NL7807656A - Kuilvoersnijder. - Google Patents

Kuilvoersnijder. Download PDF

Info

Publication number
NL7807656A
NL7807656A NL7807656A NL7807656A NL7807656A NL 7807656 A NL7807656 A NL 7807656A NL 7807656 A NL7807656 A NL 7807656A NL 7807656 A NL7807656 A NL 7807656A NL 7807656 A NL7807656 A NL 7807656A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cutter according
cutting member
feed
enil
cutting
Prior art date
Application number
NL7807656A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL7807656A priority Critical patent/NL7807656A/nl
Priority to GB7924263A priority patent/GB2025758B/en
Priority to DE19792928613 priority patent/DE2928613A1/de
Priority to FR7918571A priority patent/FR2431248B1/fr
Publication of NL7807656A publication Critical patent/NL7807656A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F25/00Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
    • A01F25/16Arrangements in forage silos
    • A01F25/20Unloading arrangements
    • A01F25/2027Unloading arrangements for trench silos
    • A01F25/2036Cutting or handling arrangements for silage blocks

Description

' ï? '··· " - * .. ' . . ^., ·' ’ ** *]"' - Γ ----— —> -—-: - -----:- ~ : ί- v,..
.-· - 0* van der Lely N.V. , Maasland
Kuilvoersnij der
Be uitvinding heeft betrekking op een kuilvoer-snijder voorzien van een gestel met bevestigingspunten voor j I het aankoppelen van de kuilvoersnijder aan de driepunts- t I befinrichting van een trekker, aan welk gestel een ! j j 5 i snij orgaan voor bet lossnijden, van een koilvoerpakket is ! * ! ' j aangebraeht, welk snij orgaan gezien dwars op de voort- j : bewegingsrichting van de trekker, in een uit ten-minste één i -i ; * kromtestraal opgebouwde boog in benedenwaartse richting . beweegbaar is.
10 i Be uitvinding beoogt het lossnijden van het i i } |koilvoerpakket op optimale wijze te laten plaatsvinden.
t I
; Volgens de uitvinding is de kromtestraal van de boog ; i belangrijk groter dan de in de voortbewegingsrichting l gemeten afmeting van het door het snij orgaan losgesneden 15 kuilvo erp akket·
Be uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal in de tekeningen weergegeven ; uitvoeringsvormen. j | Fig. 1 geeft een bovenaanzicht weer van de kuilvoer- r ' ! 20 ; snijder volgens de uitvinding, bevestigd aan de driepunts- hef inrichting vaa een trekker.
Fig. 2 geeft een zijaanzicht weer volgens de pijl II ; iin fig. .1.
Fig. 3 geeft een zijaanzicht van de kuilvoersnijder 25 weer in een tweede uitvoeringsvorm.
Fig. 4 geeft een zij aanzicht weer van de kuilvoer-snijder in een derde uitvoeringsvorm.
Be in de fig. 1 en 2 weergegeven kiilvoersnijder omvat een opwaarts gericht, gezien in de voortbewegingsriehting A 30 ongeveer rechthoekig raam 1 dat een gestel van de kuil voorsnijder vormt. Het raam 1 is samengesteld uit een tweetal ongeveer horizontaal gelegen kokerbalken 2 en 3, die aan de 7807656 ' . l , . -·„ ’ * ·' 'v · ·· -, - · v *#';' .
