NL2031179A - Poort - Google Patents

Poort Download PDF

Info

Publication number
NL2031179A
NL2031179A NL2031179A NL2031179A NL2031179A NL 2031179 A NL2031179 A NL 2031179A NL 2031179 A NL2031179 A NL 2031179A NL 2031179 A NL2031179 A NL 2031179A NL 2031179 A NL2031179 A NL 2031179A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gate panel
gate
control member
closed position
wall opening
Prior art date
Application number
NL2031179A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hoermann Kg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hoermann Kg filed Critical Hoermann Kg
Publication of NL2031179A publication Critical patent/NL2031179A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/32Arrangements of wings characterised by the manner of movement; Arrangements of movable wings in openings; Features of wings or frames relating solely to the manner of movement of the wing
    • E06B3/48Wings connected at their edges, e.g. foldable wings
    • E06B3/485Sectional doors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D15/00Suspension arrangements for wings
    • E05D15/16Suspension arrangements for wings for wings sliding vertically more or less in their own plane
    • E05D15/20Suspension arrangements for wings for wings sliding vertically more or less in their own plane movable out of one plane into a second parallel plane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2201/00Constructional elements; Accessories therefor
    • E05Y2201/40Motors; Magnets; Springs; Weights; Accessories therefor
    • E05Y2201/47Springs
    • E05Y2201/484Torsion springs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2201/00Constructional elements; Accessories therefor
    • E05Y2201/60Suspension or transmission members; Accessories therefor
    • E05Y2201/622Suspension or transmission members elements
    • E05Y2201/624Arms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2201/00Constructional elements; Accessories therefor
    • E05Y2201/60Suspension or transmission members; Accessories therefor
    • E05Y2201/622Suspension or transmission members elements
    • E05Y2201/688Rollers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2800/00Details, accessories and auxiliary operations not otherwise provided for
    • E05Y2800/10Additional functions
    • E05Y2800/12Sealing
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/106Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof for garages
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES E05D AND E05F, RELATING TO CONSTRUCTION ELEMENTS, ELECTRIC CONTROL, POWER SUPPLY, POWER SIGNAL OR TRANSMISSION, USER INTERFACES, MOUNTING OR COUPLING, DETAILS, ACCESSORIES, AUXILIARY OPERATIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, APPLICATION THEREOF
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/11Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof for industrial buildings

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Power-Operated Mechanisms For Wings (AREA)

Abstract

Poort met een poortpaneel dat beweegbaar is tussen een gesloten positie, waarin heteen muuropening afsluit, en een open positie, waarin het de muuropening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft en zich ten minste gedeeltelijk boven de muurope- ning bevindt, en een aan het poortpaneel aangebrachte geleidingsinrichting voor het geleiden van de beweging van het poortpaneel langs een traject met een gedeelte dat zich ten minste over de volledige hoogte van de muuropening uitstrekt, en dat in wezen in de richting van de zwaartekracht en in wezen rechtlijnig verloopt, waarbij het traject vooraf bepaald is door een geleidingsopstelling die gefixeerd is ten opzichte van de muuropening, waarbij de geleidingsinrichting ten minste één regelorgaan omvat dat ten opzichte van het poortpaneel verstelbaar is tussen een afdichtingspositie en een |ooppositie.

