed gelukt is om het onderbrekingsvermogen, ook in het zeer hoge stromen-gebied, te garanderen en daarbij tevens de selektiviteit te waarborgen, hebben smeltveiligheden een aantal nadelen. 20 Zo is de warmtedissipatie onder nominale omstandigheden vrij groot waardoor men bij nominale stromen groter dan 1000 A liever geen smeltveiligheden toepast. Verder zijn er de bekende nadelen, zoals de noodzaak tot vervanging nadat een smeltpatroon heeft gewerkt en het verouderen, 25 waardoor de karakteristieken verschuiven. Ook is een smelt-veiligheid niet te kombineren met andere funkties zoals afstandbediening, aardlekbeveiliging en nulspanningsbevei- 7904553 ' ι 2 \ % liging.

Wanneer men een konventionele schakelaar toepast in plaats van een smeltveiligheid zullen de bovengenoemde nadelen weliswaar niet optreden maar moet de schakelaar, om de verhoogde dynamische en thermische belasting als gevolg 5 van een optredende kortsluitstroom te kunnen beheersen, zwaarder en ingewikkelder gedimensioneerd worden.

Een oplossing kan dan een stroombegrenzende snel-schakelaar bieden, omdat een dergelijke schakelaar het optreden van de volledige kortsluitstroom voorkomt door het 10 reeds in de eerste kwart periode openen van de kontakten, zodat de kortsluitstroom wordt begrensd en de schakelaar dus lichter kan worden gekonstrueerd.

Wanneer men een energieverdeelinrichting echter uitsluitend met dergelijke stroombegrenzende snelschakelaars selektief wil beveiligen is het vanwege de snelle reaktie- 15 tijden van die stroombegrenzende schakelaars niet mogelijk om het aanspreken van de zich op verschillende energie-· niveaus, dat wil zeggen op verschillende afstanden tot de voeding, in een dergelijke verdeelinrichting bevindende stroombegrenzende schakelaars ten opzichte van elkaar te 20 vertragen.

Het Duitse Offenlegungsschrift 25 25 192 openbaart nu een systeem waarbij dat probleem is opgelost. Men heeft daartoe elke stroombegrenzende snelschakelaar voorzien van een teller die het opeenvolgend openen en sluiten van 25 het kontakt van de bijbehorende stroombegrenzende schakelaar kan tellen. Deze teller kan nu, afhankelijk van het niveau waarop het zich in de verdeelinrichting bevindt, worden ingesteld op een bepaald aantal van die openings-en sluitcycli. Wordt-door een stroombegrenzende schakelaar 30 het aantal openings- en sluitcycli dat op de teller is ingesteld bereikt, dan zorgt de teller voor de definitieve afschakeling van de betreffende stroombegrenzende schakelaar.

Om een bepaalde selektiviteit te bereiken zijn de tellers zodanig ingesteld, dat de zich het verst van de 35 7904563 a 3 voeding in de verdeelinrichting bevindende stroombegrenzende schakelaar, dus de schakelaar op het laagste ener-gieniveau, het minste en de zich het dichtstbij de voeding bevindende stroombegrenzende schakelaar, dus de schakelaar op het hoogste energieniveau, het grootste aantal 5 openings- en sluitcycli heeft alvorens definitieve af-schakeling volgt. Dat betekent echter wel dat in geval er een storing dicht bij de voeding optreedt de stroombegrenzende schakelaar die uiteindelijk de foutstroom moet afschakelen, eerst een aantal malen op die foutstroom 10 inschakelt. Het is duidelijk dat deze herinschakelingen op een foutstroom een groot nadeel vormen bij de toepassing van dit systeem. Bovendien wordt door de toevoeging van een relatief gekompliceerde en dus dure teller aan elke stroombegrenzende schakelaar de prijs van de hele 15 inrichting in sterke mate ongunstig beïnvloed.

