NL2033133B1 - Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze - Google Patents

Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze Download PDF

Info

Publication number
NL2033133B1
NL2033133B1 NL2033133A NL2033133A NL2033133B1 NL 2033133 B1 NL2033133 B1 NL 2033133B1 NL 2033133 A NL2033133 A NL 2033133A NL 2033133 A NL2033133 A NL 2033133A NL 2033133 B1 NL2033133 B1 NL 2033133B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flow rate
recirculation
outlet
impeller
discharge
Prior art date
Application number
NL2033133A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Johannes Bos Bastianus
Original Assignee
Bos Fornuizen B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bos Fornuizen B V filed Critical Bos Fornuizen B V
Priority to NL2033133A priority Critical patent/NL2033133B1/nl
Priority to PCT/NL2023/050500 priority patent/WO2024072213A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2033133B1 publication Critical patent/NL2033133B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24CDOMESTIC STOVES OR RANGES ; DETAILS OF DOMESTIC STOVES OR RANGES, OF GENERAL APPLICATION
    • F24C15/00Details
    • F24C15/20Removing cooking fumes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Cookers (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Abstract

Afzuigsamenstel voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis, omvattende een waaierhuis met een gemotoriseerde waaier, en een afvoersamenstel. Het afzuigsamenstel is ingericht om fluïdum dat door de gemotoriseerde waaier is afgezogen deels Via een ventilatie-uitlaat van het afvoersamenstel en tegelijkertijd deels Via ten minste één recirculatie-uitlaat van het afvoersamenstel af te voeren, respectievelijk met een ventilatiedebiet V en een recirculatiedebiet R. Een totaal afvoerdebiet V+R is tijdens bedrijf aanpasbaar door aanpassing van een motorvermogen van de gemotoriseerde waaier. Het afvoersamenstel is ingericht om de afvoerdebietverhouding V/R automatisch mee te laten variëren met het totale afvoerdebiet V+R, zodanig dat de afvoerdebietverhouding V/R automatisch groter wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R groter wordt, en automatisch kleiner wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R kleiner wordt.

