NL2027908B1 - Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule - Google Patents

Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule Download PDF

Info

Publication number
NL2027908B1
NL2027908B1 NL2027908A NL2027908A NL2027908B1 NL 2027908 B1 NL2027908 B1 NL 2027908B1 NL 2027908 A NL2027908 A NL 2027908A NL 2027908 A NL2027908 A NL 2027908A NL 2027908 B1 NL2027908 B1 NL 2027908B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transport
conveyor
chain strands
modules
conveyor device
Prior art date
Application number
NL2027908A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Mijndert Menke Cornelis
Original Assignee
Rexnord Flattop Europe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rexnord Flattop Europe Bv filed Critical Rexnord Flattop Europe Bv
Priority to NL2027908A priority Critical patent/NL2027908B1/nl
Priority to NL2029328A priority patent/NL2029328B1/nl
Priority to EP22715331.9A priority patent/EP4313807A1/en
Priority to PCT/NL2022/050177 priority patent/WO2022211628A1/en
Priority to US18/285,055 priority patent/US20240174448A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2027908B1 publication Critical patent/NL2027908B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/06Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms
    • B65G17/08Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms the surface being formed by the traction element
    • B65G17/086Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms the surface being formed by the traction element specially adapted to follow a curved path
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G21/00Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
    • B65G21/16Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors for conveyors having endless load-carriers movable in curved paths
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/02Belt- or chain-engaging elements
    • B65G23/04Drums, rollers, or wheels
    • B65G23/06Drums, rollers, or wheels with projections engaging abutments on belts or chains, e.g. sprocket wheels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G23/00Driving gear for endless conveyors; Belt- or chain-tensioning arrangements
    • B65G23/44Belt or chain tensioning arrangements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Abstract

Bochttransportinrichting, omvattende een zich langs een cirkelboog uitstrekkende geleidingsbaan die een transportpart van een eindloze transporteur geleidt, welk transportpart een pluraliteit aan kettingstrengen omvat die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt met gelijke radiale steek uiteen zijn geplaatst, en een met de kettingstrengen samenwerkende aandrijving die tijdens bedrijf de kettingstrengen met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan leidt, waarbij de kettingstrengen elk zijn opgebouwd uit een enkelvoudige reeks opeenvolgende transportmodules die elk aan hun bovenzijde zijn voorzien van een in hoofdzaak vlak bovenvlak, en waarbij de radiale steek tussen de kettingstrengen in hoofdzaak correspondeert met de radiale breedte van de transportmodules zodat zijkanten van de transportmodules onder insluiting van een nauwe spleet aaneengrenzen en de bovenvlakken in het transportp art een in hoofdzaak ononderbroken transportvlak vormen. [Fig. 1]

Description

P129838NL00 Titel: Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule De uitvinding heeft betrekking op een bochttransportinrichting, omvattende een zich langs een cirkelboog utstrekkende geleidingsbaan die een transportpart van een eindloze transporteur geleidt. De uitvinding heeft voorts betrekking op gebruik van een transportmodule voor een modulaire bochtenketting in een bochttransportinrichting.
Dergelijke bochttransportinrichtingen zijn bekend, en worden bijvoorbeeld toegepast wanneer in het kader van een fabricageproces discrete producten een bocht in een transporttraject moeten doorlopen, in het bijzonder zodanig dat daarbij hun oriëntatie behouden blijft. Een uit de praktijk bekende bochttransportinrichting van Jonge Poerink omvat een transporteur die is opgebouwd uit een reeks opeenvolgende trapeziumvormige transporteursegmenten, en die om conische wielen omloopt. Nadelig aan deze constructie 1s, dat de transporteursegmenten een vaste breedtemaat hebben, waardoor de bochttransportinrichting minder goed inpasbaar is in een standaard transportsysteem met stapsgewijs schaalbare geleidingsbaanbreedte. Ook treedt aan de buitenrand van de transporteur bij het omlopen een sterk polygooneffect op, waardoor producten minder goed kunnen worden overgezet en/of een doodplaat nodig is. Uit NL10029294 is een bochttransportinrichting voor stokbroden bekend, waarbij het transportpart een pluraliteit aan kettingstrengen omvat die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt met gelijke radiale steek met relatief grote vrije tussenruimte uiteen zijn geplaatst, en waarbij] een met de kettingstrengen samenwerkende aandrijving tijdens bedrijf de kettingstrengen met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan leidt. De kettingstrengen zijn elk uitgevoerd als een rollenketting die is opgebouwd uit een enkelvoudige reeks kettingschalmen. Nadelig aan deze bochttransportinrichting is, dat deze slechts geschikt is voor relatief lange, in radiale richting georiënteerde producten zoals stokbroden.
Uit DE 102006025520 1s een bochttransportinrichting bekend, waarbij het transportpart twee modulaire bochtenmatten omvat die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt onder insluiting van een boogvormige neerhoudplaat uiteen zijn geplaatst, en waarbij een in het bovenpart met de onderzijden van de transportmatten samenwerkende aandrijving tijdens bedrijf de transportmatten met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan leidt. Nadelig aan deze bochttransportinrichting is, dat de producten niet nabij het midden kunnen worden geplaatst, omdat bij contact met de ten opzichte van de bewegende transportmatten stilstaande neerhoudplaat de oriëntatie van producten verloren kan gaan.
