NL2029237B1 - Werkwijze en inrichting voor het ontkorsten van kazen. - Google Patents

Abstract

Werkwij ze voor het ontkorsten van kazen, waarbij gebmik wordt gemaakt van een inrichting met tenminste één robotarm en met tenminste één machinale schaaf, met het kenmerk, dat de schaaf op een vaste plaats in de inrichting is opgesteld en is voorzien van middelen met behulp waarvan deze bij een daarop uitgeoefende kracht kan terugwij ken of inveren, waarbij de robotarm de kaas van een aanvoer opneemt, vasthoudt en langs de schaaf beweegt, en inrichting geschikt voor het toepassen van de werkwij ze.

Description

Werkwijze on inrichting voor het ontkoesten van kazen,

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op ven werkwijze voor het ontkorsten van kazen, waarbij gebruk wordt gemaakt van een inrichting met tenminste één robotarm en met tenminste dn machinale schaaf, zoals bijvoorbeeld een schaaftol.

Een dergelijke werkwijze 1s bekend,

In de kaasverwerkende industrie ts het standaard om kaas te ontdoen van de korst.

Dit is nodig bij de productie van geraspte kaas of van blokjes kaas en ook bij de productie van plakjes kaas, omdat men mi bijv, eetgelegenheden en supermarkten geen plakjes met korst meer in het assortiment wenst,

Bij een van de bekende werkwijzen voor het ontkorsten van rechthoekige kaas gebeurt dit met de hand met een elektrische handschaall De rechthoekige kaas wordt op een tafel of draaiplateau neergelegd en con medewerker haalt de korst met gen elekirische frees of beitel van de kaas af waarbij onderwijl de kaas gedraaid en gekeerd wordt

Deze werkwijze heeft het nadeel dat dit zwaar werk is en belastend Is voor de werknemer, ook door het harde geluid,

Bij een andere bekende werkwijze voor het ontkorsten van rechthoekige kaas wordt gebruik gemaakt van ven opstelling met een lineaire geleiding met daarboven een reeks naast on achter elkaar geplaatste frezen of schaven, Over de geleiding en ander de frozen is cen wagen verplaatsbaar, Op de wagen wordt een kaas gelegd en daarop dmv. vacalum of zuignappen vastgezet, De wagen wordt bewogen over de geleiding en onder de reeks frezen door, De frezen halen de korst van de bovenkant af. Aan bet eind van het traject wordt de geleiding omgedraaid. De wagen bevindt zech dan aan de onderzijde en de omgekeerde kaas wordt op een zich aldaar bevindende afvoerband losgelaten, waarna de andere kant van de kaas eenzelfde traject door gaat lopen.

Deze bekende werkwijze heeft het bezwaar dat daarvoor ven inrichting nodig is met cen tamelijk ingewikkelde opbouw, Verder neemt deze relatief veel plasis in, De smippers die bij het ontkorsten ontstaan komen terecht op de geleiding en de in de betreffende ruimte aanwezige oppervlakken en apparatuur, Deze dienen nit cogpant van voedselhygene steeds opnieuw grondig te worden gereinigd.

Een verder bekende werkwijze heeft zen opstelling waarbij een robotarm de kaas m.b.v. zuignappen oppakt en neerlegt op een tafe! of dergelijke, Bij deze opstelling ligt de kaas op de tafel en beweegt een andere robotarm cen frees of schaaftel langs de bovenkant en de zijkanten van de kaas on haal: de kaaskorst weg. De kaas wordt daarna omgekeerd en de bewerking herhaalt zich. 13

Oek deze bekende werkwijze heeft het bezwaar, dat de daarbij te pebruiken inrichting tamelijk veel rumie in beslag neemt, zodat de korstsnippers eveneens terecht komen op relalist veel in de betreffende ruimte aanwezige oppervlakken en apparatuur, met de noodzaak tot het grondig reimgen daarvan,

Verder vergen de bekende werkwijzen de toepassing van een vision sysicem waarmee de bovenkant en zijkamen van de kaas worden bekeken on aan de hand waarvan de robotarm met de frees op zodanige wijze wordt bestuurd dat de contouren van de kaaskarst, dwz. de oneffenheden in de korst worden gevolgd.

Hiermee wordt beoogd niet meer van de kaas afte halen dan strikt noodzakelijk is.

Het is con oogmerk van de onderhavige uitvinding om een werkwijze te verschaffen waarmee de bezwaren van de bekende werkwijzen worden ondervangen.

