NL1033475C2 - Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays. Download PDF

Info

Publication number
NL1033475C2
NL1033475C2 NL1033475A NL1033475A NL1033475C2 NL 1033475 C2 NL1033475 C2 NL 1033475C2 NL 1033475 A NL1033475 A NL 1033475A NL 1033475 A NL1033475 A NL 1033475A NL 1033475 C2 NL1033475 C2 NL 1033475C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
substrate
conveyor track
holder
filling
template
Prior art date
Application number
NL1033475A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Frans Taco Visser
Original Assignee
Visser S Gravendeel Holding
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1032932A external-priority patent/NL1032932C1/nl
Application filed by Visser S Gravendeel Holding filed Critical Visser S Gravendeel Holding
Priority to NL1033475A priority Critical patent/NL1033475C2/nl
Priority to PCT/NL2007/000290 priority patent/WO2008063053A1/en
Priority to EP07851857A priority patent/EP2088849A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033475C2 publication Critical patent/NL1033475C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/081Devices for filling-up pots
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/088Handling or transferring pots

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Supplying Of Containers To The Packaging Station (AREA)

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VULLEN VAN EEN SUBSTRAATHOUDER ZOALS POTTEN OF TRAYS
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het 5 vullen van substraathouders zoals potten of trays, en op een werkwijze voor het vullen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een vuleenheid die in de inrichting kan worden toegepast.
Het is bekend om potten te vullen met een stortbaar • 10 materiaal, in het bijzonder teeltsubstraat, zoals potgrond, waarbij de potten in een lijn door middel van na elkaar geplaatste modules worden behandeld. De lijn strekt zich uit in een lengterichting waarbij de potten of de tray met potten tussen de diverse modules wordt verplaatst. In de modules 15 worden één of meer bewerkingen uitgevoerd. Dit gebeurt veelal intermitterend, dit wil zeggen de trays of potten worden versneld of stilgezet. Daarbij vormt één van de modules voor de verwerking van de substraathouder de bottleneck omdat deze de laagste verwerkcapaciteit heeft van die lijn. De 20 langzaamste module bepaalt de verwerksnelheid van de hele lijn.
Daarnaast bestaan er verschillende soorten substraathouders, zowel potten van verschillende groottes als trays met verschillende afmetingen. Het is een bekend 25 probleem dat één lijn geschikt is voor één soort pot of één soort tray. Om een lijn om te bouwen voor een pot of tray van een andere grootte, zijn aanzienlijke ingrepen door de operator noodzakelijk.
Het doel van de uitvinding is de bekende inrichting met 30 verschillende modules beter op elkaar af te stemmen. Een bijzonder doel van de uitvinding is om de oppervlakte die nodig is voor de inrichting in een hal te verkleinen.
1033475 2
Dit en andere doelen worden volgens de uitvinding bereikt door middel van een inrichting die een gestel omvat en waarbij aan het gestel een eindloze transportbaan is aangebracht. De eindloze transportbaan is voorzien van 5 ondersteuningsvlakken voor het ondersteunen van één van de substraathouders of van een houder of sjabloon voor substraathouders. De ondersteuningsvlakken kunnen worden gevormd door een transportbaan, een eindloze ketting, riem of band, door losse vlakken die door de transportbaan worden 10 gedragen, of door aparte houders die na elkaar met de transportbaan zijn verbonden. De transportbaan bestaat uit een reeks opeenvolgende ondersteuningsoppervlakken, die bij beweging van de baan langs de opgestelde modules worden gevoerd.
15 Op het ondersteuningsvlak kan een of een aantal trays geplaatst worden, kunnen één of meerdere potten geplaatst worden of kunnen andere substraathouders geplaatst worden.
Bij voorkeur heeft de transportbaan tenminste een eerste part dat in hoofdzaak recht doorgaand is. Daarnaast is de 20 transportbaan uitgevoerd met tenminste een tweede part dat rond een middelpunt wordt geleid. Hierdoor is het mogelijk de transportbaan eindloos te maken. Dezelfde ondersteuningsvlakken worden telkens opnieuw gebruikt. De transportbaan is rondgaand. Hierdoor wordt afgezien van een 25 lange recht doorgaande lijn welke een groot oppervlak in een verwerkhal vereist.
Bij voorkeur zijn langs/over/op/naast de transportbaan modules geplaatst waarmee substraathouders op de transportbaan, in het bijzonder op de ondersteuningsvlakken, 30 kunnen worden geplaatst, waarmee de geplaatste substraathouders kunnen worden gevuld en waarmee de substraathouder na het vullen kunnen worden afgevoerd. Er kunnen nog meer modules zijn. In een uitvoering kan één 3 module ingericht zijn voor het uitvoeren van meerdere taken. Een uitvoering is de module een eenheid of integrale eenheid van het gestel.
De modules zijn bij voorkeur met het gestel verbindbaar 5 en/of kunnen ten opzichte van het gestel worden gepositioneerd. De modules kunnen gemakkelijk verwisselbaar zijn of kunnen verstelbaar zijn. Hierdoor kunnen substraathouders van verschillende afmetingen worden behandeld.
10 Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm voorziet erin dat tenminste één module geplaatst is langs het eerste part en tenminste een tweede module geplaatst is langs het tweede part. Hierdoor vindt een ruimtebesparing plaats. Het deel van de transportbaan dat rond een middelpunt wordt geleid, in het 15 bijzonder wanneer dit een keerpunt is waarbij bijvoorbeeld 180’ wordt gedraaid, wordt op deze wijze op effectieve wijze gebruikt waardoor een verdere ruimtebesparing optreedt. Het is niet bekend uit de stand van de techniek om een transportbaan welke tenminste een deels recht doorgaand part 20 heeft, te voorzien van een module in het rondgaande deel voor het uitvoeren van een bewerking aan de substraathouders. De modules die in een lijn volgens de stand van de techniek worden gebruikt, zijn ook niet geschikt om in een rondgaand deel van de transportbaan toe te passen. Door het plaatsen 25 van één module langs het tweede part wordt ook dit deel van de transportbaan op effectieve wijze gebruikt. De transportbaan heeft bij voorkeur twee 180' boogdelen. Bij voorkeur worden modules in beide tweede parten toegepast.
De straal van de cirkelboog die in het tweede part wordt 30 afgelegd door de transportbaan is meer dan 30cm, in het bijzonder meer dan 50 cm. Hierdoor wordt een cirkelboog verkregen van ten minste lm in het bijzonder meer dan 1,58 m.
4
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de tweede module tenminste voorzien van één bewerkmiddel voor het uitvoeren van een bewerking met betrekking tot het vullen van de substraathouder, waarbij dat bewerkmiddel gelagerd is rond 5 het middelpunt. Hierdoor wordt een bewerkmiddel verkregen dat eenzelfde baan van beweging kan uitvoeren als de door de transportbaan en de desbetreffende ondersteuningsvlakken uitgevoerde baan. Het bewerkmiddel kan de baan gedeeltelijk volgen. Tijdens dit volgen kan het bewerkmiddel substraat in 10 de houders storten.
Bij voorkeur is het bewerkmiddel boven een transportbaan geplaatst. Hierdoor zijn de met de opening naar boven geplaatste substraathouders op de ondersteuningsvlakken toegankelijk en kan een bewerking aan de bovenzijde 15 plaatsvinden.