Γ--:-1——-7--- I · - einden onderling verbonden zijn door kokerbalken 4· en 5. In ; de in fig. 2 weergegeven bedrijfsstand van de kuil voer- | snijder, bevestigd aan een trekker, staat het raam 1 bij voorkeur in een schuin voorover hellende stand, waarbij de 5 kokerbalk 2 op een geringere afstand ten opzichte van een verticaal, door de achterste wielas van, de trekker gelegen vlak gelegen is dan de kokerbalk 3· Bij voorkeur sluiten in deze stand de kokerbalken 4 en 5 een hoek met het verticale j vlak in van ongeveer 5°. Tussen de onderste en bovenste koker-10 balk 3 reap. 2 zijn verder paren verbindingselementen 6, 7 en 3, 9 aangebracht (fig. 1), die zich bij voorkeur evenwijdig aan de kokerbalken 4 en 5 uitstrekken· Tussen de verbindingselementen 7 en 3 zijn verder een tweetal dwarsverbindingen 10 en 11 gelegen, die bij voorkeur ook uit holle kokerbalken 15 zijn samengesteld en zich bij voorkeur evenwijdig aan de kokerbalken 2 en 3 uitstrekken. Aan de bovenste dwarsverbinding 11 is een lip 12 aangebracht met een bevestigingspunt 13 voor het aankoppelen van een topstang 14A van de hef inrichting van een trekker. Nabij de onderzijde van de 20 kokerbalken 4 en 5 zijn paren lippen 14 reep. 15 aangebracht met bevestigingspunten 16 voor het aankoppelen van de onderste hefarmen 17 van de driepuntshefinrichting van de trekker. Aan de ten opzichte van de voortbewegingsrichting A voorzijde van de verbindingselementen 6 en 9 zijn armen 18 * 25 bevestigd, die zich in de weergegeven bedrijfspositie in ongeveer horizontale stand vanaf het bijbehorende verbindingselement in voorwaartse richting uitstrekken. Op afstand onder de bevestiging van de arm 18 is aan elk verbindingselement 6 resp. 9 een arm 19 aangebracht die 30 zich bij voorkeur ongeveer evenwijdig aan de arm 18 uitstrekt, waarbij de arm 19 een grotere lengte bezit dan de arm 18. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de lengte van de arm 19 ongeveer anderhalf maal groter dan de lengte van de arm 18. Door de voorste einden van de star aan het 35 gestel 1 bevestigde armen 18 resp. 19 zijn tappen 20 resp.
7807656
_ . ^ '_' ·· ^. . - - - -------- ‘ "I
I. -. : . .
I 21 gestoken, welke tappen, zwenkaasen Tenten die ongeveer * i | horizontaal gelegen zijn en ziek dwars op de voort-j bewegingsrichting A uitstrekken· Be tappen 20 en 21 vormen i de hoekpunten van een stangenveelhoek, waarvan een tweetal 5 \ bovenste stangen 22 en.een tweetal onderste stangen 23 deel : uitmaken· Be stangen 22 hebben een geringere lengte dan de stangen 23, waarbij de stang 23 bij voorkeur ongeveer 30£ . langer is dan de stang 22. In de weergegeven neerwaarts j ; verzwenkte stand van de stangenveelhoek lopen de stangen j 10 j 22 en 23, gezien dwars op de voortbewegingskièhting A, . \ ongeveer horizontaal, terwijl in de met streep lijnen aangegeven bovenste stand de stangen onderling een hoek insluiten van ongeveer 20° · Elk ran de stangen 22 ia aan i, het van de tap 20 afgekeerde einde voorzien van een tap 24, 15 terwijl de einden van de stangen 23 zijn voorzien van i tappen 25· Be stangen 22 en 23 worden bij hun verzwenking ! om de tappen 20 resp· 21 zijdelings gesteund door de | verbindingselementen 6, 7 reep· 8, 9· Be tappen 24 en 25 vormen zwenkassen van de stangenveelhoek en zijn tevens 20 gestoken door boorgaten in een tweetal F-profielen 26 die j tevens elk een verbindingselement vormen tussen de beide stangen 22 en 23» Be verbindingselementen 26 zijn in de ! weergegeven onderste stand van de stangenveelhoek ongeveer ! verticaal gericht, doch kunnen door de stangenveelhoek over 25 een hoek van in de weergegeven uitvoeringsvorm ongeveer 13° i worden verzwenkt. Be bovenste stand van het verbindingselement 26 is hierbij door streeplijnen aangegeven·