De utvinding beoogt een bochttransportinrichting waarmee genoemde nadelen kunnen worden tegengegaan. Daartoe voorziet de uitvinding in een bochttransportinrichting, omvattende een zich langs een cirkelboog uitrekkende geleidingsbaan die een transportpart van een eindloze transporteur geleidt, welk transportpart een pluraliteit aan kettingstrengen omvat die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt met gelijke radiale steek uiteen zijn geplaatst, en een met de kettingstrengen samenwerkende aandrijving die tijdens bedrijf de kettingstrengen met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan leidt, waarbij de kettingstrengen elk zijn opgebouwd uit een reeks opeenvolgende transportmodules die elk aan hun bovenzijde zijn voorzien van een in hoofdzaak vlak bovenvlak, en waarbij de radiale steek tussen de kettingstrengen in hoofdzaak correspondeert met de radiale breedte van de transportmodules zodat zijkanten van de transportmodules onder insluiting van een nauwe spleet aaneengrenzen en de bovenvlakken in het transportpart een in hoofdzaak ononderbroken transportvlak vormen. Door de bochttransportinrichting te voorzien van transportmodules met een in hoofdzaak vlak bovenvlak waarvan de radiale breedte correspondeert met de radiale steek tussen de kettingstrengen zodat de zijkanten van de transportmodules dicht aaneengrenzen en de bovenvlakken een continu transportvlak vormen, kan een bochttransporteur worden verkregen waarvan het gehele oppervlak beschikbaar is voor het ondersteunen van producten, en waarvan de breedte stapsgewijs schaalbaar is met een gering polygooneffect.
Binnen deze context dient onder een nauwe spleet te worden verstaan een vrije tussenruimte van minder dan 10 % van de radiale steek tussen de kettingstrengen, in het bijzonder met een radiale breedte van circa 0,5-5mm, meer in het bijzonder circa 1-2 mm.
Het met de bovenvlakken in het transportpart gevormde transportoppervlak is bij voorkeur plat, in het bijzonder liggend of horizontaal gepositioneerd. Bovenvlakken of het transportvlak kunnen echter ook althans gedeeltelijk open zijn, door toepassing van doorgaande gaten in het bovenvlak en/of door plaatselijk vrije ruimte te laten tussen randen van de bovenvlakken van 1n transportrichting opeenvolgende transportmodules. Aldus kan het transportvlak bijvoorbeeld voor circa 20 - 80% doorgankelijk zijn.
De lengte van de cirkelboog waarlangs de transportbaan zich uitstrekt kan vrij worden gekozen, en kan bijvoorbeeld corresponderen met een hoeksegment van bijvoorbeeld circa 30°-270°.
Door de kettingstrengen van de transporteur op te bouwen uit onderling identieke transportmodules kan de constructie desgewenst verder worden vereenvoudigd. De steek van de in transportrichting opeenvolgende transportmodules in de kettingstreng is bij voorkeur kleiner dan 2 inch, en is in het bijzonder circa 0,5 inch. Opgemerkt wordt, dat dergelijke transportmodules op zichzelf bekend zijn, en door onder meer aanvraagster op de markt worden gebracht.
Dwars op de transportrichting hebben de transportmodules bij voorkeur een breedte van circa 83 mm of circa 2,92 inch, en de radiale steek tussen de kettingstrengen is bij voorkeur circa 85 mm of circa 3 inch. Aldus kan de breedte van kettingstrengen corresponderen met de in de transporteurindustrie gehanteerde standaard metrische en Imperiale maatvoeringen, zodat de bochttransportinrichting stapsgewijs schaalbaar is binnen de standaard. Ook kan gebruik worden gemaakt van reeds in deze standaardmaten beschikbare mat- en kettingmodules voor de kettingstrengen, baangeledingselementen, kettingwielen etc. Opgemerkt wordt, dat binnen deze context ook een enkelvoudige reeks opeenvolgende transportmatmodules opgevat wordt als kettingstreng.
Voordeligerwijs kunnen opeenvolgende transportmodules om een zich dwars op het bovenvlak uitstrekkende zwenkas ten opzichte van elkaar zwenken tussen een uitgelijnde stand waarin de opeenvolgende transportmodules een rechte baan kunnen volgen en een verzwenkte stand waarin opeenvolgende transportmodules een gekromde baan kunnen volgen. Met name door de mogelijkheid dat opeenvolgende transportmodules ook een rechte baan kunnen volgen wordt meer constructievrijheid verkregen bij het retour geleiden van de transporteur, en kan de aandrijving worden vereenvoudigd. Bij voorkeur kunnen de opeenvolgende transportmodules vanuit de uitgelijnde stand zowel links- als rechtsom in twee richtingen worden gezwenkt. De transportmodules vormen dan een op zichzelf bekende modulaire bochtenketting, ook wel ‘side flexing chain’ genoemd.