In een bijzondere uitvoeringsvorm is het bewerkmiddel ten minste tijdelijk gesynchroniseerd beweegbaar met de transportbaan. Door de synchrone beweging kan het bewerkmiddel tijdens vrijwel de volledige rondgang rond het 20 middelpunt die de transportbaan maakt, met de transportbaan en dus met de ondersteuningsvlakken meebewegen. In het bijzonder wordt hier een volgen van de transportbaan rond een hoek van tenminste 90', in het bijzonder meer dan 160’ uitgevoerd.
25 Hierdoor wordt tevens een bewerkmiddel verkregen dat rond haar as, het middelpunt, kan roteren waardoor datzelfde bewerkmiddel telkens opnieuw kan worden gebruikt voor het uitvoeren van een bepaalde bewerking. Het bewerkmiddel kan hier een continue snelheid houden, welke snelheid gelijk is 30 aan de snelheid van de transportbaan. Door de roterende beweging van het bewerkmiddel wordt voorkomen dat het bewerkmiddel schokkerig de transportbaan volgt, wat kan leiden tot versnelde slijtage van de inrichting.
5
Het gestel is bij voorkeur voorzien van een aandrijfmiddel voor de transportbaan. Bij voorkeur is het bewerkmiddel, dat synchroon beweegbaar is, gekoppeld aan het aandrijfmiddel. Hierdoor kan de synchronisatie in stand 5 worden gehouden, ook wanneer de transportbaan van snelheid wisselt, of bij het opstarten van de lijn. In het bijzonder vindt een koppeling plaats van het geleidingsmiddel van de transportbaan rond het middelpunt en het rond het middelpunt gelagerde bewerkmiddel.
10 In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het bewerkmiddel een draaibare schijf welke voorzien is van uitsparingen die in hoofdzaak overeenkomen met de ondersteuningsoppervlakken van de transportbaan. In het bijzonder worden de uitsparingen gebruikt voor het daarin plaatsen van sjablonen. De sjablonen 15 hebben uitsparingen die overeenkomen met de op de ondersteuningsvlakken geplaatste, liefst volgens een vast patroon, substraathouders. Met één of meer sjablonen kunnen dan één of meer ondersteuningsvlakken met één of meer substraathouders worden gevolgd.
20 Het heeft de bijzondere voorkeur dat het bewerkmiddel gekoppeld is aan een aandrijfmiddel voor het laten uitvoeren van een reciproque beweging van dat bewerkmiddel langs de transportbaan. Door het telkens herhalen van de beweging wordt op in hoofdzaak dezelfde plaats de bewerking telkens 25 uitgevoerd.
Het heeft de voorkeur dat de transportbaan en aan de transportbaan gekoppelde ondersteuningsvlakken gekoppeld zijn met één aan het gestel aangebrachte aandrijving. De transportbaan en alle ondersteuningsvlakken kunnen hierdoor 30 met één aandrijving worden bewogen, welke aandrijving dan wordt ingesteld in overeenstemming met de capaciteit van de module met de laagste capaciteit.
6
Het betreft in het bijzonder een aandrijving voor de transportbaan welke ingericht is om de transportbaan continu of intermitterend aan te drijven. De transportbaan wordt in een uitvoeringsvorm met een continue snelheid bewogen in 5 werking. Hierdoor zal het bufferen tijdelijk opslaan of het ophopen van de substraathouders niet mogelijk zijn. Hierdoor is het telkens versnellen en afremmen van de substraathouders uitgesloten. Een dergelijke continue aandrijving is mede mogelijk gemaakt door het bewerkmiddel van de tweede module 10 dat aan de transportbaan is gekoppeld. Juist door dit meebewegen, in het bijzonder rondom hetzelfde middelpunt waaromheen de transportbaan wordt geleid, is een meer continue verwerking mogelijk zonder daarbij de substraathouders telkens intermitterend te bewegen. Dit is in 15 het bijzonder voordelig bij een bewerking die meer tijd nodig heeft, zoals het vullen/storten. Bij de vullijnen volgens de stand van de techniek is de vulmachine vaak de bottleneck.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de tweede module een vuleenheid voor het vullen van een 20 substraathouder met substraat, en omvat de vuleenheid een voorraadhouder die vulbaar is met substraat en afgeefmiddel voor het geleiden van het substraat uit de voorraad in de substraathouder. Het is volgens de uitvinding bijzonder voordelig om het vullen van de substraathouders in het 25 gebogen traject van de transportbaan uit te voeren. Door de substraathouders/ondersteuningsoppervlakken tijdens de rondgang rond het middelpunt te volgen met een daartoe geschikt bewerkmiddel, kan het vullen van de substraathouder over een langer traject dan bekend is uit de stand van de 30 techniek plaatsvinden, terwijl daarbij de substraathouders een continue beweging uitvoeren, in tegenstelling tot de stand van de techniek, waarbij bij het vullen het in hoofdzaak op een stilstaande locatie positioneren van de 7 substraathouder nodig is. Het is het positioneren van de vuleenheid in het tweede part dat de continue beweging van de transportbaan mogelijk maakt.
Het is bijzonder voordelig wanneer de voorraadhouder 5 beweegbaar is ten opzichte van het afgeefmiddel. Hierdoor wordt het mogelijk het afgeefmiddel af te stemmen op de beweging van de substraathouders die moeten worden gevuld, terwijl de voorraadhouder een andere beweging uitvoert.
Bij voorkeur wordt het afgeefmiddel gevormd door een 10 sjabloonhouder met sjablonen. De sjablonen, bij voorkeur voorzien van uitsparingen die overeenkomen met de mond van een substraathouder welke op de ondersteuningsvlakken plaatsbaar zijn, kunnen worden gebruikt als geleidingsmiddel voor het in de mond van de substraathouders geleiden van het 15 substraat.
Daarnaast is het gebruik van een sjabloon gunstig voor het snel kunnen aanpassen van de inrichting aan substraathouders met andere afmetingen. Het sjabloon kan in de sjabloonhouder worden vervangen en kan worden afgestemd op 20 de op de ondersteuningsvlakken te plaatsen substraathouders.
Het is daarbij verder voordelig dat de vuleenheid een tussen transportbaan en voorraadhouder geplaatste, rond het middelpunt gelagerde met het gestel verbonden sjabloonhouder omvat, welke voorzien is van uitsparingen waarin de sjablonen 25 met de openingen voor de substraathouders opneembaar zijn.
De sjabloonhouder beweegt bij voorkeur gesynchroniseerd met de transportbaan. Terwijl de ondersteuningsvlakken met daarop de substraathouders rond het middelpunt worden geleid, volgt het sjabloon dat in de sjabloonhouder is geplaatst 30 diezelfde beweging rond dat middelpunt. Hierdoor kan de sjabloonhouder gesynchroniseerd bewegen met de substraathouders, welke dan gevuld kunnen worden.
8
In een voorkeursuitvoeringsvorm is de sjabloonhouder in hoofdzaak een vlakke schijf welke voorzien is van een opstaande omtreksrand, waarbij in de schijf de uitsparingen voor de te plaatsen sjablonen zijn aangebracht. De openingen 5 voor de sjablonen komen in hoofdzaak overeen met de respectievelijke ondersteuningsvlakken voor de substraathouders. Sjabloon en bovenzijde van de schijf vormen een vlak.
Het is bijzonder voordelig de schijf te voorzien nabij 10 het middelpunt van uitsparingen voor het afvoeren en opvangen van substraat. Het substraat wordt op de schijf geplaatst en kan daarbij de openingen in de sjablonen vallen in de monden van de substraathouders. Er kan gewerkt worden met een overmaat aan substraat. Hierbij kan een deel van het 15 substraat verloren gaan, wat kan worden afgevoerd via de nabij het middelpunt aangebrachte openingen.