Description

P133363NL00
Titel: Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze
VELD
De uitvinding heeft betrekking op een afzuigsamenstel voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis, alsmede op een fornuisopstelling omvattende een dergelijk afzuigsamenstel, en op een werkwijze voor het aanpassen van een afvoerdebietverhouding.
ACHTERGROND
Afzuigsamenstellen voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis zijn in diverse vormen bekend. Zo zijn enerzijds ventilatie-type samenstellen bekend die afgezogen fluïdum naar een openluchtomgeving afvoeren. Anderzijds zijn recirculatie-type samenstellen bekend die afgezogen fluïdum via een filter terugvoeren naar een binnenomgeving waarin het fornuis is geplaatst. Een voordeel van het recirculatie-type is dat warmteverlies uit de binnenomgeving kan worden beperkt. Een voordeel van het ventilatie-type is dat de luchtkwaliteit in de binnenomgeving beter op een goed niveau kan worden behouden, bijvoorbeeld met betrekking tot CO», waterdamp, fijnstof en geuren.
Uit EP2151632B1 is een afzuigsamenstel bekend waarin het ventilatie-type en het recirculatie-type worden gecombineerd, met kleppen die afhankelijk van buiten- en binnentemperatuursensorwaarden worden aangestuurd om afgezogen fluïdum selectief naar de openluchtomgeving, naar de binnenomgeving, of tegelijkertijd deels naar de ene en deels naar de andere omgeving af te voeren, waarbij de afvoer naar de openluchtomgeving in geval van een lage buitentemperatuur uitslutend wordt ingeschakeld wanneer het totale afvoerdebiet groter is dan een drempelwaarde.
Er is voortdurend behoefte aan verdere verbeteringen op het gebied van afzuiging voor huishoudelijke fornuizen.
SAMENVATTING
Een doel van de uitvinding is om afzuiging voor huishoudelijke fornuizen te verbeteren, waarbij één of meer nadelen van bekende afzuigsamenstellen althans gedeeltelijk worden weggenomen terwijl overeenkomstige voordelen worden behouden. Een doel 1s om binnenluchtkwaliteit bij het gebruik van huishoudelijke fornuizen te optimaliseren en om tegelijkertijd warmteverlies te beperken voor zover mogelijk zonder verslechtering van de luchtkwaliteit. Een doel is om een relatief robuust afzuigsamenstel te verschaffen dat relatief onderhoudsarm is. Een doel is om ten minste een alternatief afzuigsamenstel te verschaffen.
Daartoe wordt volgens een aspect van de uitvinding een afzuigsamenstel volgens conclusie 1 verschaft voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis. Het afzuigsamenstel omvat een waalerhuis met daarin een gemotoriseerde waaier, waarbij het waaierhuis is voorzien van een waaierhuisuitlaat en ten minste één waaierhuisinlaat die tijdens bedrijf fluïdum van boven het huishoudelijke fornuis kan inlaten.
Het afzuigsamenstel omvat verder een afvoersamenstel voorzien van een afvoersamenstelinlaat die is verbonden met de waaierhuisuitlaat en verder voorzien van een ventilatie-uitlaat die tijdens bedrijf in verbinding staat met een openluchtomgeving en ten minste één recirculatie-uitlaat die tijdens bedrijf in verbinding staat met een binnenomgeving waarin het huishoudelijke fornuis is geplaatst en die is voorzien van een respectief recirculatiefilter.
Het afzuigsamenstel is ingericht om, althans in een combinatiewerkstand, fluïdum dat door de gemotoriseerde waaier is afgezogen deels via de ventilatie-uitlaat en tegelijkertijd deels via de ten minste ene recirculatie-utlaat af te voeren. Daarbij is een corresponderend afvoerdebiet via de ventilatie-uitlaat gedefinieerd als ventilatiedebiet V, waarbij een corresponderend afvoerdebiet via de ten minste ene recirculatie- uitlaat is gedefinieerd als recirculatiedebiet R. Een som van het ventilatiedebiet V en het recirculatiedebiet R is gedefinieerd als totaal afvoerdebiet V+R, en een verhouding van het ventilatiedebiet ten opzichte van het recirculatiedebiet is gedefinieerd als afvoerdebietverhouding V/R.
Het totale afvoerdebiet V+R is tijdens bedrijf in de combinatiewerkstand aanpasbaar door aanpassing van een motorvermogen van de gemotoriseerde waaier. Het afvoersamenstel is ingericht om de afvoerdebietverhouding V/R in de combinatiewerkstand automatisch mee te laten variëren met het totale afvoerdebiet V+R, zodanig dat de afvoerdebietverhouding V/R automatisch groter wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R groter wordt, en automatisch kleiner wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R kleiner wordt.
Door de afvoerdebietverhouding V/R aldus automatisch mee te laten variëren met het totale afvoerdebiet V+R, wordt bereikt dat recirculatie via het recirculatiefilter kan worden benut voor zover mogelijk zonder verslechtering van de binnenluchtkwaliteit, zodat warmteverlies kan worden beperkt terwijl toch steeds een goede binnenluchtkwaliteit kan worden behouden. Doordat het automatisch meevariëren binnen de combinatiewerkstand kan plaatsvinden, wordt een relatief precieze regeling van de afvoerdebietverhouding voor verschillende totale afvoerdebieten mogelijk gemaakt.
Overigens wordt niet uitgesloten dat de afvoerdebietverhouding
V/R aanvullend op een of meer andere wijzen dan door het genoemde meevariëren aanpasbaar is. Zo kan het afvoersamenstel eventueel aanpasbaar zijn tussen de combinatiewerkstand en een volledige- recirculatiewerkstand, dat wil zeggen een werkstand waarin de afvoerdebietverhouding V/R 0/100 is. Een verdere mogelijkheid is dat het afvoersamenstel instelbaar is voor aanvullende beïnvloeding van de afvoerdebietverhouding V/R. Genoemde aanvullende mogelijkheden worden elders in deze beschrijving nader toegelicht.
Een verder aspect verschaft een fornuisopstelling omvattende een fornuis en een boven het fornuis geplaatst afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies voor het afzuigen van fluïdum van boven het fornuis.
Met een dergelijke fornuisopstelling kunnen bovengenoemde voordelen worden bereikt.