De uitvinding beoogt een selektieve beveiligings-inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij gebruik wordt gemaakt van stroombegrenzende snelschakelaars en waarbij de genoemde nadelen zijn 20 opgeheven. De selektieve beveiligingsinrichting is daartoe gekenmerkt, dat over het snelschakelkontakt van de stroombegrenzende schakelaar een weerstand is geschakeld, die bij het openen van het snelschakelkontakt in serie in het onderbroken circuit wordt opgenomen en dat het snelschakel- 25 kontakt respektievelijk de hierover geschakelde weerstand in serie zijn geschakeld met een langzaam schakelend kontakt, dat met het snelschakelkontakt is gekoppeld en met een, vooraf instelbare en van het niveau waarop het zich in de energieverdeelinrichting bevindt afhankelijke ver- 30 tragingstijd na het stroombegrenzende snelschakelkontakt opent.

Omdat bij de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding de foutstroom bij het openen van het stroombegrenzende snelschakelkontakt wordt gekommuteerd op één 35 of meer parallelweerstanden bereikt men in de eerste plaats

f -J ·. 1 L-J 5 - A

J 'J '* > V

' Λ V 4 dat de fontstroom tot een acceptabele waarde wordt begrensd. Tevens wordt daarmede bereikt, dat in samenwerking met bet in serie geschakelde, langzaam schakelende kontakt de begrensde fontstroom in de verdeelinrichting kan blijven lopen waardoor de stroombegrenzende snelschakelkontak- · 5 ten geopend blijven en dus niet meer op diezelfde foutstroom inschakelen. In deze situatie heeft men dan de mogelijkheid om door een staffeling van de vertragingstijden waarmee het langzaam schakelende kontakt opent na het'stroombegrenzende snelschakelkontakt, de begrensde foutstroom uiteindelijk 10 met het langzaam schakelende kontakt selektief af te schakelen.

Om te voorkomen, dat na het afschakelen van de foutstroom de langzaam schakelende kontakten van de stroombegrenzende schakelaar, die zich tussen de afgeschakelde 15 stroombegrenzende schakelaar en de voeding bevinden ha de ingestelde tijd alsnog afschakelen zijn de stroombegrenzende schakelaars volgens de uitvinding voorzien van een zodanige vergrendeling tussen het stroombegrenzende snelschakelkontakt en het langzaam schakelende kontakt, dat 20 bij het sluiten van het stroombegrenzende snelschakelkontakt na een afgeschakelde foutstroom de totale ingestelde vertragingstijd van het bijbehorende langzaam schakelende kontakt weer in de aanvangstoestand paraat wordt gesteld.

Voor de vertragingstijden tussen de stroombegrenzende 25 snelschakel- en de langzaam schakelende kontakten, alsmede voor het paraat stellen van die vertragingstijden na het afschakelen van de foutstroom kan gebruik worden gemaakt van bekende mechanische of elektromagnetische oplossingen. 30

De weerstand over het snelschakelkontakt van de stroombegrenzende schakelaar wordt bij de onderhavige uitvinding bij voorkeur gevormd door tenminste een paar in serie geschakelde weerstandgeleiders, welke parallel over het snelschakelkontakt zijn geschakeld en door de, bij het 35 openen van het snelschakelkontakt tussen de weerstandgelei- 7904563 5 1 * ders optredende vlamboog geleidelijk in serie in het onderbroken circuit worden opgenomen.

In een energieverdeelinrichting, die voorzien is van meerdere selektieve beveiligingsinrichtingen volgens de onderhavige uitvinding, wordt bij voorkeur de vertragings- 5 tijd van het langzaam schakelende kontakt korter gekozen, naarmate de beveiligingsinrichting waartoe dit langzaam schakelende kontakt behoort deel uitmaakt van een verder van de voeding afgelegen netgedeelte.