De bochttransportinrichting kan eventueel een zich onder de geleidingsbaan langs een gelijke cirkelboog uitrekkende retourgeleidingsbaan omvatten die een deel van een retourpart van de eindloze transporteur geleidt, waarbij de aandrijving aangrijpt op een zich tussen geleiding en de retourgeleiding uitstrekkend, recht baandeel van het retourpart. Door te voorzien in een dergelijk tussen de geleidingsbaan en de retourgeleidingsbaan in gelegen recht baandeel, kan de aandrijving aanzienlijk worden vereenvoudigd. De aandrijving kan dan bijvoorbeeld een reeks met genoemde radiale steek uiteengeplaatste kettingwielen omvatten, die met aan de omtrek gelegen radiaal buitenwaarts gerichte aandrijftanden aangrijpen in onder de bovenvlakken gelegen aandrijfvoorzieningen van de transportmodules van de kettingstrengen. Een dergelijk recht deel strekt zich op elegante wijze althans gedeeltelijk staand uit, d.w.z. met een richtingscomponent dwars op het vlak van de geleidingsbaan groter dan een richtingscomponent langs het vlak van de geleidingsbaan, en is bij voorkeur 5 aansluitend aan het begin en/of einde van de gekromde geleidingsbaan gelegen. Om ruimte te sparen kan het rechte baandeel eventueel verder althans gedeeltelijk Liggend zijn utgevoerd, d.w.z. met een richtingscomponent langs het vlak van de geleidingsbaan groter dan een richtingscomponent dwars op het vlak van de geleidingsbaan. Aldus kan het rechte baandeel althans deels onder de geleidingsbaan zijn gelegen, en eventueel tussen de geleidingbaan en de retourgeleidingsbaan in. Voor een compacte omleiding van de kettingstrengen van de eindloze transporteur kan de geleidingsbaan nabij een begin en/of einde zijn voorzien van een nose-over.
Door de kettingwielen in een verschillende overbrengingsverhouding centraal aan te drijven, kan een eenvoudige en bedrijfszekere aandrijving worden gerealiseerd. Er kan daarbij bijvoorbeeld worden voorzien in een gemeenschappelijke aandrijfas die met één motor wordt aangedreven.
De kettingstrengen kunnen voordeligerwijs elk op een afstand van het kromtemiddelpunt zijn gelegen die correspondeert met een natuurlijk veelvoud van de radiale steek tussen de kettingstrengen. Opeenvolgende kettingstrengen kunnen dan worden aangedreven in een onderlinge overbrengingsverhouding die correspondeert met de verhouding van afstand van de betreffende kettingstrengen tot het kromtemiddelpunt van de geleidingsbaan.
Door de kettingwielen elk via een afzonderlijk eindloos aandrijfelement vanaf een gemeenschappelijke aandrijfas aan te drijven, kan een relatief compacte overbrenging worden gerealiseerd. Wanneer het eindloze aandrijfelement een tandriem is, die samenwerkt met tandriemwielen die gekoppeld zijn met respectievelijk het kettingwiel en de centrale aandrijfas, kan de overbrenging voor de verschillende kettingwielen in de juiste onderlinge verhoudingen worden gerealiseerd met standaardcomponenten, en kan de compactheid verder worden vergroot. Als alternatief kan het eindloze aandrijfelement bijvoorbeeld een V-snaar zijn.
Als alternatief voor een eindloos aandrijfelement kunnen de kettingwielen bijvoorbeeld via een respectieve tandwieloverbrenging vanaf de gemeenschappelijke aandrijfas worden aangedreven. Een dergelijke tandwieloverbrenging kan dan met in elkaar grijpende tandwielen een gewenste overbrengingsverhouding tussen de aandrijfas en het respectieve kettingwiel verschaffen. Een dergelijke tandwieloverbrenging kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd met gebruik van een tandwielcassette. Overigens zijn ook combinaties van de hierin genoemde opties voor overbrenging mogelijk.
Wanneer het retourpart tussen de aandrijving en een ingaand deel van de retourgeleidingsbaan 1s voorzien van een streklus, in het bijzonder een met een gewicht bekrachtigde streklus, kan het invoeren van de kettingstrengen van de transporteur in de retourgeleidingsbaan worden vergemakkelijkt, en kan relatief eenvoudig de spanning op de transporteur worden gereguleerd.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van een transportmodule voor een modulaire bochtenketting in een bochttransportinrichting volgens een der configuraties zoals hiervoor besproken.
De transportmodule kan daarbij een zich dwars op een transportrichting uitstrekkend lijfdeel omvatten met een bovenvlak dat het lijfdeel aan een bovenzijde begrenst, en een ondervlak dat het lijfdeel aan een onderzijde begrenst, en kan voorts een scharniervoorziening omvatten waarmee opeenvolgende transportmodules scharnierbaar kunnen worden gekoppeld met behulp van zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpennen. De kettingstreng kan daarbij een reeks in een transportrichting opeenvolgende transportmodules omvatten, waarbij scharniervoorzieningen van opeenvolgende transportmodules met behulp van zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpennen zijn gekoppeld, zodat opeenvolgende modules telkens ten opzichte van elkaar kunnen zwenken om een as die in of langs het transportvlak is gelegen en die zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uitstrekt, en waarbij de scharnierpennen met speling in de scharniervoorzieningen zijn opgenomen, zodat opeenvolgende modules voorts telkens ten opzichte van elkaar kunnen zwenken om een as die zich in hoofdzaak dwars op het transportvlak uitstrekt.
Ten aanzien van de hier gedane openbaarmaking wordt opgemerkt dat de hierboven genoemde, al of niet in een volgelaim opgenomen technische maatregelen elk op zichzelf ook tot voordeel kunnen worden toegepast, en desgewenst ook in willekeurige combinaties kunnen worden toegepast in een bochttransportinrichting en/of een daarmee geassocieerd gebruik of geassocieerde werkwijze.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een niet-limiterend uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening toont: Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een bochttransportinrichting; Fig. 2 een vergrote weergave onder een iets andere kijkhoek van detail IT in Fig. 1; en Fig. 3 een verder schematisch perspectivisch aanzicht van de bochttransportinrichting van Fig. 1, waarin vergeleken met Fig. 1 aanvullend een motor van een aandrijving wordt getoond.
Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van een voorbeeld van een voorkeursuitvoeringsvorm van de utvinding.
In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.