In een andere uitvoering is een borstelmodule gepositioneerd na de vulmodule, bij voorkeur tevens in het tweede part van de lijn volgens de uitvinding. De 20 borstelmodule is ingericht om substraat op te vangen en terug te voeren naar de vulmodule. Hierdoor wordt verlies van substraat tegengegaan.
In een bijzonder uitvoering zijn één of meer borstels aangebracht nabij een stroomafwaarts einde van de vulmodule, 25 in het bijzonder stroomafwaarts van de voorraadhouder voor substraat. De borstels kunnen in het bijzonder stroomopwaarts van de plaats waar de substraathouder weggevoerd worden van het sjabloon zijn geplaatst. Die borstels zijn ingericht om substraat van de schijf af te vegen, in het bijzonder 30 substraat naar het midden van de schijf te voeren. Het niet in de substraathouders gevoerde substraat wordt naar het midden van de schijf bewogen. Dit substraat zal worden teruggevoerd naar een positie stroomopwaarts van de 9 voorraadhouder. Dit teruggevoerde substraat kan worden hergebruikt. Een dergelijk direct terugvoeren, zonder nieuwe opvang etc., leidt ertoe dat het substraat zonder structuurbederf kan worden hergebruikt. Het middendeel van de 5 schijf is nu dicht. Het substraat wordt nabij het midden verzameld.
De borstelmodule die stroomafwaarts van de vulmodule is geplaatst in het tweede part van de transportbaan is bij voorkeur een door een motor aangedreven radiaal op de 10 sjabloontafel gericht beweegbare module die is ingericht voor het naar een middenpunt van de sjabloontafel voeren van substraat dat uit de vulmodule is ontsnapt. Eventueel is de borstelmodule stroomopwaarts van een aandrukmodule geplaatst die het substraat aandrukt in de trays/potten. De 15 borstelmodule kan zijn ingericht om over de tafel en over de sjablonen te bewegen.
In een verdere bijzonder uitvoeringsvorm is het afgeefmiddel van de vulmodule, in het bijzonder de voorraadhouder voor substraat, voorzien van een mond. Deze 20 bevindt zich nabij de stroomopwaartse zijde. Substraat, in het bijzonder het her te gebruiken substraat dat aanwezig is op de schijf, kan hierdoor in de voorraadhouder van substraat worden gebracht. In het bijzonder zijn rond de mond, in het bijzonder naar het midden en naar de buitenomtrek van de 25 schijf gerichte borstels aangebracht. Deze leiden aanwezig substraat in de mond. Door de relatieve beweging van de schijf ten opzichte van de voorraadhouder van de vulmodule wordt het substraat in de voorraadhouder geleid.
In een uitvoering kan in de voorraadhouder een schot zijn 30 aangebracht dat de voorraadhouder verdeeld in twee delen. Een eerste deel nabij de stroomopwaartse zijde van de houder, is ingericht voor het ontvangen van hergebruikt substraat, in 10 het bijzonder via de mond. Het tweede deel is ingericht op het ontvangen van 'vers' substraat uit een grote voorraad.
In een uitvoeringsvorm is in het tweede part van de lijn, in het bijzonder nabij of op het zelfde deel als waarop de 5 vulmodule actief is, een boormodule gepositioneerd voor het boren van een gat in het aangebracht substraat in de pot, potten of trays. Daarbij wordt in het bijzonder het boren uitgevoerd door de opening van het sjabloon heen. Hierdoor kan geboord substraat gemakkelijk worden opgevangen en 10 afgevoerd, waardoor vervuiling van de werkplek wordt geminimaliseerd en hergebruik wordt geoptimaliseerd.
De boormodule kan één, twee of meer bewerkingen uitvoeren. De bewerkingen worden stroomafwaarts van de voorraadhouder of het substraat afgeefmiddel uitgevoerd. De 15 boormodule omvat bij voorkeur een aandrukmodule. Deze wordt vrijwel altijd gebruikt. De module drukt het substraat dat op de pot/tray rust in de mond van de pot/tray. De aandruk module heeft bij voorkeur met de sjablonen overeenstemmende aandrukdelen. De aandrukdelen kunnen door de 20 sjabloonopeningen heen geleid worden. Door het substraat aan te drukken, wordt voorkomen dat substraat verloren gaat. Wanneer de potten/trays worden bewogen ten opzichte van de vulmodule, in het bijzonder ten opzichte van de schijf met sjabloon openingen, zou substraat dat niet is aangedrukt van 25 de pot geschoven kunnen worden en verloren gaan. Dit wordt nu voorkomen. Dezelfde module kan ook de boorbewerking uitvoeren. Beide bewerkingen vinden bij voorkeur plaats in het tweede part, dat wil zeggen het rondgaande part van de transportbaan voor het uitvoeren van bewerkingen aan de 30 tray/pot.
Het is verder voordelig dat de voorraadhouder gelagerd verbonden is met het gestel rondom hetzelfde middelpunt en gekoppeld is aan een aandrijving die is ingericht om een 11 reciproque beweging uit te voeren. De voorraadhouder houdt daarbij bij voorkeur in hoofdzaak dezelfde plaats en beweegt daar heen en weer. Daarbij wordt bij voorkeur telkens kortstondig het voortbewegend sjabloon gevolgd. Tijdens dit 5 volgen kan substraat door het sjabloon in de substraathouders gebracht worden. Daarna stopt het volgen en beweegt de voorraadhouder naar het volgende, aankomende sjabloon met daaronder een volgend ondersteuningsvlak waarop substraathouders zijn aangebracht. De voorraadhouder beweegt 10 hierdoor ten opzichte van de continue stroom aan de ondersteuningsvlakken over de substraathouders en het substraat wordt daarbij deels in de monden van de substraathouders geschoven. Hiermee kan de vullingsgraad van de substraathouders worden bepaald alsmede kan een gunstige 15 dichtheid van het substraat in de substraathouders worden verkregen.
Bij voorkeur is de voorraadhouder een taartvormige bak.
De taartvormige bak kan de reciproque beweging langs een deel van de gekromde baan van de transportbaan volgen.
20 In een voorkeursuitvoeringsvorm is de vuleenheid voorzien van een aandrijfmiddel. Dit kan een apart aandrijfmiddel zijn. Het aandrijfmiddel kan bijvoorbeeld met het sjabloon overeenkomstige aandruknokken omvatten.
In een uitvoeringsvorm zijn in de voorraadhouder in 25 hoofdzaak dwars op de bewegingsrichting aangebrachte balken aangebracht, die in de nabijheid van de sjabloonhouder zijn geplaatst. Bij de beweging over de sjabloonhouder heen, waarbij de voorraadhouder ten opzichte van de sjabloonhouder beweegt, bewegen deze balken over de in het sjabloon 30 aangebrachte uitsparingen, waarbij deze balken als aandrukelementen fungeren.
