NL7808686A - Werkwijze en inrichting voor het machinaal vervaardigen van voorgevormde, voor bereiding gerede loempia's of dergelijke etenswaren. - Google Patents

Description

4 *

Theodoor Lambertus Maria Post te Amsterdam.

Werkwijze en inrichting voor het machinaal vervaardigen van voorgevormde, voor bereiding gerede loempia's of dergelijke etenswaren.

De uitvinding betreft een werkwijze voor het machinaal vervaardigen van voorgevormde, voor bereiding gerede etenswaren bestaande uit een in een deeglap gewikkelde luchtige vulling van los samenhangend, in het bijzonder draderig materiaal, zoals loempia's. De 5 uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.

Loempia's hebben een vulling, die in het algemeen grotendeels uit taugé (bonenspruiten) bestaat, waarvaan andere ingrediënten, zoals vleesdelen en gesneden kool,kunnen zijn toegevoegd. De vulling 10 vormt hierdoor een los samenhangend draderig en luchtig materiaal, dat moeilijk mechanisch verwerkbaar is. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om het als een streng uit te persen, daar het de daarvoor nodige compacte consistentie mist, terwijl het evenmin mogelijk is om bijvoorbeeld met grijpers of dergelijke organen afgepaste hoeveel-15 heden van de gewenste vorm en grootte van een aangevoerde materiaal- voorraad af te scheiden, daar dan onvermijdelijk uitstekende slierten optreden. Door de lichte samendrukbaarheid van het luchtige materiaal kan het ook niet met enige stevigheid worden aangegrepen, terwijl deze eigenschap ook het goed inwikkelen van de vulling in een 20 deeglap bemoeilijkt omdat bij deze bewerking de vulling niet tot een compacte massa mag worden samen geperst maar juist zijn luchtigheid moet behouden. Om deze redenen worden loempia's en dergelijke voorgevormde etenswaren tot dusver met de hand vervaardigd, waarbij dus telkens • een ongeveer afgepaste hoeveelheid vulling uit een voorraadhouder 25 wordt genomen, op een deeglap gelegd en met de hand tot de gewenste vorm wordt geschikt, waarna de deeglap om de vulling dichtgevouwen wordt. Hierna worden de loeuqpia's verpakt en in een diepvriesinrichting geplaatst, van waaruit zij in gekoelde toestand worden gedistribueerd voor de verkoop. De aldus voor bereiding gereed gemaakte loempia's 30 behoeven dan alleen nog te worden gebakken.

780 86 8 6 2 4

De uitvinding verschaft een werkwijze, die de hoven besproken problemen oplost en waarmee het mogelijk is om voorgevormde loempia's en dergelijke etenswaren van de aangegeven soort geheel machinaal te vervaardigen, zodat een aanmerkelijke besparing van ar-5 beidskosten kan worden verkregen.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het vullingmateriaal tot een laag van gelijkmatige dikte wordt uitgespreid, deze materiaallaag door koeling wordt verstijfd en vervolgens in stukken van de gewenste afmetingen wordt gesneden, waarna 10 deze stukken elk in een deeglap worden gewikkeld. Bij voorkeur wordt daarbij op een transportband een doorlopende baan van het losse vulmateriaal aangebracht, welke baan, na egalisering daarvan, op deze transportband door een koeltunnel wordt gevoerd. Het vullingmateriaal wordt daarin bij voorkeur zodanig gekoeld, dat volledige bevriezing 15 optreedt.

Door de bevriezing van de gevormde baan van vullingmateriaal krijgt deze een voldoende stijfheid en samenhang om gemakkelijk in afzonderlijke stukken te worden gesneden, die zich uitstekend voor verdere behandeling lenen. Met name kan bij het inwikkelen van deze 20 stukken in het deegmateriaal de daarbij gewenste druk op de relatief harde stukken worden uitgeoefend zonder dat deze daarbij worden samengeperst en daardoor hun vereiste geringe dichtheid zouden verliezen. Daar de verkregen produkten in ieder geval in een'diepvriesinrichting bevroren worden, wordt de economie van de werkwijze door de toegepaste 25 voorafgaande koeling van het baanvormige vullingmateriaal niet of nauwelijks geschaad.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding worden de gekoelde en gesneden vullingstukken êên voor êén op regelmatige afstanden van elkaar dwars op een door een transportband aan-30 gevoerde deegband geplaatst, de beide randdelen van de deegband over de einden van de vullingstukken gevouwen, wordt de deegband tussen de vullingstukken doorgesneden én worden tenslotte de einden van de verkregen deeglappen over de vullingstukken dichtgevouwen. Daarbij kunnen de elkaar overlappende deeglapdelen op elkaar worden vastgelijmd, zoals 35 op zichzelf gebruikelijk is. De verkregen omwikkelde wormstukken kun nen na verpakking rechtstreeks aan een diepvriesinrichting worden toe- 780 86 8 6 3 ; 4 % gevoerd.