In voorkomende gevallen zijn van een veelvoud aan gelijke of corresponderende elementen voor eenvoud van de tekening slechts één of enkele van die elementen voorzien van een respectief verwijzingscijfer.
Figuren 1-3 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een bochttransportinrichting 1. De bochttransportinrichting 1 omvat een zich langs een cirkelboog witstrekkende geleidingsbaan 2 die een transportpart 3 van een eindloze transporteur 4 geleidt.
Het transportpart 3 omvat een pluraliteit aan kettingstrengen 5, 6, 7, die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt C met gelijke radiale steek S uiteen zijn geplaatst.
Het transportpart 3 omvat verder een met de kettingstrengen 5, 6, 7 samenwerkende aandrijving 8, die tijdens bedrijf de kettingstrengen 5, 6, 7 met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan 2 leidt.
De aandrijving 8 van dit uitvoeringsvoorbeeld is in detail te zien in Fig. 3, waarin als onderdeel van de aandrijving 8 onder andere een aandrijfmotor 28 wordt getoond, die in Fig. 1 en 2 voor eenvoud van de tekening niet wordt getoond.
Nadere details betreffende de aandrijving 8 worden elders in deze beschrijving toegelicht.
De kettingstrengen 5, 6, 7 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld elk opgebouwd uit een enkelvoudige reeks opeenvolgende transportmodules 9, die elk aan hun bovenzijde zijn voorzien van een in hoofdzaak vlak bovenvlak 10. Vanwege de enkelvoudigheid van de reeks is de breedte van elke kettingstreng 5, 6, 7 gelijk aan de radiale breedte B van één transportmodule 9, en zijn binnen de kettingstreng 5, 6, 7 dwars op de transportrichting T geen transportmodules 9 naast elkaar geplaatst.
De radiale steek S tussen de kettingstrengen 5, 6, 7 correspondeert in hoofdzaak met de radiale breedte B van de transportmodules 9, zodat zijkanten 11 van de transportmodules onder insluiting van een nauwe spleet 12 aaneengrenzen en de bovenvlakken 10 in het transportpart 3 een in hoofdzaak ononderbroken transportvlak 13 vormen.
In het getoonde voorbeeld lopen de kettingstrengen 5, 6, 7 buiten het transportpart 3 via een retourpart 15 eindloos door als onderdeel van de eindloze transporteur 4. Hoewel de doorlopende modulaire opbouw van de kettingstrengen 5, 6, 7 voor eenvoud van de tekening niet expliciet is getekend in het retourpart 15 in Fig. 1 en 3, moge duidelijk zijn dat de transportmodules 9 hier niettemin langs de gehele eindloze transporteur 4 aanwezig zijn in de strengen 5, 6, 7.
In de detailweergave van Fig. 2 is te zien hoe in een enkelvoudige reeks aaneengeschakelde transportmodules 9 een eindloze kettingstreng 7 vormen die zich doorlopend uitstrekt langs het transportpart 3 en aansluitend langs het retourpart 15, in het bijzonder langs een hierna meer in detail te bespreken recht baandeel 16 en retourgeleidingsbaan 14 daarvan. In het transportpart 3 zijn de transportmodules 9 ten opzichte van elkaar verzwenkt om een zwenkas Z, om zo de kromming van de geleidingsbaan 2 te volgen, zoals elders in deze beschrijving nader wordt toegelicht.
De nauwe spleet 12 betreft hier een vrije tussenruimte van minder dan 10 % van de radiale steek S tussen de kettingstrengen 5, 6, 7, in het bijzonder circa 1,5 mm.
Het met de bovenvlakken 10 in het transportpart 3 gevormde transportoppervlak 13 is hier plat, in het bijzonder liggend of horizontaal gepositioneerd.
De lengte van de cirkelboog waarlangs de geleidingsbaan 2 zich uitstrekt bedraagt hier circa 180°, maar deze lengte 1s in hoofdzaak vrij te kiezen, in het bijzonder afhankelijk van een gewenst transporttraject. Voor een meer complex transporttraject is het bijvoorbeeld mogelijk om een veelvoud aan bochttransportinrichtingen 1 in transportrichting T achter elkaar op te stellen, al dan niet aansluitend of met rechte of andere transporttrajectsecties daartussen, zodat bijvoorbeeld een slalomtraject kan worden gerealiseerd om reeds in de fabriek aanwezige objecten, zoals machines en steunpilaren te omzeilen.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld kunnen opeenvolgende transportmodules 9 om een zich dwars op het bovenvlak 10 uitstrekkende zwenkas Z (zie Fig. 2) ten opzichte van elkaar zwenken tussen een uitgelijnde stand waarin de opeenvolgende transportmodules 9 een rechte baan kunnen volgen en een verzwenkte stand waarin opeenvolgende transportmodules 9 een gekromde baan kunnen volgen.
In Fig. 2 is voor eenvoud van de tekening als voorbeeld slechts één zwenkas Z aangegeven voor één respectief paar van opeenvolgende transportmodules 9, waarbij het duidelijk mogen zijn dat een dergelijke zwenkas op overeenkomstige wijze aanwezig is tussen elk paar van opeenvolgende transportmodules 9. De zwenkas Z strekt zich aldus bijvoorbeeld steeds ongeveer halverwege de breedte B bij een onderlinge aangrijping tussen de opeenvolgende transportmodules 9 loodrecht op het transportoppervlak 13 ut. Als voorbeeld zijn de opeenvolgende verzwenkingen in de kettingstreng 7 in het transportpart 3 te zien in Fig. 2, waarbij de respectieve transportmodules 9 aan de radiale binnenzijde van de geleidingsbaan 2 door de verzwenkingen dichter opeen zijn geplaatst dan aan de radiale buitenzijde. In Fig. 2 is verder te zien dat bij overgang naar een in transportrichting T op het transportpart 3 aansluitend recht baandeel 16 van het retourpart 15 de eerdere dichtere opeenplaatsing kan overgaan in een over de breedte B in hoofdzaak gelijkmatige opeenplaatsing van de transportmodules 9, zodat de kettingstreng 7 het rechte baandeel 16 kan volgen.