Tevens zal men bij voorkeur de weerstandswaarde van 10 de weerstand die over het snelschakelkontakt van de stroom-begrenzende schakelaar is geschakeld groter kiezen, naarmate de beveiligingsinrichting waartoe deze weerstand en dit snelschakelkontakt behoort deel uitmaakt van een verder van de voeding afgelegen netgedeelte. 15

In het bovenstaande geval kunnen de weerstandswaarden in de verschillende beveiligingsinrichtingen zodanig worden gekozen, dat een selektieve spanningsbeveiliging wordt verkregen. Tijdens het optreden'van een kortsluitstroom kan dan aan de voedende zijde van de genoemde weerstanden een 20 voldoende hoog spanningsniveau worden gehandhaafd.

Opgemerkt wordt, dat uit het Franse octrooischrift 1.551*24-9 een inrichting bekend is welke eveneens bestaat uit een serieschakeling van twee kontakten met een paral-lelweerstand over een van de beide kontakten. Ofschoon ge- 25 noemd Frans octrooischrift veel gelijkenis vertoont met de selektieve beveiligingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding, bestaan er ook zodanige essentiele verschillen dat deze bekende inrichting niet is te gebruiken om een energieverdeelinrichting werkelijk selek- 50 tief te beveiligen.

Allereerst is de bekende schakeling primair bedoeld om een optredende kortsluitstroom met een zo klein mogelijk gedimensioneerde schakelaar te kunnen afschakelen.

Voor dat doel is het tegen een kortsluitstroom beveiligen- 55 de kontakt in serie geschakeld met een kontakt, dat tegen 7904563 • . 6 een overbelastingsstroom beveiligt. Aangezien het laatstgenoemde kontakt funktioneel meer tijd nodig heeft om op een foutstroom te reageren wordt van die vertragingstijd gebruik gemaakt om uiteindelijk de kortsluitstroom af te schakelen. Om daarbij dat tegen een overbelastingsstroom 5 beveiligende kontakt te beschermen tegen de hoge kortsluitstroom, wordt die kortsluitstroom met behulp van een parallelweerstand begrensd. De vertragingstijd bij de bekende inrichting tussen de beide kontakten vloeit dus voort uit het funktioneren van het, tegen een overbelas- 10 tingsstroom beveiligende kontakt en wordt volkomen bepaald door de stroom die door dat kontakt vloeit. De vertragings-tijd is daarbij bovendien alleen te beïnvloeden door de waarde van de parallelweerstand en de belasting daarvan te variëren. Bovendien is het voor een optimaal funktio- 15 neren van de bekende inrichting wenselijk om een parallelweerstand toe te passen met een grote positieve tempera-tuurkoëfficient. Daarmee bereikt men dat enerzijds de stroomovername door de weerstand bij een optredende kortsluiting zo min mogelijk problemen geeft en anderzijds de 20 kortsluitstroom toch in voldoende mate wordt begrensd.

De keuze van de maximaal te bereiken eindwaarde van de te gebruiken niet-lineaire weerstand, wordt bij de bekende inrichting echter ook bepaald door de samenwerking met de overstroombeveiliging. Kiest men namelijk een kleine 25 maximum waarde voor de weerstand, dan zal bij grote kort- 2 sluitstromen de doorgelaten ι t-waarde zo groot kunnen zijn, dat de overstroombeveiliging vernietigd wordt. Kiest men daarentegen een grote maximumwaarde, dan bestaat het gevaar, dat door de lange afschakeltijd van de overstroom- 30 beveiliging de niet-lineaire weerstand op de'ze,""weliswaar sterk begrensde kortsluitstroom verbrandt.

