NL7811399A

NL7811399A - Werkwijze voor het aanbrengen van een bekledingslaag op een boven de waterspiegel gelegen gedeelte van een zich in een zeemilieu bevindende constructie.

Info

Publication number: NL7811399A
Application number: NL7811399A
Authority: NL
Original assignee: Akzo Nv
Priority date: 1978-11-20
Filing date: 1978-11-20
Publication date: 1980-05-22
Also published as: EP0011351B1; ES8105589A1; ES486101A0; MX152493A; NO793736L; EP0011351A1; DE2965155D1; US4340622A; BR7907485A

Description

Werkwijze voor het aanbrengen van een bekledingslaag op een boven de waterspiegel gelegen gedeelte van een zich in een zeemilieu bevindende constructie.

\

Akzo N.V., Arnhem 5 De uitvinding betreft een werkwijze voor het aanbrengen van een bekledingslaag op een boven de waterspiegel gelegen gedeelte van een > zich in een zeemilieu bevindende constructie. Dergelijke constructies bevinden zich in zee of nabij de zee, waar zij onderhevig zijn aan de invloed van de zee, bijvoorbeeld door overslaand zeewater of 10 verstuivend zeezout. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een bekledingslaag op.de gedeelten die zich bevinden in de onmiddellijke nabijheid van de · waterspiegel, in de zgn. splash-zone, dit is het gebied tussen de lage laagwaterstand en de hoge hoogwaterstand. Juist in die zone 15 is door de golfwerking de corrosie nog sterker werkzaam. Een geregeld en goed onderhoud is daar dus een eerste vereiste.

Wanneer men echter op gebruikelijke wijze het te bekleden substraat voorbehandelt, bijvoorbeeld door het oppervlak eerst met een krachtige straal water te bevrijden van aangroeisels, corrossie-20 produkten en andere verontreinigingen en vervolgens te stralen met een straalmiddal zoals zand of korund, en men vervolgens een geschikte bekledingscompositie aanbrengt, treedt echter gewoonlijk reeds na relatief korte tijd blaarvorming op, waardoor de bekledingslaag ter plaatse loslaat, terwijl bij voortschrijdende 25 blaarvorming zelfs grotere gedeelten vein de bekledingslaag losraken.

Hoewel aanvraagster niet hieraan gebonden wil worden, wordt vermoed dat de aanwezigheid van zeezout onder de bekledingslaag de blaarvorming veroorzaakt of verhoogt.

Verrassenderwijze werd nu echter gevonden dat de blaarvorming wordt 30 voorkomen door het substraat, waarop de bekledingslaag wordt aange bracht, ter plaatse en te zelfder tijd te bevloeien met water.

Tevens werd gevonden dat zelfs bevloeilng met zeewater doeltreffend „ 7 3 1 1 3 S 9 .......

r “2 -

•V

J

' ----------------- -......., ........ - L - * I

de blaarvorming ondervangt.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt nu hierdoor gekenmerkt, dat de bekLedingslaag op het substraat wordt aangebracht, terwijl t dat wordt bevloeid met water. In het bijzonder wordt zeewater toege- ( 5 past. ; ! | | De voorbehandeling van het substraat kan op gebruikelijke wijze j

geschieden. Men kan bijvoorbeeld het substraat reinigen van aan- I

groeisels, corrosieprodukten en andere verontreinigingen door het substraat schoon te spuiten met water, bijvoorbeeld zeewater, onder 10 : hoge druk, of te behandelen met een staalborstel, een bikhamer of ! een naaldhamer. Daarnaast of in plaats daarvan kan het substraat j worden gestraald met een abrasief straalmiddel zoals zand, koperslak of korund. Daarbij wordt in het algemeen gestreefd naar het bereiken van een reinheidsgraad van minstens SA 2½ volgens de Zweedse norm ’ l 15 SIS 05-5900-1967. Het substraat kan elk geschikt constructiemateriaal ; omvatten; in de praktijk worden staal en beton toegepast. ! i j

Na de reiniging kan het substraat worden voorzien van een bekledings- laag onder toepassing van een gebruikelijke bekledingscompositie. Geschikte bekledingscomposities voor applicatie onder natte omstan-20 digheden zijn onder meer composities op basis van bijvoorbeeld on- ; verzadigde polyesterharsen, alkydharsen, acrylaatharsen, polyamide-harsen, cumaron-indeenharsen, vinylharsen, chloorbevattencfe rubbers of polyurethanharsen. als bindmiddel. In het bijzonder worden goed i hechtende en bescherming biedende bekledingslagen verkregen onder 25 toepassing van composities op basis van een epoxyhars als bindmiddel j

v I

en een amine of amine-adduct als verharder. Deze composities zijn ! de vakman bekend en behoeven hier geen nadere toelichting. Uiteraard kan de bekledingslaag uit meer lagen, al dan niet van gelijke •samenstelling, worden opgebouwd.