De opeenvolgende transportmodules 9 kunnen hier vanuit de uitgelijnde stand zowel links- als rechtsom in twee richtingen worden gezwenkt. De onderling geschakelde transportmodules 9 vormen daarmee een op zichzelf bekende modulaire bochtenketting, ook wel ‘side flexing chain’ genoemd.
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de kettingstrengen 5, 6, 7 van de transporteur 4 opgebouwd uit onderling identieke transportmodules 9. De verschillende kettingstrengen 5, 6, 7 omvatten hier aldus meer transportmodules 9 naarmate de respectieve kettingstreng 5, 6, 7 radiaal meer naar buiten is gelegen in het transportpart 3.
De steek van de in transportrichting T opeenvolgende transportmodules 9 in de kettingstreng 5, 6, 7 is hier circa 0,5 inch.
In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben de transportmodules 9 een breedte B van circa 83 mm, en 1s de radiale steek S tussen de kettingstrengen 5, 6, 7 circa 85 mm. In een variant voor de Amerikaanse markt hebben de transportmodules 9 een breedte B van circa 2,92 inch, en is de radiale steek circa 3 inch.
De transportmodule 9 omvat in het getoonde voorbeeld een zich dwars op een transportrichting T uitstrekkend lijfdeel 29 met een bovenvlak 10 dat het lijfdeel 29 aan een bovenzijde begrenst, en een ondervlak 30 dat het lijfdeel 29 aan een onderzijde begrenst. Het bovenvlak 10 vormt een ondersteuningsvlak voor het ondersteunen van producten, en maakt - wanneer de transportmodule 9 zich in het transportpart 3 bevindt - deel uit van het transportvlak 13. Het ondervlak 30 vormt een afsteunvlak voor het afsteunen van het lijfdeel 29 op de geleidingsbaan 2.
De transportmodule 9 is hier voorts voorzien van een scharniervoorziening 31, waarmee opeenvolgende transportmodules 9 scharnierbaar kunnen worden gekoppeld met behulp van zich dwars op de transportrichting T uitstrekkende scharnierpennen 32. In een kettingstreng 5, 6, 7 zijn de scharniervoorzieningen 31 van opeenvolgende transportmodules 9 onderling gekoppeld met behulp van zich dwars op de transportrichting T witstrekkende scharnierpennen 32, zodat opeenvolgende modules 9 telkens ten opzichte van elkaar kunnen zwenken om een as die in of langs het transportvlak 13 is gelegen en die zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting T uitstrekt. Hierdoor kan de kettingstreng 5, 6, 7 om worden geleid, bijvoorbeeld om een kettingwiel 17 of nose-over 27. De scharnierpennen 32 zijn daarbij met speling in de scharniervoorzieningen 31 opgenomen, zodat opeenvolgende modules 9 voorts telkens ten opzichte van elkaar kunnen zwenken om een as Z die zich in hoofdzaak dwars op het transportvlak 13 uitstrekt. Hierdoor kan de kettingstreng 5, 6, 7 een bocht maken in het transportvlak 13. De transportmodule 9 is aan het ondervlak 30 voorzien van een uitsparing (niet expliciet getoond) voor het daarin opnemen van een tand 18 van een aandrijftandwiel 17.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de transportmodule 9 uitgevoerd als een zogenoemde transportmatmodule 9. Bij transportmatmodules is het lijfdeel 29 ten behoeve van de scharniervoorziening 31 aan in transportrichting T geziene voor- en achterkanten voorzien van een reeks dwars op de transportrichting T afwisselend opeenvolgende koppeldelen en opneemruimtes. Koppeldelen en opneemruimtes van in transportrichting T opeenvolgende transportmatmodules 9 kunnen daarbij ineen grijpen, zoals te zien is in Fig. 2. Opeenvolgende transportmatmodules 9 kunnen scharnierbaar zijn gekoppeld met behulp van zich dwars op de transportrichting T uitstrekkende scharnierpennen 32 die door scharniergaten in de koppeldelen heen reiken. Wanneer met de transportmatmodules 9 een enkelvoudige rij opeenvolgende modules 9 tot een kettingstreng 5, 6, 7 wordt gevormd, is de lengte van de scharnierpen 32 gewoonlijk vrijwel gelijk aan de breedte B van het lijfdeel 29 dwars op de transportrichting T.
In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de kettingstrengen 5, 6, 7 elk op een afstand van het kromtemiddelpunt C gelegen die correspondeert met een natuurlijk veelvoud van de steek S tussen de kettingstrengen 5, 6, 7.
In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de bochttransportinrichting 1 voorts een zich onder de geleidingsbaan 2 langs een gelijke cirkelboog uitstrekkende retourgeleidingsbaan 14 die een deel van een retourpart 15 van de eindloze transporteur 4 geleidt, waarbij de aandrijving 8 aangrijpt op een zich tussen de geleidingsbaan 2 en de retourgeleidingsbaan 14 utstrekkend, recht baandeel 16 van het retourpart 15.