Aan de onderzijde van de verbindingselementen 26 is. een in bovenaanzicht ongeveer rechthoekig gevormde 30 geleiding 27 aangebracht, waarin een schematisch weergegeven snij orgaan, gevormd door een rondlopende snij-ketting 28, ia gelegen· Be snijketting 28 wordt aangedreven door een hydromotor 29, die door middel van een niet weergegeven slangenstelsel vanaf de trekker aandrijfbaar is.
35 Be zich over de gehele werkbreedte van de kuilvoersnijder 7807656 'Γ*' ·. ..r·"· , V’ i/ ·'’ ·—?'*4 J^K·· ’ ..... - ......... ...... : ; ; : ' ; ? : ν i ( . f uitstrekkende kokerbalk 3 dient als bevestigingsorgaan τοογ een groot aantal zich vanaf de balk 3 in achterwaartse richting en bij voorkeur evenwijdig aan de voortbewegings-richting uitstrekkende tanden 30 , die in de bedrijfsstand 5 ongeveer horizontaal op of juist boven het grondoppervlak gelegen zijn. Se vrije einden van de tanden 30 zijn, gezien in bovenaanzicht, gelegen ter hoogte van het achterste deel van de snijketting 28· Bij voorkeur zijn de tanden 30 nabij hun vrije einde puntvormig. Aan de voor-10 zijde van de dwarsverbinding 10 zijn lippen 31 aangebracht, terwijl tussen de bovenste stangen 22 een dwarsstang 32 gelegen is. Tegen de onderzijde van de stang 32 zijn lippen 33 bevestigd, waarbij tussen de lippen 31 en 33 een hydraulische cilinder 34 gelegen is· Be hydraulische 15 cilinder 34 draagt zorg voor de verzwenking van de stangen 22:.. én 23 en is op de gebruikelijke, niet weergegeven wijze verbonden met een hydraulisch bedieningssysteem op de trekker·
Be werking van de in de fig· 1 en 2 weergegeven 20 uitvoeringsvorm van de kuilvoersnijder is als volgt· Be aan de hefinrichting van de trekker bevestigde kuilvoersni jder wordt gereden tot juist voor de wand van de silo, waaruit kuil voer losgemaakt dient te worden· Vervolgens worden de tanden 30 met de driepuntshefinrichting tot op of vlak 25 boven het grondoppervlak bewogen en wordt met behulp van de hydraulische cilinder 34 het snij orgaan 28 opwaarts verzwenkt tot de met streeplijnen weergegeven stand. Hierop worden de tanden 30 door met de trekker ten opzichte van de voortbewegingsrichting A achteruit te rijden in de silo met 30 kuil voer gestoken. Boor nu vervolgens het snij orgaan 28 door middel van de hydromotor 29 aan te drijven en tevens met behulp van de cilinder 34 neerwaarts te zwenken, wordt kuilvoer losgesneden· Ben pakket kuilvoer is losgesneden als het snijorgaan 28 tot juist boven de tanden 30 is.
35 aangekomen. Ter ondersteuning van het losgesneden kuilvoer- 780 7 6 5 6 .;;' r ;' -, V.' ;; ? .':ίΐ-- · .'. .' y. %/ pakket kan het snij orgaan 28 in oen middenstand worden gezwenkt en kan na het bekrachtigen van de driepunts-hef inrichting -bet kuilvoerpakket worden af gevoerd.
i t
De big de snijwerfcing van het snij orgaan 28 5 optredende ver zwenking geschiedt, gezien dwars op de ~ voortbewegingsrichting A, volgens een boog die uit ten minste twee kromtestralen is opgebouwd, welke kromtestralen ten minste 50#, in de weergegeven uitvoeringsvorm 70#, groter en derhalve belangrijk groter zijn dan de in de 10 voortbewegingsrichting gemeten afmeting van het door het snij orgaan loegesneden kollvoerpakket . Hierbij zwenkt het snij orgaan om ten minste twee ideële zwenkassen die op afstand van een verticaal