Ook indien de weerstandswaarde bij de bekende inrichting zodanig is gekozen, dat de hierboven geschetste mogelijkheden zich niet voordoen, zal wanneer men een aantal 35 van die bekende inrichtingen in serie in een energiever- 7904583 7 deelinrichting plaatst, de kortsluitstroom door de eveneens in serie geschakelde weerstanden zodanig begrensd worden,*dat de uiteindelijke onderbreking door het kontakt van de overstroombeveiliging wordt vertraagd, waardoor de kans op verbranding van de weerstanden zeer reëel is ge- 5 worden. Omdat bij de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding de instelbare tijdvertraging waarmee het langzaam schakelende kontakt opent na het stroombegrenzende snel-schakelkontakt onafhankelijk is van de stroomwaarde door dat langzaam schakelende kontakt, kan die tijdvertraging 10 zodanig kort zijn ingesteld, in de orde van grootte van enkele tientallen msec., dat verbranding van de weerstanden is uitgesloten.

Het is verder mogelijk om aan het langzaam schakelende kontakt van de selektieve beveiligingsinrichting volgens 15 de uitvinding andere beveiligingsfunkties toe te kennen zoals bijvoorbeeld een overstroombeveiligingsfuhktie of een aard-foutbeveiligingsfunktie, waarbij die beveiliging eveneens op de hierboven beschreven wijze tegen beschadiging door te hoge en/of te lang lopende stromen is beschermd. Hier- 20 toe kan het langzaam schakelende kontakt ook worden voorzien van middelen waardoor het met de hand en/of elektromagnetisch kan worden in- en uitgeschakeld.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 25 fig. 1 schematisch een energieverdeelinrichting weergeeft waarin de selektieve beveiligingsinrichting volgens de uitvinding is toegepast; fig. 2 een mogelijke uitvoeringsvorm van een selektieve beveiligingsinrichting volgens de uitvinding toont, 30 en fig. 3 een uitvoeringsvoorbeeld toont van een in de inrichting volgens fig. 2 toe te passen koppeling.

In fig. 1 is schematisch een energieverdeelinrichting weergegeven welke door een spanningsbron, bijvoorbeeld een 35 transformator 1, wordt gevoed. De energieverdeelinrichting kan verder verdeeld zijn in drie op verschillende afstand 7904563 8 tot de bron gelegen energieniveaus I, II en III, die elk worden gevoed via één of meerdere selektieve beveiligings-inrichtingen 2 t/m 8. Zo wordt het niveau I gevoed via de selektieve beveiligingsinrichting 2, het niveau II via de selektieve beveiligingsinrichtingen 3 en 4 en het niveau 5 III via de selektieve beveiligingsinrichtingen 5 t/m 8. Elke beveiligingsinrichting is opgebouwd uit een begrenzings-inrichting 9 en een langzaam schakelend kontakt 10. De begrenzingsinrichting 9 omvat daarbij een stroombegrenzen-de schakelaar met een snelschakelkontakt 11 en een stroom- 10 begrenzende parallelweerstand 12.

De langzaam schakelende kontakten 10 zijn verder zodanig gekoppeld met de stroombegrenzende snelschakelkon-takten 11 dat wanneer een stroombegrenzend snelschakel-kontakt 11 opent, het bijbehorende langzaam schakelende 15 kontakt 10 na een bepaalde, vooraf in te stellen tijd eveneens opent. Zo kunnen de kontakten 10 van de selektieve beveiligingsinrichtingen 5 t/m 8 voor het niveau III bijvoorbeeld worden ingesteld zonder een vertraging, de kontakten van de selektieve beveiligingsinrichtingen 3 en 20 4 voor het niveau II met een vertraging van 10 msec, en het kontakt van de selektieve beveiligingsinrichting 2 voor het niveau I met een vertraging van 20 msec., zodat een tijdstaffeling tussen de verschillende niveaus ontstaat van 10 msec. Afhankelijk van de eisen die men in 25 een bepaald geval stelt kan deze tijdstaffeling echter worden gevarieerd.