In de tekeningen is een voorkeurstransportrichting T aangegeven, die kan worden gerealiseerd door een corresponderende aandrijvingsrichting in de aandrijving 8. In de getoonde transportrichting T wordt het transportpart 3 in dit voorbeeld voordeligerwijze in hoofdzaak op trek belast door de aandrijving 8. In sommige uitvoeringsvormen is het niettemin mogelijk om een andere, in het bijzonder tegengestelde, transportrichting te kiezen, of zelfs om de transportrichting naar wens af te wisselen. Daartoe kan dan bijvoorbeeld een omschakelbare en/of verdere aandrijving worden voorzien.
In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de aandrijving 8 een reeks met genoemde radiale steek S uiteengeplaatste kettingwielen 17 (zie Fig. 3), die met aan de omtrek gelegen radiaal buitenwaarts gerichte aandrijftanden 18 aangrijpen in onder de bovenvlakken 10 gelegen aandrijfvoorzieningen (niet expliciet getoond) van de transportmodules 9 van de kettingstrengen 5, 6, 7.
Het rechte baandeel 16 strekt zich in dit wtvoeringsvoorbeeld althans gedeeltelijk staand uit, d.w.z. met een richtingscomponent dwars op het vlak van de geleidingsbaan 2 groter dan een richtingscomponent langs het vlak van de geleidingsbaan 2, en is hier aansluitend aan het einde (in transportrichting T) van de gekromde geleidingsbaan gelegen 2. Om ruimte te sparen is het rechte baandeel 16 verder gedeeltelijk Liggend uitgevoerd, d.w.z. met een richtingscomponent langs het vlak van de geleidingsbaan 2 groter dan een richtingscomponent dwars op het vlak van de geleidingsbaan
2. Aldus is het rechte baandeel 16 hier althans deels onder de geleidingsbaan 2 gelegen, in het bijzonder tussen de geleidingbaan 2 en de retourgeleidingsbaan 14 in. Aldaar is in dit voorbeeld een streklus 26 voorzien, die elders in deze beschrijving nader wordt toegelicht.
Een verder recht baandeel 16' strekt zich in dit voorbeeld in transportrichting T tussen een einde van de retourgeleidingsbaan 14 en een begin van de geleidingsbaan 2 uit. Eventueel kan als alternatief of aanvulling ter plaatse van het verdere rechte baandeel 16' een aandrijving en/of streklus worden voorzien.
In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de kettingwielen 17 in een onderling verschillende overbrengingsverhouding centraal aangedreven. Daartoe is in dit voorbeeld een gemeenschappelijke aandrijfas 22 voorzien die met één motor 28 (zie Fig. 3) kan worden aangedreven.
In dit uitvoeringsvoorbeeld worden opeenvolgende kettingstrengen 5, 6, 7 aangedreven in een onderlinge overbrengingsverhouding die correspondeert met de verhouding van afstand van de betreffende kettingstrengen 5, 6, 7 tot het kromtemiddelpunt C van de geleidingsbaan 2.
In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de kettingwielen 5, 6, 7 elk via een afzonderlijk eindloos aandrijfelement 19, 20, 21 vanaf een gemeenschappelijke aandrijfas 22 aangedreven.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is het eindloze aandrijfelement 19, 20, 21 een tandriem, die samenwerkt met tandriemwielen 23, 24, 25 die gekoppeld zijn met respectievelijk het kettmgwiel 17 en de centrale aandrijfas 22.
In Fig. 3 1s te zien dat de respectieve tandriemwielen 23, 24, 25 en tandriemen 19, 20, 21 van de kettingstrengen 5, 6, 7 onderling verschillende afmetingen hebben, om daarmee onderling verschillende lineaire aandrijfsnelheden te bereiken met een gezamenlijke aandrijfas 22, zodanig dat de respectieve hoeksnelheden in het transportpart 3 in hoofdzaak onderling gelijk zijn. In onderstaande tabel is een berekening getoond voor een bochttransportinrichting met een transporteur die is samengesteld uit 10 kettingstrengen, die in respectievelijk sporen r1-r10 van een geleidingsbaan zijn opgenomen:
noo: | riethart [verhouding] verhoudinginhele | verhoudingin wielen _ | p spoor (mm}| snelheid tandentallen tandriem nn [a | - [ - [ - [ - [ - | 2 1.250 13 1200 | 6 | 5 | 24 | 20 | I? 1187 | 7 | 8 | 28 | 24 | | 880 | 113 | 8 [ 7 [ 24 | 21 | IE 1125 | 9 | 8 | 27 | 24 | or? | 80 | 111 | 0 | 9 | 3 | 27 | 68 | 838 | 1100 | 11 | 10 | 22 | 20 | 9 1020 | 1001 | 12 | 11 | 24 | 22 | IO 1105 1.083 Steek keting sporen 55 mm iN, | 20 [tands | max.) 30 |tands In het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld corresponderen de kettingstrengen 7, 6, 5 met respectievelijk sporen rl, r2 en r3.
5 In dit uitvoeringsvoorbeeld is het retourpart 15 tussen de aandrijving 8 en een ingaand deel van de retourgeleidingsbaan 14 voorzien van een streklus 26, in het bijzonder een met een gewicht bekrachtigde streklus 26.
In dit uitvoermgsvoorbeeld is de geleidingsbaan 2 nabij een begin en/of einde voorzien van een nose-over 27 voor het omleiden van de eindloze transporteur 4.
Aldus kan een transportmodule 9 voor een modulaire bochtenketting worden gebruikt in een bochttransportinrichting 1.