Description

POORT De uitvinding betreft een poort met sen poortpaneel dat beweeg- baar is tussen sen gesloten positie, waarin het een muuropening afsluit, en een open positie, waarin het de muuropening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft en zich ten minste gedeeltelijk boven de muuropening bevindt, en een aan het poortpa- neei aangebrachte geleidingsinrichting voor het geleiden van de beweging van het poortpaneel langs een traject met een gedeelte dat zich ten minste over de volledige noogte van de muuropening uitstrekt, en dat in wezen in de richting van de zwaartekracht en in wezen rechtlijnig verloopt, waarbij het traject vooraf be- paaid is door een geleidingsopsteliing die gefixeerd is ten opzichte van de muur- opening.
Dergelijke poorten worden gebruikt voor het sluiten en openen van een in een Muur gevormde muuropening. In het bijzonder bij fabriekspoorien en loodspoorten is de hoogte van de met de poort af te sluiten ruimte doorgaans groter dan de hoogte van de muuropening. in dat geval wordt het poortpaneel in de loop van sen openingsbeweging, beginnend vanuit de gesloten positie, door- gaans eerst in verticale richting opgetrokken. Wanneer de ruimte voldoende hoog is, kan het poortpaneel in de loop van de openingsbeweging in zijn geheel in wezen verticaal georiënteerd blijven, en zich in de open positie boven de muur- opening bevinden achter de muur waarin de muuropening zich bevindt. In dat geval kan de geleidingsopstelling twee looprails omvatten die in het bereik van de zijdelingse randen van het poortpaneel zijn aangebracht en in wezen verticaal en evenwijdig met de muur lopen, en die zich over de volledige hoogte van de muuropening, en aansluitend daarop boven de muuropening, in wezen in een verticale oriëntatie uitstrekken over een hoogte die ongeveer overeenkomt met de totale hoogte van het poortpaneel. In de gesloten positie bevindt het poortpa- neel in het bereik van onderste gedeeltes van die looprails, terwijl het zich In de open positie ten minste gedeeltelijk in bovenste bereiken van de looprails boven de opening van de ruimte bevindt. Bekende geleidingsopstellingen van dat type worden ook wel verticale beslagen genoemd.
Bij andere uitvoeringsvormen kan de geleidingsopstelling twee ge- leiderails omvatten die zich in het bereik van de zijdelingse randen van het poort- paneel in de gesloten positie bevinden, en die zich elk ongeveer in de richting van de zwaartekracht over de volledige noogte van de muuropening uitstrekken en zich over sen vooraf bepaalde afstand boven de muuropening verder in de richting van de zwaartekracht naar boven uitstrekken, waarbij voor het geleiden van de beweging van het poortpansel in het bereik van de open positie geleide- railsegmenten voorzien kunnen zijn die in wezen horizontaal lopen of de hellings- hoek van het dak volgen, en die dienen om van het poortpaneel op te nemen in de open positie.
De in wezen verticale geleiderailsgedeeltes, die ingericht zijn om het poortpaneel op te nemen in de gesloten positie, kunnen via boogvormige ge- leiderailsgedeeltes verbonden zijn met de in wezen horizontaal of volgens de hel- lingshoek van het dak schuin lopende geleiderails.
Dergelijke geleidingsopstel- Ingen worden ook hefbeslag genoemd.
Bij een openingsbeweging wordt het poortpaneel met behulp van zulke hefbeslagen eerst over sen vooraf bepaalde afstand in verticaie richting naar boven bewogen, waarna het langs de boogvor- mige geleiderailsegmenten wordt omgeleid en zich in de open positie in het be- reik van de in wezen horizontaal of schuin naar boven lopende geleiderails be- vindt.
Zowel bij hefbeslagen als bij verticale beslagen wordt het poortpaneel inde loop van de openings- en sluitingsbeweging dicht langs de lateibalk ongeveer tegen de richting van de zwaartekracht naar boven getild, of ongeveer in de rich-
ting van de zwaartekracht naar onderen neergelaten.
Bij de in Fig. 1 afgebeelde poorten met verticaal beslag of hefbeslag volgens de stand van de techniek wordt vermeden dat de buitenzijde van het poortpaneel tijdens de beweging van het poortpaneel slepend tegen de lateibalk aanligt, of tegen een in het bereik van de lateibalk aangebrachte lateibalkafdich- ting, doordat de zich In wezen in verticale richting uitstrekkende geleideraiis van de geleidingsopstelling, die aangebracht zijn aan sen naar de af te sluiten ruimte gericht grensvlak van de muur, op zodanige wijze zijn aangebracht ten opzichte van de muuropening of de muur dat ze ten opzichte van de verticale richting een zodanig hellingshoek a vertonen dat bovenste gedeeltes van de geleiderails zich op een grotere afstand tot de muur of van de muuropening bevinden dan onder- ste gedeeltes van de geleiderails. Op die manier ingerichte geleiderails worden in de context van de beschrijving van de uitvinding en van de conclusies ook wel in wezen verticale geleiderails genoemd. De hellingshoek van de bij gangbare constructies van dat type gebruikte, in wezen verticale geleiderails bedraagt doorgaans minder dan 10°, in het bijzonder 5° of minder.
Om in de gesloten positie en tijdens de beweging van het poortpa- neel een in wezen verticale oriëntatie van het poortpaneel te verzekeren die on- afhankelijk is van de hellingsgraad van de geleideraiis, is het poortpaneel bij de bekende constructies voorzien van geleidingsmiddelen die doorgaans in de vorm van looprollen zijn uitgevoerd, en die aan de geleiderails koppelbaar zijn, in het bijzonder in de geleiderails opgenomen zijn, waarbij de afstand van de assen van de looprollen, ten opzichte waarvan de looprollen draaibaar gelagerd zijn, tot een buitenste grensvlak van het poortpaneel vanaf de in de gesloten positie onderaan gelegen rand van het poortpaneel in de richting van de in de gesloten positie bovenaan gelegen rand van het poortpaneel toeneemt, zodanig dat die afstand bij een onderste looprol kleiner is dan bij een daarboven gelegen looprol. Als de ralassen in de gesloten positie van het poortpaneel in zich bevinden in een hoek die overeenstem! met de hellingshoek van de geleiderails met een geleidingsviak dat een verticaal vlak insluit, blijft de verticale oriëntatie van het poorlpaneel tij- dens de beweging van het poortpaneel langs de in wezen verticaal georiënteerde geleiderails behouden. Het buitenste grensvlak van het poortpaneel verwijdert zich bij deze constructie echter in de loop van de openingsbeweging in horizon- tale richting van de lateibalk of een daar aangebrachte latei-afdichting. Zo kan vermeden worden dat het poortpaneel siepend tegen de lateibalk of de latei-af- dichting aanligt tijdens de beweging van het poortpaneel. Tegelijk wordt met deze constructie vermeden dat de zijdelingse randen van het buitenste grensvlak van het poortpaneel slepend aanliggen tegen zijafdichtingen die doorgaans aan zij- delingse framebalken zijn aangebracht, en waaraan ook de geleiderails beves- tigd zijn.