Het is bijzonder voordelig wanneer de eindloze transportbaan gevormd wordt door een ketting of riem, en dat 12 de ondersteuningsoppervlakken zijn aangebracht op aan de ketting gekoppelde houders. De houders kunnen voorzien zijn van haken die in de riem kunnen worden gehaakt. De houders worden op regelmatige afstand van elkaar aangebracht. De 5 houders kunnen afneembaar van de riem zijn. De houders hebben telkens dezelfde oppervlakken. De houders kunnen zijn voorzien van een patroonhouder voor het in een vast patroon op de ondersteuningsoppervlakken plaatsen van de substraathouders. Doordat een eindloze transportbaan wordt 10 gebruikt, worden de houders telkens opnieuw gebruikt. Daarbij worden de houders op effectieve wijze teruggevoerd naar een beginpositie van de inrichting. Ook hierdoor wordt een ruimtebesparing verkregen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting 15 voor het verwerken van potten of trays omvattende een ketting, waarbij aan de ketting houders kunnen worden aangebracht. De houder kunnen twee of meer potten ondersteunen. De houders zijn verbindbaar met de ketting. Zij kunnen aan de ketting worden gehangen. De houder kunnen 20 worden voorzien van specifieke ondersteuningsmiddelen die zijn ingericht voor het ondersteunen van potten van een bepaalde grootte. Hierdoor wordt een inrichting verkregen waarbij het gebruiksgemak is verhoogd omdat de inrichting sneller kan worden omgebouwd om te worden gebruikt in 25 combinatie met potten of trays van een andere afmeting. Door het vervangen van de specifieke ondersteuningsmiddelen kan een aantal potten van een andere grootte door de aan de ketting gemonteerde houder worden ondersteund en in de lijn worden verwerkt. Doordat meerdere potten door één houder met 30 het specifieke ondersteuningsmiddel kunnen worden ondersteund neemt de tussenruimte tussen de respectievelijk te verwerken potten in de lijn af, waardoor de capaciteit wordt verhoogd. De potten kunnen dichter op elkaar in de lijn worden 13 aangebracht. Er is tevens een specifiek ondersteuningsmiddel voor trays. De trays worden door het ondersteuningsmiddel op een bepaalde hoogte gebracht. Hierdoor kunnen zowel de trays, die vaak minder hoog zijn dan de potten, in dezelfde 5 lijn/inrichting als de hogere potten worden verwerkt. De hoogte van de potten komt overeen met de bovenzijde van de ondersteunde tray. De ombouw van de lijn voor de gebruiker is hierdoor aanzienlijk beperkt.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een vuleenheid. 10 De vuleenheid is plaatsbaar als module in een inrichting voor het vullen van substraathouders zoals potten en trays. De vuleenheid omvat een rond een middelpunt gelagerde sjabloonhouder met uitsparingen voor meerdere sjablonen en een rond het middelpunt gelagerde ten opzichte van de 15 sjabloonhouder en over de sjabloonhouder beweegbare voorraadhouder voor het substraat. Hierdoor wordt een vuleenheid verkregen welke werkzaam is in een boogvormig deel van de transportbaaninrichting waarin een module is geplaatst. Bij voorkeur voert de voorraadhouder daarbij een 20 reciproque beweging uit doordat deze aan een zodanige aandrijving is gekoppeld. De sjabloonhouder met sjablonen is ingericht op het volgen van de continu bewegende en volgens een vast patroon ingericht substraathouders, waarbij het sjabloon passend op de monden van de substraathouders wordt 25 geplaatst. Vervolgens kan het substraat door de openingen in de monden van de substraathouders worden aangebracht, in het bijzonder onder werking van de zwaartekracht. Daarbij wordt de voorraadhouder telkens over die openingen heen bewogen waarbij de voorraadhouder zowel een volgende beweging als een 30 beweging tegengesteld aan de bewegingsrichting van de substraathouders maakt.
De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vullen van potten of trays met een substraat. De werkwijze 14 verschaft substraathouders zoals potten of trays. Tevens worden een aantal modules zoals een vuleenheid, verschaft welke zijn ingericht voor het uitvoeren van een handeling met betrekking tot het vullen. Het substraat wordt in de 5 substraathouders gebracht door deze te vullen. Daarbij worden de substraathouders ondersteund en getransporteerd. De vuleenheid vult de substraathouders. De gevulde substraathouders worden vervolgens afgevoerd. Volgens de uitvinding vindt het vullen van de substraathouders plaats 10 tijdens het transport. Hierdoor wordt een meer effectieve werkwijze verkregen waarbij de bewegende substraathouders worden gevuld. Dit levert een tijdsbesparing op.
Verder voert tenminste een deel van de vuleenheid een reciproque beweging langs de transportrichting uit. Hierdoor 15 kan de substraathouder telkens tijdelijk gevolgd worden en kan daarna in één slag naar de volgende aankomende substraathouder worden bewogen. De zich herhalende beweging is in hoofdzaak gelijk gericht aan de bewegingsrichting van de getransporteerde substraathouder en in hoofdzaak daar 20 tegengesteld gericht aan.
De werkwijze volgens de uitvinding omvat het transporteren van de substraathouders langs een traject, dat bij voorkeur een eerste part omvat dat in hoofdzaak lineair is, en een tweede part dat een gebogen traject is, bij 25 voorkeur rond een middelpunt. Hierdoor kan een werkwijze worden verkregen waarbij de lijn voor het uitvoeren van de verschillende handelingen voor het vullen van de substraathouders kunnen worden uitgevoerd langs een eindloze transportbaan.
30 Volgens een verdere uitvoeringsvorm vindt tenminste één verwerking van de werkwijze voor het vullen plaats in het boogvormig traject, en één bewerking in het langgerekte lineaire deel. Dit is bij voorkeur het vullen. De eindloze 15 transportbaan maakt bij voorkeur een continue beweging. Een intermitterend beweging is ook mogelijk.
Bij het vullen beweegt bij voorkeur een deel van de vuleenheid met de getransporteerde substraathouders mee.
5 Hierdoor hoeven de substraathouders niet stilgezet te worden. In een andere uitvoering wordt de transportbaan intermitterend bewogen en bij voorkeur tijdens het vullen stilgezet.
Het meebewegende deel is bij voorkeur een sjabloon. Door 10 het sjabloon kan de vulinrichting gemakkelijk worden aangepast aan andere groottes van monden van de substraathouders.
De inrichting kan verder zijn voorzien van talloze modules voor het uitvoeren van verdere bewerkingen, zoals een 15 ontnestmodule. Deze module bevindt zich bij voorkeur in het eerste part van de transportbaan. Hiermee worden al dan niet handmatig toegevoerde stapels van trays of potten ontnest en geplaatst op de lege ondersteuningsvlakken om met de transportbaan te worden meegevoerd. De inrichting kan verder 20 een doseermodule omvatten. Deze module is bij voorkeur stroomafwaarts van de ontnestmodule geplaatst. Deze module doseert een gewenst aantal potten tot een maximum van een aantal, in het bijzonder 6 potten per ondersteuningsvlak in eventueel twee stappen in de sjabloonhouders welke op het 25 ondersteuningsvlak staan. Om dit nauwkeurig te kunnen doen wordt de betreffende sjabloonhouder middels een opdrukmodule opgedrukt van het ondersteuningsvlak zodat de opening van de sjabloonhouder de onderzijde van de te doseren potten al omvat. Dit optillen is bijzonder voordelig.
30 De inrichting of werkwijze kan verder de uitwerpmodule omvatten voor het uitwerpen van de inmiddels gevulde en/of bewerkte trays of potten. De uitwerpmodule kan de trays/potten op een afvoerband positioneren. De uitwerpmodule 16 wordt bij voorkeur in een tweede rondgaande deel van de transportbaan geplaatst. De vulmodule is in het eerste rondgaande deel geplaatst.