Een verder aspect verschaft een werkwijze voor het aanpassen van een ventilatie/recirculatie-afvoerdebietverhouding in een afzuigsamenstel voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis.
De werkwijze omvat het verschaffen van een afzuigsamenstel zoals hierin beschreven, waarbij het afvoersamenstel een direct stroomafwaarts van de gemotoriseerde waaier opgesteld scheidingssamenstel omvat met ten minste één scheidingselement dat een van de waaier afkomstige fluidumstroom scheidt in ten minste twee stromen waaronder een stroom door de ventilatie-uitlaat en ten minste één stroom door de ten minste ene recirculatie-uitlaat, waarbij een werkpositie van een naar de waaier gericht uiteinde van het ten minste ene scheidingselement ten opzichte van de waalerhuisuitlaat instelbaar is, althans wanneer het afzuigsamenstel niet in bedrijf is, voor instelbare beïnvloeding van de afvoerdebietverhouding
V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R.
De werkwijze omvat verder het wijzigen van de instelling van de werkpositie van het naar de waaier gerichte uiteinde van het ten minste ene scheidingselement ten opzichte van de waaierhuisuitlaat, voor aanpassing van de afvoerdebietverhouding V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R.
Een dergelijke werkwijze maakt het mogelijk om het afzuigsamenstel naar wens in te stellen om de afvoerdebietverhouding V/R in het algemeen te vergroten of te verkleinen, dat wil zeggen in algemene aanvulling op de in de combinatiestand steeds aanwezige meevariatie met het totale afvoerdebiet V+R. Zo kan de daadwerkelijke afvoerdebietverhouding V/R tijdens bedrijf deels door genoemde instelling en deels door genoemde meevariatie worden bepaald, waardoor de 5 mogelijkheden verder worden vergroot om warmteverlies te beperken terwijl de binnenluchtkwaliteit wordt geoptimaliseerd. In het bijzonder kan het afzuigsamenstel zo worden aangepast aan specifieke gebruiksomstandigheden.
Voordelige nadere uitwerkingen van de uitvinding worden verschaft door de kenmerken van de afhankelijke conclusies, zoals toegelicht in de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Hierna zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van voorbeelden van uitvoeringsvormen en tekeningen. De tekeningen zijn schematisch en tonen slechts voorbeelden. In de tekeningen zijn overeenkomstige elementen aangeduid met overeenkomstige verwijzingstekens. In de tekeningen toont:
Fig. 1 een perspectiefaanzicht van een fornuisopstelling met een afzuigsamenstel;
Fig. 2 een zijaanzicht van een fornuisopstelling met een afzuigsamenstel;
Fig. 3 een deels opengewerkt perspectiefaanzicht van een afzuigsamenstel;
Fig. 4 een verder opengewerkt verder perspectiefaanzicht van het afzugsamenstel van Fig. 3;
Fig. 5 een visualisatie in perspectief van fluïdumstromen doorheen een scheidingssamenstel;
Fig. 6A en 6B elk een vooraanzicht in dwarsdoorsnede van het afzuigsamenstel van Fig. 4, waarbij het afzuigsamenstel zich in Fig. 6A in een combinatiestand en in Fig. 6B in een volledige-recirculatiestand bevindt; en
Fig. 7A en 7B elk een staafdiagram met een voorbeeld van verschillende afvoerdebietverhoudingen bij verschillende motorvermogensniveaus.
Fig. 1-4 en 6A-B tonen voorbeelden van een afzuigsamenstel 1 voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis 2. Fig. 1 en 2 tonen voorbeelden van een fornuisopstelling 19 omvattende een fornuis 2 en een boven het fornuis 2 geplaatst afzuigsamenstel 1.
Het afzuigsamenstel 1 omvat een waaierhuis 3 met daarin een gemotoriseerde waaier 4, waarbij het waaierhuis 3 is voorzien van een waaierhuisuitlaat 5 en ten minste één waaierhuisinlaat 6 die tijdens bedrijf fluïdum van boven het huishoudelijke fornuis 2 kan inlaten.
In uitvoeringsvormen omvat het afzuigsamenstel 1 verder een kap 16 die een afzuigruimte 17 begrenst waarmee de ten minste ene waalerhuisinlaat 6 in verbinding staat. Met een dergelijke kap 16 kan fluïdum van boven het fornuis 2 effectief naar de waaierhuisinlaat 6 worden geleid.
Het afzuigsamenstel 1 omvat verder een afvoersamenstel 7 voorzien van een afvoersamenstelinlaat 8 die is verbonden met de waalerhuisuitlaat 5 en verder voorzien van een ventilatie-uitlaat 9 die tijdens bedrijf in verbinding staat met een openluchtomgeving OE en ten minste één recirculatie-uitlaat 10, in het getoonde voorbeeld twee recirculatie-uitlaten 10, die tijdens bedrijf in verbinding staat met een binnenomgeving IE waarin het huishoudelijke fornuis 2 is geplaatst en die is voorzien van een respectief recirculatiefilter 11. De verbinding met de openluchtomgeving OE verloopt bijvoorbeeld via een ventilatieafvoerkanaal van een gebouw waarin de fornuisopstelling 19 is geplaatst.
In uitvoeringsvormen is de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 in een respectieve ten minste ene zijwand 18 van de kap 16 voorzien. Zo kan lucht uit de recirculatie-uitlaat 10 relatief gelijkmatig worden verdeeld, in het bijzonder wanneer, zoals in het getoonde voorbeeld, in twee of meer op afstand van elkaar gelegen zijwanden 18 een recirculatie-uitlaat 10 is voorzien.
In uitvoeringsvormen is het recirculatiefilter 11 een plasmafilter.
Plasmafilters zijn bijzonder effectief als recirculatiefilter, onder andere doordat plasmafilters vetdeeltjes in het door het filter passerende fluïdum kunnen ontleden.
In uitvoeringsvormen is het plasmafilter 11 ingericht om zichzelf in te schakelen wanneer een debiet doorheen het plasmafilter 11 groter is dan een vooraf bepaalde grenswaarde. Daarmee kan worden tegengegaan dat het plasmafilter wordt vervuild wanneer afgezogen fluïdum daardoorheen passeert terwijl het filter niet 1s ingeschakeld. Tegelijkertijd kan zo energieverspilling door onnodig bedrijf van het filter worden tegengegaan, in het bijzonder wanneer het filter verder is ingericht om zichzelf wit te schakelen wanneer het debiet kleiner is dan een vooraf bepaalde grenswaarde. Het zelfstandig in- en uitschakelen kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met gebruik van een stromingssensor zoals een drukverschilsensor.