vlak door de bevestigingspunten 13 en 16 van de drieptmtahef inrichting gelegen zijn. Bij v\'; — 15 voorkeur is hierdoor de deer het achterste einde van het snij orgaan 28 beschreven boog zodanig, dat het bovenste deel van de boog op een geringere afstand ten èp zicht e van een verticaal vlak door de onderste bevestigingspunten 16 is gelegen dan een lager gelegen deel van de boog. Het 20 voordeel hiervan is dat bij de kuilvoersilo na het lossnijden een soort afdak overblijft, dat de vers gesneden wand beschermt tegen b innend ringend vocht tengevolge van neerslag. kan een afdekken van de silo overbodig maken.
Een verder voordeel van de uitvoering van de boog, waaronder 25 het snijorgaan door de cilinder 34 wordt bewogen, is dat het zwaartepunt van het losgesneden kuilvoerpakket op zodanige wijze ten opzichte van de trekker naar voren komt te liggen, dat het kuilvoerblok een stabiele stand op de tanden 30 kan innemen. Hierdoor wordt het transport van het kuilvoer-30 pakket vergemakkelijkt, zonder dat hierbij de vullingsgraad van het losgesneden kuilvoerpakket negatief wordt beïnvloed.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 zijn met de eerste uitvoeringsvorm overeenkomende onderdelen met hetzelfde verwijzingsoijfer aangegeven· Het raam 1 is in 35 deze uitvoeringsvorm aangepast, waarbij in plaats van de 7807656 wi:·., {-',, ’ *►“·*'-'*·> >· ^-^ .·:;·. ·-··?··>· v.-^'' y^s*·; m,. ίζ>^«,Τίayï^pp^i '" , ' ’ , '" ' ;'. . ,;’ r . Λ'.Τ ƒ;·· '-t. i‘·.* ·. . ' - ' ..*·· -- . ^ ' ' * ' . '*·. · ·.
kokerbalken 4 'en 5 een tweetal reehtgeleidingen 35 zijn toegepast. Be reehtgeleidingen 35 keilen ten opzichte ran de voorthewegingsrichting A schuin naar voren oyer en sluiten met een verticaal, dwars op de voorthewegingsrichting 5 gelegen vlak een hoek in van hij voorkeur ongeveer 10°. Op de rechtgeleidingen 35 zijn glijstukken 36 aangebracht die de dragerfunctie van de bovenste stangen 22 in de eerste uitvoeringsvorm vervullen. Hiertoe zijn de glij stukken 36 door middel van een drager 37 met de tappen 24 aan de 10 bovenzijde van het verbindingselement 26 verbonden. Aan de achterzijde zijn de glijstukken 36 onderling door een dwarsverbinding 33 verbonden, die op een wijze vergelijkbaar met die in de eerste uitvoeringsvorm bij de cilinder 34 is verbonden met een hydraulische cilinder 39. Be hydraulische 15 cilinder 39 is bij voorkeur van een telescopisch, lang uitschuifbaar type. Voor het overige is het verbindingselement 26 aan de onderzijde bevestigd aan de onderste stangen 23 zoals in de eerste uitvoeringsvorm. In deze tweede uitvoeringsvorm is het snij orgaan 28 eveneens volgens 20 een boog, die is opgebouwd uit meerdere kromtestralen, verzwenkbaar in neerwaartse riehting. Be beschreven boog bedraagt in deze uitvoeringsvorm ongeveer 8°. Ook hierbij ligt het middelpunt van elk van de delen van de boog op afstand vóór het verticale vlak door de bevestigingspunten 25 13 en 16, welke afstand ten minste 50$ en in de uitvoerings vorm ongeveer 70$ groter en dus belangrijk groter is dan de in de voorthewegingsrichting gezeten afmeting van het door het snij orgaan losgesneden kdilvoerpakket. Boor de beschreven boog doen zich hier dezelfde voordelen als in de eerste 30 uitvoeringsvorm voor, terwijl de rechtgelaiding 35 eenvoudig van constructie is, grote krachten kan opnemen en een, gerekend in de voorthewegingsrichting, relatief geringe ruimte inneemt.