Bij de beschreven constructie worden in klimaatomstandigheden waarbij sterke temperatuurschommelingen optreden, en/of bij poorten waarbij de poortpanelen een sandwichconstructie omvatten met een lussen twee metalen schalen opgenomen kern in isolatiemateriaal, ondanks de beschreven voorzorgs- maatregelen bij langer gebruik beschadigingen in het bereik van de buitenzijde van het poortpaneel waargenomen als gevolg van een slepend aanliggen tegen de latei-afdichting tijdens de beweging van het poortpaneel dat zich op die plaats voordoet, en in sommige gevallen een volledige blokkering van de beweging van het poortpaneel. Dat probieem doet zich in het bijzonder voor bij gebruik van sandwichconstructies met relatief donkere aan de weersomstandigheden bloot- gestelde zijden resp. buitenste grensvlakken.
Om die problemen op te lossen is reeds geopperd om in de gesio- ten positie de afstand tussen de buitenzijde van het poortpaneel en het binnenste grensvlak van de muur met de opening erin te vergroten door tussen de muur en de zijdelingse framebalken een inrichting van isolatiemateriaal te voorzien, zoals bijvoorbeeld weergegeven is in de figuren 4 tot en met 8 van het cctrool- schrift EP 2136025 A1. Zo wordt een langdurig gebruik met weinig schade mo- gelijk gemaakt terwijl gelijktijdig voor een afdoende afdichting wordt gezorgd in het bereik van de zijafdichtingen, aangezien de zijafdichtingen met behoud van de positionele relatie ten opzichte van het poortpaneel samen met de zijdelingse framebalken op afstand van de muur worden gehouden, en de bijkomende in- richting van isclatiemateriaal aantastingen van de afdichtende werking tegengaat die zouden kunnen worden veroorzaakt door de afstand tussen muur en zijde- lingse framebalk. Bij deze constructie wordt echter vaak slechts een gebrekkige afdichting waargenomen in het lateibereik.
Gezien de hierboven beschreven problemen in de stand van de techniek heeft de uitvinding tot doel een poort van het hierboven beschreven type te verschaffen die uitgerust kan zijn met een verticaal beslag of een hefbeslag, en die in de gesloten positie een langdurig gebruik met weinig schade mogelijk maakt terwijl een afdoende afdichtende werking wordt behouden.
Volgens de uitvinding wordt dat doel bereikt door een verdere ont- wikkeling van de bekende poorten die in wezen gekenmerkt is doordat de aan het beweegbare poortpaneel aangebrachte geleidingsinrichting ten minste één regelorgaan omvat dat ten opzichte van het poortpansel verstelbaar is tussen een afdichtingspositie en een looppositie.
Bij poorten volgens de uitvinding kan de doorgaans starre positio- nele relatie tussen geleidingsmiddelen en poortpaneel dus met behulp van een regelorgaan variabel ingesteld worden. Aan het poortpaneel wordt op die manier 5 een bijkomende mate van bewegingsvrijheid verleend. Zo kan het in de gesloten positie bovenaan gelegen bereik van het poortpaneel onafhankelijk van de orién- tatie van de geleiderails door het verstellen van het regelorgaan van de looppo- sitie naar de afdichtingspositie in de loop van de sluitingsbeweging of bij het be- reiken van de gesloten positie tegen een desgevallend in het lateibereik van de opening aangebrachte latei-afdichting aan worden geplaatst, resp. in de loop van de openingsbeweging en/of vóór het inzetten van de eigenlijke openingsbewe- ging door het verstellen van het regelorgaan van de afdichtingspositie naar de looppositie eerst van de latei-afdichting af worden geheven, zonder dat bij een vervorming van het poortpaneel de beweging van het poortpaneel wordt geblok- keerd.
In veel gevallen kan zo zelfs bij een vervorming van het poortpanee! een slepend aanliggen van het poortpaneel in het lateibereik verhinderd of ten minste gereduceerd worden. Door het tussen de afdichtingspositie en de looppo- sitie verstelbare regelorgaan van de aan het poortpaneel aangebrachte gelei- dingsinrichting wordt dus, terwijl een afdoende afdichtende werking wordt behou- den in de gesloten positie waarin het regelorgaan in de afdichtingspositie is inge- steld, een langdurig gebruik met weinig schade mogelijk gemaakt, aangezien het poortpaneel door het verstellen van het regelorgaan van de afdichtingspositie naar de looppositie dankzij de bijkomende mate van bewegingsvrijheid van de latei-afdichting af kan worden geheven, resp. bij het bereiken van de gesloten positie tegen de latei-afdichting aan kan worden geplaatst.
Bij volgens de uitvinding uitgevoerde poorten kan met het regelor- gaan een met de geleidingsopstelling of de geleiderails samenwerkend gelei- dingsmiddel geassocieerd zijn, zoals bijvoorbeeld een geleiderrol, dat via het re- gelorgaan aan het poortpaneel is aangebracht. De afstand van het geleidings- middel tot een buitenste grensvlak van het poortpaneel dat weg van de met het poortpaneel af te sluiten ruimte is gericht en dat naar een eventusel voorziene latei-afdichting toe is gericht, in een in de gesloten positie loodrecht daarop ge- oriënteerde richting, kan door het verstellen van het regelorgaan wijzigbaar zijn. Daarbij kan het geleidingsmiddel zich op de weg van het buitenste grensvlak ge- richte binnenzijde van het poortpaneel bevinden. De afstand tussen het buitenste grensvlak van het pooripaneel en het geleidingsmiddel in de afdichtingspositie van het regelorgaan kan groter zijn dan in de looppositie van het regelorgaan. Zo wordt verkregen dat het geleidingsmiddel zich in de afdichtingspositie op een grotere afstand van de geleidingsopstelling bevindt. Door het regelorgaan wordt dan eventusel een afstand tussen de geleidingsopstelling en een eveniusel aan- wezige latei-afdichting overbrugd, zodanig dat het buitenste grensvlak van het poortpaneel pas in de afdichtingspositie van het regelorgaan afdichtend tegen de latei-afdichting aan kan komen is liggen.
Anderzijds is de afstand tussen het buitenste grensvlak van het poortpansel en de geleidingsopstelling in de looppositie van het regelorgaan ver- kort. Door het verkorten van de afstand tussen het buitenste grensvlak van het poortpaneel en de geleidingsopstelling bij het verstellen van het regelorgaan van de afdichtingspositie naar de looppositie kan het buitenste grensvlak van het poortpaneel van een eventueel aanwezige latei-afdichting af worden geheven, om zo een blokkering van de beweging van het poortpaneel of een slepend aan- liggen van het buitenste grensvlak van het poortpaneel tegen een eventueel aan- wezige latei-afdichting tijdens de openingsbeweging te vermijden.