De werkwijze volgens de uitvinding verloont daartoe het kenmerk, dat de schaaf op gen vaste plaats in de Inrichting is opgesteld en is voorzien van middelen met behulp 23 waarvan deze bij ven daarop uügeoefende kracht kan terogwijken of inveren, en waarbij de robotarm de kaas van zen aanvoer opneemt, vasihondt en langs de schaaf bewesgt.

Volgens cen kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de te ontkorsten kaas gevorowd door een Kaas toot cen bovenkant en cen onderken die elk op twee ziranden, cen bovenrand en een onderrand aansluiten, en met vier zijkanten die elk in hoeken op elkaar aansluiten, waarbij de robotarm cen of meer zijkanten tussen de twee op de betetfende zijkant aansluitende hoeken In een of meer heen en weer gaande bewegingen langs een schaaf haalt, en waarbij de robotarm, volgens nog cen kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding, de bovenkant of onderkant in cen reeks, lussen de twee zijrauden, of de hovenrand en onderrand, heen en weer gaande bewegingen langs twee of meer evenwijdig aan elkaar opgestelde schaven haalt.

De uitvinding beeft verder betrekking op een inrichting voor het entkorsten van

Kazen, omvattende temminste cen robotarm en tenminste één machinale schaaf roet bet kenmerk, dat de schaaf op een vaste plaats in de inrichting is opgesteld en is voorzien van middelen met behulp waarvan deze bij een daarop nitgeoefende kracht kan lerugwijken of inveren, en waarbij de robotarm is aangepast om de kaas op te vemen, vast te houden en Jangs de schaaf te bewegen.

Volgens cen kenmerk van de inrichting volgens de oitvinding wordt de schaaf’ 13 gevormd door een schaaftol.

Volgens nog cen kenmerk van de inrichiing volgens de uitvinding zijn daarin twee, drie, vier, vijf, zes of meer evenwijdig aan elkaar opgestelde schaven of schasftollen

VOOrZIEen,

Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn daarin zes schaven of schaaftollen voorzien.

Volgens nog een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding zijn de schaven of schaaftollen op afstand van elkaar in de inrichting opgesteld, zodanig dat bij het langs de schaven halen van de kans de korst in evenwijdige verlopende stroken wordt verwijderd.

Volgens weer ven ander kenmerk vaa de inrichting volgens de oïtvinding heeft de atstand tussen de schaven of schaaftollen cen afmeting welke hoofdzakelijk gelijk is aan de afmeting van de breedte van ven door cen schaaf of schaafial verwijderde strook,

Volgens nog cen verder kemnerk van de inrichting volgens de vitvinding zijn de schaven of schaaflollen zodanig in de inrichting opgesteld dat zij gezamenlijk cen hoofdzakelijk V-vorm innemen,

Verdere keranerken en bijzonderheden zullen worden beschreven aan de hand van de tekeningen van een offivoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding,

Figuur 1 toont een perspectivisch amtzicht van cen rechthoekige kaas, zoals cen

Euroblek, 16 Figuur 2a toont con aanzicht van ven zijkant, figuur 2b sen aanzicht van de voorkant van de kaas,

Figuur 3 toont cen perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van een detail van fignur 3. 13 In figuur 1 is getoond een rechthoekige kaas 1, zoals een euroblck, met daarop aangegeven de bovenkant 2 en de onderkant 3 die elk op twee zijranden 4 en $, een onderrand & en een bovenrand 7 aansluiten, met de vier zijkanten, wasrvan alleen de zijkanten 8 en 9 in het perspectief aanzicht van figuur 1 zijn te zien, De zijkanten shuten elk In de vier hoeken op elkaar aan, waarbij in de figuor 1 alleen de aansluiting van de zijkant § op de hoeken 10 en 11 en de aansluiting van de zijkant 9 op de boeken 12 en 16 is aangegeven,

In het aitvoeringsvoorbeeld van de inriehting getoond in figuur 3 wordt bij de werkwijze gebruik gemaakt van een inrichting 13 met een robotarm 14 en met een 23 schaafstation 13, welk schaalstatien in het getoonde oitvoeringssoorbeeld is voorzien cen aantal schaattollen 16 (goor 3), in dit uitvoeringsvoorbeeld zes evenwijdig aan elkaar opgestelde schaaftollen 16a, 16h, 16¢, 16d, 16°, 16 {figuur 4).