Wanneer nu bijvoorbeeld in het punt A een kortsluiting is ontstaan, zullen bij een voldoend hoge kortsluitstroom de snelschakelkontakten 11 van de selektieve be- 30 veiligingsinrichtingen 2, 4 en 8 direkt openen en daarbij tevens de kortsluitstroom op de parallel weerstanden 12 kommuteren zodat de kortsluitstroom wordt begrensd. Omdat de kortsluiting in het punt A plaatsvindt op het niveau III zal in dit geval het langzaam schakelende kontakt 10 _ 35 van de selektieve beveiligingsinrichting 8 de kortsluit- 7904563 9 stroom vrijwel gelijktijdig geheel afschakelen waarna de snelschakelkontakten 11 van de selektieve beveiligings-inrichtingen 2 en 4 weer zullen inschakelen en daarmee tevens de vertragingstijden van de .'bijbehorende langzaam schakelende kontakten paraat stellen voor een eventueel 5 optredende volgende kortsluiting.

Het is in bepaalde gevallen mogelijk om de selektieve beveiligingsinrichtingen 5 t/m 8 voor het laatste niveau alleen te voorzien van een snelschakelkontakt 11 omdat selektiviteit. ten aanzien van een onderliggend niveau dan 10 niet nodig is. De stroombegrenzende parallelweerstand 12 kan dan eventueel worden vervangen door een bluskamer.

Stel dat er nu een kortsluiting optreedt in het punt B van het niveau II. De snelschakelkontakten 11 van de selektieve beveiligingsinrichtingen 2 en 4 zullen dan bij een "i5 voldoend hoge kortsluitstroom direkt worden geopend waarbij de kortsluitstroom weer wordt begrensd door de parallel-weerstanden 12. ITa de ingestelde vertragingstijd van, in dit voorbeeld, 10 msec., schakelt het langzaam schakelende kontakt 10 van de selektieve beveiligingsinrichting 4 de 20 kortsluitstroom definitief af en zal met het' terugvallen van het snelschakelkontakt 11 van de selektieve beveiligingsinrichting 2 de voeding voor het resterende gedeelte van de energieverdeelinrichting ongestoord kunnen voortgaan.

Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn dat met 25 de selektieve stroombegrenzende inrichting volgens de uitvinding elke kortsluitstroom selektief, dat wil zeggen alleen met de zich direkt boven die kortsluiting bevindende schakelaar definitief kan worden afgeschakeld.

Omdat bij de selektieve stroombegrenzende inrichting 30 volgens de uitvinding bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van over de snelschakelkontakten geplaatste en uit ten minste een paar weerstandgeleiders bestaande parallelweer-standen 12, die bij het openen van de snelschakelkontakten 11 door middel van de optredende vlamboog geleidelijk in 35 serie in het circuit van de kortsluitstroom worden opge- 7904563 / 10 nomen, wordt een grote vrijheid geboden met betrekking tot de keuze van de waarde van elke parallelweerstand 12.

Het voordeel daarvan is dat de selektieve stroombegrenzende inrichtingen tevens zijn te gebruiken om een energieverdeel-inrichting onder kortsluitomstandigheden spanningsselektief 5 te maken. Met spanningsselektiviteit wordt dan bedoeld dat buiten het gedeelte van de energieverdeelinrichting, dat als gevolg van een kortsluiting wordt afgeschakeld, er nooit een spanningsdaling van bijvoorbeeld meer dan 25 tot 35% zal optreden. Zo een spanningsselektiviteit voorkomt dat 10 in het gedeelte van de verdeelinrichting, dat niet als gevolg van een kortsluiting wordt afgeschakeld, apparatuur uitvalt doordat de spanning beneden een vooraf bepaalde waarde daalt. De parallelweerstand 12 van de selektieve beveiligingsinrichting 2 kan bijvoorbeeld een waarde be- 15 zitten van 10 mohm, de parallelweerstand 12 van de selektieve beveiligingsinrichtingen 3 en 4 een waarde van 30 mohm en de parallel-weerstand 12 van de selektieve beveiligingsinrichtingen 5 t/m 8 een waarde van 80 mohm.

