NL7902310A - Watercultuureenheid. - Google Patents

Watercultuureenheid. Download PDF

Info

Publication number
NL7902310A
NL7902310A NL7902310A NL7902310A NL7902310A NL 7902310 A NL7902310 A NL 7902310A NL 7902310 A NL7902310 A NL 7902310A NL 7902310 A NL7902310 A NL 7902310A NL 7902310 A NL7902310 A NL 7902310A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
solution
unit according
nutrient solution
plant
trough
Prior art date
Application number
NL7902310A
Other languages
English (en)
Other versions
NL173701C (nl
NL173701B (nl
Original Assignee
Ein Gedi
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ein Gedi filed Critical Ein Gedi
Publication of NL7902310A publication Critical patent/NL7902310A/nl
Publication of NL173701B publication Critical patent/NL173701B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL173701C publication Critical patent/NL173701C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Description

• · · fc .---· —4 * EIH-GEDI KVUTZAT POALIM LEHÏTYASHVUT HAKLAIT SHITUFIT B.M.
Moetza Mekomit Tamar, Doar Ha, Yam Hamelach, Israel
Wat er cultuure e nheid.
De uitvinding heeft betrekking op de watercultuur, dat wil zeggen het zonder aarde kweken van planten.
Reeds in de zeventiende eeuw is door Robert Boyle en anderen al gesuggereerd, dat planten zonder aarde zouden kunnen 5 groeien. Sinds die tijd zijn herhaaldelijk pogingen ondernomen commerciële stelsels te ontwikkelen voor het in water of op een inerte drager-onderlaag kweken van planten, waarbij echter tot nu toe geen bevredigende commerciële werkwijze is ontwikkeld.
De eerste pogingen tot de watercultuur waren gebaseerd op 10 het dompelen van de wortels van groeiende planten in een stilstaande voedseloplossing in water, waarbij middelen waren aangebracht voor het op hun plaats houden van de planten. Deze werkwijze bleek echter onpraktisch te zijn, ondermeer omdat de voedseloplossingen niet vanaf het begin een voldoende hoeveelheid zuurstof bevatten. Boven-15 dien was naar een korte tijd het weinige zuurstof, dat aanwezig was in de aanvangsoplossing, verbruikt, waarbij de oplossing tevens uitgeput raakte voor wat betreft essentiële voedingsstoffen, zoals bijvoorbeeld ijzer. Verder vond een bovenmatige opeenhoping plaats van koolstofdioxyde, afgescheiden door de wortels, als gevolg van 20 het onvoldoende verwijderen daarvan. Het vastzetten van de planten voor het op hun plaats houden daarvan met de wortels in de voedings-oplossing was verder een omslachtig en arbeidsintensief werk. Ten slotte kon deze werkwijze niet worden gebruikt voor het doen uitbotten of doen wortelen van stengels of stelen, waarbij het nodig was de 25 jonge platen vanaf een zaaibed of uit een kwekerij over te planten.
7002310 «V ...
2
Bij pogingen tot het opheffen van deze moeilijkheden zijn werkwijzen voor de watercultuur ontwikkeld onder gebruikmaking van een inerte onderlaag, zoals zand, grind, vermiculiet en steenwol.
Bij deze werkwijzen dient de onderlaag als houvast voor de wortels, 5 en ook als drager voor de voedingsoplossing. Tijdens bedrijf wordt de onderlaag gedrenkt met een voedingsoplossing, die ononderbroken of met tussenpozen daar doorheen stroomt. In de onderlaag is het ononderbroken lichaam van de voedingsoplossing van de voorafgaande werkwijze vervangen door smalle kanalen, in bepaalde gevallen met 10 capillaire afmetingen, waarin ononderbroken of met tussenpozen stromende dunne films of lagen van een voedingsoplossing enerzijds in aanraking zijn met ingesloten lucht en anderzijds met de wortels. Gemeend werd, dat op deze wijze de moeilijkheden van de zuurstof voorziening en de verwijdering van koolstofdioxyde, zouden zijn opge-15 lost.
Verschillende werkwijzen zijn op grond van dit algemene beginsel ontwikkeld, waarbij echter in tegenstelling met de verwachtingen, de toevoer van verse zuurstof en het verwijderen van koolstofdioxyde, onvoldoende varen. Hoewel verschillende middelen 20 zijn ontworpen voor het verhogen van het zuurstofgehalte van de voedingsoplossing toevoer, bijvoorbeeld door het in het inerte bed brengen van de oplossing door een vrije val, bleven de algemene resultaten onbevredigend.
Verder zijn ook deze werkwijzen niet geschikt voor het doen 25 uitbotten of wortelen, zodat derhalve ook hierbij jonge planten vanaf gebruikelijke zaaibedden of uit kwekerijen moeten worden overgeplant.