In de loop van de sluitingsbeweging vindt het verstellen van het re- gelorgaan van de looppositie naar de afdichtingspositie pas plaats bij het berei- ken van de gesloten positie, zodanig dat het poortpaneel eerst met in de looppo- sitie ingesteld regelorgaan in de gesloten positie wordt gebracht, en daarna, of in de eindfase van de sluitingsbeweging, door het verstellen van het regelorgaan van de looppositie naar de afdichtingspositie kan worden overgebracht in afdich- tende aanligging tegen een desgevallend aanwezige latei-afdichting.
indien het poortpaneel door het verstellen van het regelorgaan van de looppositie naar de afdichtingspositie afdichtend aanliggend tegen een in het bereik van de bovenste rand van de muuropening aangebrachte latei-afdichting aan moet worden geplaatst, is het nuttig gebleken als ten minste één regelorgaan in het bereik van een bij de sluitingsbeweging achteraan gelegen rand van het poortpaneel aangebracht is, en dat randbereik bij het bereiken van de gesloten positie door het verstellen van het regelorgaan in de afdichtingspositie weg van de af te sluiten ruimte wordt gedrukt, of in de richting van de voor de met het poortpaneel af te sluiten ruimte gelegen ruimte, en bij voorkeur in de richting van een in het bereik van de opening van de ruimte gelegen afdichtingsinrichting die doorgaans een zich ongeveer loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject uitstrekkende, in het lateibereik van de opening aangebrachte latei-afdich- ting omvat. Daarbij is de geleidingsopstelling aangebracht op de weg van het buitenste grensvlak van het poortpaneel gerichte binnenzijde van het poortpanee! in de af te sluiten ruimte, zodanig dat door het vergroten van de afstand {ussen het geleidingsmiddel en de geleidingsopstelling het buitenste grensvlak van het poortpaneel weg van de af te sluiten ruimte wordt bewogen. Met bijzonder voordeel wordt de uitvinding gebruikt bij zogenaamde sectionaaldeuren, waarbij het poortpaneel twee, drie of meer poortpaneelele- menten omvat die in de richting van de beweging van het poortpaneel achter elkaar zijn aangebracht en die via loodrecht op het vooraf bepaalde traject lo- pende scharnierassen schamierend met elkaar zijn verbonden, waarbij ten min- ste één regelorgaan bij voorkeur aangebracht is aan een bij de sluitingsbeweging van de open positie naar de gesloten positie achteraan gelegen randbereik van het bij die sluitingsbeweging achteraan gelegen poortpaneslelement. Derhalve kan het bij de sluitingsbeweging achteraan gelegen poortpaneelelement door het verstellen van het regelorgaan van de looppositie naar de bewegingspositie In aanligging worden gebracht tegen een desgevallend in het lateibereik van de muuropening aangebrachte latei-afdichting. Daarbij kan het eventueel samen met een daaronder aangebracht poortpaneelelement ten opzichte van één van de scharnierassen gezwernkt! worden.
Ten minste één poorlpaneelelement van sen poort volgens de uit- vinding, in het bijzonder het in de gesicten positie bovenaan gelegen poortpa- neelelement, kan een sandwichconstructie met twee metalen schalen omvatten, waartussen een kern in isclatiemateriaal opgenomen is. Daarbij kan een aan de weersomstandigheden blootgestelde zijde of een buitenste grensvlak van ten minste één dergelijk poortpaneelelement voorzien zijn van een donkere laag. Gezien het feit dat de tussen de geleiderails en de verticale richting ingesloten scherpe hoek doorgaans 5° of minder bedraagt, en dienoversenkom- stig ook het bovenste randbereik van het bij de sluitingsbeweging in sluitingsrich- ting vóór het achterste poortpanselelement gelegen of in de gesloten positie rechtstreeks onder het bovenste poortpaneelelement gelegen poortpancelele- ment nog steeds in slepende aanligging kan komen tegen de latel-afdichting, is het nuttig gebleken als ten minste een bijkomend regelorgaan aangebracht is aan het bij de sluitingsbeweging achteraan gelegen randbereik van het in de gesloten positie onder het bovenste poortpaneelelement gelegen poortpaneslelement. Door het verstellen van het bijkomende regelorgaan van de afdichtingspositie naar de looppositie kan ook het bovenste randbereik van het in de gesloten po- sitie onder het bovenste poortpaneslelement gelegen poortpaneelelement naar buiten worden bewogen, om zo sen contact met een eventueel in het lateibereik gelegen latei-afdichting tijdens de opening- en/of sluitbeweging te vermijden. Beide in de gesloten positie bovenaan gelegen poortpaneslslementen kunnen zich dan bij het verstelien van de regelorganen gedragen als één enkel poortpa- neelslement met dubbele hoogte.
Doorgaans zijn in het bereik van de tegenover elkaar gelegen zij- delingse randen van de poortpaneelelementen geleidingsmiddelen voorzien die samenwerken met overeenkomstige geleiderails. Dienovereenkomslig zijn ook de regelorganen van poorten volgens de uitvinding bij voorkeur aan beide zijde- lingse randen van de poortpanesislementen ongeveer op gelijke hoogte voor- zien.
In de context van de uitvinding is het nuttig gebleken ais ten minste één regelorgaan een zwenkhefboom omvat die ten opzichte van het poortpaneel- element zwenkbaar is om een loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject, bij voorkeur ongeveer evenwijdig aan de scharnierassen lopende zwenkas, en waaraan het geleidingsmiddel verbonden is. De zwenkhefboom kan in de looppositie, eventueel onrechtstreeks, aanliggen tegen een weg van het buitenste grensvlak van het poortpaneel gericht binnenste grensvlak van het poortpaneel, en is in de afdichtingspositie van dat binnenste grensvlak af gehe- ven, zodanig dat ook het geleidingsmiddel in de afdichtingspositie een grotere afstand vertoont tot het binnenste en het buitenste grensvlak van het poortpaneel dan in de looppositie.