De schaafiollen 16 zijn op afstand van elkaar in het schaafstation 15 opgesteld, welke afstand ven afmeting welke hoofdzakelijk gelijk is aan de afmeting die de breedte van een door ven schaaftol verwijderde strook heeft, in het getoonde utvoeringsvoorbeeld omvat het schaafsistion 15 con kast 18. Aan de voorzijde 19 van de kast 18 zijn de schaaftollen 16 voorzien, De schaafiollen 16 zijn zodanig aangebracht dat zij gezamenlijk een hoofdzakelijk, in dit uitvoeringsvoorbeeld omgekeerde, V-vorm innemen, Met deze opstelling wordi de door de schaafiollen 16a, 16b, 16¢, 16d, 16° 161 benodigde in te nemen ruimíe relatief klein gehouden, | î 3 Het schaafstatien 15 is voorzien van middelen met behulp waarvan de schaaftollen 10a, 165, I6c, 16d, 16°, 167 onafhankelijk van elkaar kunnen inveren wanneer de robot 14 de kaas 1 met con bepaalde kracht tegen deze schaafiollen 186-161 aan drak. Hiermee wordt bereikt dat de kracht waarmee cen van de schaaffollen 18a-16f tegen de kaaskorst zankomt een bepaalde grootte niet overschrijdt, Meer in het to bijzonder wordt met dit kunnen mveren of terugwijken van de afzonderlijke schaaftollen bereikt dat de schaaftollen optimaal de contouren in de korst, dat wil zeggen de diverse onelionbeden in de korst, zoals kuitijes of bobbels, kunnen volgen.

Hierdaar wordt verzekerd, dat bij het langs de schaattol of schaafiollen 16a-16f halen van de kaas, niet meer van de kaas wordt afgehaald dan nodig is voor het verwijderen van de korst,

De opbouw en werking van de middelen met behulp waarvan de schaaftollen 16a-16f kamen mveren word! in deze beschrijving onder verwijzing naar fau 4 uitoengezet met betrekking tot één van de schaaftollen, de schasfiol 16d. De opbouw en werking van de andere schaaftollen 162-160 en 163167 correspondeert daarmee,

In het getoonde oitvoeringsvoorbeeld is de schaaftol 16d gemonteerd vp een niteinde 20d van ven staal’ 21d.

Het andere uiteinde 22d van de staaf 21d 1s opgenomen in een buisdeel 23d dat door middel van cen arm 24d aan ven van de zijkanien van de kast 18, in dit uitvoermgsvoorbeeld de zijkant 25, is zanpobrach. Het uiteinde 22d kan in het buisdeel 23d draaien, zodanig dat het ofteinde 20d van de staaf 21d cen beweging naar de voorzijde 19 van de kast 18 toe kan maken en een beweging daar van af kan maken,

In de kast 18 is met betrekking lot iedere schaafiol 16a-16 cen pueumatische cilinder opgenomen waarvan de eilinderiichamen niet is 10 fignnr 4 zijn aangegeven). In gou 4 1s getoond dat de zugerstang 264 van de cilinder door sen opening 27d in ó de voorzijde 19 van de kast 18 uit steekt, De zuigerstang 26d is verbonden aan het uitemde 20d van de staaf 21d, aan welke staaf 21 de schaaftol 16d is verbonden,

Wanneer de kracht waarmee de robotarm 14 de kaas | tegen de schaafiol 164d aan drukt groter is dan de op de cilinderzuigerstang 26d door de perslacht uitgeoelende 3 tegenkracht zal de zuigerslang 26d inschuiven, volgens de pil A in figour 4.

Omgekeerd, wanneer de kracht waarmee de rebotarm 14 de kaas 1 tegen de schaafiol tod aan drakt kleiner is dan de op de cilinderzuigerstang door de perstuchi uitgeoefende tegenkracht zal de zuigerstang 26d uitschuiven, val gens de pijl Bin figuur 4, io

De opbouw en werking van de andere schaafinllen 16a-16¢ en 16167 correspondeert daarmes, zosls aangegeven in figuur 4 met betrekking tot een vande andere schaafiollen, schaaftol 16e, die is aangebracht aan de staaf 21e, welke met het uiteinde Ze is verbonden aan de zuigerstang 26¢.