Een verdere tekortkoming van de werkwijzen met een inerte onderlaag is het gevolg van het feit, dat in de onderlaag alle wortelgedeelten slechts zijn omringd door dunne lagen voedingsoplos-30 sing. Deze dunne lagen raken snel uitgeput voor wat betreft voedingsstoffen en zuurstof, en moeten derhalve regelmatig worden vervangen. Indien als gevolg van een mechanisch falen, de regelmatige vervanging gedurende enige tijd wordt onderbroken, wordt het gewas nadelig beïnvloed, en kan het zelfs verloren gaan. Deze werkwijzen 35 zijn dus gevoelig voor het falen van de toevoer van verse voedings- 790 23 1 0 *r 3 oplossing, hetgeen grenzen stelt aan de commerciële toepasbaarheid daarvan.
Nog een ander nadeel van deze werkwijzen is, dat het na elke oogst nodig is de inerte onderlaag te vervangen of zeer grondig 5 uit te wassen voor het verwijderen van wortelresten en afval van de laatste oogst ten einde het optreden van rot gedurende het kweken van de volgende oogst te voorkomen.
Ook is de zogenoemde voedingsfilm werkwijze bekend. Overeenkomstig deze werkwijze van watercultnur, stroomt een voedings-10 oplossing ononderbroken als een dunne film door buisvormige of kanaalvormige eenheden, waarin de stengels van de groeiende planten met hun wortels uitgespreid op de bodem worden vastgehouden. Hoewel met deze werkwijze op bevredigende werkwijze het vraagstuk wordt opgelost van de regelmatige voorziening van zuurstof en voedings-15 stoffen, en de regelmatige verwijdering van koolstofdioxyde, is ook deze werkwijze sterk afhankelijk van de regelmatige stroming van de voedingsoplossing als gevolg van de kleine hoeveelheden oplossing die in aanraking zijn met de wortels. Indien om één of andere reden de regelmatige stroming van voedingsoplossing wordt onderbroken, wordt 20 ook hierbij dus het gewas in zeer korte tijd bedorven, zodat deze werkwijze te gevoelig is voor mechanisch falen om commercieel toepasbaar te zijn. Bovendien is ook deze werkwijze ongeschikt voor het zaaien, doen uitbotten en doen wortelen, zodat dus evenals hiervoor jonge planten vanaf gebruikelijke zaaibedden of uit kwekerijen moeten 25 worden overgeplant.
Het is bovendien aan deze werkwijze inherent, dat een concentratieverval plaatsvindt van alle bestanddelen van de voedingsoplossing langs de eenheid in de stromingsrichting met een daaruit voortvloeiend verval van het gedrag van de planten.
30 Het is het doel van de uitvinding een nieuwe en verbeterde werkwijze te verschaffen van watercultuur, waarbij de regelmatige toevoer van voedingsstoffen en zuurstof, en het regelmatig verwijderen van koolstofdioxyde is verzekerd, en het gedrag van de planten gelijkblijvend is, welke werkwijze tevens geschikt is voor 35 het zaaien, doen uitbotten en doen wortelen, en die een groot
790 2 3 tO
k absorptie vermogen heeft voor technisch falen, zodat indien de toevoer van de verse voedingsoplossing gedurende een lange tijdsduur wordt onderbroken, bijvoorbeeld twee dagen of zelfs langer, het gewas helemaal niet of niet waarneembaar wordt beïnvloed.
$ Overeenkomstig de uitvinding is een watercultuureenheid verschaft, omvattende een bedekte goot, die een lichaam voedingsoplossing en een luchtruimte daarboven kan opnemen, verder middelen voor het ononderbroken in een verstoven vorm in de luchtruimte spuiten van een plant voedingsoplossing in water, planthouders, die door het 10 deksel daarvan tot in de goot doordringen, welke planthouders elk het onderste stengelgedeelte kunnen opnemen van een groeiende plant, en elk middelen bevatten voor het dragen van het onderste stengel-einde van de plant bij of boven het oppervlaktepeil van de voedingsoplossing in de goot, waarbij de wortels tegelijkertijd naar beneden 15 kunnen hangen vanaf de stengel en in de oplossing reiken, en verstel bare overloopmiddelen voor het ononderbroken afvoeren van de oplossing uit de goot, zodat door het verstellen van deze overstroom-middelen, het vloeistofpeil in de goot wordt geregeld.
Tijdens bedrijf is de luchtruimte in de goot gevuld met een 20 nevel of mist van de verstoven voedingsoplossing. Als gevolg van de verstuiving, absorbeert de ingespoten voedingsoplossing zuurstof uit de omringende lucht, op welke wijze de vereiste hoeveelheid zuurstof in de voedingsoplossing wordt verzekerd. Wanneer de oplossing ononderbroken door de goot stroomt, is te allen tijde een voldoende 25 hoeveelheid zuurstof verzekerd.
De stromende oplossing in de goot is in direkte aanraking met de wortels zonder de vorming van een weringlaag, zodat dus de gelijkblijvende toevoer van zuurstof aan de wortels en het verwijderen van afgescheiden koolstofdioxyde vanuit hun omgeving, is verzekerd* 30 De stromende oplossing verzekert ook een gelijkblijvende toevoer van de voedingsstoffen.