In de context van de uitvinding is gebleken dat een probleemloze beweging van het poortpaneel op bijzonder betrouwbare wijze kan worden ver- zekerd wanneer regelorganen die aangebracht zijn aan in de richting van de be- weging van het poortpaneel achter elkaar aangebrachte poortpaneelelementen, bij het verstellen van de looppositie naar de afdichtingspositie in onderling tegen- gestelde richtingen gezwenkt worden. Daarbij kan de zwenkas van het regelor- gaan dat is aangebracht aan de bij de sluitingsbeweging achteraan gelegen rand van het bij de sluitingsbeweging achteraan gelegen poortpanselelement, zich in de gesloten positie boven het geleidingsmiddel of de draaias van de geleiderrol bevinden, terwijl de zwenkas van hel regelorgaan dat aan de bovenste rand van het in de gesloten positie rechtstreeks onder het bovenste poortpaneelelement gelegen poortpaneelelement is aangebracht, zich in de gesloten positie onder het daaraan aangebrachte geleidingsmiddel of de draaias van de bijbehorende ge- leiderrol kan bevinden. Door die opstelling kan een stabilisering van de verbin- ding van de in de gesloten positie bovenaan gelegen poortpaneelelementen wor- den verwezenlijkt, op zodanig wijze dat ze zich bij het verstellen van de regelor- ganen samen ongeveer gedragen als sen pooripaneelelement met dubbele hoogte.
Een probleemioze beweging van het poortpaneel kan op bijzonder betrouwbare wijze worden verzekerd wanneer ten minste één voorspanningsin- richting voorzien is die het regelorgaan in de looppositie drukt. Een dergelijke voorspanningsinrichting kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn in de vorm van een tor- sieveer die om de zwenkas van een zwenkhefboom heen loopt, en die aan de ene kant tegen het binnenste grensvlak van het poortpaneel aanligt en aan de andere kant tegen de zwenkhefboom, en de zwenkhefboom in de looppositie drukt, waarin een weg van de zwenkas gericht eindbereik van de zwenkhefboom in de richting van het binnenste grensvlak van het poortpaneel gezwenkt is, zo-
danig dat ook een daar aangebracht geleidingsmiddel een kleinere afstand ver- toont tot het binnenste grensvlak van het poortpaneel. Door het geleidingsmiddel dichier bij het poortpaneel te brengen, kan het poortpaneel van sen afdichtings- inrichting af geheven worden.
Bij gebruik van een voorspanningsinrichting die het regelorgaan in de looppositie drukt, kan de afdichtingspositie op bijzonder betrouwbare wijze bereikt worden bij het bereiken van de gesloten positie, wanneer ten minste één regelmiddel voorzien is dat ingericht is om bij het bereiken van de gesloten positie van het regelorgaan van de looppositie naar de afdichtingspositie te bewegen.
Daarbij kan het regelmiddel ten opzichte van de muuropening gefixeerd zijn. Het kan een aanslagelement zijn, waartegen een uitstekend deel van het regelor- gaan, zoals bijvoorbeeld van de zwenkhefboom, bij het bereiken van de gesloten positie van het poortpaneel opbotst, zodanig dat het regelorgaan in de loop van de eindfase van de sluitingsbeweging, tegen de voorspanningskracht van de voorspanningsinrichting, in de afdichtingspositie wordt gezwenkt, aangezien het aan het regelorgaan aangebrachte uitstekende deel nadat het 1s komen aan te liggen tegen het regeimiddel de sluitingsbeweging niet meer kan volgen, en het regelorgaan dankzij de bijkomende mate van vrijneid in de afdichtingspositie wordt gezwenkt, waarin het buitenste grensvlak van het poortpaneel kan komen aan te liggen tegen een afdichtingsinrichting.
Zoals hierboven reeds vermeld, kan het geleidingsmiddel een loop- rol omvatten die draaibaar om een ongeveer loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject en eventueel evenwijdig aan de scharnierassen lopende draaias aangebracht is aan het regelorgaan, in het bijzonder aan een weg van de zwenkas gericht eindbereik van het als zwenkhefboom uitgevoerde regelor- gaan. Dienovergenkomstig kan de geleidingsopstelling een geleiderail omvatten, die zich ongeveer in de richting van de zwaartekracht ten minste tot aan de bo- venste rand van de muuropening, en bij voorkeur daarvoorbij, naar boven uit- strekt, die in wezen rechtlijnig loopt en die de looprol opneemt. Daarbij kan de geleiderail zich over een afstand van 50 mm of meer voorbij de bovenste rand van de muuropening in wezen in verticale richting naar boven uitstrekken.
Hierna wordt de uitvinding toegelicht aan de hand van de tekenin- gen, waarnaar uitdrukkelijk wordt verwezen voor wat betreft aile details die es- sentieel zijn voor de uitvinding en die in de beschrijving niet nader zijn aangege- ven. In de tekeningen zijn te zien: Fig. 1 een poort volgens de stand van de techniek, Fig. 2 een poort volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, Fig. 3 detailweergaven van de poort volgens Fig. 2, en Fig. 4 een poort volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De in Fig. 1 afgebeelde poort omvat een poortpaneel met een vesl- heid aan poortpanselelementen, die in de gesloten positie, zoals weergegeven in Fig. 1, boven elkaar gelegen zijn, en die via in horizontale richting lopende scharnierassen (niet afgebeeld} schamierend met elkaar verbonden zijn, waarbij in Fig. 1 enkel de beide bovenaan gelegen poortpaneelelementen 110 en 120 weergegeven zijn.
Aan het binnenste, dat wil zeggen: het weg van de muur met de af te sluiten muuropening gerichte grensvlak van het bovenste randbereik 112 van het in de gesloten positie bovenaan gelegen poortpaneelelement 110 is een rol- lenhouder 114 bevestigd, waaraan een geleiderrol 116 draaibaar gelagerd is. De geleiderrol 116 is om een in horizontale richting ongeveer evenwijdig aan de scharnierassen lopende draaias draaibaar aan de rolienhouder gelagerd. Op de- zelfde wijze is aan het binnenste grensvlak van het bovenste randbereik 122 van het in de gesloten positie onderaan gelegen poortpanselelement 120 een rolien- houder 124 bevestigd, waaraan een geleiderrol 126 draaibaar gelagerd is. Zoals te zien is in de tekening, is de afstand tussen het buitenste grensvlak van het poortpaneel en de bovenste geleiderrol 116 groter dan de afstand tussen het buitenste grensvlak van het poortpaneel en de draaibaar aan het onderste poort- paneelelement 120 gelagerde geleiderrol 126. De geleiderrollen 116 en 126 zijn opgenomen in een in wezen in de richting van de zwaartekracht lopende gelei- derail 130, waarbij de geleiderail 130 een scherpe hoek a insluit met de verticale richting, die oversenkomt met de hoek die een de draaiassen van de geleiderrol- len 118 en 126 bevattend geleidingsviak insluit met een verticaal vlak. Zo wordt verkregen dat het poortpaneel in de gesloten positie in zijn geheel gelegen is in een verticaal vlak, en de verticale oriëntatie behoudt terwijl het langs de geleide- rail 130 naar boven bewogen wordt, waarbij tegelijk de afstand c tussen het bui- tenste grensvlak van het poortpaneel en het binnenste grensvlak van de muur met de muuropening in de loop van de openingsbeweging wordt vergroot. De geleiderails kunnen bevestigd zijn aan zijdelingse framebalken die aangebracht zijn in het bereik van zijdelingse randen van de muuropening in de met het poort- paneel af te sluiten ruimte.