IN

In plaats van perslucht kan ook gebruik worden gemaakt van anders middelen met behulp waarvan gen tegenkracht kan worden gegeven, Za is denkbaar om het buisdeel 23d te voorzien van zen veermildel, bijv, een torsieveer of drokveer of dergelijke, waarbij het uiteinde 22d van de staaf in het buisdeel 23d kan draaien tegen de drok van dit veernidded in,

Echter, met het gebruik van zen pneumatische cilinder is er de mogelijkheid om de boeveelheid har, en daarmee de druk die op de cilinderzuiger en de daaraan via de augerstang 26d verbonden schaafiel 16d wordt uitgeoefend, eenvoud! g inte stellen, dit in afhankelijkheid van de soort kaas (oud/jong) die moet worden ontkorst, Zo zal : de druk hoger gekozen worden wanneer het cen ouds (hardere) kaas betreft, zodat de door de schaafiol 16d oitgeoefende tegeukracht voldoende is om de korst ie verwijderen. 36 Met de workwijzs volgens de uitvinding kunnen allerlei vormen van kaas worden ontkorst, zoals ronde kazen, rechthoekige kazen, vierkante kazen en dergelijke, en kazen van allerlei leeftijden.

Hieronder wordt de werkwijze volgens de oiivinding met betrekking tot cen rechthoekige kaas, zoals sen curoblok, toegelicht,

In het in figear 3 afgebeelde afvoeringsvoorbeeld Is naast ven robot 14 cen verdere robot 17 opgesteld. DM hoeft echter niet. Bij de werkwijze kan ook gebruik worden 3 gemaakt van slechis den robot,

Ue kaas 1 komt aan op een aanvoerband en komt op een rollenbaan terecht. Zoalsis te zien in figuur 3 is ven contreerunit 18 voorzien Deze zorgt ervoor dat de kaas 1 netjes in het gndden gt zn in de Jongte on breedte gemeten wordt, Met behulp van deze meting kunnen de robot 14 en de robot 17 zodanig worden bestand dat deze de kaas aan de bovenkant 2 of onderkant 3 to het midden van het viak oppakken en de kaas volgens een bepaald traject langs het schaafslation 15 met de schaafiollen 16a- 161 heen en weer bewegen,

In het in figuur 3 getoonde nitvoeringsvoorbeeld pakt de robot 14 pakt de kaas bij de bovenkant 2 met een zuiguap op eu brengt de kaas richting het schaafstation 15, Met is Sin van de schaaftollen 16a, 18h, 16¢, 16d, 1 167 worden door de robot 14 twee zijkanten 8, 9 of alle zijkanten van de kaas geschaafd. De robot 14 beweegt daarbij de zijkanten &, 9 langs één van de schaafiollen, bijvoorbeeld in drie heen en weer gaande bewegingen, Een heengaande beweging, een teraggaande beweging en cen weer heen gaande beweging. zodat de korst op de zijkant 8 in drie stoken A Bent wordt verwijderd, zoals is te zien in Signe Za, Afhankelijk van de dikte van de kaas kan de robot deze minder dan wel meer keren fangs de schaaftol halen, dan wel langs meer dan een schaaftol halen,

Daarna draait de robot 14 de kaas 1 en plaats deze met de onderkant 3 tegen de zes 35 schaaftollen 162-167 en laat de robot 14 de onderkant 3 van de kaas vanaf de zijrand 4 nam de zijrand 5 een beweging langs de schaafiollen 164-161 maken.

In bet getoonde witvoeringsvoorbeeld zijn de schaaftollen 162-16f op afstand van elkaar in de mrichung 13 opgesteld, waarbij de afstand tissen de schaafiellen cen afmeting heaft welke hoofdzakelijk gelijk is aan de afineting die de breedte van een door con enkele schaal! verwijderde strook heef. Zoals is te zien in het dei] van

Gur 4 zijn de schaaftollen 16 zodaug in de inrichting opgesteld dat zij gezamenlijk zen hoofdzakelijk V-vorm innemen, Hiermee wordt bereid dat wameer de robot 14 de kaas | mel de bovenkant 2 of de onderkant 3 langs de schaafiollen 162-161 houdt de kaas 1 gelijkmatig door de schaafiollen 16 wordt ondersteund. Verder wordt met deze opstelling bereikt dat de door de schaaliolion 16a, 165, 16¢, 16d, 16° 161 inte amen mimte relatief klem kan worden gehouden.