De hoeveelheid, voedingsoplossing in de eenheid is op elk moment betrekkelijk groot, zodat te allen tijde een grote overmaat zuurstof en voedingsstoffen aanwezig is. Als gevolg hiervan groeien 35 de planten zelfs door en lijden zij zelfs geen. waarneembare schade 790 2 3 1 0 κ % * 5 indien als gevolg van een of ander technisch falen, de regelmatige stroming van de voedingsoplossing gedurende enige tijd wordt stilgezet. Bij onderzoekingen, uitgevoerd overeenkomstig de uitvinding met verschillende planten, bijvoorbeeld tomaten, bij 19°C, werd de 5 regelmatige stroming van de voedingsoplossing onderbroken voor zelfs vijf dagen zonder enige blijvende nadelige invloed op het gewas.
Dankzij het onderhavige ontwerp van de planthouder met de draagmiddelen is het overeenkomstig de uitvinding voor het eerst mogelijk planten vanaf het begin, dat wil zeggen zaden, bollen, 10 knoppen of stengels, met watercultuur te kweken. In het geval van het uitbotten wordt zaad, een bol of een kiem op een drager geplaatst in een planthouder, waarbij het peil van de voedingsoplossing in de goot en/of de plaats van de houder in het deksel zodanig wordt ingesteld, dat de oplossing de drager van onder raakt. Als gevolg 15 van oppervlaktespanningsverschijnselen, is het bovenvlak van de draagmiddelen bedekt door een dunne film van de voedingsoplossing, op welke wijze het zaad, de kiem of de bol voortdurend in aanraking is met de oplossing, en het uitbotten begint. Bij het tevoorschijn komen van een plant, en de vorming van wortels, wordt de aanraking 20 tussen de oplossing en de drager verbroken door het neerlaten van het peil van de oplossing in de goot en/of het opheffen van de houder, op welke wijze het rotten van het onderste stengelgedeelte van de ontwikkelende kiemplant of uitloper, wordt voorkomen.
Het doen wortelen van stengels vindt op een soortgelijke 25 wijze plaats. De stengel wordt in de planthouder gestoken met zijn onderste einde aanliggende tegen de draagmiddelen, waarbij wanneer de wortels zich ontwikkelen, de direkte aanraking tussen de draagmiddelen en de oplossing op dezelfde wijze als hiervoor wordt verbroken.
30 Indien gewenst kunnen de draagmiddelen zijn uitgevoerd voor het vertikaal heen en weer beweegbaar zijn in de planthouder tussen een bovenste en een onderste stand. Zolang de onderlinge standen van de planthouder en het peil van de oplossing in de goot zodanig zijn, dat de draagmiddelen zich in tussenstanden bevinden, 35 drijven zij op deze wijze op het oppervlak van de oplossing, op welke 790 23 1 0 6 r wijze een voortdurende aanraking tussen de oplossing en de uitbottende of wortelende planten is verzekerd gedurende de tijdsduur, die hiervoor nodig is. Wanneer de aanraking moet worden verbroken, wordt de houder opgeheven en/of het peil van de oplossing in de goot neerge-5 laten, waardoor de drager in zijn onderste stand wordt vastgehouden, waarin de aanraking op de hiervoor uiteengezette wijze kan worden verbroken. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft in het bijzonder voordeel in het geval van het doen uitlopen van kiemplanten.
De draagmiddelen van de planthouder kunnen bijvoorbeeld 10 in de vorm zijn van een paneel, dat zich in de houder uitstrekt tussen twee tegenover elkaar liggende wanden daarvan, of als een ander voorbeeld in de vorm van een steun, die uitsteekt vanaf één van de wanden van de houder, waarbij de draagmiddelen, intdien gewenst, kunnen zijn voorzien van openingen of in de vorm zijn van een rooster of 15 netwerk. .
De pianthouders verschaffen aangepaste en voldoende steun voor de jonge planten ten einde het deze mogelijk te maken uit de goot naar buiten te komen. Afhankelijk van de aard van de plant, —wanneer- deze verder groeit, kunnen aanvullende uitwendige draagmiddelen 20 nodig zijn ten einde de plant in een opstaande stand te houden, hetgeen bijvoorbeeld het geval kan zijn bij druiven, tomaten en dergelijke. In andere gevallen, bijvoorbeeld bepaalde sierplanten en bloemen, behoeft een uitwendige steun niet nodig te zijn.
De goot van de onderhavige watercultuureenheid is bij voor-25 keur van buiten toegankelijk gemaakt ten einde de verzorging mogelijk te melken gedurende het bedrijf, en het verwijderen van wortels en bollen uit de goot aan het einde van de groeitijdsduur (welke wortels en bollen in vele gevallen het feitelijke produkt vormen).