In uitvoeringsvormen omvat het afvoersamenstel 7 ten minste één recirculatiekanaal 15 dat de afvoersamenstelinlaat 8 verbindt met de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10. Zo kan een afstand tussen de afvoersamenstelinlaat 8 en de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 effectief worden overbrugd, bijvoorbeeld wanneer de ten minste ene recirculatie- uitlaat 10 in een zijwand 18 van de kap 16 is voorzien.
In uitvoeringsvormen is een dwarsdoorsnedeoppervlak van het ten minste ene recirculatiekanaal 15 klein ten opzichte van een doorstroomoppervlak van het respectieve recirculatiefilter 11. Daarmee kan worden bereikt dat een stroomsnelheid doorheen het ten minste ene recirculatiekanaal 15 relatief hoog is, waardoor de zelfstandige inschakeling van het filter 11 reeds bij een relatief laag debiet kan plaatsvinden, in het bijzonder doordat een dergelijk debiet door de relatief hoge snelheid alsnog goed detecteerbaar kan zijn door een stromingssensor zoals een drukverschilsensor van het filter 11.
Het afzuigsamenstel 1 is ingericht om, althans in een combinatiewerkstand (getoond in Fig. 1, 2, 5 en 6A), fluïdum dat door de gemotoriseerde waaier 4 is afgezogen deels via de ventilatie-uitlaat 9 en tegelijkertijd deels via de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 af te voeren.
Een corresponderend afvoerdebiet via de ventilatie-uitlaat 9 is gedefinieerd als ventilatiedebiet V en een corresponderend afvoerdebiet via de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 is gedefinieerd als recirculatiedebiet R. Een som van het ventilatiedebiet V en het recirculatiedebiet R is gedefinieerd als totaal afvoerdebiet V+R, terwijl een verhouding van het ventilatiedebiet ten opzichte van het recirculatiedebiet is gedefinieerd als afvoerdebietverhouding V/R.
Het totale afvoerdebiet V+R is tijdens bedrijf in de combinatiewerkstand aanpasbaar door aanpassing van een motorvermogen van de gemotoriseerde waaier 4.
Het afvoersamenstel 7 is ingericht om de afvoerdebietverhouding
V/Rin de combinatiewerkstand automatisch mee te laten variëren met het totale afvoerdebiet V+R, zodanig dat de afvoerdebietverhouding V/R automatisch groter wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R groter wordt, en automatisch kleiner wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R kleiner wordt.
De in de huidige gedetailleerde beschrijving uteengezette mogelijkheden hebben ten minste betrekking op de genoemde combinatiewerkstand, afgezien van waar hierin anderszins wordt aangegeven.
In utvoeringsvormen is het motorvermogen van de gemotoriseerde waaier 4 tijdens gebruik aanpasbaar tussen ten minste twee verschillende niveaus, waaronder een eerste niveau waarin het recirculatiedebiet R groter 1s dan het ventilatiedebiet V en een hoger tweede niveau waarin het recirculatiedebiet R kleiner is dan het ventilatiedebiet V. Zo kan voor een relatief groot bereik qua totaal afvoerdebiet V+R een passende afvoerdebietverhouding V/R worden verschaft.
In uitvoeringsvormen is de afvoerdebietverhouding V/R bij het eerste niveau kleiner dan 40/60, bij voorkeur kleiner dan 30/70, bijvoorbeeld circa 20/80. In uitvoeringsvormen is de afvoerdebietverhouding V/R bij het tweede niveau groter dan 60/40, bij voorkeur groter dan 65/35, bijvoorbeeld circa 70/30. Zo kunnen de hierin beschreven voordelen van het automatisch mee laten variëren worden versterkt.
In uitvoeringsvormen is het motorvermogen verder aanpasbaar naar ten minste één, bij voorkeur twee, meer bij voorkeur drie, tussenniveaus tussen het eerste niveau en het tweede niveau. Aldus kan het motorvermogen relatief precies worden ingesteld tijdens gebruik, bijvoorbeeld afhankelijk van een kwantiteit en/of kwaliteit van het fluïdum boven het fornuis.
Het motorvermogensniveau kan bijvoorbeeld door een gebruiker worden gekozen via een niet getoond bedieningselement dat bijvoorbeeld aan de kap 16, aan het fornuis 2, en/of aan een afstandsbediening kan zijn voorzien. Als alternatief of aanvulling kan het motorvermogensniveau eventueel geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd worden aangepast, bijvoorbeeld op basis van één of meer sensorwaarden en/of gekoppeld aan één of meer instellingen, zoals een verwarmingsniveau, van het fornuis 2.
Ter illustratie van de genoemde mogelijkheden betreffende het motorvermogen en de afvoerdebietverhouding tonen Fig. 7A en 7B elk een voorbeeld van een mogelijke relatie tussen enerzijds een motorvermogensniveau en anderzijds het ventilatiedebiet V en het recirculatiedebiet R als percentage van het totale afvoerdebiet V+R. Het motorvermogensniveau is hier langs de horizontale as uitgezet en omvat hier het genoemde eerste niveau M1, het genoemde tweede niveau M5, en de drie tussenniveaus M2, M3 en M4, waarbij geldt M2 < M3 < M4. De motorvermogensniveaus M1 tot en met M5 komen typisch overeen met het totale afvoerdebiet V+R, althans in die zin dat een hoger motorvermogensniveau is geassocieerd met een hoger totaal afvoerdebiet
V+R.
In Fig. 7A is zo bijvoorbeeld te zien dat de afvoerdebietverhouding
V/R bij het eerste niveau M1 20/80 1s, bij tussenniveau M3 45/55, en bij het tweede niveau M5 70/30. Fig. 7B toont een mogelijk alternatief, waarbij de afvoerdebietverhouding V/R varieert van 30/70 bij het eerste niveau M1 tot 80/20 bij het tweede niveau M5. Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier getoonde voorbeelden van relaties tussen motorvermogensniveaus en afvoerdebietverhouding V/R. Bovendien kan een dergelijke relatie althans gedeeltelijk instelbaar zijn, zoals elders in deze beschrijving nader wordt toegelicht.
In uitvoeringsvormen is het afvoersamenstel 7 ingericht om het automatisch mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R te realiseren zonder mechanische variatie van het afvoersamenstel 7, in het bijzonder zonder enige klepbeweging in het afvoersamenstel 7. Daardoor kunnen het afvoersamenstel 7 en het gehele afzuigsamenstel 1 bijzonder robuust en onderhoudsarm zijn, in het bijzonder doordat slijtage van bewegende onderdelen kan worden beperkt.