De uitvinding zal verder worden uitgelegd aan de hand van 5 de bijgevoegde tekeningen. Het zal de vakman duidelijk zijn dat verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk zijn. De uitvinding is beschreven aan de hand van maatregelen. Elke combinatie van maatregelen kan dienen als basis voor een afsplitsing. Daarbij kan het gaan om 10 maatregelen waarvan expliciet of impliciet de voordelen zijn genoemd alsmede ongenoemde maatregelen. Daarbij toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een deels 15 opengewerkte eerste uitvoeringsvorm; figuur 3 een detail volgens III in figuur 2; figuur 4 een detail van een houder en transportbaan volgens de eerste uitvoeringsvorm; figuur 5 een detail van de houder volgens een eerste 20 uitvoeringsvorm; en figuur 6 een perspectivisch aanzicht toont van een tweede uitvoeringsvorm van een vulmodule.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting 1 welke kan worden toegepast als lijn voor het 25 vullen van substraathouders zoals potten of trays met een substraat zoals aarde. Een inrichting volgens de uitvinding omvat een gestel 2. Aan het gestel is een transportbaan 3 bevestigd welke in de getoonde uitvoeringsvorm volgens pijl 4 kan worden aangedreven. De transportbaan 3 omvat een riem 5 30 welke geleid wordt rond twee getande wielen 6 welke gelagerd zijn rondom een as die verbonden is met het gestel 2. As 7 vormt het middelpunt van de beweging van de transportbaan 3 bij het omkeerpunt dat zich rondom schijf 6 heeft gevormd.
17
De inrichting 1 volgens figuur 1 heeft een eindloze riem/ketting 5 welke twee in hoofdzaak recht doorgaande parten 10, 11 heeft en twee omkeerpunten 12, 13 rondom respectievelijk as 8 en 7. De ketting 5 wordt door een 5 gesteldeel ondersteund en in een bepaalde baan geleid. De baan kan verschillende vormen hebben. De afmetingen van de baan zijn zodanig dat tenminste enkele potten of trays tijdens een boogvormig traject van de baan zich in de boog kunnen bevinden. Het boogvormig traject, hier een draai van 10 180 graden kan ook minder dan 180 graden, bijvoorbeeld 150, 120, 90 of 45 graden zijn.
Aan de riem/ketting 5 zijn houders 16 gekoppeld. De houders 16 zijn aan de riem gehaakt door middel van pennen 54 die in bussen van die riem 5 zijn aangebracht. De houders 16 15 worden enerzijds aan de ketting gekoppeld, bijvoorbeeld door middel van een hakende verbinding, waarbij één haak, twee haken 54 of meer haken van de houder worden opgenomen in een opening van de ketting. Ook andere verbindingen met de riem/ketting 5 zijn mogelijk. Het is bij voorkeur een 20 losmaakbare verbinding. De houders kunnen vervangen worden.
Er kunnen houders van verschillende afmetingen gebruikt worden. De houders kunnen telkens met kleine tussen afstanden tussen opeenvolgende houders in serie aan de ketting worden bevestigd.
25 De houders zullen bij het bewegen van de riem 5 door middel een aandrijving 17 worden voortbewogen volgens pijl 4. De houders 16 worden daarbij langs een gesteldeel 18 geleid waardoor de houders 16 een verticaal vlak 19 en een horizontaal vlak 15 hebben. Op het horizontaal vlak 15 kan 30 een ondersteuningsvlak 14 voor substraathouders worden gevormd.
De houders hebben een zodanige afmeting dat deze een aantal potten 60 kunnen ondersteunen. Daarbij wordt bij 18 voorkeur gebruik gemaakt van een ondersteuningsmiddel 14 dat op het horizontale deel 15 van de houder wordt aangebracht.
De ondersteuningsmiddel kan zijn ingericht voor het ondersteunen van potten van verschillende afmetingen. Het 5 ondersteuningsmiddel kan bijvoorbeeld verdiepingen omvatten met een bepaalde diameter. De potten kunnen in de respectievelijke verdiepingen worden geplaatst. Door de verdieping wordt de pot beter ondersteunend en zal deze minder gemakkelijk omvallen, in het bijzonder wanneer de 10 ketting 5 intermitterend wordt aangedreven.
Wanneer de gebruiker potten van een andere diameter wil gebruiken, worden niet de houders, maar de ondersteuningsmiddelen vervangen door ondersteuningsmiddelen die zijn ingericht voor het ondersteunen van de potten met de 15 andere, tweede afmeting. Dit vervangen kan zeer snel worden uitgevoerd. Hiermee wordt een aanzienlijke besparing bereikt.
De wijze van ondersteuning van de potten met het ondersteuningsmiddel is afgestemd op de sjablonen 40 van het vulmiddel 30 dat hieronder zal worden beschreven.
20 Doordat één houder meerdere potten kan ondersteunen, kunnen de potten dichter bij elkaar in de lijn worden geplaatst, waardoor een verhoging van de capaciteit wordt verkregen.
Het ondersteuningsmiddel is ook zodanig ingericht dat de 25 bovenrand van de staande potten op de houder, onafhankelijk van de hoogte van de pot, telkens op ongeveer dezelfde hoogte ten opzichte van het gestel wordt gepositioneerd. De hoogte van ondersteuning van een pot door het ondersteuningsmiddel is afgestemd op de desbetreffende pot. Hierdoor is het 30 mogelijk een bewerking die plaatsvindt op een bepaalde hoogte zonder telkens opnieuw instellen van de inrichting, uit te voeren, door het vervangen van het ondersteuningsmiddel dat is aangepast aan de hoogte van de pot.
19
Wanneer in plaats van potten trays in de inrichting volgens deze eerste uitvoeringsvorm moeten worden geplaatst, kan de gebruiker het ondersteuningsmiddel vervangen door een ondersteuningsmiddel voor een tray. Dit ondersteuningsmiddel 5 zal in het bijzonder een ondersteuningsvlak voor de tray vormen. Het ondersteuningsmiddel is in het bijzonder ingericht voor het telkens op in hoofdzaak dezelfde hoogte ondersteunen van de trays. De hoogte van het ondersteuningsmiddel is afgestemd op de hoogte van de tray.
10 Voor de hoogte van het eerste ondersteuningsmiddel, Oj dat is aangepast voor het ondersteunen een eerste soort potten met een hoogte px/ en voor een tweede ondersteuningsmiddel met hoogte o2 voor een tweede pot met hoogte p2 geldt 15
°i + Pi = o2 + p2 = C
Ook geldt voor de hoogte van de tray tx en hoogte van het desbetreffende trayondersteuningsmiddel ot dat 20
ot + t: = C
C is hierbij de werkhoogte van een bepaalde module boven het ondersteuningsvlak 15 van de houder.
25 Verder is in figuur 1 schematisch een module 20 getoond welke is ingericht om substraathouders op het ondersteuningsvlak 14 van een houder 16 te plaatsen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een sjabloon waarin de substraathouders worden geplaatst. Ook kan module 20 zijn 30 ingericht om een tray op het ondersteuningsvlak 14 te plaatsen.
20
Volgens de pijlen 4 brengt de riem 5 de houder 16 vervolgens naar module 21 welke kan zijn ingericht om potten te plaatsen op de tray.
De tray met potten wordt vervolgens verder gevoerd 5 richting het keerpunt 12 waar zich de vuleenheid 30 bevindt. Deze zal hieronder in meer detail worden besproken.