Voor dit doel kan het deksel in zijn geheel of gedeeltelijk verwijder-30 baar of zwaaibaar zijn door het scharnierbaar zijn daarvan aan één van de zijwanden.
De pianthouders kunnen uit een stuk zijn gevormd mét het deksel, verschuifbaar daarin zijn geplaatst of rusten op de bodem van de goot. In het tweede geval is de plaats van de planthouder in de 35 goot verstelbaar zonder dat het nodig is het peil van de oplossing 7902310 7 Λ in de goot op te heffen of neer te laten·
De overstroommiddelen voor de afvoer van de oplossing uit de goot, kunnen mechanisch of met de hand verstelbaar zijn. Het met de hand verstellen wordt het best tot stand gebracht van binnen uit 5 de goot, voor welk doel althans een gedeelte van het deksel ver wijderbaar of zwaaibaar moet zijn.
Ten einde de vorming te voorkomen van concentratie vervallen in de voedingsoplossing in de goot, verdient het de voorkeur een aantal inspuitorganen axiaal op onderlinge afstanden aan te brengen.
10 Overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de onderhavige watercultuur- eenheid, omvat deze dus althans een langwerpige toevoerbuis, die zich in de goot in hoofdzaak in axiale richting uitstrekt, en is voorzien van een aantal verstuivende uitstootorganen (dit zijn "uitstoot-organen" bij een beschouwing met betrekking tot de buis, en "inspuit-15 organen" bij beschouwing onder verwijzing naar de goot )· De uitstoot organen zijn bij voorkeur zodanig gericht, dat de verstoven oplossing in de goot naar boven wordt uitgestoten. Op deze wijze is de aanrakingsduur van elke druppel met de omringende lucht en de daaruit voortvloeiende absorptie van zuurstof daaruit, tot een maximum opge-20 voerd. De boringen in de buis zijn bij voorkeur kegelvormig met de opening naar buiten, en staan schuin in de stromingsrichting.
Tijdens bedrijf stroomt voedingsoplossing onder een gekozen druk door deze toevoerbuizen, welke oplossing daaruit wordt gestoten in een verstoven vorm tot in de luchtruimte in de goot, zoals vermeld.
25 De uitvinding verschaft verder een watercultuur installatie, die althans een eenheid van de beschreven soort omvat, die enerzijds is verbonden met toevoermiddelen voor de voedingsoplossing, en anderzijds met afvoermiddelen voor de voedingsoplossing, verder een voorraadhouder voor de voedingsoplossing, en middelen voor het volgens 30 een gesloten kringloop tussen de eenheid of eenheden en de voorraad houder leiden van de voedingsoplossing.
In een dergelijke installatie is elke eenheid verbonden met de afvoermiddelen via de overstroombuis. De verbinding tussen de overstroombuis en de afvoermiddelen is bij voorkeur zodanig 35 ontworpen, dat een vrije val plaatsvindt van de afgevoerde oplossing
79023tO
8 in de afvoermiddelen. Gedurende een dergelijke vrije val wordt een overmaat koolstofdioxyde verwijderd en enige verse zuurstof geabsorbeerd uit de omringende lucht.
De uitvinding verschaft voor toepassing in een eenheid van 5 de beschreven soort, eveneens een planthouder, die middelen omvat voor het in een opstaande stand houden van een stengel, en een drager voor het onderste einde van de stengel, welke drager zodanig is ontworpen, dat de wortels vrij naar beneden kunnen hangen vanaf de stengel en naar beneden reiken.
10 De goot en het deksel van de onderhavige watercultuur- eenheid kunnen uit een willekeurig geschikt materiaal bestaan, dat bestendig is tegen de voedingsoplossing. Wanneer het gewenst is een in hoofdzaak gelijkblijvende temperatuur te handhaven in de goot, verdient het de voorkeur de goot en het deksel te maken uit isolerend 15 materiaal. Een uit twee vellen bestaande kunststofplaat bijvoorbeeld met versterkingsribben tussen de vellen, is geschikt gebleken.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht is van de onderhavige watercultuur- 20 eenheid, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in figuur 1, fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in figuur 1, fig. een ruimtelijk aanzicht is, gedeeltelijk opengebroken, van de onderhavige planthouder, 25 fig. 5 een gedeelte van de wand toont van de onderhavige eenheid, fig. 6 schematisch een watercultuurinstallatie toont, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal eenheden volgens de figuren 1-5, en 30 fig. 7 een aanzicht is van de installatie volgens figuur 6, waarbij de opstelling van de eenheden is weergegeven.