Bij een kortsluiting in punt A -zal op het niveau II 20 80 nog een spanning aanwezig zijn van + - 8Q x 100% = 67% van de nominale spanning. Treedt er een kortsluiting op in punt B, dan zal de aanwezige spanning zelfs nog Ï'Ö 30 x 100% = 75% van de nominale spanning bedragen.

In fig. 2 is een mogelijke uitvoeringsvorm aangegeven 25 van een selektieve beveiligingsinrichting volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm kan in wezen worden onderscheiden in twee hoofdkomponenten, namelijk een begrenzings-inrichting 9 en een langzaam schakelend kontakt 10. Deze twee hoofdkomponenten zijn in fig. 2 met een stippellijn 30 omgeven. De begrenzingsinrichting 9 kan verder nog worden onderverdeeld in een stroombegrenzend snelschakelkontakt 11 en een stroombegrenzend weerstandsdeel 12.

Het stroombegrenzend snelschakelkontakt 11 kan van een willekeurig geschikte soort zijn, maar is bij voorkeur 35 van het type zoals is beschreven in de Nederlandse octrooi- o 7904563 11 aanvrage No. (N.O. 27.639)·

Yoor de volledige beschrijving van het stroombegrenzend snelschakelkontakt 11 wordt dan ook verwezen naar bovengenoemde aanvrage. Eet stroombegrenzend snelschakelkontakt 11 is verder voorzien van een parallel daaraan geplaatst 5 stroombegrenzend weerstandsdeel 12 zoals is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage No. 7608512.

In serie met de begrenzingsinrichting 9 is een langzaam schakelend kontakt 10 geschakeld dat tevens gebruikt kan worden als het kontakt van een beveiligingsinrichting, 10 zoals een overstroombeveiliging, een aardfoutbeveiliging, etc. Het kan echter ook worden voorzien van handbedienings-middelen en/of elektro-magnetische bedieningsmiddelen.

Bij een kortsluiting in de energieverdeelinrichting is de werking van de selektieve beveiligingsinrichting 15 volgens de uitvinding als volgt. De kortsluitstroom doorloopt vanaf de stroomaansluitplaats 13 de bekrachtigings-spoel van een elektromagneet 14 en bekrachtigt daarmede de ankers 15 en 16 voor de aandrijving respektievelijk de ontgrendeling van het bewegende kontakt 17 van het stroom- 20 begrenzende snelschakelkontakt 11.

Eet vaste kontakt van het stroombegrenzende snelschakelkontakt 11 wordt gevormd door het ene uiteinde 18 van de weerstandgeleider 19 van het stroombegrenzend weerstandsdeel 12. '.Vanneer nu het bewegende kontakt 17 als gevolg 25 van een kortsluitstroom van het uiteinde 18 wordt afgetrokken, zal er een vlamboog ontstaan die, onder invloed van het door de stroom door het bewegend kontakt 17 en het uiteinde 18 opgewekte magnetische veld, over de weerstandgeleider 19 van de kontaktplaats zal weglopen en op een ge- 30 geven ogenblik van het bewegende kontakt 17 overspringt op een tweede weerstandgeleider 20 van het stroombegrenzend weerstandsdeel 12.

De beide weerstandgeleiders 19 en 20 lopen ruimtelijk parallel en kunnen aan hun van de kontaktplaats afgewende 35 zijde hetzij direkt, hetzij indirekt via een weerstand 23 9 7904563 dr* 12 met elkaar zijn verbonden (zie inzetstuk)i In het eerste geval hebben de beide weerstandgeleiders 19 en 20 een zodanige totale weerstandswaarde dat de gewenste stroombe-grenzing wordt bereikt. In het tweede geval verbindt me'n de uiteinden van de beide weerstandgeleiders 19 en 20 5 met een weerstand 23 waarbij de totale weerstandswaarde weer de gewenste stroombegrenzing oplevèrt. Men past dit toe wanneer de weerstandswaarde dermate hoog moet zijn, dat deze met de beide weerstandsgeleiders 19 en 20 alleen, niet of zeer moeilijk kan worden bereikt. 10