In uitvoeringsvormen is het afvoersamenstel 7 ingericht om het automatisch mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R te realiseren zonder gebruik van regeltechniek, in het bijzonder zonder gebruk van enige sensor. Daardoor kunnen het afvoersamenstel 7 en het gehele afzugsamenstel 1 bijzonder robuust en onderhoudsarm zijn, in het bijzonder doordat het gebruik van kwetsbare sensoren kan worden beperkt.
In utvoeringsvormen, zoals bijvoorbeeld getoond in Fig. 6A, omvat het afvoersamenstel 7 een direct stroomafwaarts van de gemotoriseerde waaier 4 opgesteld scheidingssamenstel 12 met ten minste één scheidingselement 13 dat een van de waaier 4 afkomstige fluidumstroom scheidt in ten minste twee stromen waaronder een stroom F9 door de ventilatie-uitlaat 9 en ten minste één stroom F10 door de ten minste ene recirculatie-utlaat 10. Door een dergelijk scheidingssamenstel 12 direct stroomafwaarts van de waaier 4 op te stellen, kan de scheiding van de genoemde stromen voordeligerwijze plaatsvinden bij een relatief lage statische druk, zodat de scheiding relatief ongevoelig is voor weerstand geassocieerd met de ventilatie-uitlaat 9 en/of de ten minste ene recirculatie- uitlaat 10. Een bijkomend voordeel is dat het scheidingssamenstel 12 zelf zo relatief weinig weerstand veroorzaakt, waardoor het motorvermogen van de waaier 4 en een daarmee geassocieerde geluidsproductie relatief laag kunnen blijven terwijl alsnog een gewenst afvoerdebiet kan worden gerealiseerd.
In uitvoeringsvormen is de gemotoriseerde waaier 4 een centrifugale waaier die tijdens bedrijf roteert om een waaierhartlijn W die zich dwars ten opzichte van een uitlaatrichting van de waaierhuisuitlaat 5 uitstrekt, waarbij de centrifugale waaier 4 zich langs de waaierhartlijn W uitstrekt tussen twee laterale einden die overeenkomen met twee laterale zijden 14 van de waaierhuisuitlaat 5.
Rotorbladen van de centrifugale waaier 4 zijn bij voorkeur van het zogenaamde forward-curved type, omdat een geluidsproductie van de waaier 4 in gebruik daarmee relatief laag kan zijn.
In bijzonder voordelige uitvoeringsvormen is het scheidingssamenstel 12 zodanig ingericht dat bij de waaierhuisuitlaat 5 de stroom F9 door de ventilatie-uitlaat 9 vergeleken met de ten minste ene stroom F10 door de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 langs de waaierhartlijn W meer centraal tussen de twee laterale zijden 14 is gepositioneerd.
Het is gebleken dat een dergelijke configuratie het mogelijk maakt om het genoemde meevariëren van de afvoerdebietverhouding V/R op een bijzonder doelmatige en robuuste wijze te realiseren zonder mechanische variatie van het afvoersamenstel 7 en zonder gebruik van regeltechniek.
Zonder gebonden te willen zijn aan enige theorie, wordt overwogen dat een uitstroomprofiel van een centrifugale waaier 4 langs de waaierhartlijn W qua vorm varieert in afhankelijkheid van het motorvermogen c.q. het totale afvoerdebiet, in het bijzonder variërend tussen een voornamelijk decentrale uitstroming bij een laag motorvermogen en een voornamelijk centrale uitstroming bij een hoog motorvermogen. Aldus kan een inherente maar doorgaans onbenut gelaten eigenschap van een centrifugale waaier 4 in de context van de huidige uitvinding ten voordele worden benut, in het bijzonder wanneer de scheiding van de genoemde stromen F9 en F10 direct stroomafwaarts van de waaier 4 plaatsvindt, dat wil zeggen waar het utstroomprofiel van de waaier 4 nog niet of nauwelijks is vervormd door interactie met stroomafwaartse structuren zoals kanalen.
In uitvoeringsvormen omvat het ten minste ene scheidingselement 13 ten minste twee scheidingselementen 13 die langs de waaierhartlijn W op afstand van elkaar en tussen de twee laterale zijden 14 van de waalerhwsuitlaat 5 zijn geplaatst om tussen de scheidingselementen 13 de stroom F9 door de ventilatie-uitlaat 9 te bepalen en daarbuiten de ten minste ene stroom F10 door de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 te bepalen. Zo kan het scheidingssamenstel 12 in hoofdzaak symmetrisch worden ingericht, althans zodanig dat langs de waaierhartlijn W aan weerszijden van de stroom F9 door de ventilatie-uitlaat 9 een respectieve stroom F10 naar een recirculatie-uitlaat 10 wordt bepaald, hetgeen in het bijzonder voordelig kan zijn in combinatie met een in hoofdzaak symmetrische inrichting van de waaier 4, althans wanneer aan weerszijden van de waaier 4 een respectieve waaierhusinlaat 6 is voorzien zoals te zien 1m Fig. 6A.
De scheidingselementen 13 zijn in het getoonde voorbeeld utgevoerd als bestuurbare kleppen, zoals elders hierin nader wordt toegelicht met verwijzing naar Fig. 6B waarin een volledige- recirculatiestand wordt getoond die anders is dan de combinatiewerkstand van Fig. 6A. Hoewel het afvoersamenstel 7 aldus één of meer kleppen 13 kan omvatten, vindt het genoemde automatische meevariëren van de afvoerdebietverhouding V/R plaats zonder enige beweging van deze kleppen: de scheidingselementen 13 behouden tijdens gebruik in de combinatiewerkstand steeds een vaste positie. In plaats van als kleppen kunnen de scheidingselementen 13 dus eventueel ook simpelweg als schotten worden uitgevoerd, hoewel uitvoering als kleppen aanvullende voordelen biedt zoals elders hierin uiteengezet.
In uitvoeringsvormen strekt het ten minste ene scheidingselement 13 zich in hoofdzaak parallel aan de van de waaier 4 afkomstige fluidumstroom wt. Zo kan beïnvloeding van het uitstroomprofiel van de waaier 4 door het ten minste ene scheidingselement worden beperkt. In deze context kan ‘in hoofdzaak parallel’ worden begrepen als een hoek insluitend van maximaal 5 graden, bij voorkeur maximaal 3 graden. De van de waaier 4 afkomstige fluidumstroom is in het geval van een centrifugale waaier 4 doorgaans in hoofdzaak haaks ten opzichte van de waaierhartlijn W gericht.