In de derde uitvoeringsvorm zijn wederom overeen-35 komstige onderdelen met hetzelfde verwijzingscijfer 780 76 5 6 ; . ;': : . :vv:~.λ·'-^., : .. , >. ^.....-: !-:------:—^—“" ' ' 1 ] ι aangegeven. In dit uitvoeringsvoorbeeld wordt hejt gestel gevormd door een raam 40 dat bestaat uit recht geleidingen ! s 41 en 42, waarbij het onderste paar rechtgeleidingen 41 een met de kokerbalken 4 en 5 in de eerste uitvoeringsvorm I 5 overeenkomende stand innemen, terwijl de bovenste recht-geleidingen 42 aansluiten op de rechtgeleidingen 41 en daarbij naar voren zijn af gebogen, waarbij de: rechtgeleidingen 42 ten opzichte van het verticale vlak een Q * hoek insluiten van ongeveer 40 · Op de onderste recht-10 geleidingen 41 zijn glijstukken 43 aangebracht, die door middel van een drager 44 verzwenkbaar met een met het verbindingselement 26 vergelijkbaar verbindingselement 45 verzwenkbaar zijn verbonden· Op de bovenste rechtgeleidingen 42 zijn glij stukken 46 aangebracht die door 15 middel van een drager 47 met het verbindingselement 45 verzwenkbaar zijn verbonden· Bij voorkeur hebben de werkzame delen van de rechtgeleidingen 41 en 42 onderling een ongeveer gelijke lengte· Boor de constructie van de rechtgeleidingen heeft het verbindingselement 45 een 20 grotere lengte dan het verbindingselement 26 inde voorgaande uitvoeringsvormen* Ook in deze uitvoeringsvorm beschrijft het snij orgaan 28 tijdens bedrijf een boog, die : is opgebouwd uit meerdere kromtestralen, waarvan er in deze uitvoeringsvorm ten minste 44n bij voorkeur ongeveer 25 vijfmaal groter is dan de £h*de voortbewegingsrichting gemeten afmeting van het door het snij orgaan 28 losgesneden kuilvoerpakket. Hierbij ver zwenkt het snij orgaan 28 van de bovenste tot in de onderste stand over een hoek van ongeveer 33°· Een voordeel van de in fig· 4 weer-30 gegeven uitvoeringsvorm vormt de eenvoudige en betrouwbare constructie. Boor de ligging van de ideële zwenkassen, waarom het snij orgaan ver zwenkt, op zeer grote afstand vóór de driepuntshefinrichting van de trekker, beschrijft het snij orgaan een zeer flauwe bocht, waarbij de beschreven 35 afscherming van de silowand tegen binnendringend vocht 7807656 ·ν·:νν-:····:·'·;:·Λ'>·ΐ- > , '.·. · '· 'i > ft, , ' . " ’· -. ' ' i' · , ., ' , *" ‘ , - . ' . ^ .
! " _ * ' " '' V · : alsmede de-gunstige ligging van het zwaartepunt van het kuilvoerpakket verkregen wordt·
Opgemerkt wordt dat hij de in het voorgaande weergegeven uitvoeringsvormen door de keuze van de lengten 5 en onderlinge hoeken van de ophanging van het snij orgaan 28 vele variaties mogelijk zijn, die alle de beschreven voordelen tengevolge kunnen hebben. Aldus is de ligging van de ideële zwenkassen naar wens te variëren* afhankelijk van de gewenste vorm en afineting van het kuilvo erp akket.
10 Sevens wordt opgemerkt dat het mogelijk is, bijvoorbeeld in het onderste deel van de baan van het snij orgaan 28, een rechtlijnig verlopend deel te bereiken dat aansluit op een daarboven liggend gebogen deel. Ook op deze wijze verkrijgt I ·.
, men een afscherming tegen neerslag van de verse silowand· 15 De uitvinding strekt zich niet alleen uit tot het vorenstaande doch heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven· \ _ 7807656