De in de figuren 1-5 weergegeven eenheid omvat een goot 1 met een verwijderbaar deksel 2. Nabij één van zijn einden is de goot 1 uitgerust met een overstroombuis 3i die verschuifbaar is gestoken 35 in een rubberen huls *f, die op zijn beurt is gestoken in een huls 5, 790 23 1 0 i 9 waarop het bovenste, trechtervormige einde 6 is geschroefd van een afvoerpijp 7 onder tussenplaatsing van een ringvormige pakking 8.
De buis 3 kan met de hand worden neergelaten of opgeheven, waarbij het peil van het vloeistoflichaam 9 in de goot 1 wordt neergelaten 5 of opgeheven. Ten einde toegang te verkrijgen tot de overstroombuis 3, moet het deksel 2 enigszins worden opgetild of verschoven. De diameter van de overstroombuis 3 is bij voorkeur zodanig, dat de overstromende oplossing volgens een laminaire stroming langs de binnenwand stroomt van de buis, op welke wijze de overstromende 10 oplossing zuurstof kan absorberen uit en overmaat koolstofdioxyde kan geven aan de lucht, die aanwezig is in het middengedeelte van de buis 3·
De afvoerpijp 7 voert naar een verzamelpijp (niet weergegeven), waarbij de uitvoering bij voorkeur zodanig is, dat de oplos-15 sing uit de buis 3 door de pijp 7 in de verzamelpijp valt met een vrije val, waardoor het hiervoor beschreven absorberen van zuurstof uit en het afgeven van koolstofdioxyde aan de atmosfeer verder wordt verbeterd.
Aan de bovenste lengteranden van de goot 1 hangt met 20 onderling regelmatige afstanden een aantal gebogen draadsteunen 11, waarvan er in figuur 3 één is weergegeven. Zoals weergegeven, zijn de einden van elke steun 11 haakvormig ten einde de ophanging daarvan mogelijk te maken. Ten einde een speling te voorkomen tussen het deksel 2 en de goot, zijn inkepingen of uitsnijdingen aangebracht in 25 de bovenranden van de goot en/of het deksel 2 voor het opnemen van de haakvormige einden van elke steun 11.
De steunen 11 dienen voor het dragen van een oplossing-toevoerbuis 12, die op een in de figuren 1-5 niet weergegeven wijze is verbonden met oplossing-toevoermiddelen. De toevoerbuis 12 is 30 gedeeltelijk in de oplossing gedompeld, waarbij zijn bovenste gedeelte is blootgesteld aan de luchtruimte boven de oplossing 9- Eett gedeelte van de toevoerbuis 12 omvat een aantal boringen 13i door welke boringen de onder druk geplaatste oplossing 1^, die door de buis stroomt, in verstoven vorm wordt uitgestoten. Elke boring 13 is bij voorkeur kegelvormig met het bredere einde naar het uitwendige 790 23 1 0 a - 10 van de buis 12, en staat schuin in de richting van de stroming van . de oplossing 1*f. De verstoven oplossing wordt door de boring 13 in de richting van het deksel 2 uitgestoten, op welke wijze de gehele luchtruimte van de goot boven het peil van het oplossinglichaam 9» 5 is gevuld met een nevel of mist van de oplossing, die geleidelijk en voortdurend in het oplossingslichaam druppelt, en tegelijkertijd voortdurend weer wordt gevormd door uitstoten uit de buis 12.
Het deksel 2 van de eenheid 1 omvat een aantal rechthoekige uitsnijdingen 16, welke uitsnijdingen elk nauwpassend een planthouder 10 17 opnemen. Zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, omvat elke houder 17 een prismatisch lichaam 18 met een grotere uitsnijding 19 en drie kleinere uitsnijdingen 20. De uitsnijdingen 19, 20 bepalen onderling vier poten 21. Vanaf de bovenste rand van de uitsnijding 19 strekt zich een horizontale plaat 22 uit, die dientals drager 13 voor het onderste einde van de stengel van een plant 23· Tussen de twee lengteranden van de plaat 22 en de tegenover elkaar liggende wanden van het lichaam 18 zijn spelingen aanwezig, die voldoende breed zijn om het de naar beneden hangende wortels 2b mogelijk te --———maken vrij in het oplossingslichaam 9 te reiken (zie figuur 3)· Zoals 20 is te zien in figuur 3, bevindt de plaat 22 zich boven het oppervlak van de oplossing 9» op welke wijze verschuiving van de plant tot in de oplossing en het rotten van de stengel wordt vermeden. Indien tijdens bedrijf de aanraking tussen de plaat 22 en het oppervlak van de oplossing 9 gewenst is, kan de houder 17 worden neergelaten en/of 25 het oppervlak van de oplossing in de goot worden opgeheven. Wanneer een hoger peil van de oplossing in de goot 1 nodig is, kan het nodig zijn de steunen 11 te vervangen voor het verzekeren van het nimmer ondergedompeld zijn van het bovenste gedeelte van de buis 12.
Het bovenste gedeelte van de stengel van de plant 23 wordt 30 vastgehouden door schuim 25, dat nauwpassend is gestoken in het lichaam 18.