De uitvinding is niet beperkt tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Zo kan een aandrijving en/of een streklus zich bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk buiten een voetafdruk van de geleidingsbaan uitstrekken, bijvoorbeeld voorbij een einde van de geleidingsbaan of de retourgeleidingsbaan.
Ook kunnen de transportmodules als alternatief uitgevoerd zijn als transportkettingmodules. Bij transportkettingmodules is het lijfdeel ten behoeve van de scharniervoorziening voorzien van een midden onder het lijfdeel opgenomen en aan de voor- en achterzijde van scharnierogen voorzien verbindingsblok. De scharnierogen van de verbindingsblokken aan de voor- en achterzijden van opeenvolgende transportkettingmodules kunnen worden opgelijnd, en met behulp van zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpennen worden gekoppeld. De lengte van de scharnierpennen 1s daarbij gewoonlijk kleiner dan de breedte van het lijfdeel dwars op de transportrichting. De scharnierpennen zijn met speling in de scharniervoorzieningen opgenomen, zodat opeenvolgende modules telkens ten opzichte van elkaar kunnen zwenken om een as die zich in hoofdzaak dwars op het transportvlak uitstrekt. Het lijfdeel is aan de voorkant voorzien van twee uitstulpingen met een daartussen gelegen utsparing, en aan de achterkant voorzien van een met de uitsparing corresponderend gevormde uitstulping met aangrenzende uitsparingen. De utstulpingen en uitsparingen van in transportrichting opeenvolgende kettingmodules grijpen daarbij ineen.
Dergelijke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.
VERWIJZINGSCIJFERS
1. Bochttransportinrichting
2. Geleidingsbaan
3. Transportpart
4. Eindloze transporteur 5,6,7. Kettingstrengen
8. Aandrijving
9. Transportmodule
10. Bovenvlak van transportmodule
11. Zijkant van transportmodule
12. Nauwe spleet
13. Transportvlak
14. Retourgeleidingsbaan
15. Retourpart 16, 16'. Recht baandeel van retourpart
17. Kettingwiel
18. Aandrijftand 19, 20, 21. Eindloos aandrijfelement
22. Aandrijfas 23, 24, 25. Tandriemwiel
26. Streklus
27. Nose-over
28. Aandrijfmotor
29. Lijfdeel van transportmodule
30. Ondervlak van transportmodule
31. Scharniervoorziening
32. Scharnierpen B. Breedte van transportmodule C. Kromtemiddelpunt
S.
Radiale steek T.
Transportrichting Z.
Zwenkas van opeenvolgende transportmodules

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Bochttransportinrichting, omvattende een zich langs een cirkelboog uitstrekkende geleidingsbaan die een transportpart van een eindloze transporteur geleidt, welk transportpart een pluraliteit aan kettingstrengen omvat die met een gemeenschappelijk kromtemiddelpunt met gelijke radiale steek uiteen zijn geplaatst, en een met de kettingstrengen samenwerkende aandrijving die tijdens bedrijf de kettingstrengen met onderling gelijke hoeksnelheid door de geleidingsbaan leidt, waarbij de kettingstrengen elk zijn opgebouwd uit een enkelvoudige reeks opeenvolgende transportmodules die elk aan hun bovenzijde zijn voorzien van een in hoofdzaak vlak bovenvlak, en waarbij de radiale steek tussen de kettingstrengen in hoofdzaak correspondeert met de radiale breedte van de transportmodules zodat zijkanten van de transportmodules onder insluiting van een nauwe spleet aaneengrenzen en de bovenvlakken in het transportpart een in hoofdzaak ononderbroken transportvlak vormen.
2. Bochttransportinrichting volgens conclusie 1, waarbij opeenvolgende transportmodules om een zich dwars op het bovenvlak uitstrekkende zwenkas ten opzichte van elkaar kunnen zwenken tussen een uitgelijnde stand waarin de opeenvolgende transportmodules een rechte baan kunnen volgen en een verzwenkte stand waarin opeenvolgende transportmodules een gekromde baan kunnen volgen.
3. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kettingstrengen van de transporteur zijn opgebouwd uit onderling identieke transportmodules.
4. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportmodules een breedte hebben van circa 83 mm of circa 2,92 inch, en de radiale steek tussen de kettingstrengen circa 85 mm, respectievelijk circa 3 inch, 1s.
5. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kettingstrengen elk op een afstand van het kromtemiddelpunt zijn gelegen die correspondeert met een natuurlijk veelvoud van de steek tussen de kettingstrengen.
6. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een zich onder de geleidingsbaan langs een gelijke cirkelboog uitrekkende retourgeleidingsbaan die een deel van een retourpart van de eindloze transporteur geleidt, waarbij de aandrijving aangrijpt op een zich tussen geleiding en de retourgeleiding uitstrekkend, recht baandeel van het retourpart.
7. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijving een reeks met genoemde radiale steek uiteengeplaatste kettingwielen omvat, die met aan de omtrek gelegen radiaal buitenwaarts gerichte aandrijftanden aangrijpen in onder de bovenvlakken gelegen aandrijfvoorzieningen van de transportmodules van de kettingstrengen.
8. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kettingwielen in een onderling verschillende overbrengingsverhouding centraal worden aangedreven.
9. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij opeenvolgende kettingstrengen worden aangedreven in een onderlinge overbrengingsverhouding die correspondeert met de verhouding van afstand van de betreffende kettingstrengen tot het kromtemiddelpunt van de geleidingsbaan.
10. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kettingwielen elk via een afzonderlijk eindloos aandrijfelement vanaf een gemeenschappelijke aandrijfas worden aangedreven.