Claims (30)

1. Euilvoersnijder voorzien van een gestel met ! bevestigingspunten voor het aankoppelen van de koilvoer-snijder aan de driepuntshef inrichting van een trekker, aan welk gestel een snij orgaan voor het lossnijden van een 5 koilvoerpakket is aangebracht, welk snij orgaan, gezien dwars op de voortbewegingsriehting van de trekker, in een ' uit ten minste één kromtestraal opgebouwde boog in benedenwaartse richting beweegbaar is, met het kenmerk, dat de kromtestraal van de boog belangrijk groter is dan de in de 10 voortbewegingsriehting gemeten afmeting van het dooi’ het snij orgaan losgesneden koilvoerpakket.
2. Euilvoersnijder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een middelpunt van de boog ligt op een ongeveer horizontale, dwars op de voortbewegingsriehting gelegen as.
3. Euilvoersnijder volgens conclusie 2, met het j kenmerk, dat de as een ideSle zwenkas vormt»
4. Euilvoersnijder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zwenkas aan de van het snij orgaan afgekeerde zijde van het vlak door de bevestigingspunten is gelegen. '
5. Euilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snijorgaan tijdens bedrijf over een scherpe hoek verzwenkt» 6» Euilvoersnijder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hoek kleiner dan 40° is. 25 *?· Euilvoersnijder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hoek ongeveer 6° bedraagt.
8. Euilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kromtestraal een afmeting heeft die tenminste anderhalf maal de in de 30 voortbewegingsriehting gemeten afmeting van het kuilvoer-pakket bedraagt.
9. Euilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de boog die het snijorgaan beschrijft zodanig is, dat het bovenste deel van de boog op 7807656 I - · - - ‘ : - ; ;---- .. ; — . een geringere afstand ten opzichte ran een verticaal vlak door de onderste bevestigingspunten gelegen is dan een lager gelegen deel van de hoog.
10. Euilvoersnijder volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het snijorgaan verzwenkbaar is in een hoog die opgeboomd is uit ten minste twee kromtestralen*
11. Euilvoersnijder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het snij orgaan om twee ongeveer horizontale, 10 dwars op de veortbewegingsrichting gelegen zwenkassen verzwenkbaar is.
12. Enilvoersnijder volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de zwenkassen het gevolg zijn van het toepassen van een stangenveelhoek tussen het gestel en het snij orgaan» 15 13* Enilvoersnijder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de stangenveelhoek, gezien dwars op de voort- bewegingsrichting, ten minste één onderste stang omvat die langer is dan een bovenste stang. 14-· Enilvoersnijder volgens conclusie 12 of 13, 20 met het kenmerk, dat de stangen vanaf het snij orgaan zich in de richting van de trekker uitstrekken en met hun einde zijn - * ‘ _ bevestigd aan tijdens bedrijf ongeveer horizontaal gelegen armen.
15. Enilvoersnijder volgens conclusie 14, met het 25 kenmerk, dat de onderste stang aan een arm is bevestigd die langer is dan de arm waaraan dè bovenste stang is aangebracht.
16. Euilvoersnijder volgens een der conclusies 12 - 15, met het kenmerk, dat de stangen zowel ten opzichte van de 30 armen als ten opzichte van het snij orgaan verzwenkbaar zijn.
17. Euilvoersnijder volgens een der conclusies 12 - 16, met het kenmerk, dat tussen het gestel en ten minste één bovenste stang een hydraulische cilinder aangebracht is.
18. Euilvoersnijder volgens een der conclusies 12 - 17, 35 met het kenmerk, dat de stangen met het van de trekker 7807656 ^l; ^ i af gekeerde einde door een eter verbindingselement met het , · .· . - . , : r - . - ' ; ''^.«jV''.’‘, J'i' ' snij orgaan verbonden zijn* vj
19. Enilvoersnijder volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het verbindinga element in de onderste stand van! 5 het snij orgaan ongeveer verticaal gelegen is· | '7'
20. Enilvoersnijder volgens conolnsie 18 of 19, met [ het kenmerk, dat het snij orgaan ongeveer loodrecht op het verbindingselement gelegen is en star ermee verbonden is· j