In beide gevallen zal uiteindelijk een bepaalde gewenste weerstandswaarde in het circuit van de kortsluitstroom worden opgenomen. Daartoe is de weerstandgeleider 20 aan het naar de kontaktplaats toegerichte uiteinde aangesloten op een gedeelte 21 waarmee de weerstandgeleider 15 20 elektrisch is verbonden met de stroomaansluiting 22 van het bewegende kontakt 17, zodat de kortsluitstroom een circuit doorloopt dat achtereenvolgens wordt gevormd door de stroomaansluitplaats 13, de wikkeling van de elektromagneet 14, de stroomaansluiting 22, het elektrisch gelei- 20 dende gedeelte 21, de weerstandgeleider 20, de weerstandgeleider 19 respektievelijk de weerstandgeleider 20, de weerstand 23, de weerstandgeleider 19 en het uiteinde 18.

Dat uiteinde 18 staat verder in geleidende verbinding met het vaste kontakt 24 van het langzaam schakelend kontakt 10. 25

Met dat vaste kontakt 24 werkt samen het bewegende kontakt 25 dat via een flexibele verbinding 26 in kontakt staat met de stroomaansluitplaats 27, zodat het circuit voor de begrensde kortsluitstroom wordt gevormd door achtereenvolgens het uiteinde 18, het vaste kontakt 24, het bewegen- 30 de kontakt 25, de flexibele verbinding 26 en tenslotte de stroomaansluitplaats 27·

Het bewegende kontakt 25 van het langzaam schakelende kontakt 10 en het bewegende kontakt 17 van het stroombegren-zende snelschakelkontakt 11 zijn verder met elkaar verbonden 35 via een koppeling 28. Deze koppeling 28 dient er voor om het 7504563 13 langzaam schakelende kontakt 10 met een bepaalde vertraging na het stroombegrenzende snelschakelkontakt 11 te laten openen en tevens om bij het weer inschakelen van het stroombegrenzende snelschakelkontakt 11 de vertragingstijd van het langzaam schakelende kontakt 10 weer in de aanvangs- 5 toestand paraat te stellen. De koppeling 28 is in fig. 2 slechts schematisch met een streeplijn aangegeven en kan op diverse wijzen zijn uitgevoerd. Een voorbeeld van een mogelijke uitvoeringsvorm wordt hierna besproken aan de hand van fig. 3· 10

Wanneer nu de ingestelde vertragingstijd is verlopen zal het bewegend kontakt 25 van het langzaam schakelend kontakt 10 van het vaste kontakt 24 af worden bewogen en wordt de kortsluitstroom definitief onderbroken. De daarbij ontstane vlamboog kan dan op bekende wijze met behulp 15 van een bluskamer 29 worden gedoofd.

In normale, ongestoorde toestand doorloopt de stroom I achtereenvolgens de stroomaansluitplaats 13, de bekrach- tigingswikkeling van de elektromagneet 14, de stroomaan-sluiting 22, de flexibele verbinding 30, het bewegende 20 kontakt 17, het uiteinde 18, het vaste kontakt 24, het bewegende kontakt 25, de flexibele verbinding 26 en tenslotte de stroomaansluitplaats 27. Wanneer het langzaam schakelende kontakt 10 tevens gebruikt wordt als het kontakt van een beveiligingsinrichting, zoals een over- 25 stroomrelais of een aardfoutrelais, is de energieverdeel-inrichting tevens beveiligd tegen een overbelasting en/of aardfout en worden foutstromen, die beneden de ingestelde drempelwaarde van het stroombegrenzende snelschakelkontakt II blijven, afgeschakeld door de bij het langzaam schake- 30 lende kontakt 10 behorende beveiliging.