Figuur 5 toont een gedeelte van een zijwand van de goot in figuur 3. Zoals weergegeven, zijn de wanden van de goot 1 gemaakt uit een plaat met twee lagen, welke lagen zijn verbonden door ver-35 ....... sterkingsribben 50. Op deze wijze is in de wand een isolerende lucht- 7902310 * % ί 11 laag verschaft.
Figuur 6 toont schematisch een watercultuurinstallatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van vijf eenheden van de in de figuren 1-5 weergegeven soort. Zoals weergegeven, zijn de eenheden 28 in 5 een groep 27 parallel geschakeld met enerzijds een verdeler 29 voor de toevoeroplossing, en anderzijds een verzamelaar 30 voor verbruikte oplossing.
De installatie omvat verder een houder 31, die een oplos-singslichaam 32 opneemt, en is uitgerust met een vlotter 33, die een 10 klep 34 kan bedienen, aangebracht in een leiding 35» die voert naar een toevoerleiding 36 van vers water, geregeld door middel van een klep 37.
Bovendien is een pomp 38 verschaft, waarvan het inlaat-einde door middel van een leiding 39 is verbonden met het oplossings-15 lichaam 32 in de houder 31» en waarvan het afgeefeinde door de leiding 40, de klep 41, de leiding 42 en het filter 43 is verbonden met de verdeler 29. De verzamelaar 30 is verbonden met de luchtruimte in de houder 31 via een leiding 44, uitgerust met een filter 45.
Voor het geval, dat de afgifte van de pomp 38 de behoeften 20 overschrijdt van de groep 27, bijvoorbeeld indien enkele van de een heden 28 zijn ontkoppeld, is een terugvoerleiding 46 aangebracht, uitgerust met een drukverlager 47.
Verder is een afvoerpijp 48 aangebracht, uitgerust met een regelklep 49, voor het wegvoeren van gebruikte oplossing.
25 De werking van deze installatie is als volgt.
Oplossing wordt voortdurend onttrokken aan de houder JA door middel van de pomp 38, en via de leiding 40, de klep 41, de leiding 42 en het filter 43 geleverd aan de verdeler 29, waaruit het regelmatig wordt verdeeld over de vijf eenheden 28 van de groep 27.
30 In elke eenheid 28 wordt de oplossing geleverd door het inspuiten op de wijze, beschreven onder verwijzing naar figuur 3» waarbij overmaat oplossing voortdurend uit elke eenheid 28 wordt afgevoerd door overstromen, eveneens zoals beschreven onder verwijzing naar figuur 3· De afgevoerde oplossing wordt afgevoerd in de verzamelaar 30, 35 waaruit het door de afvoerpijp 44 en het filter 45 terugstroomt in 7^0 2 3 1 0 12 de houder 31·
Indien gedurende het bedrijf één of meer van de eenheden 28 moet worden nagekeken en verzorgd, en derhalve wordt afgesneden van de oplossingskringloop, kan het gebeuren, dat de afgifte van de 5 pomp 38 de behoeften overschrijdt. In dergelijke gevallen wordt de overmaat oplossing via de leiding 46 en de drukverlager 47 teruggevoerd naar het inlaateinde van de pomp 38.
Tijdens bedrijf wordt de oplossing herhaaldelijk gebruikt en geleidelijk ontdaan van zijn voedingsstoffen. Het is derhalve 10 van tijd tot tijd nodig de oplossing te vervangen. Voor dit doel wordt de klep 41 gesloten, en de klep 49 geopend, waarna de oplossing uit de houder 31 door de afvoerpijp 48 wordt afgevoerd.
Voor het bereiden van een nieuwe voedingsoplossing, worden de voedingsstoffen in de houder 31 gebracht, wordt de klep 37 ge-15 opend en de klep 48 gesloten. Vers leidingswater stroomt dan enerzijds direkt in de houder 31 door de leiding 35 en de klep 34, en anderzijds door de leiding 42, het filter 43 en de verdeler 29 in de eenheden 28, die zodoende worden gespoeld. Het spoelwater, afgevoerd uit de eenheden 28, stroomt in de houder 3^ op de hiervoor beschreven. 20 wijze.
Het verse water, dat in de houder 31 aankomt, lost de voedingsstoffen op, waarbij het naar binnen stromen van vers water doorgaat totdat de klep 34 wordt gesloten door de vlotter 33* Daarna wordt de klep 37 gesloten, wordt de klep 41 geopend en is de instal-25 latie klaar voor een nieuwe bedrijfskringloop.
Zoals weergegeven in figuur 7 zijn de eenheden 28 in de groep 27 volgens een piramidale vorm opgesteld, hetgeen de onderlinge belemmeringen vermindert van de planten in de verschillende eenheden voor wat betreft de blootstelling daarvan aan de zonnestraling, 30 welke blootstelling dus tot een maximum wordt opgevoerd.
Watercultuurinstallaties, waarin de onderhavige eenheden worden toegepast, zijn zeer veelzijdig en kunnen voor zeer veel verschillende doeleinden worden gebruikt in de landbouw, de tuinbouw, het onderzoek en dergelijke, waarbij zij ook kunnen worden gebruikt 35 voor groot schalige produktie, voor klein schalige huishoudelijke 790 23 10