In utvoeringsvormen strekt het ten minste ene scheidingselement 13 zich tot direct aangrenzend aan de waaier 4 uit zonder contact te maken met de waaier 4. Daarmee kan het hierboven genoemde effect van gebruik van een variabel uitstroomprofiel van de waaier 4 in bijzonder hoge mate worden benut.
In uitvoeringsvormen strekt het ten minste ene scheidingselement 4 zich althans gedeeltelijk in de waaierhuisuitlaat 5 uit. Zo kan het ten minste ene scheidingselement 13 zich tot direct aangrenzend aan de waaier 4 uitstrekken, ook wanneer de waaierhuisuitlaat 5 zich zoals gebruikelijk tot op enige afstand van de waaier 4 uitstrekt.
In uitvoeringsvormen is het ten minste ene scheidingselement 13 aanpasbaar tussen de combinatiewerkstand (getoond in Fig. 6A) en een volledige-recirculatiestand (getoond in Fig. 6B), waarbij het ten minste ene scheidingselement 13 in de volledige-recirculatiestand de stroom F9 door de ventilatie-utlaat 9 blokkeert en de ten minste ene stroom F10 door de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10 vrijgeeft, zodat de stroom F5 door de waalerhuisuitlaat 5 in de volledige-recirculatiestand volledig wordt doorgeleid naar de ten minste ene recirculatie-uitlaat 10. Een dergelijke volledige-recirculatiestand kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor zogenaamd nadraaien of nalopen, dat wil zeggen voor aanvullende luchtreiniging in de binnenomgeving IE gedurende enige tijd nadat het fornuis 2 is gebrukt. In Fig. 6B is te zien dat de scheidingselementen 13 in deze stand de ventilatie-uitlaat 9 blokkeren en de stroom F5 door de waalerhuisuitlaat 5 opsplitsen in twee stromen F10 naar de recirculatie- uitlaten 10. Als alternatief of aanvulling kunnen voor het afsluiten van de ventilatie-uitlaat 9 één of meer afzonderlijke afsluitmiddelen zoals kleppen worden voorzien.
Volgens een verdere mogelijkheid kan het ten minste ene scheidingselement 13 eventueel aanpasbaar zijn naar een volledige- ventilatiestand (niet getoond), die in feite een omgekeerde stand is vergeleken met de volledige-recirculatiestand. In een dergelijke volledige- ventilatiestand wordt aldus de stroming F9 naar de ventilatie-uitlaat 9 vrijgegeven terwijl de stroming F10 naar de recirculatie-uitlaat 10 wordt geblokkeerd. Een dergelijke volledige-ventilatiestand kan bijvoorbeeld worden aangewend om overmatige warmte naar de openluchtomgeving OE af te voeren.
In uitvoeringsvormen is een werkpositie van een naar de waaier 4 gericht uiteinde van het ten minste ene scheidingselement 13 ten opzichte van de waaierhuisuitlaat 5 instelbaar, althans wanneer het afzuigsamenstel 1 niet in bedrijf is, voor instelbare beïnvloeding van de afvoerdebietverhouding V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R. Zo kan de hierin met verwijzing naar Fig. 7A en 7B beschreven relatie tussen motorvermogensniveau en afvoerdebietverhouding V/R althans deels worden ingesteld. Met de scheidingselementen 13 gepositioneerd zoals in
Fig. 6A, 1s de genoemde relatie bijvoorbeeld zoals getoond in Fig. 7A. Door nu genoemde werkpositie in te stellen om de uiteinden van de scheidingselementen 13 enigszins verder uit elkaar te plaatsen vergeleken met Fig. 6A, kan de relatie bijvoorbeeld worden ingesteld zoals getoond in
Fig. 7B, waarbij de afvoerdebietverhouding V/R aldus in het algemeen iets wordt vergroot, terwijl het beschreven automatische meevariëren op zich wordt behouden. De genoemde werkpositie kan bijvoorbeeld instelbaar zijn door overeenkomstige instelling van een servomotor die het scheidingselement 13 bijvoorbeeld tevens kan aanpassen tussen de combinatiewerkstand en een of meer andere standen zoals de volledige- recirculatiestand.
Fig. GA, 7A en 7B illustreren aldus een overeenkomstige werkwijze voor het aanpassen van een ventilatie/recirculatie-afvoerdebietverhouding in het afzuigsamenstel 1, omvattende: het verschaffen van het afzuigsamenstel 1 waarbij de werkpositie van het naar de waaier 4 gerichte uiteinde van het ten minste ene scheidingselement 13 ten opzichte van de waalerhuisuitlaat 5 instelbaar is zoals beschreven; en het wijzigen van de instelling van de werkpositie van het naar de waaier 4 gerichte uiteinde van het ten minste ene scheidingselement 13 ten opzichte van de waailerhuisuitlaat 5, voor aanpassing van de afvoerdebietverhouding V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R.
In uitvoeringsvormen omvat de fornuisopstelling 19 verder een ventilatie-inlaat 20, bijvoorbeeld zoals getoond in Fig. 2 achter het fornuis 2, om de afvoer via de ventilatie-uitlaat 9 te kunnen balanceren met een overeenkomstige invoer van verse buitenlucht in de vorm van een stroom
F20 door de ventilatie-inlaat 20. Een dergelijke ventilatie-inlaat 20 is bij voorkeur voorzien van een klep, bijvoorbeeld een servoklep, waarmee de inlaat 20 kan worden afgesloten indien er geen stroom door de ventilatie- uitlaat 9 wordt gegenereerd, bijvoorbeeld automatisch afhankelijk van een bediening van het afzuigsamenstel 1.
Hoewel de uitvinding hierin nader is toegelicht aan de hand van voorbeelden van uitvoeringsvormen en tekeningen, vormen deze geen beperking van de reikwijdte van de uitvinding zoals gedefinieerd in de
JO conclusies. De vakman met het voordeel van de huidige openbaring zal dadelijk begrijpen dat binnen die reikwijdte vele variaties, uitbreidingen en combinaties mogelijk zijn. Voorbeelden daarvan zijn in de beschrijving gegeven.
LIJST VAN VERWIJZINGSTEKENS
1. Afzuigsamenstel 2. Huishoudelijk fornuis 3. Waaierhuis 4. Gemotoriseerde waaier 5. Waaierhuisuitlaat 6. Waaierhuisinlaat 7. Afvoersamenstel 8. Afvoersamenstelinlaat 9. Ventilatie-uitlaat 10. Recirculatie-uitlaat 11. Recirculatiefilter 12. Scheidingssamenstel 13. Scheidingselement 14. Laterale zijde van waalerhuisuitlaat 15. Recirculatiekanaal 16. Kap 17. Afzuigruimte 18. Zijwand van kap 19. Fornuisopstelling 20. Ventilatie-inlaat
F5. Stroom door waaierhuisuitlaat
F6. Stroom door waaierhuisinlaat
F9. Stroom door ventilatie-uitlaat
F10. Stroom door recirculatie-uitlaat
F20. Stroom door ventilatie-inlaat
IE. Binnenomgeving
OE. Openluchtomgeving
W. Waaierhartlijn