De houder 16 met daarop aangebracht de substraathouders wordt onder de schijf 31 gevoerd. De schijf 31 is voorzien van uitsparingen 32 waarin sjablonen kunnen worden geplaatst. 10 Schijf 31 is een sjabloonhouder. In de uitsparingen 32 kan het sjabloon worden geplaatst, en daarvoor zijn geschikte plaatsmiddelen en/of opsluitmiddelen aanwezig. Er kunnen verschillende sjablonen worden gebruikt. Deze sjablonen hebben uitsparing die qua grootte overeenstemmen met de 15 monden van de substraathouders.
Figuur 5 toont een los sjabloon 70 welk op te nemen is in een uitsparing 32. Daarnaast is een houder 71 getoond. De houder is voorzien van ondersteuningsmiddel 72. Het ondersteuningsmiddel heeft vierkante of rechthoekige 20 uitsparingen waarin substraathouders zoals potten 73 plaatsbaar zijn. Het ondersteuningsmiddel 72 heeft acht plaatsen. In de acht plaatsen wordt door module 20 of module 21 de potten 43 geplaatst. De mond van de pot 74 is open en staat naar boven toe. Deze mond kan worden gevuld met 25 substraat zoals aarde.
Het sjabloon 70 heeft acht uitsparingen 76. De grootte van de uitsparingen 76 komt overeen met de grootte van de mond 74 van elke pot 73. Wanneer het sjabloon 70 boven de houder 71 is gepositioneerd, sluiten de monden 74 aan de 30 onderzijde van het sjabloon aan, en kunnen de monden 74 via de openingen 76 worden gevuld met een substraat. Daarbij is het mogelijk, wanneer de houder 71 zodanig wordt geleid dat de mond 74 tegen de onderzijde van het sjabloon 70 aandrukt, 21 er geen substraat verloren gaat doordat dit tussen sjabloon en pot valt. Dit is wat gebeurt in de vuleenheid 30.
Sjabloon 70 en ondersteuningsmiddel 72 zijn op elkaar afgestemd. Ondersteuningsmiddel 72 is ook afgestemd op de 5 potten. Wanneer een gebruiker een pot kiest, wordt het bijbehorende ondersteuningsmiddel gebruikt voor het ondersteunen op de houder 71 en wordt een bijbehorend sjabloon 70 uitgekozen. Het is mogelijk dat slechts veerpotten op een houder 71 plaatsbaar zijn. In een andere 10 uitvoering kunnen juist meer dan acht potten op de houder, deels in het ondersteuningsmiddel geplaatst worden.
Opgemerkt wordt dat het voorbeeld van figuur 5 niet geoptimaliseerd is qua dichtheid van potten. Figuur 1 toont een meer optimaal voorbeeld.
15 De schijf 31 roteert vergelijkbaar aan pijl 4. De as van rotatie is as 8, dezelfde as waaromheen de riem 5 van de transportbaan is geleid. Daarnaast is de schijf 31 verbonden met de aandrijving voor de riem 5. Hierdoor zullen de schijf en de transportbaan 5 synchroon bewegen.
20 Telkens wanneer een houder 16 het part 12 van de eindloze transportbaan bereikt, wordt deze onder een uitsparing 32 gepositioneerd. Het in uitsparing 32 aangebracht sjabloon 40 sluit met haar uitsparingen 46 exact aan op de monden 44 van de respectievelijke potten 43. De sjablonen 40 worden in de 25 uitsparingen 32 van de schijf 31 vastgehouden door klemmen 53. De vakman zal diverse uitvoeringen kunnen toepassen.
Doordat de bewegingen van schijf 31 en riem 5 zijn gekoppeld, kan de beweging vervolgens synchroon worden uitgevoerd, en zal gedurende de 180’ rotatie van de 30 transportbaan 5 het sjabloon 40 min of meer recht boven de monden van de potten gepositioneerd blijven. Sjabloonhouder 31 is een onderdeel van de vuleenheid 30. Het vormt een 22 bewerkmiddel volgens de uitvinding. Dit bewerkmiddel beweegt mee met de beweging van de transportband.
De vuleenheid 30 omvat verder een voorraadhouder 35 welke in hoofdzaak een taartvorm heeft en welke gepositioneerd is 5 bovenop de sjabloonhouder 31. Sjabloonhouder 31 is voorzien van een opstaande flensrand 34.
De taartvormige voorraadhouder 35 kan worden gevuld met substraat zoals aarde. De aarde bevindt zich tussen de opstaande wanden. De onderzijde van de opstaande wanden kan 10 voorzien zijn van borstelementen welke bij een relatieve beweging van de sjabloonhouder 31 ten opzichte van de voorraadhouder 35 ervoor zorgt dat het substraat slechts in kleine mate over het bovenoppervlak van de sjabloonhouder 31 wordt verspreid.
15 Voorraadhouder 35 is via een arm 36 gekoppeld aan een tweede aandrijving 37. De tweede aandrijving 37 voert een zich herhalende beweging uit, waardoor de arm 36 voorraadhouder 35 een reciproque beweging volgens pijl 38 laat uitvoeren over een bepaalde booghoek. Deze booghoek kan 20 bijvoorbeeld 90' zijn.
De sjabloonhouder 31 wordt dus onder de voorraadbak 35 heen geleid, en de voorraadbak beweegt tijdelijk mee met de sjabloonhouder en daarna tegengesteld aan de sjabloonhouder.
Wanneer de voorraadhouder 35 gevuld is met substraat, en 25 de sjablonen 40 in de openingen 32 van de sjabloonhouder 31 zijn aangebracht, kan substraat door de openingen 46 van sjabloon 40 in de monden 44 van de potten 43 vallen.
De voorraadhouder 35 is in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van een radiale balk 39 welke zich vlak boven het 30 bovenoppervlak van sjabloonhouder 31 bevindt. Bij de beweging volgens pijl 38 van de voorraadhouder zal deze balk 39 als aandrukbalk dienen. Verder is een aandrukmiddel 52 getoond, dat zich stroomafwaarts bevindt van de voorraadhouder 35.
23
Het aandrukmiddel is bij voorkeur ook in het boogvormige traject geplaatst. Het drukt het substraat wat in het sjabloon ligt in de substraathouder, zodat er bij het scheiden van de sjabloonhouder 31 en de houder geen substraat 5 naast de substraathouder valt. Voordeel is dat de substraathouder en de omgeving schoon blijven. Door het aandrukmiddel in het boogvormige traject te plaatsen kan het meebewegen bij voorkeur rondom de as met de getransporteerde potten/trays mee. Het aandrukmiddel drukt door de 10 uitsparingen van het sjabloon.
Na de behandeling door de vuleenheid wordt de met substraat gevulde substraathouder verder geleid naar module 24, welke is ingericht om een plant te poten in het substraat. Na het poten zal de transportbaan de potten verder 15 bewegen richting module 25, welke is ingericht voor het aangrijpen en afvoeren van de potten 43. Modules 24,25 zijn schematisch weergegeven in figuur 2.
De sjabloonhouder 31 is verder voorzien van uitsparingen 59 waardoorheen substraat, dat buiten de voorraadhouder 35 is 20 geraakt, kan worden afgevoerd en kan worden opgevangen onder de sjabloonhouder 31 in een daarvoor bestemd opvang (niet getoond).
De houder 16 is ingericht voor het ondersteunen trays maar ook voor een aantal losse potten. Hierdoor wordt een 25 inrichting 1 verkregen die zowel in staat is om trays te ondersteunen als een aantal potten. De inrichting 1 volgens de uitvinding kan gemakkelijk worden omgebouwd door de gebruikte sjablonen 42 van de houders 41 te vervangen door een ander sjabloon en het sjabloon 40 in de sjabloonhouder 31 30 te vervangen door een overeenkomstig de monden 44 van de potten of trays gevormd ander sjabloon 40.