30 De bekledingslaag bezit in het algemeen een dikte van ca. 100 tot .. ca. 600 ym. De bekledingscompositie kan op elke geschikte wijze worden 1 . j ,*/ Λ

„>* J - Cii? V

. — 3 - . . ' .

ΐ aangebracht, bijvoorbeeld met behulp van een kwast, een rolborstel of door projectie, desgewenst in meer arbeidsgangen.

De bekLedingscompositie kan desgewenst gebruikelijke toevoegingen j of vulstoffen bevatten, bijvoorbeeld corrosiewerende verbindingen 5 of stoffen die de penetratieweg van water naar de ondergrond ; ; verlengen. Geschikte corrosiewerende verbindingen zijn bijvoorbeeld i de uit de verftechniek bekende metaalpoeders zoals zink of | magnesium of legeringen daarvan, slecht in water oplosbare corrosie- ! inhibitors zoals de zwaarmetaalzouten, bijvoorbeeld de lood- en/of 10 zinkzouten, van organische nitroverbindingen en z.g. "roestomvormers".

Stoffen die de penetratieweg naar de ondergrond.verlengen zijn in het algemeen plaatjesvormig, bijvoorbeeld microtalk, micromica en | · ijzerglimmer. Andere vulstoffen kunnen eveneens worden toegepast.

; i

Volgens de uitvinding wordt tijdens het aanbrengen van de ί / 15 bekledingslaag het substraat bevloeid met water, in het bijzonder [ zeewater. Afhankelijk van de geometrie van de constructie kan boven de te bekleden gedeelten van het object bijvoorbeeld een j j ringleiding met openingen worden aangebracht, waar zeewater naar toe kan worden gepompt. Uiteraard kan ook bijvoorbeeld een slang 20 worden gebruikt, waarmee een stroom water op het substraat kan worden gespoten. De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het volgende, de uitvinding niet beperkende voorbeeld. ! i

Voorbeeld

Een zich in een zeezoutatmosfeer bevindend straalsubstraat werd 25 gezandstraald tot een reinheidsgraad SA 3 (SIS 05 5900-1967) en 1 ί vervolgens bekleed met een bekledingssamenstelling bestaande uit 100 gewichtsdelen van een bisfenolepoxyhars (verkrijgbaar onder ! het handelsmerk Epikot.e 828), 80 gewichtsdelen rutiel titaanwit, | 20 gewichtsdelen microtalk (deeltjesgrootte 20 ym) en 60 gewichts-30 delen van een geamineerd epoxyhars. Tijdens het aanbrengen van de bekledingslaag,dat met de kwast geschiedde, werd steeds zeewater „ over het substraat geleid. De bekledingslaag bezat een dikte van 711 1 3 <3 9............................................

0 , ~4~ ) !--i----! ; i , t

! 300 ym. S

1 f ! Het beklede substraat werd vervolgens bij een temperatuur van 20 C [ i ! ! onder water bewaard. Na meer dan 1 jaar konden geen defecten van ! ί i : de bekledingslaag, zoals blaarvorming en onthechting, worden j 5 I geconstateerd. ' ' !

Ter vergelijking werd dit experiment herhaald, echter onder weglating van de bevloering van het substraat met het zeewater. De j verkregen bekledingslaag vertoonde reeds binnen 2 maanden blaar-| vorming en andere onthechtingsverschijnselen. j ' i j - ; ? i · f i { S < ; i ! ί ! i ; f !· ' !

! I

i 4 [

! I

[ f ; ί j : !

; I

I

f | ? i

"Ί ^ i i X A

g h* i ί w ·; -?

Claims

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een bekledingslaag op een boven de waterspiegel gelegen gedeelte van een zich in een zeemilieu bevindende constructie, met het kenmerk, dat de 5 bekledingslaag op het substraat wordt aangebracht, terwijl dat wordt bevloeid met water.

: 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zeewater wordt toegepast. ! ί ί i i i I . i { ! j '731 13 0 3 ".................... ..... J