Claims (22)

CONCLUSIES
1. Afzuigsamenstel (1) voor het afzuigen van fluidum van boven een huishoudelijk fornuis (2), omvattende: - een waaierhuis (3) met daarin een gemotoriseerde waaier (4), waarbij het waaierhuis (3) is voorzien van een waaierhuisuitlaat (5) en ten minste één waaierhuisinlaat (6) die tijdens bedrijf fluïdum van boven het huishoudelijke fornuis (2) kan inlaten; - een afvoersamenstel (7) voorzien van een afvoersamenstelinlaat (8) die is verbonden met de waalerhuisuitlaat (5) en verder voorzien van een ventilatie-uitlaat (9) die tijdens bedrijf in verbinding staat met een openluchtomgeving (OE) en ten minste één recirculatie-uitlaat (10) die tijdens bedrijf in verbinding staat met een binnenomgeving (IE) waarin het huishoudelijke fornuis (2) is geplaatst en die is voorzien van een respectief recirculatiefilter (11); waarbij het afzuigsamenstel (1) is ingericht om, althans in een combinatiewerkstand, fluïdum dat door de gemotoriseerde waaier (4) is afgezogen deels via de ventilatie-uitlaat (9) en tegelijkertijd deels via de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10) af te voeren, waarbij een corresponderend afvoerdebiet via de ventilatie-uitlaat (9) is gedefinieerd als ventilatiedebiet V en een corresponderend afvoerdebiet via de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10) is gedefinieerd als recirculatiedebiet R, waarbij] een som van het ventilatiedebiet V en het recirculatiedebiet R is gedefinieerd als totaal afvoerdebiet V+R, waarbij een verhouding van het ventilatiedebiet ten opzichte van het recirculatiedebiet is gedefinieerd als afvoerdebietverhouding V/R, waarbij het totale afvoerdebiet V+R tijdens bedrijf in de combinatiewerkstand aanpasbaar is door aanpassing van een motorvermogen van de gemotoriseerde waaier (4),
met het kenmerk dat het afvoersamenstel (7) is ingericht om de afvoerdebietverhouding V/R in de combinatiewerkstand automatisch mee te laten variëren met het totale afvoerdebiet V+R, zodanig dat de afvoerdebietverhouding V/R automatisch groter wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R groter wordt, en automatisch kleiner wordt wanneer het totale afvoerdebiet V+R kleiner wordt.
2. Afzuigsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het afvoersamenstel (7) 1s ingericht om het automatisch mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R te realiseren zonder mechanische variatie van het afvoersamenstel (7), in het bijzonder zonder enige klepbeweging in het afvoersamenstel (7).
3. Afzuigsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het afvoersamenstel (7) is ingericht om het automatisch mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R te realiseren zonder gebruik van regeltechniek, 1n het bijzonder zonder gebruik van enige sensor.
4. Afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afvoersamenstel (7) een direct stroomafwaarts van de gemotoriseerde waaier (4) opgesteld scheidingssamenstel (12) omvat met ten minste één scheidingselement (13) dat een van de waaier (4) afkomstige fluidumstroom scheidt in ten minste twee stromen waaronder een stroom (F9) door de ventilatie-uitlaat (9) en ten minste één stroom (F10) door de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10).
5. Afzuigsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de gemotoriseerde waaier (4) een centrifugale waaier is die tijdens bedrijf roteert om een waalerhartlijn (W) die zich dwars ten opzichte van een uitlaatrichting van de waaierhuisuitlaat (5) uitstrekt, waarbij de centrifugale waaier (4) zich langs de waaierhartlijn (W) uitstrekt tussen twee laterale einden die overeenkomen met twee laterale zijden (14) van de waaierhuisuitlaat (5), waarbij het scheidingssamenstel (12) zodanig is ingericht dat bij de waaierhuisuitlaat (5) de stroom (F9) door de ventilatie-uitlaat (9) vergeleken met de ten minste ene stroom (F 10) door de ten minste ene recirculatie- uitlaat (10) langs de waaierhartlijn (W) meer centraal tussen de twee laterale zijden (14) is gepositioneerd.
6. Afzuigsamenstel volgens conclusie 5, waarbij het ten minste ene scheidingselement (13) ten minste twee scheidingselementen (13) omvat die langs de waaierhartlijn (W) op afstand van elkaar en tussen de twee laterale zijden (14) van de waaierhuisuitlaat (5) zijn geplaatst om tussen de scheidingselementen (13) de stroom (F9) door de ventilatie-uitlaat (9) te bepalen en daarbuiten de ten minste ene stroom (F10) door de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10) te bepalen.
7. Afzuigsamenstel volgens conclusie 5 of 6, waarbij het ten minste ene scheidingselement (13) zich in hoofdzaak parallel aan de van de waaier (4) afkomstige fluidumstroom uitstrekt.
8. Afzuigsamenstel volgens een van de conclusies 4 — 7, waarbij het ten minste ene scheidingselement (13) zich tot direct aangrenzend aan de waaier (4) witstrekt zonder contact te maken met de waaier (4).
9. Afzuigsamenstel volgens conclusie 8, waarbij het ten minste ene scheidingselement (4) zich althans gedeeltelijk in de waaierhuisutlaat (5) uitstrekt.
10. Afzuigsamenstel volgens een van de conclusies 4 — 9, waarbij een werkpositie van een naar de waaier (4) gericht uiteinde van het ten minste ene scheidingselement (13) ten opzichte van de waaierhuisuitlaat (5) instelbaar is, althans wanneer het afzuigsamenstel (1) niet in bedrijf is, voor instelbare beïnvloeding van de afvoerdebietverhouding V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R.
11. Afzuigsamenstel volgens een van de conclusies 4 — 10, waarbij het ten minste ene scheidingselement (13) aanpasbaar is tussen de combinatiewerkstand en een volledige-recirculatiestand, waarbij het ten minste ene scheidingselement (13) in de volledige-recirculatiestand de stroom (F9) door de ventilatie-uitlaat (9) blokkeert en de ten minste ene stroom (F10) door de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10) vrijgeeft, zodat de stroom (F5) door de waaierhuisuitlaat (5) in de volledige- recirculatiestand volledig wordt doorgeleid naar de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10).
12. Afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het recirculatiefilter (11) een plasmafilter is.
13. Afzuigsamenstel volgens conclusie 12, waarbij het plasmafilter (11) is ingericht om zichzelf in te schakelen wanneer een debiet doorheen het plasmafilter (11) groter is dan een vooraf bepaalde grenswaarde.
14. Afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afvoersamenstel (7) ten minste één recirculatiekanaal (15) omvat dat de afvoersamenstelinlaat (8) verbindt met de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10), waarbij een dwarsdoorsnedeoppervlak van het ten minste ene recirculatiekanaal (15) klein is ten opzichte van een doorstroomoppervlak van het respectieve recirculatiefilter (11).
15. Afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het motorvermogen van de gemotoriseerde waaier (4) tijdens gebruik aanpasbaar is tussen ten minste twee verschillende niveaus, waaronder een eerste niveau waarin het recirculatiedebiet R groter is dan het ventilatiedebiet V en een hoger tweede niveau waarin het recirculatiedebiet R kleiner is dan het ventilatiedebiet V.
16. Afzuigsamenstel volgens conclusie 15, waarbij de afvoerdebietverhouding V/R bij het eerste niveau kleiner is dan 40/60, bij voorkeur kleiner dan 30/70, bijvoorbeeld circa 20/80.
17. Afzuigsamenstel volgens conclusie 15 of 16, waarbij de afvoerdebietverhouding V/R bij het tweede niveau groter is dan 60/40, bij voorkeur groter dan 65/35, bijvoorbeeld circa 70/30.
18. Afzuigsamenstel volgens een van de conclusies 15 — 17, waarbij het motorvermogen verder aanpasbaar is naar ten minste één, bij voorkeur twee, meer bij voorkeur drie, tussenniveaus tussen het eerste niveau en het tweede niveau.
19. Afzuigsamenstel volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een kap (16) die een afzuigruimte (17) begrenst waarmee de ten minste ene waalerhuisinlaat (6) in verbinding staat.
20. Afzuigsamenstel volgens conclusie 19, waarbij de ten minste ene recirculatie-uitlaat (10) in een respectieve ten minste ene zijwand (18) van de kap (16) 1s voorzien.
21. Fornuisopstelling (19) omvattende een fornuis (2) en een boven het fornuis (2) geplaatst afzuigsamenstel (1) volgens een van de voorgaande conclusies voor het afzuigen van fluïdum van boven het fornuis (2).
22. Werkwijze voor het aanpassen van een ventilatie/recirculatie- afvoerdebietverhouding in een afzuigsamenstel (1) voor het afzuigen van fluïdum van boven een huishoudelijk fornuis (2), omvattende: - het verschaffen van een afzuigsamenstel (1) volgens conclusie 10; en - het wijzigen van de instelling van de werkpositie van het naar de waaier (4) gerichte uiteinde van het ten minste ene scheidingselement (13) ten opzichte van de waaierhuisuitlaat (5), voor aanpassing van de afvoerdebietverhouding V/R in aanvulling op het automatisch met het totale afvoerdebiet V+R mee laten variëren van de afvoerdebietverhouding V/R.
NL2033133A 2022-09-26 2022-09-26 Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze NL2033133B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2033133A NL2033133B1 (nl) 2022-09-26 2022-09-26 Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze
PCT/NL2023/050500 WO2024072213A1 (en) 2022-09-26 2023-09-25 Extractor assembly for a domestic cooker, cooker arrangement, and method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2033133A NL2033133B1 (nl) 2022-09-26 2022-09-26 Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2033133B1 true NL2033133B1 (nl) 2024-04-03