21. Enilvoersnijder volgens een der voorgaande 10 conclusies, net het kenmerk, dat het gestel een ongeveer - - rechthoekig raam omvat·
22· Soil voorsnijder volgens conolnsie 21, met het kenmerk, dat, gezien dwars op de voortbewegingsrichting, het . raam in de bedrijfsstand een scherpe hoek inslnit met het ' : 15 verticale vlak· - ,
23· Enilvoersnijder volgens conolnsie 22, met het kenmerk, dat een hoger gelegen pnnt van het raam op kortere j ! afstand van een verticaal vlak door de onderste bevestigingspunten van de hef inrichting is gelegen dan een lager gelegen 20 punt» . ' . i ·'-
24· Enilvoersnijder volgens een der conclusies 21 - 23, - ·♦ .* >'i* . ; met het kenmerk, dat aan ie onderzijde van het raam een stelj . " in de bedrijfsstand ongeveer horizontale, zich evenwijdig aan de voortbewegingsrichting uitstrekkende tanden zijn i 25 aangebracht· [- ·\'ν
25· Enilvoersnijder volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de tanden, ten opzichte van de voortbewegingsrichting gezien in bovenaanzicht, zich over het gehele werkbereik van het snij orgaan uitstrekken. 30 26· Enilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snij orgaan tenminste ten dele ondersteund wordt door middel van ten minste één reehtgeleiding·
27· Enilvoersnijder volgens conclusie 26, met het 35 kenmerk, dat de reehtgeleiding deel nitmaakt van het raam. 780 76 5 6 \V-A' ' _ r_< !* ' '1 '3Γ'·; < v' *; r’ « " ' *' v-r.. -'".· ' ~ : *':'''''- > * . :'·1.·. . p ...... - " ’ -¾ i ‘ I 28· Kuilvoer snij d er volgens conclusie 26 of 27» net ! - . · ! . · liet kenmerk, dat het verbindingselement waaraan het snij- i orgaan is bevestigd aan de bovenzijde is verbonden met een glijstuk dat beweegbaar is langs de reehtgeleiding. 5 29· Koilvoersnijder volgens conclusie 28, met het ! kenmerk, dat het glijstuk tevens is gekoppeld met een 1 hydraulische cilinder·
30· Koilvoersnijder volgens eender conclusies 26 - 29, met het kenmerk, dat het snij orgaan door middel van twee 10 rechtgeleidingen beweegbaar is· !
31. Koilvoersnijder volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat een bovenste reehtgeleiding een hoek insluit met een onderste reehtgeleiding.
32· Koilvoersnijder volgens conclusie 30 of 31» met 15 het kenmerk, dat beide rechtgeleidingen te zamen het raam vonaen·
33· Koilvoersnijder volgens een der conclusies 28 - 32, met het kenmerk, dat het verbindingselement tevens aan de onderzijde door middel van een glijstuk langs de recht-20 geleiding loopt·
34· Koilvoersnijder volgens een der conclusies 31 - 33» > met het kenmerk, dat de bovenste reehtgeleiding,- gezien dwars op de voortbewegingsrichting, in de richting van de - t ' trekker is afgebogen· I 25 35· Koilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snij orgaan op hydraulische wijze functioneert·
36. Koilvoersnijder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snijorgaan wordt gevormd 30 door een in een ongeveer rechthoekige geleiding rondlopende snijketting.
37· Koilvoersnijder volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de snijketting wordt aangedreven door een hydromotor.
38. Koilvoersnijder zoals beschreven in het voorgaande 7807656 j : — — - --Τ. ί en weergegeven in de figuren· ; 39» Werkwijze voor het door middel van een kuilvoer-snijder los snijden van een kuilvoerpakket uit een silo9 met liet kenmerk, dat na het lesanijden en verwijderen van < 5. het kuilvoerpakket nabij de bovenzijde van de silo een overhangende ópstaande wand everblijft die een afscherming i biedt tegen neerslag· i i i \ I- _ ' \ * J ! ( 780 76 56
NL7807656A 1978-07-18 1978-07-18 Kuilvoersnijder. NL7807656A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7807656A NL7807656A (nl) 1978-07-18 1978-07-18 Kuilvoersnijder.
GB7924263A GB2025758B (en) 1978-07-18 1979-07-12 Silage cutter
DE19792928613 DE2928613A1 (de) 1978-07-18 1979-07-14 Silageblockabtrenner
FR7918571A FR2431248B1 (fr) 1978-07-18 1979-07-18 Procede de desilage de fourrage et desileuse pour l'application de ce procede