Bij het langs alle zes schasftollen 162-16 halen van de kaas wordt de korst in evenwijdige verlopende stroken DL, ELF, G, Hen Ì van de onderkant 3 verwijderd, zoals is te zien in de figuor Zh

Tussen de afgeschaafde stroken D-1 zijn er stroken waar de korst nog aanwezig is De 19 robot 14 verplaatst de Kaas cen stuk opzij ten opzichte van de schaaftollen 16a-168, en de robot 14 laat de kaas nu vanaf de zijrand 5 naar de zijrand 4 opmieuw cen beweging langs de zes schaafiollen 16a-¢ maken, en met welke tweede bewegingen de resterende stroken van de voorkant van de kaas worden afgehaald, Met in totaal twee bewegingen van, in dit uitvoeringsvoorbeeld, in totaal twaalf stroken wordt de ts korst van de onderkant 3 verwijderd.

Het aantal te gebruiken schaafiolien en bel aantal te verwijderen stroken zijn vanzelfsprekend athankelifk van de afmetingen van de to omkorsten kaas,

Gok is mogelijk dat de stroken van de onderkant 3 respechevelijk de bovenkant 2 28 van de kaas getoond in de Bgoren 1, 2a on 2b, worden verwijderd in een beweging die vanaf de onderrand 6 naar de bovenrand 7 verloopt. In dat geval wordt de onderkant 3 respectievelijk bovenkant 2 doer de robot 14 langs slechts cen gedeelte van de schaaftollen 162-167 bewogen, bijvoorbeeld alleen langs de schaaftollen 16a- 16d, en waarbij met in tofaal twee bewegingen van in totaal zecht stoken de korst van de ouderkant 8 of bovenkant 2 wordt verwijderd. in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de inrichting voorzien van sen verdere robot 17, Na het verwijderen van de korst van de onderkant 3 van de kaas beweegt de robot 14 de kaas naar de verdere robot 17 die de kaas bij de onderkant 3 vastpakt

Vervolgens plaatst de verdere robot 17 de kaas met de bovenkant 2 tegen de zes schaafiollen 16a-168 en herhaalt de twee bewegingen omhoog en omlaag langs de schaaftollen 162-160 Na het schaven wordt de kaas door de verdere robot 17 op een van de twee weglegposities 19 neergelegd.

in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van een iwichting met twee robots 14, 17, waarbij de robot 14 de kaas overgeeft san de verdere robot 17. ok is mogelijk een vitvoering waarbij de robot 14 de kaas op cen transportband legt en de verdere robot 17 de kaas weer oppakt, Ook is mogelijk zen uitvoering waarbij $ gebruik wordt gemaakt van meer dan twee robots, of een uitvoering waarbij gebruik wordt gemaakt van alleen dn robot. In dat geval legt de enkele robot, na bet verwijderen van de korst van de onderkant van de kaas, de kaas neer op een houder met naddelen om de Kaas vast te houden, bijv, met klenarmen, en waarbij de houder de Kaas omdraait en op een vlak neerlegt, en van waaraf de enkele robot de kaas to weer oppakt en voor het ontkorsten van de bovenkan langs de zes schaafiolien haal.

De werkwijze en Inrichting volgens de aitvinding vergen relatief weinig ruimte en apparatuur, terwijl de bij de werkwijze vrijkomende snippers zich In een slechts kleine namte verspreiden,

Meer in het bijzonder is in figuur 3 te zien, dat het verwijderen van de korst op steohts dén Joval 27 gebeurt, bij het schaafstation 15, waarbij de kaasmippers zich slechts nunmpaal verspreiden, en kannen worden opgevangen in de daarvoor aanwezige container 28, met daarmee een vergaande beperking van de hoeveelheid oppervlakken en apparatuar welke blootstaan aan vrijkomende korstsippers. 28

Claims (16)