Claims (16)

1. Watercultuureenheid, gekenmerkt door een bedekte goot voor het opnemen van een lichaam voedingsoplossing en een luchtruimte boven de oplossing, door middelen voor het voortdurend spuiten van 10 een plantvoedingsoplossing in water in verstoven vorm in de lucht ruimte, door planthouders, die door het deksel tot in de goot doordringen, welke planthouders elk het onderste stengelgedeelte kunnen opnemen van een groeiende plant, en elk middelen omvatten voor het dragen van het onderste stengeleinde van de plant op of boven het 15 oppervlaktepeil van de voedingsoplossing in de goot, waarbij tege lijkertijd de van de stengel naar beneden hangende wortels tot in de oplossing kunnen reiken, en door verstelbare overstroommiddelen voor het voortdurend afvoeren van de oplossing uit de goot, zodat door het verstellen van deze overstroommiddelen, het peil van de 20 vloeistof in de goot wordt geregeld.
2. Eenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagmiddelen vertikaal heen en weer beweegbaar zijn in de plant-houder, en kunnen drijven op de voedingsoplossing.
3. Eenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 25 het deksel verwijderbaar is. k. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de planthouders uit een stuk zijn gevormd met het deksel.
5. Eenheid volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, 30 dat de planthouders verschuifbaar in het deksel zijn gestoken.
6. Eenheid volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de planthouders op de bodem rusten van de goot.
7. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overstromingsmiddelen zodanig zijn verbonden 35 met afvoermiddelen, dat de uit de overstromingsmiddelen afgevoerde 7ff02310 v> r w oplossing vrij in de afvoermiddelen valt.
8. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal middelen voor het inspuiten van de oplossing in axiale richting op onderlinge afstanden is aangebracht 5 in de goot.
9. Eenheid volgens conclusie 8, met het kenmerkt dat een toevoerbuis zich in axiale richting door de goot uitstrekt en is voorzien van een aantal boringen, welke boringen de onder druk door de buis stromende vloeistof kunnen uitstoten.
10. Eenheid volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elke boring naar buiten breder wordt, en schuin staat in de stromings-richting van de oplossing door de buis.
11. Eenheid volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanden van de goot warmte isolerend zijn.
12. Eenheid volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eenheid is gemaakt uit kunststof plaatmateriaal, dat twee op onderlinge afstand liggende lagen omvat, die zijn verbonden door een aantal afzonderlijke afstandselementen. ~ ......... 13. Planthouder voor toepassing in de eenheid volgens een 20 der voorgaande conclusies, gekenmerkt door middelen voor het in een opstaande stand houden van een stengel, en door een drager voor het onderste einde van de stengel, waarbij tegelijkertijd de vanaf de stengel neerhangende wortels naar beneden kunnen reiken·
14. Houder volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de 25 drager vertikaal heen en weer beweegbaar is en kan drijven op de voedingsoplossing.
15. Watercultuurinstallatie, voorzien van althans een eenheid volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de eenheid enerzijds is verbonden met toevoermiddelen voor de voedings- 30 oplossing, en anderzijds met afvoermiddelen voor de voedingsoplossing, waarbij een voorraadhouder voor de voedingsoplossing is aangebracht, evenals middelen voor het in een gesloten kringloop tussen de eenheid en de voorraadhouder voeren van de voedingsoplossing.
16. Eenheid in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven 35 en in de tekening weergegeven. 790 23 1 0 * ^
17· Planthouder in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven.
18. Installatie in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 790 23 10
NLAANVRAGE7902310,A 1978-10-31 1979-03-23 Watercultuureenheid. NL173701C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
IL55830A IL55830A (en) 1978-10-31 1978-10-31 Units nad systems for hydroponics
IL5583078 1978-10-31