De deegrand kan door extrusie rechtstreeks op de tweede transportband worden gevormd. Ofschoon dit in het algemeen niet nodig zal zijn, is het desgewenst mogelijk om deze gevormde deegband te koelen 5 voor de vullingstukken daarop worden geplaatst teneinde ontdooiing van de laatste te voorkomen.

De uitvinding betreft tevens een inrichting voor het toepassen van de werkwijze, welke inrichting is gekenmerkt door een koeltunnel, een door deze koeltunnel lopende transportband,een aan 10 de ingangszijde van de koeltunnel boven de transportband opgestelde egaliseerinrichting voor het gelijkmatig uitspreiden van op de transportband aangebracht vullingmateriaal, een achter de koelmachine resp. de transportband opgestelde snij-inrichting voor het in stukken snijden van de uit de koeltunnel tredende verstijfde vullingmateriaalbaan, en 15 mechanische middelen voor het inwikkelen van de vullingstukken in een deeglap.

Door de draderige consistentie van het vullingmateriaal is het niet mogelijk om de aateriaalbaan gelijkmatig uit te spreiden en te egaliseren met een simpel afstrijkmes. Volgens de uitvinding 20 wordt bij voorkeur voor dit doel een egaliseerinrichting toegepast, bestaande uit een boven de transportband geplaatst, scharnierend opgehangen dwarsschot, dat door een excentriek mechanisme zodanig wordt aangedreven, dat de naar de transportband toegekeerde onderrand van het schot een tegen de bewegingsrichting van de transportband in draaien-25 de beweging uitvoert. Het schot voert aldus periodiek een soort tegen de bewegingsrichting van het materiaal in gerichte veegbeweging over de aangevoerde onregelmatige materiaalbaan uit, waardoor het mogelijk blijkt om met voldoende nauwkeurigheid een regelmatige materiaalbaan van de gewenste dikte te verkrijgen.

30 De werkwijze volgens de uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een pitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor toepassing van de werkwijze schematisch is afgebeeld.

Fig. 1 is een zijaanzicht van de inrichting; fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting; en 35 fig· 3 is een eindaanzicht van de inrichting.

De afgebeelde inrichting heeft een transportband 1, die 7808686 t r k over keerrollen 2 en 3 loopt en zich door een koeltunnel ^ uitstrekt, die een lengte heeft van bijvoorbeeld ca. 5 meter.

Het voor de vervaardiging van loempia's gebruikelijke vullingmateriaal 5, bestaande uit taugé met daaraan toegevoegde ingre-5 dienten, wordt bijvoorbeeld met de hand of met een daarvoor geschikte stortinrichting op het voorste, vrijliggende deel van de transportband 1 geplaatst en daarbij zo nodig grof geegaliseerd. Dicht voor de ingang van de koeltunnel U is een egaliseertoestel 6 opgesteld, dat bestaat uit een zich dwars over de band 1 uitstrèkkend schot 7» welk 10 schot aan de bovenzijde aan een aangedreven excentriek mechanisme 8 is opgehangen en halverwege zijn lengte nog door een horizontale schar-nierstang 9 aan een het mechanisme 8 dragende, in hoogte instelbare steun 10 bevestigd is. Het mechanisme 8 wordt zodanig aangedreven, dat de onderrand van het schot 7 een in klokrichting draaiende veeg-15 beweging uitvoert en daardoor het te veel aan materiaal 5 periodiek tegen de aanvoerrichting in terug stuwt, zonder dat zich daarbij het draderige materiaal tussen het schot en de transportband kan vastzetten. Aldus wordt op de transportband 1 een gelijkmatige baan 11 van vullingmateriaal gevormd, waarvan de gewenste dikte door de hoogte-20 instelling van de steun 10 kan worden geregeld.