11. Bochttransportinrichting volgens conclusie 10, waarbij het eindloze aandrijfelement een tandriem is, die samenwerkt met tandriemwielen die gekoppeld zijn met respectievelijk het kettingwiel en de centrale aandrijfas.
12. Bochttransportinrichting volgens een der conclusies 1 — 9, waarbij de kettingwielen elk via een respectieve tandwieloverbrenging vanaf een gemeenschappelijke aandrijfas worden aangedreven.
13. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het retourpart tussen de aandrijving en een ingaand deel van de retourgeleidingsbaan is voorzien van een streklus, in het bijzonder een met een gewicht bekrachtigde streklus.
14. Bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingsbaan nabij een begin en/of einde is voorzien van een nose-over voor het omleiden van de eindloze transporteur.
15. Gebruik van een transportmodule voor een modulaire bochtenketting in een bochttransportinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportmodule een zich dwars op een transportrichting wtstrekkend lijfdeel omvat met een bovenvlak dat het lijfdeel aan een bovenzijde begrenst, en een ondervlak dat het lijfdeel aan een onderzijde begrenst, en een scharniervoorziening waarmee opeenvolgende transportmodules scharnierbaar kunnen worden gekoppeld met behulp van zich dwars op de transportrichting wtstrekkende scharnierpennen.
NL2027908A 2021-04-01 2021-04-01 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule NL2027908B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027908A NL2027908B1 (nl) 2021-04-01 2021-04-01 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule
NL2029328A NL2029328B1 (nl) 2021-04-01 2021-10-06 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule
EP22715331.9A EP4313807A1 (en) 2021-04-01 2022-03-30 Curve conveyor and use of a conveyor module
PCT/NL2022/050177 WO2022211628A1 (en) 2021-04-01 2022-03-30 Curve conveyor and use of a conveyor module
US18/285,055 US20240174448A1 (en) 2021-04-01 2022-03-30 Curve conveyor and use of a conveyor module

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2027908A NL2027908B1 (nl) 2021-04-01 2021-04-01 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2027908B1 true NL2027908B1 (nl) 2022-10-17

Family

ID=76035097

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2027908A NL2027908B1 (nl) 2021-04-01 2021-04-01 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule
NL2029328A NL2029328B1 (nl) 2021-04-01 2021-10-06 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2029328A NL2029328B1 (nl) 2021-04-01 2021-10-06 Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL2027908B1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3367474A (en) * 1965-10-08 1968-02-06 Douglas M. Kerr Conveyor apparatus
DE102006025520A1 (de) 2006-05-30 2007-12-06 Rexing Fördertechnik GmbH Kettenförderer
WO2010130716A1 (en) * 2009-05-13 2010-11-18 Ambaflex International Bv Conveyor with parallel conveyor members defining a helical path
CN205471124U (zh) * 2016-03-07 2016-08-17 江苏新美星包装机械股份有限公司 双通道式链板螺旋输送装置
WO2019177455A1 (en) * 2018-03-16 2019-09-19 Jonge Poerink Conveyors B.V. Chain conveyor curve
CN211168479U (zh) * 2019-07-17 2020-08-04 深圳市华南新海传动机械有限公司 传送装置

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3367474A (en) * 1965-10-08 1968-02-06 Douglas M. Kerr Conveyor apparatus
DE102006025520A1 (de) 2006-05-30 2007-12-06 Rexing Fördertechnik GmbH Kettenförderer
WO2010130716A1 (en) * 2009-05-13 2010-11-18 Ambaflex International Bv Conveyor with parallel conveyor members defining a helical path
CN205471124U (zh) * 2016-03-07 2016-08-17 江苏新美星包装机械股份有限公司 双通道式链板螺旋输送装置
WO2019177455A1 (en) * 2018-03-16 2019-09-19 Jonge Poerink Conveyors B.V. Chain conveyor curve
CN211168479U (zh) * 2019-07-17 2020-08-04 深圳市华南新海传动机械有限公司 传送装置

Also Published As

Publication number Publication date
NL2029328B1 (nl) 2024-03-29
NL2029328A (nl) 2022-10-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7191896B2 (en) Spiral accumulator apparatus
ES2261697T3 (es) Aparato para desviar una corriente de articulos.
EP1367009B1 (en) Singulating conveyor
CA2603737C (en) Variable angled-roller belt and conveyor
RU2592759C2 (ru) Лента с роликами поперечного вращения и транспортер
KR20170137086A (ko) 이송 벨트를 가진 컨베이어 시스템
EP3116815B1 (en) Article diverting conveyor belt
JP3660074B2 (ja) 特にグラフィック製品又は出版製品を搬送するための方向変換装置
US4142625A (en) Holding conveyor system
NL2027908B1 (nl) Bochttransportinrichting, en gebruik van een transportmodule
EP3825261B1 (en) A conveyor and a conveying system
HU224157B1 (hu) Íves szállítószalag
US10017326B1 (en) Conveyor with intermediate drive
US20240174448A1 (en) Curve conveyor and use of a conveyor module
US11505409B2 (en) Two-axis modular belt and conveyor
WO2008104798A1 (en) Chain system
CN117279845A (zh) 曲线输送机以及输送机模块的使用
JP4247522B2 (ja) 物品揃え装置
JPH05213427A (ja) チェーン駆動装置
CA2455366C (en) Vertical conveyor
JP2018002334A (ja) 容器の整列搬送装置
MXPA06010530A (en) Differential drive spiral accumulator apparatus