Family

ID=83902916

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2033133A NL2033133B1 (nl) 2022-09-26 2022-09-26 Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2033133B1 (nl)
WO (1) WO2024072213A1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3040051A1 (de) * 1980-10-23 1982-06-03 Georg Röhl, Lichttechnische Spezialfabrik, Apparate- und Gerätebau GmbH & Co KG, 8400 Regensburg Steuervorrichtung fuer abluft-umluft-foerdergeraete und -systeme, insbesondere fuer dunstabzugshauben
DE102011082928A1 (de) * 2011-09-19 2013-03-21 BSH Bosch und Siemens Hausgeräte GmbH Dunstabzugssystem und Verfahren zum Betreiben eines Dunstabzugssystems
EP2899470A2 (de) * 2014-01-15 2015-07-29 Wesco Ag Dunstabzugshaube
EP2151632B1 (en) 2008-08-06 2015-11-11 Faber S.p.A. Ecological kitchen hood and method for reducing thermal energy dispersion
DE102015116863A1 (de) * 2015-10-05 2017-04-06 Miele & Cie. Kg Im Abluft- und Umluftbetrieb zu betreibende Dunstabzugshaube
EP3667176A1 (en) * 2018-12-11 2020-06-17 Franke Futurum AB Fume extractor hood, method for operating a fume extractor hood

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2886124A (en) * 1956-07-13 1959-05-12 Duct Less Hood Co Inc Kitchen conditioner
US3075335A (en) * 1959-12-14 1963-01-29 Broan Mfg Co Inc Kitchen range hoods
US4088123A (en) * 1976-06-28 1978-05-09 Rangaire Corporation Venting and recirculating vent kitchen hood
EP2789921B1 (de) * 2013-04-09 2017-04-05 Silverline Küchengeräte und Handel GmbH Dunstabzugshaube

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3040051A1 (de) * 1980-10-23 1982-06-03 Georg Röhl, Lichttechnische Spezialfabrik, Apparate- und Gerätebau GmbH & Co KG, 8400 Regensburg Steuervorrichtung fuer abluft-umluft-foerdergeraete und -systeme, insbesondere fuer dunstabzugshauben
EP2151632B1 (en) 2008-08-06 2015-11-11 Faber S.p.A. Ecological kitchen hood and method for reducing thermal energy dispersion
DE102011082928A1 (de) * 2011-09-19 2013-03-21 BSH Bosch und Siemens Hausgeräte GmbH Dunstabzugssystem und Verfahren zum Betreiben eines Dunstabzugssystems
EP2899470A2 (de) * 2014-01-15 2015-07-29 Wesco Ag Dunstabzugshaube
DE102015116863A1 (de) * 2015-10-05 2017-04-06 Miele & Cie. Kg Im Abluft- und Umluftbetrieb zu betreibende Dunstabzugshaube
EP3667176A1 (en) * 2018-12-11 2020-06-17 Franke Futurum AB Fume extractor hood, method for operating a fume extractor hood

Also Published As

Publication number Publication date
WO2024072213A1 (en) 2024-04-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4872892A (en) Air purifier
US11135539B2 (en) Grease filter, manufacturing method thereof and cooking device having the same
KR102163604B1 (ko) 분리기
CN105268250B (zh) 旋风分离器以及具有旋风分离器的过滤装置
US5518451A (en) Clean room system
CN100400968C (zh) 排烟罩和抽排和/或清洁被污染的载体物质的方法
NL2033133B1 (nl) Afzuigsamenstel voor een huishoudelijk fornuis, fornuisopstelling, en werkwijze
KR20130037663A (ko) 공기 배출 장치 및 공기 유동에 의해 이동되는 입자를 분리하기 위한 방법
EP3193005B1 (en) A pre-filter system for a vehicle
DK2290298T3 (en) Hood with a shunt to divert an airflow
EP3014097B1 (en) Air intake arrangement for engine
US20160367932A1 (en) Air filtration system
JP4720556B2 (ja) レンジフード
CN103492813A (zh) 用于运行具有混合室的通风设备的方法
RU2506113C2 (ru) Тканевая фильтровая система
KR20180015068A (ko) 입자 분리기
EP3154704A1 (en) Arrangement for the precleaning of air and an air intake system equipped with such an arrangement
CN109477406B (zh) 体积流量控制阀
EP2971979A2 (en) Kitchen hood
CN108662638B (zh) 厨房通风系统
SE516971C2 (sv) Utsugningsanordning anordnad med individuellt ställbara luftstyrningsmedel
BE1005936A6 (nl) Ventilatieinrichting.
CN217031289U (zh) 一种吸油烟机
RU2022151C1 (ru) Воздухоочиститель для двигателя внутреннего сгорания
WO2010053359A2 (en) Fireplace, and method for operating such a fireplace