De baan 11 van vullingmateriaal wordt bij zijn doorgang door de koeltunnel k tot op een temperatuur van ca. -5° tot -10° C gekoeld en treedt daardoor aan de achterzijde van de koeltunnel U als een relatief stijve en vormvaste materiaalbaan 11' naar buiten. Achter 25 de keerrol 3 is een schematisch aangegeven snij-inrichting 12 opge steld, die een verticaal beweegbaar dwarsmes 13, dat de materiaalbaan 11' in dwarsrichting in repen van de gewenste breedte snijdt, en een aantal daar achter liggende, zich in de langsrichting van de transportband 1 uitstrekkende messen 1¾ heeft, die deze repen in blokvormige 30 stukken 15 van de voor een loempiavulling gewenste afmetingen snijden.

Onder de messen 13 en 1U is een op het einde van de transportband 1 aansluitende snijtafel 16 opgesteld. Opgemerkt wordt, dat de snij-inrichting 12 ook anders kan zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld met een zaag-beweging uitvoerende messen kan werken.

35 Achter de tafel 16 is een transportband 17 geplaatst, die sneller loopt dan de transportband 1 en aldus de door de baan 11* over 780 86 8 6 1 5 de tafel 16 op de band 17 voortgestuwde dwarsrijen van gesneden vullingstukken 15 uit elkaar trekt, waarbij deze rijen achtereenvolgens tegen een boven de band 17 geplaatste aanslagplaat 18 oplopen. Door een stoter 19 wordt telkens elke rij van vullingstukken 15 langs deze aan-5 slagplaat 18 in dwarsrichting van de band 17 afgeschoven en op een dwars daarop staande transportband 20 geplaatst. De band 20 schuift de stukken 15 op een daarop aansluitende steunplaat 21 tot aan een aan het einde daarvan aangebrachte ópstaande aanslag 22. De steunplaat 21 ligt boven een deegtransportband 23, waarop door niet-getekende 10 middelen een deegband 2b continu gevormd wordt, bijvoorbeeld doordat het deeg in dik vloeibare toestand rechtstreeks op de band 23 wordt geextrudeerd. Zo nodig kan de deegband 2b nog worden gekoeld. De breedte van de deegband 2b is groter, dan de lengte van de vullingstukken 15. De op de steunplaat 21 aangevoerde vullingstukken 15 15 worden met gelijkmatige tussenpozen door een stoter 25 op de daaronder ' .sij doorlopende deegband 2b geschoven, waarbij»m een dwarse stand op het middelste gedeelte van de deegband terecht komen. De transportband 23 beweegt de deegband 2b en de daarop geplaatste vullingstukken 15 langs twee vouwschaatsen 26, die onder de beide zijranden van de deegband 2b 20 grijpen en deze binnenwaarts over de einden van de vullingstukken 15 omvouwen op de wijze als fig. 2 laat zien. Achter deze vouwschaatsen is een verticaal beweegbaar mes 27 opgesteld, dat de deegband telkens tussen twee vullingstukken 15 doorsnijdt en aldus afzonderlijke deeglappen 28 voor de vullingstukken 15 vormt. ·De deeglappen 28 lopen 25 aan het einde van de transportband 23 tegen een dwarse aanslagplaat 29 op en worden dan door een stoter 30 êên voor êên op een derde transportband 31 geschoven, die zich dwars op de transportbanden 23 en 1 uitstrekt. Deze transportband 31 voert de deeglappen 28 achtereenvolgens langs een linker en een rechter vouwschaats 32 en 33, die 30 de einden van de deeglappen 28 over de vullingstukken 15 en over elkaar vouwt, waardoor het gerede eindprodukt 3b wordt verkregen. Desgewenst kan tussen de vouwschaatsen 32 en 33 nog een lijminrichting aanwezig zijn voor het op elkaar lijmen van de over elkaar geslagen deeglapdelen.

De voorgevormde, voor bereiding gerede loempia's 3^ kunnen door de band 35 31 aan een verpakkingsinrichting worden toegevoerd, waarna de verpakte 780 86 8 6 6 < loempia's naar een diepvriesinrichting vorden getransporteerd.