Overeenkomstige constructies zijn weergegeven in het octrooi- schrift EP 2136025 A1 en kunnen ook worden gebruikt bij poorten volgens de uitvinding. De openbaringsomvang van het genoemde octrooischrift wat betreft de constructie van zijdelingse framebalken, het daaraan aanbrengen van gelei- derails en het bevestigen van de framebalken met de geleiderails in de af te slui- ten ruimte wordt hierbij door uitdrukkelijke verwijzing in deze beschrijving opge- nomen.
De in Fig. 2 weergegeven uiivoeringsvorm van de uitvinding ver- schilt in wezen van een poort volgens de stand van de techniek volgens Fig. 1 door het feit dat de aan het in de gesloten positie bovenaan gelegen poortpanesl- element 10 aangebrachte rollenhouder 14 evenals de aan het in de gesloten po- sitie onder het bovenste poortpaneelelement 10 gelegen poortpanselelement 20 aangebrachte rollenhouder 24 als zwenkhefboom uitgevoerd is, die zwenkbaar is ten opzichte van een zwenkas 15 resp. 25 die in wezen evenwijdig loopt aan de scharnierassen via dewelke de poortpaneelelementen scharnierend met el- kaar verbonden zijn.
Zoals blijkt uit een vergelijkende biik op de rollenhouder 14 en 24 in Fig. 2, kan de als zwenkhefboom uitgevoerde rollenhouder 14 vanuit een positie waarin de geleiderrol 16 sen kleinere afstand vertoont tot het buitenste grensvlak van het poortpanselelement 10, door een zwenkbeweging in de door pijl p aan- geduide richting overgebracht worden naar een positie waarin de geleiderrol een grotere afstand vertoont tot het buitenste grensvlak van het poortpaneel. Die be- weging is in Fig. 3 beter te zien. Daarbij is Fig. 3a) de zwenkhefboom die het regelorgaan van een poort volgens de uitvinding vormt te zien in de afdichtingspositie, waarin de ge- leiderrol bijzonder ver van het buitenste grensvlak van het poortpanselelement verwijderd is, terwijl in Fig. 3c) de looppositie te zien is, waarin de geleiderro! 16 zich op een bijzonder kleine afstand van het buitenste grensvlak van het poort- paneel bevindt. Aan de andere kant is de geleiderrol 18 in de geleiderail 30 op- genomen. Daardoor wordt verkregen dat het buitenste grensvlak van het boven- 10 ste poortpanselelement 10 door het verstellen van het regelorgaan van de in Fig. 3a) weergegeven afdichtingspositie naar de in Fig. 3c) weergegeven loop- positie bij het starten van de openingsbeweging van een in het bereik van de bovenste rand van de af te sluiten muuropening aangebrachte latei-afdichting 40 af kan worden geheven, om zo sen probleemloze openingsbeweging mogelijk te maken. Dat wordt nog meer in de hand gewerkt door het aanbrengen van een regelorgaan dat verstelbaar is tussen een afdichtingspositie en een looppositie aan het poortpaneeslelement 20 dat zich onder het in de gesloten positie boven- aan gelegen poortpaneelelement 10 bevindt. Daarbij kan een voorspanningsin- richting voorzien zijn die het regelorgaan van de in Fig. 3a) weergegeven slui- tingspositie naar de in Fig. 3¢) weergegeven looppositie drukt, en die bijvoor- beeld kan zijn uitgevoerd in de vorm van een torsieveer die om de zwenkas 15 heen loopt.
Voor het verstellen van het regelorgaan 14 van de in Fig. 3c} weer- gegeven looppositie naar de in Fig. 3a) weergegeven afdichtingspositie kan een regelmiddel voorzien zijn dat gefixeerd aan de met het poortpaneel af te sluiten muur is aangebracht, en dat samenwerkt met een in Fig. 2 bij 18 schematisch aangegeven uitstekend deel van het regelorgaan 14. Bij het bereiken van de ge- sloten positie in de loop van een door pijl S aangeduide sluitbeweging botst het regelorgaan 14 tegen het ten opzichte van de muur gefixeerde regelmiddel aan. Daardoor wordt verkregen dat het regelorgaan 14 met het tegen het regelmiddel aanliggende uitstekende deel 18 in het verdere verloop van de sluitingsbeweging wordt versteid van de in Fig. 30) weergegeven looppositie naar de in Fig. 3a)
weergegeven sluitingspositie.
Het regelorgaan resp. het uitstekende deel van het regelorgaan kan zich ten minste gedeeltelijk ongeveer evenwijdig aan de zwenkas 15 resp. 25 uitstrekken enof met het bereik ervan dat tegen het regel- middel komt aan te liggen in de richting van de zwenkas naast het poortpaneel! gelegen zijn.
Bij de in Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding be- vinden de zwenkassen 15 en 25 waarom de regelorganen 14 en 24 zwenkbaar zijn, zich telkens boven de rolassen van de looprollen 16 en 26. De in Fig. 4 weergegeven uiivoeringsvorm van de uitvinding ver- schift in wezen van de aan de hand van Fig. 2 beschreven uitvoeringsvorm door het feit dat de rolas van de aan het regelorgaan 14 aangebrachte looprol zich in de loopposilie van het regelorgaan 14 onder de zwenkas 15 bevindt, terwijl de rolas van de aan het regelorgaan 24 aangebrachte looprol zich in de looppositie boven de zwenkas 25 bevindt.
In Fig. 4 is het aan het regelorgaan 14 aange- brachte uitstekende deel 19 te zien, dat bij het bereiken van de gesloten positie botst op een ten opzichte van de geleiderail 30 gefixeerd aangebrachte aanslag 60, om zo een verstelling van het regelorgaan 14 van de looppositie naar de afdichtingspositie te bewerkstelligen.
Op soortgelijke wijze is aan het regelorgaan 24 sen uitstekend deel 29 aangebracht, dat bij het bereiken van de gesloien po- sitie botst tegen een tussen de zijdelingse rand van het poortpaneelelement 20 en de geleiderail 30 gefixeerd aangebrachte aanslag, om zo ook voor het regel- orgaan 24 bij het bereiken van de gesloten positie een versteliing van de looppo- site in de sluitingspositie te bewerkstelligen.
Aangezien zowel met het regelorgaan 14 als met het regelorgaan 24 een voorspanningsinrichting geassocieerd is die de betreffende regelorganen in de looppositie drukt, worden die regelorganen in de loop van de openingsbe- weging automatisch in de looppositie gedrukt wanneer de uitstekende delen 19 en 29 in de loop van de sluitingsbeweging van de respectieve regelmiddelen {aanslag 16, 26) af geheven worden.
Zo kan alles bij elkaar een probleemloze openings- en sluitbeweging worden verwezenlijkt, terwijl gelijktijdig een afdoende afdichtende werking wordt verzekerd in de gesloten positie van het poortpaneel.
Het spreekt voor zich dat aan beide tegenover elkaar gelegen zij- delingse randen van het poortpaneel bijbehorende regelorganen voorzien kun- nen zijn.
Door de tegengesteld gerichte zwenkbewegingen van de regelor- ganen 14 en 24 bij het bereiken en verlaten van de gesloten positie wordt de beweging van het poortpaneel op zodanige wijze gestabiliseerd dat de poortpa- neelelementen 10 en 20 zich bij het verstellen tussen looppositie en afdichtings- positie ongeveer gedragen als een poortpaneelelement met dubbele hoogte.

Claims (14)

  1. Conclusies 1, Poort met een poortpaneel dat beweegbaar is tussen een gesloten positie, waarin het een muuropening afsluit, en een open positie, waarin het de muuropening ten minste gedeeltelijk vrijgeeft en zich ten minste gedeelte- lijk boven de muuropening bevindt, en een aan het poortpaneel aangebrachte geleidingsinrichting voor het geleiden van de beweging van het poortpaneel langs een traject met een gedeelte dat zich ten minste over de volledige hoogte van de muuropening uitstrekt, en dat in wezen in de richting van de zwaartekracht en in wezen rechtlijnig verloopt, waarbij het traject vooraf bepaald is door een gelei- dingsopstelling die gefixeerd is ten opzichte van de muuropening, met het ken- merk dat de geleidingsinrichting ten minste één regelorgaan omvat dat ten op- zichte van het poortpaneel verstelbaar is tussen een afdichtingsposilie en een looppositie.
  2. 2. Poort volgens conclusie 1, met het kenmerk dat met het re- gelorgaan een geleidingsmiddel is geassocieerd, zoals bijvoorbeeld een gelei- derrol, waarvan de afstand tot sen buitenste grensvlak van het poortpaneel dat weg van de met het poortpaneel af te sluiten ruimte is gericht, in een In de geslo- ten positie loodrecht daarop georiënteerde richting wijzigbaar is door het verstel- len van het regelorgaan.
  3. 3. Poort volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het gelei- dingsmiddel zich op de weg van het buitenste grensvlak gerichte binnenzijde van het poortpaneel bevindt, en de afstand tussen het buitenste grensvlak van het poortpaneel en het geleidingsmiddel in de afdichtingspositie van het regelorgaan groter is dan in de looppositie van het regelorgaan.
  4. 4. Poort volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste éen regslorgaan voorzien is in het bereik van een bij de gesloten posilie achteraan gelegen rand van het poortpaneel, en dat randbereik bij het bereiken van de gesloten positie door het verstellen van het regelorgaan in de afdichtingspositie weg van de af te sluiten ruimte wordt gedrukt, en bij voor- keur in de richting van een afdichtingsinrichting die zich in het bereik van de ope- ning van de ruimte bevindt en die een latei-afdichting omvat die zich bij voorkeur ongeveer loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject uitstrekt en zich in het lateibereik van de opening bevindt.
  5. 5, Poort volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het poortpaneel twee, drie of meer poortpaneelelementen omvat die langs het vooraf bepaalds traject achter elkaar zijn aangebracht en die via loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject lopende scharnierassen scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij ten minste éen regelorgaan aan- gebracht is aan een bij de sluitingsbeweging van de open positie naar de gesloten positie achteraan gelegen randbereik van een bij die sluitngsbeweging achter- aan gelegen of in de gesloten positie bovenaan gelegen poortpanselslement.
  6. 6. Poort volgens conclusie 5, met het kenmerk dat ten minste een bijkomend regelorgaan aangebracht is aan het bij de sluitingsbeweging ach- teraan gelegen randbereik van het in de gesloten positie onder het bovenste poortpanselelement gelegen poortpaneelelement.
  7. 7. Poort volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één regelorgaan een zwenkhefboom omvat die ten op- zichte van het poortpaneslelement zwenkbaar is om een loodrecht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject en bij voorkeur ongeveer evenwijdig aan de scharnierassen lopende zwenkas, en waaraan het geleidingsmiddel verbonden is.
  8. 8. Poort volgens conclusie 7, met het kenmerk dat regelorga- nen die aangebracht zijn aan in de richting van de beweging van het poortpaneel! achter elkaar aangebrachte poortpaneslslementen, bij het verstellen van de loop- positie naar de afdichtingspositie in onderling tegengestelde richtingen gezwenkt worden.
  9. 9. Poort volgens een van de voorgaande conclusies, geken- merkt door ten minste één voorspanningsinrichting die het regelorgaan in de looppositie drukt.
  10. 10. Poort volgens een van de voorgaande conclusies, geken- merkt door ten minste één regelmiddel dat bij voorkeur gefixeerd is ten opzichte van de muuropening, en dat ingericht is om bij het bereiken van de gesloten po- sitie het regelorgaan van de looppositie naar de afdichtingspositie te bewegen.
  11. 11. Poort volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het geleidingsmiddel een looprol omvat die om een ongeveer lood- recht ten opzichte van het vooraf bepaalde traject lopende draalas draaibaar is aangebracht aan het regelorgaan, in het bijzonder aan een weg van de zwenkas gericht eindbereik van het als zwenkhefboom uitgevoerde regelorgaan.
  12. 12. Poort volgens conclusie 11, gekenmerkt door een geleiderai! die zich ongeveer in de richting van de zwaartekracht over in wezen de totale hoogte van de muuropening in wezen rechtlijnig uitstrekt en die de looprol op- neemt.
  13. 13. Poort volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de gelei- derail zich over een afstand van 50 mm of meer voorbij de bovenste rand van de muuropening naar boven uitstrekt.
  14. 14. Gebruik van een poort volgens een van de voorgaande con- clusies voor een muuropening met een hoogte die kleiner is dan of gelijk is aan de lengte van het in wezen in de richting van de zwaartekracht en rechtlijnig lo- pende gedeelte van het vooraf bepaalde traject.
NL2031179A 2021-03-25 2022-03-08 Poort NL2031179A (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE202021101589.6U DE202021101589U1 (de) 2021-03-25 2021-03-25 Tor

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2031179A true NL2031179A (nl) 2022-10-06

Family

ID=76085677

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2031179A NL2031179A (nl) 2021-03-25 2022-03-08 Poort

Country Status (2)

Country Link
DE (2) DE202021101589U1 (nl)
NL (1) NL2031179A (nl)

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102008028678B4 (de) 2008-06-17 2023-03-30 Hörmann KG Brockhagen Tor

Also Published As

Publication number Publication date
DE202021101589U1 (de) 2021-05-11
DE102022103098A1 (de) 2022-09-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4420905A (en) Closure hardware
JPH0352366B2 (nl)
JPS61125918A (ja) サンルーフ装置
NL8301608A (nl) Open dakconstructie voor een voertuig.
US6325453B1 (en) Open roof construction for a vehicle
US9969246B2 (en) Open roof construction for a vehicle
CA2839120A1 (en) Lifting door having a movable door leaf guide
KR20120125508A (ko) 이동가능한 문짝 안내기구를 구비하는 승강 문
KR20070084570A (ko) 슬라이딩 도어용 서스펜션 장치 및 주행 캐리지
NL2031179A (nl) Poort
BR102013024578A2 (pt) Unidade transportadora para porta ou janela deslizante do tipo erguer e deslizar
US10619411B2 (en) Light shielding structure for vertical blind
CN102756634A (zh) 无门楣相对铰接车门
CZ12595A3 (en) Louvre roller blind
NL9001686A (nl) Dakpaneelsamenstel voor een motorvoertuig.
US7857031B2 (en) Guide assembly for overhead sectional door
JP2637686B2 (ja) ヒンジ、特に家具用ヒンジ
RU2720388C1 (ru) Устройство для уплотнения, по меньшей мере, одной дверной створки для рельсового транспортного средства (варианты) и рельсовое транспортное средство
DK146397B (da) Haengselbeslag til skraat indbyggede vippevinduer med udvendige daekskinner
CN109720182B (zh) 用于车辆的开放式车顶构造
GB2221721A (en) Improvements in or relating to stay hinges
GB2174137A (en) Door
DK3064698T3 (en) gate
NL1029614C2 (nl) Regelmechanisme voor een raambekleding.
US4673271A (en) Mechanism in single-lens reflex cameras