1. Conclusies Werkwijze voor het ontkorsten van kazen, waarbij gebruik wordt gemaakt van eon inrichting met tenniivste dén robotarm en met tenminste één machinale schaaf, S met het kenmerk, dat de schaaf op cen vaste plaats in de inrichting is opgesteld en is voorzien van middelen met behulp waarvan deze bij ven daarop uiigeoetende kracht kan terugwijken of inveren, waarbij de robotarm de kaas van een aanvoer opneemt, vasthoudt en langs de schaaf beweegt. 19
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de te ontkorsten kaas wordt gevormd door ven kaas met een bovenkant en cen onderkant die clk op twee zijranden, een bovenrand en cen onderrand aansluiten, en iet vier zijkanten die olk in hoeken op elkaar aansluiten, waarbij de robotarm een of meer zijkanten tussen de twee op de betreffende zijkant aanshutende hoeken in een of meer heen en weer is gaande bewegingen langs tenminste één schaaf haalt,
3. 3. Werkwijze volgens conclusie of 2, met het kenmerk, dat de te omkorsten Kaas wordt gevormd doer cen kaas met sen bovenkant en een onderkant die elk op twee zijranden, een bovenrand en oen onderrand aansluiten, en met vier zijkanten die elk in hoeken op elkaar aanshuten, waarbij de robotarm de bovenkant of onderkant in ven reeks, inssen de twee zijranden, of de bovenrand en onderrand, heen en weer gaande bewegingen langs twee of meer evenwijdig aan elkaar opgestelde schaven haalt,
4. 4 Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de robotarm de bovenkant of onderkant Jangs twee, drie, vier, vijf, zes of meer schaven haalt.
5. 5. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de robotarm de bovenkant of onderkant langs zes schaven haalt,
6. 6. Werkwijze volgens cen der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de schaaf wordt gevormd door een schaaftol.
7. 7. Inrichting voor bet onikorsten van kazen, omvattende tamninste cen robotarm met middelen voor het vastpakken van cen kaas, zoals met vacuiin of zuignappen, en met tenminste &én machinale schaaf, met het kenmerk, dat de schaaf op een vaste plaats in de inrichting is opgesteld en is voorzien van middelen met bebulp waarvan deze bij cen daarop wigeoefende kracht kan terugwijken of inveren, en waarbij de robotarm is aangepast om te kaas vast te houden en langs de schaaf te bewegen.
8. 8. Inrichting volgens conclusie 7, ret het kemmerk, dat de middelen, met behulp waarvan ven schaaf bij con daarop uitgeoefende kracht kan terugwijken of inveren, worden gevormd door een schaafstation omvattende zen kast waaraan een buisdeel is voorzien, waarbij in het buisdeel een ene uiteinde van een staaf draaibaar Is opgenomen, lerwijl aan het andere uiteinde van de genoemde staaf de schaaf is voorzien. waarbij met con draaien in het buisdeel van het ene uiteinde, het andere aiteinde met de schaaf een beweging naar een voorzijde van de kast toe kan maken IN en ven beweging daar van al kan maken, waarbij veermiddelen zijn voorzien, met behulp waarvan de beweging van de schaaf naar de voorzijde toe tegen veerdruk plaaisvindt, en de beweging van de schaaf van de voorzijde af onder veerdrak plaatsvindt
9. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de veermiddelen worden gevormd door een preumatische cilinder waarvan de zuigerstang is verbonden aan het andere niteinde van de staaf, waarbij, met een in- on uitschuiven van de cilinderstang het andere uiteinde van de staal’ met de schaaf de beweging naar de voorzijde van de kast toe maakt en daar van af maakt.
10. 10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de veermiddelen worden gevormd door een in bet buisdeel voorzien veermiddel, zoals ven torsieveer of drukveer of dergelijke, zodanig dat het ene uiteinde van de staaf in bet buisdeel tegen de druk van dit veormiddel In kan drazien, 38
11. 11. Inrichting volgens conclusie 7, 8,9 of 19, met het Kenmerk, dat daarin twee, drie, vier, vijf, zes of meer evenwijdig aan elkagr opgestelde schaven zijn voorzien,
12. 12. Inrichting volgens conclusie 7, 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat daarin zes schaven zijn voorzien,
13. 13. Inrichting volgens conclusie 7, 8,9, 19, 11 of 12, met het kenmerk, dat een schaaf wordt gevormd door zen schaafiol,
14. 14, Inrichting volgens conclusie 7, 8,9, 19, 11, 12 of 13 wet bet kenmerk, dat de schaven of schaaftollen op afstand van elkaar in de inrichting gestel zijn opgesteld, zodanig dat bij het langs de schaven halen van de kaas de korst in evenwijdige verlopende stroken wordt verwijderd.
15. 15. Jnrichüng volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de afstand tussen de schaven of schaaftollen een afmeting heeft welke hoofdzakelijk gelijk is aan de afrneting die de breedte van cen door een schaaf of schaafiol verwijderde strook hoeft,
16. 16. Inrichting volgens eender voorgaande conclosies 11, 12, 13, 14 of 15, mei het kenmerk, dat de schaven of schaaftollen zodanig in de inrichting zijn ongesteld dat zij gezamenlijk een hoofdzakelijk V-vorm innemen, 30