Het zal duidelijk zijn, dat door de stijve, vormvaste toestand van de uitgesneden vullingstukken 15 deze zonder gevaar voor vormverandering of ongewenste samenpersing de beschreven transporthandelingen 5 en de bij het daar omheen vouwen van het deeg door de vouwschaatsen 26, 32 en 33 daarop uitgeoefende druk kunnen weerstaan, zodat een uniform eindprodukt van het juiste gewicht en de juiste afmetingen wordt verkregen. Desgewenst kan het in fig. 2 door een stippellijn omsloten gedeelte van de inrichting in een afzonderlijke, gekoelde 10 ruimte zijn opgesteld, daar in deze ruimte het gehele proces vol-auto- matisch verloopt. Het is ook mogelijk om in plaats van een doorlopende deegband afzonderlijke deeglappen op de deeg-transportband 23 aan te voeren.

7808686

Claims (9)

1. Werkwijze voor het machinaal vervaardigen van voorgevormde, voor bereiding gerede etenswaren bestaande uit een in een deeglap gewikkelde luchtige vulling van los samenhangend, in het bijzonder draderig materiaal, zoals loempia's, met het kenmerk, 5 dat het vullingmateriaal tot een laag van gelijkmatige dikte wordt uitgespreid, deze materiaallaag door koeling wordt verstijfd en vervolgens in stukken van de gewenste afmetingen wordt gesneden, waarna deze stukken elk in een deeglap worden gewikkeld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het k e n - 10 merk, dat op een transportband een doorlopende baan van het losse vullingmateriaal aangebracht wordt en deze baan, na egalisering daarvan, op de transportband door een koeltunnel wordt gevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het k e n m e r k, dat het vullingmateriaal zodanig wordt gekoeld, dat 15 volledige bevriezing optreedt. k. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de gekoelde en gesneden vullingstukken een voor êên op regelmatige afstanden van elkaar dwars op een door een deeg-transportband aangevoerde deegband worden geplaatst, de beide rand-20 delen van de'deegband over de einden van de vullingstukken worden ge vouwen, de deegband tussen de vullingstukken wordt doorgesneden en de einden van de verkregen deeglappen over de vullingstukken dichtgevouwen worden.

5. Werkwijze volgens één der voorafgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat de verkregen omwikkelde vulling stukken na verpakking rechtstreeks aan een diepvriesinrichting worden toegevoerd.

6. Werkwijze volgens êên der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deegband door gieten of extrusie 30 rechtstreeks op de deegtransportband wordt gevormd.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de deegband wordt gekoeld voordat de vullingstukken daarop worden geplaatst. 780 86 8 6

8. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens êên der conclusies 1-7, gekenmerkt door een koeltunnel, een door deze koeltunnel lopende transportband, een aan de ingangs-zijde van de koeltunnel boven de transportband opgestelde egaliseer- 5 inrichting voor het gelijkmatig uitspreiden van op de transportband aangebracht vullingmateriaal, een achter de koeltunnel resp. de transportband opgestelde snij-inrichting voor het in stukken snijden van de uit de koeltunnel tredende verstijfde vullingmateriaalbaan, en mechanische middelen voor het inwikkelen van de vullingstukken in een deeg- 10 lap.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inwikkelmiddelen bestaan uit een naast de snij-inrichting opgestelde tweede transportband voor het aanvoeren van een daarop gevormde continue deegband, transportmiddelen voor het êén voor êên 15 in dwarse stand overbrengen van de gesneden vullingstukken van de snij- inrichting op de deegband op deze tweede transportband, en vouw- en snij-organen voor het omvouwen van de zijranddelen van de deegband over de daarop liggende vullingstukken, het doorsnijden van de deegband tussen de vullingstukken en het omslaan van de verkregen gesneden 20 deeglappen over de vullingstukken.

10. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de egaliseerinrichting bestaat uit een boven de eerste transportband geplaatst, scharnierend opgehangen dwarsschot, dat door een excentriek mechanisme zodanig wordt aangedreven, dat de naar de 25 transportband gekeerde onderrand van het schot een tegen de langs- beweging van de transportband in draaiende veegbeweging uitvoert. 780 86 8 6