Na de behandeling in module 24 en het afvoeren met module 25, is geen tray of pot meer aanwezig op het 24 ondersteuningsvlak. Deze kan via het andere uiteinde terug bewogen worden naar de positie nabij module 20.
De vullijn volgens figuur 1 is plaatsbaar in een kleine hal. De lijn is compact. Doordat een behandeling van de lijn 5 plaatsvindt in de draaicirkel van de lijn wordt een aanzienlijk oppervlakte besparing verkregen.
Door het gebruik van sjablonen kan de vuleenheid snel aan andere trays/houders worden aangepast. Het vervangen van de sjablonen is eenvoudig mogelijk.
10 Door gebruik van de houders 16 worden individuele platformen gevormd voor een aantal potten of voor een tray of voor een tray met potten. Dit verdeelt de lijn in makkelijk te behandelen eenheden. Daarnaast is het sjabloon op een dergelijk grootte ingericht.
15 Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm van de vulmodule 99 dewelke gepositioneerd is in het tweede part, dat wil zeggen het boogdeel van de transportbaan. Een met de eerste uitvoering vergelijkbare voorraadhouder 100 wordt gebruikt en kan een reciproque beweging uitvoeren, gestuurd 20 middels cilinder 101. De voorraadhouder 100 kan over schijf 102 heen schuiven. De schijf 102 is voorzien van openingen 103, waarin sjablonen kunnen worden geplaatst. De sjablonen hebben uitsparingen die overeenkomen met de te vullen trays of potten. De schijf 102 beweegt in de gebruikstoestand 25 volgens pijl 104 rond middenpunt 105.
De voorraadhouder 100 heeft aan de stroomopwaartse zijde een mond 106. De mond 106 is gevormd aan de onderzijde van de voorraadhouder 100. Aan weerszijden van de mond zijn onderdelen aangebracht, die een borstelfunctie hebben. De 30 borstels 107,108 flankeren de mond. Borstel 107 veegt substraat dat op de schijf 102 ligt van nabij het middenpunt 105 richting de mond tijdens de beweging van de schijf 102 volgens pijl 104. Borstel 108 veegt substraat juist van nabij 25 een opstaande rand van de schijf nabij de omtreksrand van de schijf naar binnen, in de mond 106. Het substraat kan op de schijf liggen doordat het niet is gebruikt als vulling van de te vullen substraathouder. Via de mond wordt het substraat 5 teruggevoerd in de voorraadhouder en zo hergebruikt. Er vindt geen bijzonder transport of opvang plaats van het substraat. De structuur van het substraat blijft min of meer onaangetast.
In een uitvoering is een speciale borstel aanwezig, in 10 het bijzonder stroomafwaarts van de vulmodule, die substraat dat zich bevindt buiten de voorraadhouder 100 en op de schijf 102, veegt naar een binnenzijde, dat wil zeggen naar het middenpunt 104 van de schijf, toe. Hierdoor komt het restsubstraat niet terecht in de sjabloonopeningen. Na het 15 vrijdraaien van de potten/trays, dat wil zeggen op het moment dat de transportbaan weg beweegt van de schijf 102 en het tweede boogvormige part verlaat, zou het restsubstraat door de sjabloonopeningen op de vloer terecht kunnen komen. Met de borstel wordt dit voorkomen. Het rest substraat wordt 20 hergebruikt.
Alhoewel de uitvinding is beschreven aan de hand van de uitvoeringsvoorbeelden zal het de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding ook met andere uitvoeringsvoorbeelden kan worden uitgevoerd. De uitvinding wordt slechts beperkt door 25 de bijgesloten conclusies. Daarnaast is het de vakman duidelijk dat de beschrijving van de in de uitvoeringsvormen getoonde inrichting en werkwijze meerdere voordelen aanduidt, expliciet of impliciet, en dat elk van die aspecten voor eigen octrooibescherming in aanmerking zouden kunnen komen.
1033475

Claims (27)

1. Inrichting voor het vullen van substraathouder zoals potten of trays, omvattende een gestel en een aan het 5 gestel aangebracht eindloze transportbaan voorzien van ondersteuningsvlakken voor het ondersteunen van één of meer substraathouders, waarbij de transportbaan ten minste een eerste part heeft dat in hoofdzaak rechtdoorgaand is en ten minste een tweede part dat rond een middelpunt wordt geleid, 10 waarbij langs de transportbaan modules voor het plaatsen, vullen en afvoeren van de substraathouders met het gestel verbindbaar zijn, waarbij ten minste eerste één module geplaatst is langs het eerste part en ten minste één tweede module geplaatst is langs het tweede part. 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de tweede module ten minste één bewerkmiddel omvat dat gelagerd is rond het middelpunt.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het bewerkmiddel boven de transportbaan geplaatst is.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij het bewerkmiddel gesynchroniseerd beweegbaar is met de 25 transportbaan.
5. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de transportbaan een op het gestel aangebracht aandrijfmiddel heeft, en waarbij het bewerkmiddel gekoppeld is aan dat 30 aandrijfmiddel.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 2-5, waarbij het bewerkmiddel een draaibare schijf is voorzien van 1033475 uitsparingen die in hoofdzaak overeenkomen met de ondersteuningsoppervlakken van de transportbaan.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 2-6, 5 waarbij het bewerkmiddel is voorzien van in de uitsparingen plaatsbare sjablonen
8. Inrichting volgens één van de conclusies 2-5, waarbij het bewerkmiddel gekoppeld is aan een aandrijfmiddel 10 voor het laten uitvoeren van een reciproque beweging van dat bewerkmiddel langs de transportbaan.
9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-8, waarbij de transportbaan en alle ondersteuningsvlakken 15 gekoppeld zijn met een aan het gestel aangebrachte aandrijving.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de aandrijving voor de transportbaan is ingericht om een in 20 hoofdzaak continue aandrijving van de transportbaan uit te voeren.
11. Inrichting volgens één van de conclusies 1-10, waarbij de tweede module een vuleenheid voor het vullen van 25 de substraathouder met substraat is omvattende een voorraadhouder vulbaar met substraat en een afgeefmiddel voor het geleiden van substraat uit de voorraad in de substraathouder.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de voorraadhouder beweegbaar is ten opzichte van het afgeefmiddel.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij het afgeefmiddel wordt gevormd door een sjabloonhouder met sjablonen.
14. Inrichting volgens één van de conclusies 11-13, waarbij de vuleenheid een tussen transportbaan en voorraadhouder geplaatste, rond het middelpunt gelagerd met het gestel verbonden sjabloonhouder omvat voorzien van uitsparingen, waarin sjablonen met openingen voor de 10 substraathouders opneembaar zijn, waarbij de sjabloonhouder gesynchroniseerd beweegbaar is met de transportbaan.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de sjabloonhouder een in hoofdzaak vlakke schijf omvat, voorzien 15 van een opstaande omtreksrand.
16. Inrichting volgens conclusies 15, waarbij de schijf nabij het middelpunt voorzien is van uitsparingen voor het afvoeren en opvangen van substraat. 20
17. Inrichting volgens één van de conclusies 11-16, waarbij de voorraadhouder gelagerd verbonden is met het gestel rond het middelpunt en gekoppeld is aan een aandrijving, die is ingericht voor het uitvoeren van een 25 reciproque beweging van de voorraadhouder langs de transportbaan.