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7902310A true NL7902310A (nl) 1980-05-02
NL173701B NL173701B (nl) 1983-10-03
NL173701C NL173701C (nl) 1984-03-01

Family

ID=11050631

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7902310,A NL173701C (nl) 1978-10-31 1979-03-23 Watercultuureenheid.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP0010737B1 (nl)
AT (1) ATE1877T1 (nl)
DE (1) DE2964161D1 (nl)
DK (1) DK438279A (nl)
IL (1) IL55830A (nl)
NL (1) NL173701C (nl)
NO (1) NO147052C (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106359065A (zh) * 2016-11-04 2017-02-01 东莞辰达电器有限公司 潮汐式种植系统
US20180064041A1 (en) * 2016-09-02 2018-03-08 Neotune's Gardens, lnc. Growing system

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8006250A (nl) * 1979-12-15 1981-07-16 Breveteam Sa Werkwijze voor het behandelen en het kweken van een plant alsmede kweekvat voor planten.
IL61509A (en) * 1980-11-18 1983-02-23 Kibbutz Ein Gedi Hydroponics unit
AT386105B (de) * 1983-12-15 1988-07-11 Waagner Biro Ag Verfahren zur verbesserung der wachstumsbedingungen in einem gewaechshaus und einrichtung zur durchfuehrung des verfahrens
DE3633390A1 (de) * 1986-10-01 1988-04-14 A Prof Dr Rer Nat Weber Behaelter fuer pflanzen und gewaechse zur begruenung von insbesondere trockenen standorten u. verfahren zur anzucht von pflanzen und gewaechsen mittels des behaelters
JPH0448689Y2 (nl) * 1987-03-31 1992-11-17
BE1000564A3 (fr) * 1987-05-18 1989-02-07 Hiveral Sa Perfectionnement des installations et procedes d'injection de solution nutritive aqueuse dans les cultures hydroponiques.
US5402602A (en) * 1994-02-10 1995-04-04 Huang; Tsun-Thin Heeling-in and transplanting means for easy inducing and cutting of roots
ITVI20070006A1 (it) * 2007-01-05 2008-07-06 Giancarlo Costa Elemento per colture aeroponiche ed idroponiche e relativo impianto di gestione
US20100083573A1 (en) * 2008-10-07 2010-04-08 Steven William Gallo System for growing plants
WO2012119193A1 (en) * 2011-03-04 2012-09-13 Podmajersky Karl Liquid foam production method and apparatus
ITFI20130003A1 (it) * 2013-01-04 2014-07-05 Aeroponica S R L Canaletta per aeroponica e sistema di coltivazione aeroponica
ITFI20130004A1 (it) * 2013-01-04 2014-07-05 Aeroponica S R L Sistema di coltivazione aeroponica e canaletta per aeroponica
ITFI20130002A1 (it) * 2013-01-04 2014-07-05 Aeroponica S R L Canaletta per aeroponica e sistema di coltivazione aeroponica
JPWO2021145126A1 (nl) * 2020-01-15 2021-07-22

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3660933A (en) * 1970-03-02 1972-05-09 Weingarten & Wong Enterprises Hydroponics system and method
US3925926A (en) * 1973-11-08 1975-12-16 Kyowa Kagaku Kogyo Kk Method and apparatus for water and air culture of plants
US3906667A (en) * 1974-05-20 1975-09-23 Earl Evan Williams Irrigation system
JPS51129735A (en) * 1975-04-30 1976-11-11 Mitsubishi Petrochemical Co Hydroponics by using foamed rough plate
US4118891A (en) * 1975-10-02 1978-10-10 Kehl Donald K System for growing plants
DE2953945A1 (de) * 1978-01-05 1986-04-17 Kenneth Roy Leeds Yorkshire Dunn Verfahren und vorrichtung zum zuechten von pflanzen

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20180064041A1 (en) * 2016-09-02 2018-03-08 Neotune's Gardens, lnc. Growing system
CN106359065A (zh) * 2016-11-04 2017-02-01 东莞辰达电器有限公司 潮汐式种植系统

Also Published As

Publication number Publication date
DK438279A (da) 1980-05-01
EP0010737B1 (en) 1982-12-01
NL173701C (nl) 1984-03-01
IL55830A0 (en) 1978-12-17
NO793488L (no) 1980-05-02
IL55830A (en) 1979-12-30
NL173701B (nl) 1983-10-03
DE2964161D1 (en) 1983-01-05
ATE1877T1 (de) 1982-12-15
EP0010737A1 (en) 1980-05-14
NO147052C (no) 1983-01-26
NO147052B (no) 1982-10-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20050241231A1 (en) Methods and devices for promoting the growth of plant air roots
NL7902310A (nl) Watercultuureenheid.
US8261486B2 (en) Systems and methods for controlling liquid delivery and distribution to plants
US8505238B2 (en) Vertical aeroponic plant growing system
RU2141756C1 (ru) Способ многоуровневого культивирования растений и устройство для его осуществления
JP2019146581A (ja) 植物栽培方法及び施設
US20080222949A1 (en) Devices and methods for growing plants
US20050246954A1 (en) Devices and methods for growing plants
KR102154034B1 (ko) 인삼 수경 재배장치
JP2007151543A (ja) 水耕栽培装置および水耕栽培方法
US3869826A (en) Cultivation of plants in greenhouses
JP2002125495A (ja) 溶液栽培装置
KR102320847B1 (ko) 분무식 수경 재배장치
JP2500380B2 (ja) トマト連続生産装置の養液供給方法
KR101740571B1 (ko) 씨감자 생산용 순환식 담액수경 장치와 이를 이용한 재배방법
KR20210084559A (ko) 식물 관수를 위한 장치, 시스템, 및 방법
KR101999327B1 (ko) 통기성이 극대화된 저면관수 재배통
KR102011127B1 (ko) 개량형 수경 재배기
JPH0614665A (ja) 植物栽培ベッドおよび植物栽培装置
RU2716981C1 (ru) Вертикальная грядка
JPS58502131A (ja) 水栽倍の方法及び装置
JP4507444B2 (ja) 植物水耕栽培装置
KR20220091077A (ko) 스마트팜 수경재배장치
JP4315737B2 (ja) 植物栽培装置及び植物栽培方法
CA1141959A (en) Units and system for hydroponics

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19981001