NL2029512B1

NL2029512B1 - Guiding apparatus, system comprising said apparatus and methods for using and controlling said apparatus and system

Info

Publication number: NL2029512B1
Application number: NL2029512A
Authority: NL
Inventors: Hendrik Van De Berg Meindert; Christiaan Van Den Berg Michiel
Original assignee: Blindsight Mobility B V
Priority date: 2021-03-23
Filing date: 2021-10-26
Publication date: 2022-10-07

Claims

CONCLUSIES

1. Geleidingsapparaat voor het geleiden van een visueel beperkte gebruiker, waarbij het geleidingsapparaat omvat: — een behuizing: — een of meer sensoren; — een steel met een eerste uiteinde dat is verbonden met de behuizing en dat zich uitstrekt van de behuizing naar een tweede uiteinde dat verbonden is met een handvat ingericht om te worden vastgehouden door de gebruiker; — een of meerdere wielen die roteerbaar zijn verbonden met de behuizing en die zijn ingericht om het geleidingsapparaat over een oppervlak te laten rollen; waarbij de behuizing omvat: — een sturingsmodule werkzaam verbonden met de een of meer wielen; — een obstakeldetectiemodule die elektronisch is verbonden met de een of meer sensoren en ingericht voor het detecteren van obstakels in een gebied om het geleidingsapparaat door gebruik te maken van meetsignalen van de een of meer sensoren; en — een accu ingericht voor het verschaffen van energie aan het geleidingsapparaat; waarbij de obstakeldetectiemodule verder is ingericht voor het communiceren van obstakeldetectiedata naar de sturingsmodule bij het detecteren van obstakels, en waarbij de sturingsmodule is ingericht om een traject van het geleidingsapparaat te wijzigen door het aansturen van ten minste één van de een of meer wielen op basis van de obstakeldetectiedata; en, waarbij ten minste één van de een of meer wielen werkzaam verbonden is met ten minste één elektrische generator die is ingericht voor het genereren van elektriciteit bij het roteren van de ten minste één van de een of meer wielen en waarbij de ten minste één elektrische generator verbonden is met de accu en verder is ingericht voor het opslaan van de gegenereerde elektriciteit in de accu.

2. Geleidingsapparaat volgens conclusie 1, waarbij de behuizing verder omvat: — een geleidingsmodule; — een gebruikersinvoer-module ingericht voor het ontvangen van invoer van een gebruiker, en — een positioneringsmodule ingericht voor het vaststellen van een lokale en/of globale positie van het geleidingsapparaat, waarbij de geleidingsmodule elektronisch is verbonden met de gebruikersinvoer-module en de positioneringsmodule en waarbij de geleidingsmodule is ingericht voor:

— het ontvangen van een bestemmingspositie van de gebruiker via de gebruikersinvoer-module — het ontvangen van een huidige positie via de positioneringsmodule; en, — het berekenen van richtingsinformatie gebaseerd op de bestemmingspositie en de huidige positie; waarbij de geleidingsmodule en de sturingsmodule verder zijn ingericht voor het uitwisselen van richtingsinformatie en waarbij de sturingsmodule is ingericht voor het aansturen van de een of meerdere wielen gebaseerd op de richtingsinformatie.

3. Geleidingsapparaat volgens conclusie 2, waarbij de geleidingsmodule is ingericht om alleen de sturingsmodule te instrueren om de een of meer wielen aan te sturen wanneer een afwijking tussen de huidige positie en de richtingsinformatie groter is dan een routedrempelwaarde.

4. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer wielen bestaan uit ten minste twee wielen en waarbij de ten minste een elektrische generator ten minste twee elektrische generatoren omvat, waarbij elk van de twee elektrische generatoren is verbonden met ten minste een van de ten minste twee wielen, en waarbij de elektrische generatoren zijn ingericht voor het aansturen van de wielen door het ten minste tijdelijk aanpassen van een weerstand in ten minste een van de twee corresponderende elektrische generatoren.

5. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de steel een lengte- aanpassingssysteem omvat voor het aanpassen van de lengte van de steel tussen het handvat en de behuizing, waarbij de lengte van de steel bij voorkeur zodanig aanpasbaar is dat, gedurende gebruik van het geleidingsapparaat en/of wanneer deze in een gebruikerspositie wordt gehouden, een hoek tussen een rechtopstaande positie van de gebruiker en de steel tussen de 30 graden en de 60 graden is, bij voorkeur tussen de 40 en de 50 graden is en meest bij voorkeur rond de 45 graden is.

6. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de steel scharnierbaar is verbonden met de behuizing en/of de steel scharnierbaar is verbonden met het handvat, en waarbij het geleidingsapparaat bij voorkeur één of meer hoekbegrenzers omvat voor het begrenzen van een scharnierbeweging tussen de steel en de behuizing en/of voor het begrenzen van een scharnierbeweging tussen de steel en het handvat.

7. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer sensoren verder een randdetectorsensor omvatten die elektronisch is verbonden met de obstakeldetectiemodule en waarbij de randdetectorsensor is ingericht voor het detecteren van een gat en waarbij de sturingsmodule is ingericht voor het controleren van de wielen gebaseerd op de detectie van het gat.

8. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de een of meer sensoren verder een snelheidssensor omvatten die elektronisch is verbonden met één of meer van: de obstakeldetectiemodule, de geleidingsmodule, en/of de sturingsmodule, waarbij de snelheidssensor is ingericht voor het meten van een bewegingssnelheid van het geleidingsapparaat, waarbij de sturingsmodule is ingericht voor het aanpassen van een stuurintensiteit ten minste gedeeltelijk gebaseerd op de bewegingssnelheid.

9. Geleidingsapparaat volgens conclusie 8, waarbij de obstakeldetectiemodule is ingericht voor het vaststellen van een botsingskans met een gedetecteerd obstakel op basis van de obstakeldetectiedata en de bewegingssnelheid, en waarbij het communiceren van de obstakeldetectiedata naar de sturingsmodule verder omvat het communiceren van de botsingskans naar de sturingsmodule, waarbij de sturingsmodule verder is ingericht om de stuurintensiteit aan te passen gebaseerd op de botsingskans.

10. Geleidingsapparaat volgens conclusie 9, waarbij de sturingsmodule is ingericht om alleen de een of meer wielen aan te sturen wanneer de vastgestelde botsingskans boven een vooraf bepaalde botsingsdrempelwaarde is.

11. Geleidingsapparaat volgens conclusie 9 of 10, waarbij de obstakeldetectiemodule is ingericht voor: — het vaststellen of een gedetecteerd obstakel aan het bewegen is door het bijhouden van een relatieve positie van het obstakel in de tijd, en — het, wanneer het is vastgesteld dat het gedetecteerde obstakel beweegt, in reactie, bijhouden van een snelheid en een bewegingsrichting van het gedetecteerde obstakel, en — het vaststellen van de botsingskans op basis van de snelheid en bewegingsrichting van het gedetecteerde obstakel en het traject en bewegingssnelheid van het geleidingsapparaat.

12. Geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de één of meerdere sensoren verder een hoofdruimtedetectiesensor omvatten die elektronisch is verbonden met de obstakeldetectiemodule, waarbij de hoofdruimtedetectiesensor is ingericht voor het detecteren van obstakels in een ruimte rondom de hoofdruimte van de gebruiker.

13. Elektronisch apparaat, bij voorkeur een mobiel apparaat, omvattende een verwerkingseenheid, een geheugen en een draadloze communicatiemodule, een gebruikersinterface en een gebruikersinvoer-module, waarbij het elektronische apparaat is ingericht om met de communicatiemodule verbindbaar te zijn met een geleidingsapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de gebruikersinterface is ingericht om geleidingsapparaat-informatie te verschaffen aan de gebruiker en waarbij de gebruikersinvoer-module is ingericht om de gebruiker in staat te stellen één of meer geleidingsapparaat-instelling te wijzigen van het geleidingsapparaat.

14. Systeem omvattende het geleidingsapparaat volgens één van de conclusies 1 ~ 12 en een elektronisch apparaat volgens conclusie 13.

15. Werkwijze voor het gebruik van een geleidingsapparaat, de werkwijze omvattende: — het verschaffen van een geleidingsapparaat volgens één van de conclusies 1 — 12; — het vasthouden van het geleidingsapparaat bij het handvat; — optioneel, het verschaffen van een bestemming aan het geleidingsapparaat; — het duwen van het geleidingsapparaat in een voorwaartse beweging; en — het aanpassen van een wandeltraject op basis van het geleidingsapparaat dat automatisch zijn traject aanpast.

16. Gebruik van een geleidingsapparaat volgens één van de conclusies 1 — 12, of een systeem volgens conclusie 14.