Fig. 3 toont schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de koppeling 28 in fig. 2. Deze koppeling bestaat uit een nokkenschijf 35, die door een veer 38 in de met pijl 32 aangegeven rotatierichting is voorgespannen. De nokken- 35 schijf 35 werkt samen met twee pallen, namelijk de blok- 7904563

Claims (8)

1. Selektieve beveiligingsinrichting voor de beveiliging van een energieverdeelinrichting, welke beveili-gingsinrichting telkens geplaatst kan worden tussen net- 30 gedeelten met verschillend energie niveau, die vanaf de voedingszijde op elkaar volgen en voorzien is van een stroombegrenzende schakelaar met een stroombegrenzend snelkontakt, waarmee in geval van een optredende fout in een netgedeelte van de energieverdeelinrichting alleen 35 de zich aan de voedingszijde direkt voor die fout bevinden- 790456j 15 > de stroombegrenzende schakelaar het betreffende netgedeel-te definitief afschakelt, met het kenmerk, dat over het snelschakelkontakt van de stroombegrenzende schakelaar een weerstand is geschakeld, die bij het openen van het snelschakelkontakt in serie in het onderbroken 5 circuit wordt opgemomen en dat het snelschakelkontakt res-pektievelijk de hierover geschakelde weerstand in serie zijn geschakeld met een langzaam schakelend kontakt, dat met het snelschakelkontakt is gekoppeld en met een, vooraf instelbare en van het niveau waarop het zich in de energie- 10 verdeelinrichting bevindt afhankelijke vertragingstijd na het stroombegrenzende snelschakelkontakt opent.

2. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de weerstand wordt gevormd door tenminste een paar in serie geschakelde weerstandsgeleiders 15 welke parallel over het snelschakelkontakt zijn geschakeld en door de, bij het openen van het snelschakelkontakt tussen de weerstandgeleiders optredende vlamboog geleidelijk in serie in het onderbroken circuit worden opgenomen.

3. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t 20 het kenmerk, dat het stroombegrenzende snelschakelkontakt zodanig met het langzaam schakelende kontakt is gekoppeld, dat het langzaam schakelende kontakt met een instelbare tijd na het snelschakelkontakt opent en dat die instelbare tijd door het stroombegrenzende snelschakelkon- 25 takt bij het weer inschakelen onmiddellijk in de aanvangstoestand paraat wordt gesteld.

4. Beveiligingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langzaam schakelende kontakt met een of meer andere bevei- 30 ligingsinrichtingen is gekoppeld en hierdoor wordt bediend.

5. Beveiligingsinrichting volgens een van de conclusies ,1 t/n 3i n e t het kenmerk, dat het langzaam schakelende kontakt met hand- en/of elektro-magnetische bedieningsmiddelen is gekoppeld, zodat het met de hand en/of 35 elektromagnetisch in- respektievelijk uitgeschakeld kan 7904563 , 15 worden.

6. Energieverdeelinrichting voorzien van meerdere selektieve beveiligingsinrichtingen volgens althans een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vertragingstijd van het langzaam schake- 5 lende kontakt korter is naarmate de beveiligingsinrich- ting, waarvan dit langzaam schakelende kontakt deel uitmaakt, behoort tot een verder van de voeding afgelegen netgedeelte.

7. Energieverdeelinrichting voorzien van meerdere 10 selektieve beveiligingsinrichtingen volgens althans een van de voorgaande conclusies, met'het kenmerk, dat de weerstandswaarde van de weerstand over het snelschakelkontakt groter is naarmate de beveiligihgs-inrichting waarvan deze weerstand en het snelschakelkon- 15 takt deel uitmaakt behoort tot een verder van de voeding afgelegen netgedeelte.

8. Energieverdeelinrichting volgens de conclusies 6 ea i e t het kenmerk, dat de weerstands-waarden in de verschillende beveiligingsinrichtingen zo- 20 danig zijn gekozen, dat een selektieve spanningsbeveiliging wordt verkregen. ♦ * * * * 7904563