18. Inrichting volgens één van de conclusies 11-17, waarbij de voorraadhouder taartvormig is. 30
19. Inrichting volgens één van de conclusies 11-18, waarbij de vuleenheid een aandrukmiddel omvat.
20. Inrichting volgens één van de conclusies 11-19, waarbij de vuleenheid één of meer in de voorraadhouder in hoofdzaak dwars op de bewegingsrichting aangebrachte balken omvat, die nabij de sjabloonhouder zijn aangebracht. 5
21. Inrichting volgens één van de conclusies 1-20, waarbij de transportbaan gevormd wordt door een ketting en dat de ondersteuningsoppervlakken zijn aangebracht op aan de 10 ketting koppelbare houders.
22. Vuleenheid die plaatsbaar is als module in een inrichting voor het vullen van substraathouders zoals potten en trays, omvattende een rond een middelpunt gelagerde 15 sjabloonhouder met uitsparingen voor meerdere sjablonen en een rond het middelpunt gelagerde ten opzichte van de sjabloonhouder en over de sjabloonhouder beweegbare voorraadhouder voor substraat, waarbij de voorraadhouder gekoppeld is aan een aandrijving voor het uitvoeren van een 20 reciproque beweging.
23. Werkwijze voor het vullen van potten of trays met een substraat omvattende het verschaffen van substraathouders zoals potten of trays en het verschaffen van substraat, het 25 ondersteunen en transporteren van de substraathouders, het met een vuleenheid vullen van de substraathouders met substraat en het afvoeren van de gevulde substraathouders, waarbij de substraathouders tijdens het vullen getransporteerd worden, terwijl de vuleenheid een reciproque 30 beweging langs de transportrichting uitvoert.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij een deel van de vuleenheid synchroon met de getransporteerde substraathouders beweegt.
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, waarbij de vuleenheid rond een middelpunt beweegt.
26. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij tijdens het vullen een sjabloon over een aantal substraathouders 10 wordt geplaatst, waarbij openingen in het sjabloon overeenstemmen met de enkele substraathouders, waarbij het sjabloon met de substraathouders meebeweegt tijdens het vullen.
27. Inrichting voor het verwerken van substraathouders zoals potten of trays, omvattende een gestel en een aan het gestel aangebracht eindloze transportbaan voorzien van ondersteuningsvlakken voor het ondersteunen van één of meer substraathouders, waarbij aan de transportbaan, 20 bij voorkeur aan een ketting, een houder koppelbaar is, waarop een ondersteuningsmiddel plaatsbaar is, dat het ondersteuningsvlak vormt voor ten minste een aantal potten. 1 033 4 7 5
NL1033475A 2006-11-23 2007-03-01 Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays. NL1033475C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033475A NL1033475C2 (nl) 2006-11-23 2007-03-01 Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.
PCT/NL2007/000290 WO2008063053A1 (en) 2006-11-23 2007-11-23 Device and method for filling a substrate container such as pots or trays
EP07851857A EP2088849A1 (en) 2006-11-23 2007-11-23 Device and method for filling a substrate container such as pots or trays

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032932 2006-11-23
NL1032932A NL1032932C1 (nl) 2006-11-23 2006-11-23 Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.
NL1033475 2007-03-01
NL1033475A NL1033475C2 (nl) 2006-11-23 2007-03-01 Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033475C2 true NL1033475C2 (nl) 2008-05-26

Family

ID=39047169

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033475A NL1033475C2 (nl) 2006-11-23 2007-03-01 Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2088849A1 (nl)
NL (1) NL1033475C2 (nl)
WO (1) WO2008063053A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2010403C2 (en) * 2013-03-06 2014-09-10 Nobels Machf B V Soil filling machine for depositing soil in pots for plants.
NL1040596C2 (nl) * 2014-01-10 2015-07-13 Handelsonderneming Martin Stolze B V Pottenvulmachine en pottenhouder daarvoor.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7602171A (nl) * 1975-03-05 1976-09-07 Vefi As Inrichting voor het aandrukken van grond in kweekpotten.
NL8007008A (nl) * 1980-12-23 1982-07-16 Visser Tuinbouwtech Pottenvulmachine.
NL9101263A (nl) * 1991-07-18 1993-02-16 Flier Bv Geb Pottenpers voor kweekplaten.
US5641008A (en) * 1995-02-28 1997-06-24 Ellis; C. Mitchell Potting machine
WO2005011363A1 (de) * 2003-07-29 2005-02-10 Udo Siedlaczek Topfmaschine zum eintopfen von blumentöpfen

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7602171A (nl) * 1975-03-05 1976-09-07 Vefi As Inrichting voor het aandrukken van grond in kweekpotten.
NL8007008A (nl) * 1980-12-23 1982-07-16 Visser Tuinbouwtech Pottenvulmachine.
NL9101263A (nl) * 1991-07-18 1993-02-16 Flier Bv Geb Pottenpers voor kweekplaten.
US5641008A (en) * 1995-02-28 1997-06-24 Ellis; C. Mitchell Potting machine
WO2005011363A1 (de) * 2003-07-29 2005-02-10 Udo Siedlaczek Topfmaschine zum eintopfen von blumentöpfen

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008063053A1 (en) 2008-05-29
EP2088849A1 (en) 2009-08-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1026171C2 (nl) Vormen.
NL1038714C2 (nl) Opslag- en/of orderverzamelsysteem.
NL1030192C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het overzetten van langgerekte voedselproducten.
NL1037378C2 (nl) Werkwijze voor het verzamelen van een aantal verschillende, tot een opdracht behorende, producten, stellingsbedienapparaat voor toepassing in een dergelijke werkwijze en systeem voor het verzamelen van verschillende producten op een verzamelpallet.
DK2389330T3 (en) Hanging conveyor system for transporting packaging trays
AU2009306699B2 (en) Method and conveyor device for returning empties, in particular bottles and cans
US7565781B2 (en) Conveyor for feeding small objects to a blister-film loader
DE10127896B4 (de) Übergabevorrichtung und -verfahren für Folienbeutel
AU7069194A (en) A method and a system for building up weighed-out portions of objects
NL1018425C2 (nl) Inrichting voor het afleveren van in hoofdzaak bolvormige producten in een in hoofdzaak rechthoekige houder.
NL1028839C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het overbrengen van een houder met een voedingsproduct zoals een daardoor gedragen worst.
NL8202431A (nl) Machine voor het verpakken van eieren.
NL1033475C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.
US8590583B2 (en) Potting apparatus
FR2508003A1 (fr) Machine de manutention d'objets, en particulier machine d'etiquetage ou de remplissage, pour recipients tels que des bouteilles
CA2023981C (en) Method and device designed to arrange and pack seedlings
NL8800217A (nl) Werkwijze en inrichting voor het volautomatisch inleggen van voorwerpen, in het bijzonder bonbons, in een verpakkingseenheid.
NL1032932C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vullen van een substraathouder zoals potten of trays.
NL8501898A (nl) Inrichting voor het sorteren van gedrukte geschriften, zoals kranten, tijdschriften, afleveringen, pockets of dergelijke.
NL1010468C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch stapelen van producten op een pallet.
NL1024299C2 (nl) Transportinrichting.
US20240066740A1 (en) Conveying device comprising a cleaning device
NL1034384C2 (nl) Inrichting voor het overdragen van een stortbaar product, met name een voedingsproduct, op of in een onderliggend product.
US4142560A (en) Open-type filling machine
NL1012438C2 (nl) Pottenvulmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141001