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL7807656A NL7807656A (nl) 1978-07-18 1978-07-18 Kuilvoersnijder.
NL7807656 1978-07-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7807656A true NL7807656A (nl) 1980-01-22

Family

ID=19831265

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7807656A NL7807656A (nl) 1978-07-18 1978-07-18 Kuilvoersnijder.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE2928613A1 (nl)
FR (1) FR2431248B1 (nl)
GB (1) GB2025758B (nl)
NL (1) NL7807656A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0102406B1 (de) * 1982-09-03 1988-02-17 von der Heide, Hans Aufnahme- und Verteilungswagen für Silage, Stroh und dgl. Gut
GB8615665D0 (en) * 1986-06-26 1986-07-30 Parmiter & Sons Ltd P J Silage grabs

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2104709A1 (de) * 1971-02-02 1972-08-24 Bernhard Strautmann & Söhne, 4501 Laer Gerät zum Entnehmen von Futterportionen aus Flach- oder Fahrsilos
DE2225783C3 (de) * 1972-05-26 1975-08-14 Karl Mengele & Soehne Maschinenfabrik Und Eisengiesserei Guenzburg-Donau, 8870 Guenzburg Flachsilofräse
DE2435253A1 (de) * 1974-07-22 1976-02-05 Bischoff Theo Heuentnahme-, -transport- und -verteilgeraet
DE2608769C2 (de) * 1975-06-02 1982-06-03 Lauri Alarik Kiuruvesi Tenhunen Vorrichtung zum Aufschneiden, Hochheben und Transportieren eines Futtermassenstücks aus einer Futtermasse
IT1024503B (it) * 1975-11-19 1978-07-20 Storti Ottorino Carro dessilatore dotato degli apprestamenti atti a sminuzzare erbe foraggere insilate raccoglier le rimescolarle trasportarle e di stribuirle nel posto di utilizzazione
DE2652310A1 (de) * 1976-11-17 1978-05-18 Albert Lidel Vorsatzgeraet fuer schlepper zum einfassen von silofutter in fahrsilos

Also Published As

Publication number Publication date
GB2025758B (en) 1982-11-24
FR2431248A1 (fr) 1980-02-15
GB2025758A (en) 1980-01-30
FR2431248B1 (fr) 1985-08-30
DE2928613A1 (de) 1980-01-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2764765B1 (en) Combine harvester with feederhouse arrangement
US7478522B1 (en) Reciprocating knife cutter system
US4330983A (en) Floating divider for a harvester
US10582658B2 (en) Light beam header height control system for an agricultural harvester
US8087224B1 (en) Flexible draper platform with pivot geometry
RU2041595C1 (ru) Кукурузоуборочная машина к полевому измельчителю
IE49688B1 (en) Support and arrangement for tractor mounted machines
EP3466241B1 (en) Agricultural harvesting head with float arm pivots below reciprocating knives
CA2307176A1 (en) Header with flexible crop cutting knife
JP6436884B2 (ja) 収穫機
US3540195A (en) Mowing machines
NL7807656A (nl) Kuilvoersnijder.
CA2890534C (en) Device for harvesting long agricultural products and agricultural self-propelled unit for harvesting agricultural products comprising the device
NL8402585A (nl) Ploeg.
NL8203236A (nl) Silage waggon.
US4490967A (en) Apparatus for lifting crops
US3771297A (en) Swather device
EP3087823A1 (en) Agricultural raking device
NL8402323A (nl) Ploeg.
NL9100572A (nl) Landbouwmachine.
NL2011137C2 (en) Agricultural machine, in particular a haymaking machine.
US3528228A (en) Mowing machines
US3196954A (en) Tomato harvester
NL8602125A (nl) Landbouwmachine voor het bewerken van gewas.
JP4956605B2 (ja) コンバインの刈取り部昇降構造

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed