NL2024920B1 - Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan - Google Patents

Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan Download PDF

Info

Publication number
NL2024920B1
NL2024920B1 NL2024920A NL2024920A NL2024920B1 NL 2024920 B1 NL2024920 B1 NL 2024920B1 NL 2024920 A NL2024920 A NL 2024920A NL 2024920 A NL2024920 A NL 2024920A NL 2024920 B1 NL2024920 B1 NL 2024920B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
layer
building element
insulating material
formwork
Prior art date
Application number
NL2024920A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2024920A (nl
Inventor
Gillijns Jorrit
Louwagie Valerie
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Publication of NL2024920A publication Critical patent/NL2024920A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2024920B1 publication Critical patent/NL2024920B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B7/00Roofs; Roof construction with regard to insulation
    • E04B7/20Roofs consisting of self-supporting slabs, e.g. able to be loaded
    • E04B7/22Roofs consisting of self-supporting slabs, e.g. able to be loaded the slabs having insulating properties, e.g. laminated with layers of insulating material
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/82Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to sound only
    • E04B1/84Sound-absorbing elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/82Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to sound only
    • E04B1/84Sound-absorbing elements
    • E04B2001/8423Tray or frame type panels or blocks, with or without acoustical filling
    • E04B2001/8433Tray or frame type panels or blocks, with or without acoustical filling with holes in their face

Abstract

De uitvinding betreft een bouwelement (1), in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het voornoemde bouwelement (1) minstens een bekisting (2) omvat, bestaande uit minstens twee ribben (3-4) en een eerste plaat (6), waarbij het bouwelement (1) minstens een eerste laag isolatiemateriaal (7) aangebracht in de bekisting (2) omvat, waarbij de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat (6), daardoor gekenmerkt dat de bekisting (2) verder een tweede plaat (8) tegenoverliggend aan de eerste plaat (6) omvat waarbij de voornoemde tweede plaat (8) akoestisch open is, waarbij de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) is uitgehard minstens tegen de voornoemde eerste plaat en/of de ribben (3-4) van de bekisting (2) door middel van een verbindingselement (18) zijn verbonden. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk bouwelement (1).

Description

P126372NL00 Titel: Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan De huidige uitvinding heeft betrekking op een bouwelement, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van een bouwelement volgens de uitvinding.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een bouwelement voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het bouwelement thermisch isolerend en zelfdragend is. Een zelfdragend element is een element dat geplaatst kan worden met een beperkte of zonder onderliggende, ondersteunende structuur.
Een dergelijk bouwelement is bijvoorbeeld gekend uit het EP 0 978 601. Het bouwelement omvat een basisplaat, een schuim met thermisch isolerende eigenschappen en een of meerdere ribben geplaatst in het betreffende schuim. Het bouwelement is thermisch isolerend, maar vertoont een suboptimale akoestische isolatie en een suboptimale weerstand tegen brand.
Het EP 2 110 487 bijvoorbeeld beschrijft een bouwelement dat bestaat uit een basisplaat, ribben en twee isolatiematerialen. Het ene 1solatiemateriaal is voorzien tegen de basisplaat en is een minerale wol. Het ander isolatiemateriaal is een hardschuim en vormt de zijde van het bouwelement gericht naar het dak en de buitenlucht toe. Het hardschuim staat in voor thermische isolatie en structurele stevigheid van het bouwelement. De minerale wol zorgt voor akoestische isolatie en weerstand tegen brand van het bouwelement. De akoestische isolatie en de weerstand tegen brand van het bouwelement zijn echter suboptimaal.
Het is bekend dat de akoestiek van een ruimte verbeterd kan worden door een geluidsabsorberende of akoestisch isolerende afwerking te voorzien in de betreffende ruimte. Een dergelijke afwerking is bijvoorbeeld gekend uit het GB 664 729 en uit het EP 2 095 029, waarbij de akoestische isolatie bekomen wordt via een zogenaamde Helmholtz resonator, waarbij de geluidsgolven met de lucht als medium uitgedoofd worden via enerzijds botsingen met de wanden van de openingen in de afwerking en anderzijds door de lucht in de ruimte achter de afwerking die functioneert als een veer die verbonden is met een massa, waarbij de massa de lucht is in de openingen in de afwerking. Het probleem met de afwerking van het GB 664 729 en het EP 2 095 029 is een suboptimale tot bijna geen thermische isolatie en een suboptimale weerstand tegen brand.
De uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatief bouwelement, waarbij volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen een oplossing kan worden bekomen voor de beperkingen van de bouwelementen uit de stand van de techniek. De uitvinding beoogt in het bijzonder een alternatief bouwelement dat een combinatie van eigenschappen die verder verbeterd zijn ten overstaande van de bouwelementen uit de stand van de techniek. Volgens de voorkeurdragende uitvoeringsvormen vertoont het bouwelement volgens de uitvinding een verbeterde akoestische isolatie in combinatie met een goede thermische isolatie en een verhoogde weerstand tegen brand.
Hiertoe betreft de witvinding volgens haar eerste onafhankelijke aspect een bouwelement, in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het voornoemde bouwelement minstens een bekisting omvat, bestaande uit minstens twee ribben en een eerste plaat, waarbij het bouwelement minstens een eerste laag isolatiemateriaal aangebracht in de bekisting omvat, waarbij de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat, met het kenmerk dat de bekisting verder een tweede plaat tegenoverliggend aan de eerste plaat omvat waarbij de voornoemde tweede plaat akoestisch open is, waarbij de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal is uitgehard minstens tegen de voornoemde eerste plaat. Bij voorkeur zijn de ribben van de bekisting door middel van een verbindingselement verbonden. Het bouwelement volgens het eerste aspect combineert een goede thermische isolatie met een verbeterde akoestische isolatie en een goede weerstand tegen brand ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. De uitvinders hebben vastgesteld dat het element van de uitvinding verder een verbeterde akoestische isolatie biedt ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. Hierbij blijkt het van belang dat de eerste isolatielaag is uitgehard in de bekisting, meer speciaal uitgehard op zijn minst tegen de voornoemde eerste plaat en/of dat de ribben onderling zijn verbonden aan de hand van een verbindingselement, additioneel aan de voornoemde platen.
De voornoemde tweede plaat 1s akoestisch open. Een akoestisch open plaat is een plaat waarbij de geluidsgolven zich via de lucht als medium doorheen de plaat kunnen verplaatsen. Bij voorkeur omvat de akoestisch open tweede plaat één of meerdere openingen waarlangs de geluidsgolven zich via de lucht als medium kunnen verplaatsen. De voornoemde opening kan bijvoorbeeld een perforatie, een rasteropening of een kanaal, zoals een openwandige cel, zijn. De opening kan verder een opening als gevolg van de structurele opbouw van de betreffende plaat zijn, bijvoorbeeld een plaat opgebouwd uit latten of spaanders, waarbij de betreffende latten of spaanders zodanig voorzien zijn dat er openingen zijn tussen de latten of spaanders waarlangs de geluidsgolven zich kunnen verplaatsen. Het voordeel van het gebruik van een akoestisch open tweede plaat in het betreffende bouwelement is dat het principe van de Helmholtz resonator zal optreden in het bouwelement volgens de uitvinding, waarbij de geluidsgolven met de lucht als medium wtgedoofd worden via enerzijds botsingen met de interne oppervlakken van de akoestisch open plaat en anderzijds door de lucht in de ruimte achter de akoestisch open plaat, waarbij de ruimte functioneert als een veer die verbonden is met een massa, waarbij de massa de lucht is in de openingen in de afwerking, en waarbij aldus voor een bereik van frequenties een efficiënte demping bekomen kan worden. Het betreffende frequentiebereik wordt onder andere bepaald door het volume van de rumte achter de akoestische plaat. Het principe van de Helmholtz resonator zorgt aldus voor een eerste verbetering van de akoestische isolatie van het bouwelement volgens de uitvinding ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek.
Bij voorkeur 1s de eerste laag isolatiemateriaal een hardschuim, waarbij de eerste laag isolatiemateriaal verder contact maakt met een of beide van de voornoemde ribben. Contact tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de eerste plaat en de rib of ribben van de bekisting wordt, volgens de uitvinding, bij voorkeur bekomen door uitharding van het betreffende isolatiemateriaal in de bekisting na het aanbrengen van het betreffende isolatiemateriaal in de bekisting in vloeibare vorm.
Met contact maken wordt in het licht van de wtvinding bedoeld dat de componenten die contact maken zich bij voorkeur bevinden op een afstand gelijk aan of kleiner dan 1 mm van elkaar, bijvoorbeeld op een afstand gelijk aan of kleiner dan 0.5 mm, zoals gelijk aan of kleiner dan
0.2 mm. De afstand tussen beide componenten die contact maken kan gelijk zijn aan 0 mm. De afstand tussen beide componenten die contact maken kan groter zijn dan 0 mm en gelijk zijn aan of kleiner zijn dan 1 mm, bijvoorbeeld een afstand tussen 0.10 mm en 0.30 mm, zoals tussen 0.12 mm en 0.20 mm, bij voorkeur tussen 0.14 mm en 0.17 mm. Een afstand groter dan 0 mm en gelijk aan of kleiner dan 1 mm laat toe dat de ruimte tussen beide componenten die contact maken lucht kan omvatten en/of een verder materiaal. Een verder materiaal kan een film, een folie, een seal, een plaat, een schuim of een vezelgebaseerd product zijn, bijvoorbeeld een brandwerende seal, een waterafstotende folie, of een gasdichte film.
Volgens de uitvinding kunnen de ribben van de bekisting door middel van een additioneel verbindingselement zijn verbonden. Het betreffende verbindingselement kan een of meerdere zijn van, zonder hiertoe gelimiteerd te zijn, een lat, een staaf, een plaat, een raster, een balk.
Het betreffende verbindingselement kan opgebouwd zijn uit een houtachtig materiaal, een plastic, een composiet, een metaal, alsook uit andere materialen. De utvinders hebben vastgesteld dat het gebruik van dergelijke verbindingselementen een gelijkaardig effect heeft als het uitharden van het eerste isolatiemateriaal tegen de voornoemde eerste plaat, en dat deze 5 maatregelen elk afzonderlijk of in combinatie kunnen worden toegepast voor het verkrijgen van een goede akoestische isolatie.
Bij voorkeur kan het voornoemde verbindingselement zich bevinden in de eerste laag isolatiemateriaal. Het verbindingselement kan zich bevinden in de ruimte tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de voornoemde tweede plaat van het bouwelement. Wanneer het verbindingselement zich bevindt in de ruimte tussen de eerste laag 1solatiemateriaal en de voornoemde tweede plaat, kan het verbindingselement over minstens een deel van zijn oppervlak contact maken met de eerste laag isolatiemateriaal. Wanneer het verbindingselement wordt voorzien in de bekisting vóór het aanbrengen van de eerste laag isolatiemateriaal in vloeibare vorm, omvat het verbindingselement bij voorkeur een of meerdere openingen die toelaten dat het isolatiemateriaal, indien aangebracht in de bekisting in vloeibare vorm, langsheen het betreffende verbindingselement kan vloeien en zodus contact kan maken met de eerste plaat van de bekisting en bij voorkeur de ribben van de bekisting.
Zoals voornoemd kunnen de ribben van de bekisting door middel van twee of meer verbindingselementen zijn verbonden. De betreffende verbindingselementen kunnen zich bevinden in eenzelfde vlak evenwijdig aan de zijde van de eerste plaat die gericht is naar de eerste laag isolatiemateriaal en/of in meerdere vlakken evenwijdig aan elkaar en aan de zijde van de eerste plaat die gericht is naar de eerste laag 1s0latiemateriaal.
Bij voorkeur is de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal een hardschuim. Het hardschuim kan gekozen zijn uit een polyurethaan (PUR), een polyisocyanuraat (PIR), een geëxtrudeerd polystyreen (XPS), een geëxpandeerd polystyreen (EPS) of een fenolschuim (fenol). Bij voorkeur is de eerste laag isolatiemateriaal een polyisocyanuraat (PIR). Een PIR als eerste laag isolatiemateriaal voorziet het bouwelement van een goede thermische isolatie en een goede weerstand tegen brand ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. In het geval van brand zal een PIR hardschuim langzaam verkolen en aldus de bekisting langer beschermen tegen blootstelling aan de brand en in het bijzonder aan de vlammen, waardoor enerzijds de propagatie van de brand naar aanliggende ruimtes of gebouwen vertraagd wordt en anderzijds de stevigheid van de structuur van het bouwelement langer bewaard wordt. Een PIR hardschuim heeft ook een minimale rookontwikkeling. Een minimale rookontwikkeling en langer behoud van de stevigheid van de structuur dragen bij tot een verbetering van de veiligheid in geval van brand ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. Een verbeterde veiligheid in geval van brand vergroot de tijd voor evacuatie van de ruimte of het gebouw. Als alternatieve uitvoering kan de eerste laag isolatiemateriaal een wolproduct zijn. Het wolproduct kan bijvoorbeeld minerale wol, glaswol, houtwol of polyesterwol zijn.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het bouwelement volgens het eerste aspect van de uitvinding omvat het betreffende bouwelement minstens een tweede laag isolatiemateriaal aangebracht in de bekisting. De betreffende tweede laag isolatiemateriaal bevindt zich bij voorkeur in de ruimte tussen de eerste laag 1solatiemateriaal en de tweede plaat van het bouwelement. De tweede laag 1s0latiemateriaal kan contact maken met de eerste laag isolatiemateriaal en/of met een of meerdere ribben van de bekisting, en/of met de tweede plaat. Het voordeel van het voorzien van een tweede laag isolatiemater1aal in het bouwelement is de verdere verbetering van de akoestische isolatie, de thermische isolatie en/of de weerstand tegen brand van het bouwelement volgens de uitvinding ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. De combinatie van een wolproduct als tweede laag isolatiemateriaal tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de akoestisch open tweede plaat versterkt de Helmholtz resonator die bekomen wordt met de akoestisch open tweede plaat door een demping van de geluidsgolven over een breder bereik van frequenties te realiseren dan voor een bouwelement zonder het voornoemde wolproduct. Het betreffende wolproduct verbetert aldus verder de akoestische isolatie van het bouwelement. Het wolproduct omvat verder thermisch isolerende eigenschappen en draagt aldus bij tot een verdere verbetering van de thermische isolatie van het bouwelement. Het wolproduct zal in het geval van brand langzaam verkolen en aldus de eerste laag isolatiemateriaal en de bekisting langer afschermen van blootstelling aan de brand en in het bijzonder aan de vlammen, waardoor de weerstand tegen brand van het bouwelement verder verhoogd wordt ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek.
Wanneer een verbindingselement aanwezig is in de bekisting in de ruimte tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de tweede plaat, kan de betreffende tweede laag isolatiemateriaal zich bevinden tussen de eerste laag isolatiemateriaal en het betreffende verbindingselement en/of tussen het verbindingselement en de tweede plaat, waarbij de tweede laag 1solatiemateriaal over minstens een deel van zijn oppervlak contact kan maken met het betreffende verbindingselement.
Bij voorkeur is er tussen de tweede laag isolatiemateriaal en de tweede plaat geen verder hardschuim aanwezig. Bij voorkeur zijn er geen verdere isolatiematerialen aanwezig tussen de tweede laag 1solatiemateriaal en de tweede plaat. Bij voorkeur is er enkel lucht aanwezig tussen de tweede laag 1solatiemateriaal en de tweede plaat.
Volgens een tweede, onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een bouwelement, in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het voornoemde bouwelement minstens een bekisting omvat,
bestaande uit minstens twee ribben, een eerste plaat, een tweede plaat tegenoverliggend aan de eerste plaat, minstens een eerste laag 1solatiemateriaal en een tweede laag isolatiemateriaal aangebracht in de bekisting, waarbij het eerste isolatiemateriaal en het tweede 1s0latiematerliaal verschillend zijn, met het kenmerk dat de tweede plaat akoestisch open is, dat de eerste laag isolatiemateriaal minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat, en/of dat de voornoemde eerste laag 1solatiemateriaal een hardschuim is. Het bouwelement volgens het tweede aspect heeft een uitstekende thermische isolatie, gecombineerd met een verbeterde akoestische isolatie en een verhoogde weerstand tegen brand, ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek. Het bouwelement volgens het tweede aspect heeft een verder verbeterde akoestische isolatie en verder verhoogde weerstand tegen brand ten overstaande van het bouwelement volgens het eerste aspect van de techniek.
De eerste laag isolatiemateriaal kan contact maken met de eerste plaat en een of beide voornoemde ribben van de bekisting. De uitvinders hebben vastgesteld dat contact van de eerste laag isolatiemateriaal met de eerste plaat en één of beide ribben van de bekisting een verbetering teweeg brengt van de akoestische isolatie van het bouwelement volgens het tweede aspect ten overstaande van de akoestische isolatie van de bouwelementen volgens de stand van de techniek.
De tweede laag isolatiemateriaal kan minstens over een deel van zijn oppervlak contact maken met de tweede plaat. De tweede laag 1isolatiemateriaal kan contact maken met de tweede plaat en een of beide voornoemde ribben van de bekisting.
De eerste laag isolatiemateriaal kan verder minstens over een deel van zijn oppervlak contact maken met de tweede laag isolatiemateriaal. Bij voorkeur zijn er geen verdere isolatiematerialen aanwezig tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de tweede laag isolatiemateriaal, bijvoorbeeld enkel lucht.
De betreffende tweede plaat van het bouwelement volgens het tweede aspect is akoestisch open. Met akoestisch open wordt hetzelfde bedoeld als hogerop omschreven voor de akoestisch open tweede plaat volgens het eerste aspect.
Met contact maken wordt hetzelfde bedoeld als hogerop omschreven als betekenis voor contact maken.
Bij voorkeur is de betreffende eerste laag isolatiemateriaal van het bouwelement volgens het tweede aspect een hardschuim, waarbij het hardschuim gekozen is uit een polyurethaan (PUR), een polyisocyanuraat (PIR), een geëxtrudeerd polystyreen (XPS), een geëxpandeerd polystyreen (EPS) of een fenolschuim (fenol). Bij voorkeur is de betreffende eerste laag isolatiemateriaal een polyisocyanuraat (PIR). Een PIR als eerste laag 1solatiemateriaal van het bouwelement volgens de uitvinding voorziet het bouwelement van een goede thermische isolatie en een verhoogde weerstand tegen brand ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek, op een wijze zoals hogerop beschreven voor het eerste aspect van de utvinding.
Hoewel hardschuimen voor de voornemde eerste laag 1solatiemateriaal de voorkeur hebben, is het, in het kader van de huidige uitvinding niet wtgesloten dat een flexibel schuim zou worden toegepast.
Bij voorkeur omvat de betreffende tweede laag isolatiemateriaal van het bouwelement volgens het tweede aspect minstens een wolproduct, bijvoorbeeld minerale wol, glaswol, houtwol, vlaswol, dierlijke wol of polyesterwol. Bij voorkeur omvat het voornoemde wolproduct minstens minerale wol, bijvoorbeeld rotswol. De tweede laag isolatiemateriaal kan minstens een verder materiaal omvatten, zoals een cellulose-gebaseerd materiaal, pluimen en/of dons van bijvoorbeeld een eend of een gans, en/of een vezelmateriaal zijn. Als alternatief kan de tweede laag isolatiemateriaal vrij zijn van wolproduct en minstens een cellulose-gebaseerd materiaal, pluimen en/of dons van bijvoorbeeld een eend of een gans, en/of een vezelmateriaal omvatten.
Een wolproduct, in het bijzonder minerale wol, kan bijdragen tot de akoestische isolatie, de thermische isolatie en weerstand tegen brand van het bouwelement.
De combinatie van een wolproduct als tweede laag 1solatiemateriaal tussen de eerste laag isolatiemateriaal en de akoestisch open tweede plaat kan de akoestische isolatie van het bouwelement volgens het tweede aspect verbeteren ten overstaande van de bouwelementen volgens de stand van de techniek en ten overstaande van het bouwelement volgens het eerste aspect van de uitvinding.
Een wolproduct als tweede laag isolatiemateriaal kan de Helmholtz resonator die bekomen wordt met de akoestisch open tweede plaat versterken door een demping van de geluidsgolven over een breder bereik van frequenties te realiseren dan voor een bouwelement zonder het voornoemde wolproduct, en kan aldus verder bijdragen tot de akoestische isolatie van het bouwelement.
Het wolproduct omvat verder thermisch isolerende eigenschappen en draagt aldus bij tot een verdere verbetering van de thermische isolatie van het bouwelement.
Het wolproduct zal in het geval van brand langzaam verkolen en aldus de eerste laag isolatiemateriaal en de bekisting langer afschermen van blootstelling aan de brand en in het bijzonder de vlammen, waardoor de weerstand tegen brand van het bouwelement verder verhoogd kan worden.
De verhouding van de dikte van de eerste laag isolatiemateriaal tot de dikte van de tweede laag isolatiemateriaal is bij voorkeur binnen het bereik van 1 tot 5, zoals binnen het bereik van 1.1 tot 3.5, bijvoorbeeld binnen het bereik van 1.25 tot 2.75, zoals binnen het bereik van 1.4 tot 2.6. Een verhouding van de dikte van de eerste laag isolatiemateriaal tot de dikte van de tweede laag isolatiemateriaal binnen het bereik van 1 tot 5 leidt tot een sterk verhoogde weerstand tegen brand in combinatie met een verbeterde akoestische isolatie van het bouwelement. Een verhouding van de betreffende diktes kleiner dan 1 is uiteraard niet uitgesloten.
Bij voorkeur zijn de ribben van de bekisting bevestigd aan de eerste plaat ter plaatse van de naar de eerste laag 1solatiematerlaal gerichte zijde van de eerste plaat. De eerste plaat kan zich wtstrekken over twee of meerdere ribben. Bij voorkeur zijn de ribben van de bekisting bevestigd aan de tweede plaat ter plaatse van de naar de eerste laag isolatiemateriaal gerichte zijde van de tweede plaat. De tweede plaat kan zich uitstrekken over twee of meerdere ribben. Als alternatief kan een eerste, resp. tweede plaat tussen twee naburige ribben van de bekisting geplaatst en bevestigd zijn. De ribben kunnen aan de betreffende eerste, resp. tweede plaat worden bevestigd via gekende bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld met nagels, vijzen, schoeven, nietjes, een adhesief zoals lijm, of een hotmelt.
Bij voorkeur vormt de voornoemde eerste plaat de buitenzijde van het bouwelement en vormt de voornoemde tweede plaat de binnenzijde van het bouwelement. De buitenzijde van het bouwelement is het oppervlak van het bouwelement dat in geïnstalleerde toestand naar de buitenkant georiënteerd 1s, waarbij de buitenkant de open lucht is. In het geval dat het bouwelement als een dakelement wordt gebruikt, kan er een butenafwerking geïnstalleerd worden ter plaatse van de buitenzijde van het bouwelement, bijvoorbeeld een dakbekleding zoals dakpannen. De binnenzijde van het bouwelement is het oppervlak van het bouwelement dat in geïnstalleerde toestand naar de binnenkant gericht is, waarbij de binnenkant de inwendige ruimte is binnen het gebouw, bijvoorbeeld een kamer. De binnenzijde van het bouwelement in geïnstalleerde toestand is zichtbaar voor de eindgebruiker.
De tweede plaat kan een houtachtig materiaal zijn, bijvoorbeeld houtspaanplaat, multiplexplaat, OSB, MDF of HDF. De tweede plaat kan een gipsachtig materiaal zijn, bijvoorbeeld gipskarton, gipsvezel, calcium silicaat, of cementgebonden materialen. De tweede plaat kan een geperste wolplaat zijn, bijvoorbeeld een geperste houtwolplaat, zoals een magnesietgebonden of een cementgebonden houtwolplaat, of een geperste rotswolplaat. De tweede plaat kan een combinatie van een houtachtig materiaal en/of een gipsachtig materiaal en/of een geperste wolplaat zijn. De tweede plaat is akoestisch open doordat een of meerdere openingen in de plaat aanwezig zijn, bijvoorbeeld door perforaties te voorzien in de plaat.
Bij voorkeur omvat de tweede plaat een of meerdere perforaties.
De vorm van de dwarsdoorsnede van de perforatie kan bijvoorbeeld, zonder hiertoe te beperken, rond, ovaal, vierkant, driehoekig, stervormig, ruitvormig, lobbig of polygonaal zijn, of kan een lijn zijn. Wanneer de tweede plaat twee of meerdere perforaties omvat, kunnen deze een gelijke of een verschillende dwarsdoorsnede hebben. Een verschillende dwarsdoorsnede kan een dwarsdoorsnede zijn met een andere afmeting, bijvoorbeeld diameter, en/of een andere vorm zijn. De vorm en/of de afmeting van de dwarsdoorsnede van de perforatie kan constant zijn over de dikte van de tweede plaat heen of kan variëren over de dikte van de tweede plaat heen.
De perforatiegraad van de tweede plaat kan van 5 % tot 50 % zijn, bijvoorbeeld van 6% tot 40 %, zoals van 10 % tot 30 %. Bij voorkeur is de perforatiegraad van 15 % tot 20 %. Het is voor de vakman duidelijk dat de perforatiegraad een maat is voor de open oppervlakte van een oppervlak of plaat. Een hogere perforatiegraad betekent dat voor een gegeven oppervlakte van het oppervlak of de plaat er meer open oppervlakte, bepaald door de perforaties, aanwezig is in het oppervlak of de plaat. Een perforatiegraad lager dan 5 % zorgt voor een geluidsdemping via het Helmholtz resonator effect zoals hogerop beschreven dat verwaarloosbaar klein 1s, waardoor een bouwelement met een suboptimale akoestische isolatie bekomen wordt. Een perforatiegraad groter dan 50 % maakt de tweede plaat structureel onstabiel, waardoor het bouwelement een zwakkere structurele sterkte zal vertonen. Een perforatiegraad van 15 % tot 20 % laat toe om, in combinatie met de voornoemde tweede laag isolatiemateriaal, een goed Helmholtz resonator effect te bekomen en dus een bouwelement met uitstekende akoestisch isolerende eigenschappen te bekomen.
De diameter van de perforaties, bijvoorbeeld in het geval van ronde perforaties, kan 2 mm tot 35 mm zijn, bijvoorbeeld 3 mm tot 20 mm. Bij voorkeur is de diameter van de perforaties 6 mm tot 16 mm. Een diameter van 6 mm tot 16 mm laat toe om, in combinatie met een tweede laag isolatiemateriaal, een goed Helmholtz resonator effect en dus een bouwelement met uitstekende akoestische isolerende eigenschappen te bekomen. Het is wteraard niet uitgesloten dat zou worden gewerkt met microperforaties, namelijk met een diameter kleiner dan 2 millimeter, of kleiner dan 1 millimeter, bijvoorbeeld met een diameter van ongeveer 500 micrometer.
De tweede plaat kan bijdragen tot de weerstand tegen brand van het bouwelement door propagatie van de brand en in het bijzonder de vlammen tot de ribben van de bekisting te vertragen zodat in het geval van brand het bouwelement langer zijn structurele sterkte behoudt. De tweede plaat kan bijdragen tot de weerstand tegen brand van het bouwelement doordat de tweede plaat vervaardigd is uit een materiaal dat brandwerende eigenschappen heeft, zoals bijvoorbeeld een gipsachtig materiaal. De tweede plaat kan bijdragen tot de weerstand tegen brand van het bouwelement doordat de tweede plaat, die al dan niet vervaardigd 1s uit een materiaal dat brandwerende eigenschappen heeft, behandeld is met een brandwerend product. Een behandeling met een brandwerend product kan het aanbrengen van een brandwerende deklaag of coating omvatten.
Een alternatieve uitvoering van de tweede plaat die bijdraagt tot de weerstand tegen brand van het bouwelement is een tweede plaat die vervaardigd is uit een materiaal dat een beperkte weerstand heeft tegen brand, waarbij een brandwerende component voorzien wordt tussen de tweede plaat en een of meerdere ribben van de bekisting. Een brandwerende component kan bijvoorbeeld een folie, film, seal, strip, laag of plaat zijn. Een brandwerende component kan een component op basis van acrylaat, silicone, polyurethaan (PUR) of calcium silicaat zijn, zonder hiertoe beperkt te zijn.
De combinatie van een plaat vervaardigd uit een materiaal dat brandwerende eigenschappen heeft met een brandwerende component behoort ook tot de mogelijkheden.
Als alternatief of in combinatie met de boven beschreven brandwerende tweede plaat, kan de eerste plaat en/of de ribben, op een gelijkaardige wijze zoals hierboven beschreven voor de tweede plaat, bijdragen tot de weerstand tegen brand van het bouwelement.
Het bouwelement volgens het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding kan verder voorzien zijn van een afwerking ter plaatse van de zijde van de tweede plaat die zichtbaar is in geïnstalleerde toestand van het bouwelement. Bij voorkeur is de afwerking akoestisch open, waarbij akoestisch open dezelfde betekenis heeft als hogerop beschreven voor de tweede plaat van het bouwelement.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm kan de afwerking van de betreffende zijde van de tweede plaat een decor op de tweede plaat omvatten. Het decor kan eender welk decor zijn, zoals een hout- of steendecor. Het decor kan bekomen worden via bijvoorbeeld bedrukken, verven, inkleuren of beitsen. Bij voorkeur wordt het decor bekomen via bedrukken, bijvoorbeeld via printen van inkt zoals digitaal printen door middel van een inkjet printer. Bij voorkeur is het decor een geprint decor dat rechtstreeks of direct op de betreffende tweede plaat is aangebracht. Men spreekt van een “direct print”. Het is niet uitgesloten dat het direct geprint decor op een op de tweede plaat aanwezige primer- of grondlaag wordt aangebracht. Het direct geprint decor is bij voorkeur een direct digitaal geprint decor en dus aangebracht door middel van een digitale printer, zoals een inkjet printer, single-pass of multi-pass.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm kan de afwerking een additionele laag omvatten die wordt aangebracht op de betreffende zijde van de tweede plaat, waarbij de additionele laag akoestisch open 1s. De additionele laag kan een of meerdere perforaties omvatten. Wanneer zowel de additionele laag als de tweede plaat een of meerdere perforaties omvat, kunnen de perforaties samenvallen qua afmetingen, dwarsdoorsnede en patroon zodat de akoestische isolatie van het bouwelement bekomen via het Helmholtz resonator effect van de akoestisch open tweede plaat, zoals hogerop beschreven, behouden blijft. Op alternatieve wijze kunnen de perforaties van de additionele laag en de akoestisch open tweede plaat niet samenvallen qua afmetingen, dwarsdoorsnede en patroon, waarbij het Helmholtz resonator effect van het bouwelement, verbeterd kan worden zodat een verbeterde akoestische isolatie bekomen kan worden.
De additionele laag kan bevestigd worden aan de tweede plaat door middel van gekende technieken, zoals bijvoorbeeld verlijmen, via een hotmelt of verpersen.
De additionele laag kan een houtlaag zijn, bijvoorbeeld een houtfineer. De houtlaag kan voorzien zijn van een decor. De additionele laag kan verder een textielcomponent zoals een weefsel, breisel, of nonwoven, bijvoorbeeld een viltproduct, zijn. De textielcomponent kan voorzien zijn van een decor. De additionele laag kan verder een papiervel zijn waarop een decor voorzien is. Het papiervel kan met een hars zijn geïmpregneerd. Het hars is bijvoorbeeld een melaminehars. De additionele laag kan verder een kunststoffolie of -film zijn. De kunststoffolie of film kan een thermoplastische kunststof omvatten. De thermoplastische kunststof kan vinyl omvatten, zoals bijvoorbeeld polyvinyl chloride of PVC. De kunststoffolie of -film kan voorzien zijn van een decor.
Bij voorkeur is het decor op de voornoemde additionele laag een geprint decor, bijvoorbeeld een digitaal geprint decor en dus aangebracht door middel van een digitale printer, zoals een inkjet printer, single-pass of multi-pass.
De voornoemde additionele laag, in het bijzonder een additionele laag met een decor, kan een slijtlaag bovenop het decor omvatten, in het bijzonder in het geval van gebruik van het bouwelement als een vloerelement. De slijtlaag kan harde of slijtvaste partikels, zoals korundum partikels, omvatten. De slijtlaag kan een kunststoffolie of -film omvatten. De kunststoffolie of -film kan een thermoplastische kunststof omvatten. De thermoplastische kunststof kan vinyl omvatten, zoals bijvoorbeeld polyvinyl chloride of PVC. De slijtlaag kan een laklaag omvatten. De laklaag kan urethaan-gebaseerde lak of een UV-gebaseerde lak omvatten.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van het bouwelement volgens het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding omvat het bouwelement, in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, minstens een bekisting, bestaande ut minstens twee ribben, een eerste en een tweede plaat, en een eerste laag en een tweede laag isolatiemateriaal aangebracht in de bekisting, waarbij het eerste en het tweede isolatiemateriaal verschillend zijn, met het kenmerk dat de tweede plaat akoestisch open is, dat de eerste laag 1s0latiemateriaal minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat en bij voorkeur met de voornoemde ribben, dat de eerste laag isolatiemateriaal een hardschuim is, dat de tweede laag isolatiemateriaal een wolproduct is, en dat de tweede laag 1solatiemateriaal minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de tweede plaat. Optioneel omvat het bouwelement een afwerking aan de zijde van de tweede plaat die zichtbaar 1s in geïnstalleerde toestand van het bouwelement, zoals een direct geprint decor of een additionele laag, optioneel voorzien van een decor.
Het bouwelement volgens de bijzondere uitvoeringsvorm heeft een verbeterde akoestische isolatie, bekomen door enerzijds het contact van het hardschuim met de eerste plaat en de ribben, en anderzijds door het
Helmholtz resonator effect bekomen met de akoestisch open tweede plaat en verder geoptimaliseerd door het wolproduct in de ruimte achter de akoestisch open tweede plaat.
Het bouwelement volgens de bijzondere utvoeringsvorm heeft een utmuntende thermische 1s0latie bekomen door het hardschuim, in het bijzonder een PIR of PUR hardschuim, verder verbeterd door het wolproduct.
Het bouwelement volgens de bijzondere utvoeringsvorm heeft een verhoogde weerstand tegen brand, bekomen door de combinatie van het wolproduct en het hardschuim, in het bijzonder in een dikteverhouding hardschuim tot wolproduct in het bereik van 1 tot 5. Het hardschuim en het wolproduct verkolen langzaam en stellen aldus de bekisting minder snel bloot aan de brand, en in het bijzonder aan de vlammen, zodat enerzijds de brand trager andere rumtes bereikt en anderzijds de structurele sterkte van het bouwelement in geval van brand langer behouden blijft, en een veiligere situatie bekomen wordt voor bijvoorbeeld evacuatie.
Volgens een derde aspect omvat de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een bouwelement volgens het eerste en/of het tweede aspect van de uitvinding, waarbij de methode minstens de volgende stappen omvat: - het voorzien van een bekisting; - het voorzien van een eerste laag isolatiemateriaal in de bekisting, met als kenmerk dat de eerste laag isolatiemateriaal voorzien wordt in vloeibare vorm en wthardt in de bekisting.
Bij uitharden van de eerste laag isolatiemateriaal in de bekisting kan het betreffende isolatiemateriaal minstens contact maken met de eerste plaat en bij voorkeur verder met een of meerdere ribben van de bekisting. Bij voorkeur maakt het isolatiemateriaal contact met de eerste plaat en de ribben, waarbij het uitharden in de bekisting toelaat het contact te verbeteren zodat een uitstekende hechting wordt bekomen. Voornoemde uitstekende hechting draagt bij tot de versteviging van de bekisting en tot de verdere optimalisatie van de akoestische isolatie van het bouwelement doordat een stijvere bekisting wordt bekomen en de propagatie van geluidsgolven doorheen de eerste plaat van het bouwelement gereduceerd wordt.
Het bouwelement kan een verbindingselement omvatten ter versteviging van de bekisting. Volgens een eerste uitvoeringsvorm kan het verbindingselement voorzien worden in de bekisting vóór de stap van het voorzien van een eerste laag isolatiemateraal, waarbij het verbindingselement een of meerdere openingen omvat die toelaten het eerste isolatiemateriaal in vloeibare vorm in de bekisting te voorzien waarbij het langsheen het verbindingselement kan vloeien en zodus contact kan maken met de eerste plaat van de bekisting en bij voorkeur de ribben van de bekisting. Volgens een tweede uitvoeringsvorm kan het verbindingselement voorzien worden in de bekisting nadat de eerste laag isolatiemateriaal volledig is wtgehard. Volgens een verdere uitvoeringsvorm kan het verbindingselement voorzien worden in de bekisting tijdens de stap van het uitharden, bijvoorbeeld wanneer de eerste laag isolatiemateriaal voor minstens 50 % en voor minder dan 100 % is uitgehard. Hierbij kan een hechting ontstaan tussen de eerste laag isolatiemateriaal en het betreffende verbindingselement.
Wanneer het bouwelement een tweede laag 1solatiemateriaal omvat, bijvoorbeeld volgens een voorkeurdragende uitvoering van het bouwelement volgens het eerste aspect of volgens een bouwelement volgens het tweede aspect, kan de betreffende tweede laag isolatiemateriaal aangebracht worden in de bekisting na de stap van het uitharden van de eerste laag isolatiemateriaal in de bekisting. De betreffende tweede laag isolatiemateriaal kan aangebracht worden in de bekisting tijdens de stap van het utharden van de eerste laag 1solatiemateriaal, bijvoorbeeld wanneer de eerste laag 1solatiemateriaal voor minstens 50 % en voor minder dan 100 % is uitgehard. De betreffende tweede laag isolatiemateriaal kan bevestigd worden aan de tweede plaat, bijvoorbeeld via verlijming, alvorens de tweede plaat met de tweede laag isolatiemateriaal tegelijk te voorzien aan en in de bekisting tijdens of na de stap van het uitharden van de eerste laag isolatiemateriaal.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: - figuur 1 een bouwelement in perspectief volgens de uitvinding weergeeft; - figuur 2 op grotere schaal de dwarsdoorsnede volgens de op figuur 1 aangeduide snijlijn II-I toont; - figuren 3 en 4 op gelijke schaal als figuur 2 de dwarsdoorsnede van varianten op het bouwelement van figuur 1 tonen; - figuur 5 op grotere schaal dan figuur 4 een aspect van figuur 4 toont; - figuren 6 tot 18 op gelijke schaal als figuur 2 de dwarsdoorsnede van varianten op het bouwelement van figuur 1 tonen ; - figuur 19 op grotere schaal het op figuur 1 aangeduide oppervlak F19 weergeeft; - figuren 20 en 21 op gelijke schaal een variante tonen op het op figuur 1 aangeduide oppervlak F19. Figuur 1 toont in perspectief een bouwelement 1 volgens het eerste aspect van de uitvinding. Het bouwelement 1 omvat een bekisting 2 die, in dit geval, drie ribben 3-4-5 en een eerste plaat 6 omvat. Het bouwelement 1 omvat verder een eerste laag isolatiemateriaal 7 aangebracht in de bekisting 2. De bekisting 2 omvat verder een tweede plaat 8 tegenoverliggend aan de eerste plaat 6, waarbij de betreffende tweede plaat 8 akoestisch open is. In dit geval is de tweede plaat voorzien van meerdere perforaties 9 met een dwarsdoorsnede die een ronde vorm heeft en waarbij, in dit geval, de diameter van de perforaties 9 gelijk is voor alle perforaties 9. Figuur 2 toont de dwarsdoorsnede van het bouwelement 1 van figuur 1. De eerste laag isolatiemateriaal 7 maakt contact met de eerste plaat 6 en met de ribben 3-4-5 van de bekisting 2. De ribben 3-4-5 zijn bevestigd aan de zijde van de eerste plaat 6 die gericht 1s naar de eerste laag isolatiemateriaal 7. De drie ribben 3-4-5- zijn allen bevestigd aan eenzelfde eerste plaat 6. Het bouwelement 1 is voorzien van een uitstekend deel 10 ter plaatse van de ene zijde van de eerste plaat 6 van de bekisting 2 en van een uitsparing 11 ter plaatse van de andere zijde van de eerste plaat 6 van de bekisting 2, waarbij de ene zijde en de andere zijde van de eerste plaat 6 parallel zijn en loodrecht staan op de zijde van de eerste plaat 6 die gericht 1s naar de eerste laag isolatiemateriaal 7. Ter plaatse van het voornoemde uitstekend deel 10 van de bekisting 2 strekt de eerste plaat 6 zich uit tot voorbij de ene uiterste rib 3 van de bekisting 2. Ter plaatse van de voornoemde uitsparing 11 van de bekisting 2 strekt de eerste plaat 6 zich niet uit tot voorbij de andere uiterste rib 5 van de bekisting 2, doch strekt de eerste plaat 6 zich uit tot op een afstand van de betreffende uiterste rib 5 van de bekisting 2. Voornoemd uitstekend deel 10 en voornoemde wtsparing
11 kunnen verwezenlijkt worden door de eerste plaat 6 te verschuiven in het vlak evenwijdig met de zijde van de eerste plaat 6 die gericht is naar de eerste laag isolatiemateriaal 7, waarbij de verschuiving van de eerste plaat 6 gebeurt ten opzichte van de positie van de tweede plaat 8 en/of de ribben 3-4-5 van de bekisting 2. Het uitstekend deel 10 van een eerste bouwelement 1 past in de uitsparing 11 van een ander, gelijkaardig bouwelement 1, wat een verbinding tussen beide bouwelementen 1 realiseert.
In dit geval is de eerste laag isolatiemateriaal 7 een hardschuim, bijvoorbeeld een PIR hardschuim of een PUR hardschuim.
Het eerste isolatiemateriaal 7 wordt bij voorkeur in vloeibare vorm aangebracht in de bekisting 2 waarna het wthardt.
Tijdens het uitharden vervormt het vrije oppervlak van het isolatiemateriaal 7 ter plaatse van de ribben 3-4-5 waarmee contact gemaakt wordt als gevolg van de uithardingsreactie.
Dit realiseert een verbeterde hechting van het hardschuim aan de ribben 3-4-5 over een grotere oppervlakte dan wanneer het oppervlak van het hardschuim na het uitharden over zijn gehele oppervlakte parallel zou zijn aan het oppervlak van de eerste plaat 6. Het contact van het hardschuim met de eerste plaat 6 en de ribben 3-4-5 draagt zoals hogerop uiteengezet bij tot verdere optimalisatie van de akoestische isolatie.
De ribben 3-4-5 zijn bevestigd aan de tweede plaat 8 ter plaatse van de zijde van de tweede plaat 8 die gericht is naar de eerste laag isolatiemateriaal 7. De tweede plaat 8 is in dit geval afgewerkt met een decor 12 dat via direct print met een inkjet printer op de tweede plaat 8 is aangebracht.
Tussen de eerste laag isolatiemateriaal 7 en de tweede plaat 8 bevindt zich een ruimte 13 vrij van isolatiemateriaal.
Deze ruimte 13 laat toe om in combinatie met de akoestisch open plaat 8 een Helmholtz resonator effect te bekomen waardoor een verdere optimalisatie van de akoestische isolatie van het bouwelement 2 bekomen kan worden.
Figuur 3 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 van figuur 1. Het bouwelement 1 omvat een bekisting 2 die in dit geval drie ribben 3-4-5, twee eerste platen 6 en een tweede plaat 8 omvat.
De eerste platen 6 en de tweede plaat 8 zijn bevestigd tussen elke twee naburige ribben 3-4-5 van de bekisting 2. Het bouwelement 1 is voorzien van een uitstekend deel 14 ter plaatse van de ene uiterste rib 3 van de bekisting 2 en van een uitsparing 15 ter plaatse van de andere uiterste rib 5 van de bekisting 2. Het uitstekend deel 14 van een eerste bouwelement 1 past in de uitsparing 15 van een ander, gelijkaardig bouwelement 1, wat een verbinding tussen beide bouwelementen 1 realiseert.
Figuur 4 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 van figuur 1, waarbij de eerste laag isolatiemateriaal 7 de bekisting 2 bijna volledig opvult.
De akoestisch open tweede plaat 8 heeft perforaties 9 met een ronde dwarsdoorsnede waarvan de diameter van de dwarsdoorsnede van de perforaties varieert over de dikte van de betreffende tweede plaat heen. De eerste laag isolatiemateriaal 7 is een hardschuim. Tussen de eerste laag isolatiemateriaal 7 en de tweede plaat 8 bevindt zich een ruimte 13 vrij van isolatiemateriaal, waarbij het volume van de ruimte 13 vrij van isolatiemateriaal het kleinst mogelijke volume 1s opdat deze ruimte 13 in combinatie met de akoestisch open plaat 8 kan zorgen voor een verdere optimalisatie van de akoestische isolatie via het Helmholtz resonator principe, waarbij het kleinst mogelijke volume onder andere bepaald wordt door het te dempen bereik van frequenties, het aantal, de afmetingen en de vorm van de perforaties 9 en de dikte van de akoestisch open plaat 8.
Figuur 5 toont een uitvergroting van de perforaties 9 van de akoestisch open tweede plaat 8 van het bouwelement van figuur 4. De dwarsdoorsnede heeft een ronde vorm over de dikte van de tweede plaat heen, waarbij de diameter van de perforaties 9 ter plaatse van de zijde van de tweede plaat 8 die gericht is naar de eerste laag isolatiemateriaal 7 groter is dan de diameter ter plaatse van de zijde van de tweede plaat 8 tegenoverliggend aan de zijde van de tweede plaat 8 die gericht is naar de eerste laag isolatiemateriaal 7.
Figuur 6 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 van figuur 1, en toont een voorbeeld van de bijzondere uitvoeringsvorm van zowel het eerste als het tweede aspect van de uitvinding. De bekisting 2 omvat in dit geval een eerste plaat 6, drie ribben 3-4-5 en een akoestisch open tweede plaat 8. De akoestisch open plaat 8 1s voorzien van perforaties 9 met een ronde vorm en een diameter die in dit geval constant is voor alle perforaties 9 en over de dikte van de tweede plaat 8 heen. De ribben 3-4-5 zijn in dit geval bevestigd aan de eerste 6, resp. tweede 8 plaat ter plaatse van de naar de eerste laag isolatiemateriaal 7 gerichte zijde van de eerste 6, resp. tweede 8 plaat. Een eerste laag isolatiemateriaal 7 is een hardschuim, bijvoorbeeld een PUR of een PIR hardschuim dat is uitgehard in de bekisting 2 en zodoende contact maakt met de eerste plaat 6 en de ribben 3-4-5. Het hardschuim zorgt aldus voor een versteviging van de bekisting 2 en een verbetering van de akoestische isolatie doordat de flexibiliteit van de eerste plaat 6 gereduceerd wordt en een stijvere bekisting 2 bekomen wordt. Het hardschuim draagt bij tot een verbetering van de thermische isolatie van het bouwelement 1 en vertoont een verhoogde weerstand tegen brand doordat het in geval van brand langzaam verkoolt en de bekisting 2 minder snel blootgesteld wordt aan de brand en in het bijzonder aan de vlammen. De tweede laag isolatiemateriaal 16 1s een minerale wol. De minerale wol maakt contact met het hardschuim, met de ribben 3-4-5 van de bekisting 2 en met de akoestisch open tweede plaat 8. De minerale wol in combinatie met de geperforeerde tweede plaat 8 optimaliseert verder de akoestische isolatie van het bouwelement 2. De minerale wol optimaliseert verder de weerstand tegen brand van het bouwelement 1 doordat het langzaam verkoolt in het geval van brand en in het bijzonder vlammen, en de bekisting 2 minder snel blootgesteld wordt aan de brand. De tweede plaat 8 is verder voorzien van een decor 12 dat rechtstreeks op de plaat 8 is aangebracht.
Figuur 7 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 6, waarbij er een minimaal tot geen contact is tussen beide lagen isolatiemateriaal 7, 16 en er verder lucht 13 zit tussen beide lagen isolatiemateriaal 7, 16. Het tweede 1solatiemateriaal 16 is een wolproduct, bijvoorbeeld minerale wol, en is bevestigd aan de ribben 3-4-5 van de bekisting 2 en/of aan de tweede plaat 8 via bijvoorbeeld verlijming (niet zichtbaar).
Figuur 8 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 6, waarbij er geen contact is tussen de tweede laag isolatiemateriaal 16 en de akoestisch open tweede plaat 8. In dit geval is de tweede laag isolatiemateriaal 16 een wolproduct dat bevestigd is aan de eerste laag isolatiemateriaal 7, dat een hardschuim is. De bevestiging kan gerealiseerd worden door het wolproduct te voorzien in de bekisting 2 wanneer het hardschuim nog niet volledig uitgehard is. De bevestiging kan op alternatieve wijze gerealiseerd worden door het wolproduct te verlijmen aan het hardschuim. Zulks is hier niet weergegeven.
Figuur 9 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 6, waarbij de tweede plaat 8 een additionele laag 17 als afwerking omvat. In dit geval is de additionele laag 17 een akoestisch open textielproduct, bijvoorbeeld een viltlaag. De viltlaag kan de akoestische isolatie van het bouwelement 1 verder optimaliseren doordat de viltlaag zelf een zekere akoestische isolatie heeft en dus bijdraagt tot de akoestische isolatie van het bouwelement 1.
Figuur 10 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 van figuur 1, waarbij een verbindingselement 18 is voorzien in de bekisting 2. De eerste laag isolatiemateriaal 6 bevindt zich rondom het verbindingselement 18. In dit geval bestaat het verbindingselement 18 ut een ander materiaal dan het materiaal waaruit de bekisting 2 vervaardigd is. Dit kan als voordeel hebben dat het verbindingselement 18 geminimaliseerd kan worden qua afmetingen opdat de isolerende eigenschappen van de eerste laag isolatiemateriaal 7 en van het bouwelement 1 minimaal beïnvloed worden door de aanwezigheid van het verbindingselement 18.
Figuur 11 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 10. Een verbindingselement 18 is voorzien in de bekisting 2 tijdens de stap van het uitharden van de eerste laag isolatiemateriaal 7, waarbij een hechting tussen het isolatiemateriaal 7 en het verbindingselement 18 gerealiseerd wordt. In dit geval bestaat het verbindingselement 18 uit hetzelfde materiaal als het materiaal waaruit de bekisting 2 vervaardigd is.
Figuur 12 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 11, waarbij een verbindingselement 18 voorzien is in de bekisting 2 na de stap van het uitharden van de eerste laag 1solatiemateriaal 7. In dit geval is er weinig tot geen contact tussen het eerste isolatiemateriaal 7 en het verbindingselement 18. In dit geval bestaat het verbindingselement 18 ut een ander materiaal dan het materiaal waaruit de bekisting 2 vervaardigd is.
Figuren 13 en 14 tonen de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in respectievelijk figuren 11 en 12, waarbij verder een tweede laag isolatiemateriaal 16, in dit geval een wolproduct zoals minerale wol, voorzien is in de bekisting 2 tussen het verbindingselement 18 en de akoestisch open tweede plaat 8. Het wolproduct maakt contact met het verbindingselement 18, de ribben van de bekisting 3-4-5 en de tweede plaat 8. Het gebruik van een tweede isolatiemateriaal 16, in het bijzonder een wolproduct zoals minerale wol, draagt bij tot de akoestische en thermische isolatie van het bouwelement 1, zoals uiteengezet bij figuur 6. Figuur 15 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 13, met het verschil dat de tweede laag isolatiemateriaal 16 geen contact maakt met het verbindingselement 18 en contact maakt met de ribben 3-4-5 en de tweede plaat 8 en bevestigd is aan een of meerdere ribben 3-4-5 en/of de tweede plaat 8, bijvoorbeeld door middel van verlijming (niet zichtbaar). Het verbindingselement 18 is gemaakt in hetzelfde materiaal als het verbindingselement 18 van figuur 13, maar is dunner uitgevoerd.
De extra luchtlaag 13 kan een verdere verbetering van de thermische isolatie van het bouwelement 1 realiseren.
Figuur 16 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 14, met het verschil dat de tweede laag isolatiemateriaal 16 geen contact maakt met het verbindingselement 18 en contact maakt met de ribben 3-4-5 en de tweede plaat 8 en bevestigd is aan een of meerdere ribben 3-4-5 en/of de tweede plaat 8, bijvoorbeeld door middel van verlijming (niet zichtbaar). De extra luchtlaag 13 kan een verdere verbetering van de thermische isolatie van het bouwelement 1 realiseren.
Figuur 17 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 13, met het verschil dat de tweede laag isolatiemateriaal 16, in dit geval een wolproduct, aangebracht wordt in de bekisting 2 en contact maakt met het verbindingselement 18 en de ribben 3-4-5, en geen contact maakt met de tweede plaat 8. Het wolproduct is bevestigd aan het verbindingselement 18 en/of een of meerdere ribben 3-4-5, bijvoorbeeld via verlijming (niet zichtbaar). Het verbindingselement 18 is gemaakt in hetzelfde materiaal als het verbindingselement 18 van figuur 13, maar is iets dunner uitgevoerd.
Figuur 18 toont de dwarsdoorsnede van een variant op het bouwelement 1 met dwarsdoorsnede zoals in figuur 14, met het verschil dat de tweede laag 1s0latiemateriaal 16, in dit geval een wolproduct, aangebracht wordt in de bekisting 2 en contact maakt met het verbindingselement 18 en de ribben 3-4-5, en geen contact maakt met de tweede plaat 8. Het wolproduct is bevestigd aan het verbindingselement 18 en/of een of meerdere ribben 3-4-5, bijvoorbeeld via verlijming (niet zichtbaar).
Figuur 19 toont een schematische weergave van een deel van de akoestisch open tweede plaat 8 van figuur 1 weer. De plaat 8 is voorzien van meerdere perforaties 9. De vorm van dwarsdoorsnede van de perforaties 9 is in dit geval rond en de afmeting, in dit geval de diameter, van de dwarsdoorsnede van de perforaties is in dit geval gelijk voor alle perforaties
9. De perforaties 9 zijn voorzien in een zogenaamd vierkant patroon.
Figuur 20 toont op schematische wijze een alternatieve uitvoeringsvorm van de akoestisch open tweede plaat 8, waarbij de perforaties 9 in dit geval een ronde vorm en een gelijke diameter hebben en voorzien zijn in een zogenaamd diamant patroon.
Figuur 21 toont op schematische wijze een alternatieve uitvoeringsvorm van de akoestisch open tweede plaat 8, waarbij de plaat voorzien is van meerdere perforaties 9 die een langwerpige vorm hebben, bijvoorbeeld een lijn-vorm. De dwarsdoorsnede van de perforaties 9 varieert in afmeting en in vorm.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke bouwelementen en werkwijzen voor het vervaardigen ervan kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (29)

CONCLUSIES
1. Bouwelement (1), in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het voornoemde bouwelement (1) minstens een bekisting (2) omvat, bestaande uit minstens twee ribben (3-4) en een eerste plaat (6), waarbij het bouwelement (1) minstens een eerste laag 1s0latiematerlaal (7) aangebracht in de bekisting (2) omvat, waarbij de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat (6), daardoor gekenmerkt dat de bekisting (2) verder een tweede plaat (8) tegenoverliggend aan de eerste plaat (6) omvat waarbij de voornoemde tweede plaat (8) akoestisch open is, waarbij de voornoemde eerste laag 1s0latiemateriaal (7) is uitgehard minstens tegen de voornoemde eerste plaat.
2. Bouwelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de maatregelen genomen voor de versteviging van de bekisting (2) minstens erin bestaan dat de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) een hardschuim 1s, waarbij de eerste laag isolatiemateriaal (7) verder contact maakt met een of beide van de voornoemde ribben (3-4).
3. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 2, daardoor gekenmerkt dat de ribben (3-4) van de bekisting vrij zijn van onderlinge verbindingen door middel van een verbindingselement (18).
4. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies 1 — 2, daardoor gekenmerkt dat de ribben (3-4) van de bekisting door middel van een verbindingselement (18) zijn verbonden.
5. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) een hardschuim is.
6. Bouwelement volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het hardschuim gekozen 1s uit een polyurethaan, een polyisocyanuraat, een geëxtrudeerd polystyreen, een geëxpandeerd polystyreen of een fenolschuim.
7. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bouwelement (1) minstens een tweede laag 1solatiemateriaal (16) omvat aangebracht in de bekisting (2).
8. Bouwelement volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat tussen de voornoemde tweede laag isolatiemateriaal (16) en de voornoemde tweede plaat (8) geen verder hardschuim aanwezig is, en bij voorkeur geen verdere isolatiematerialen aanwezig zijn, bij voorkeur enkel lucht.
9. Bouwelement, in het bijzonder voor dak-, wand- en vloerconstructies, waarbij het voornoemde bouwelement (1) minstens een bekisting (2) omvat, bestaande uit minstens twee ribben (3-4), een eerste plaat (6), een tweede plaat (8) tegenoverliggend aan de eerste plaat (6), minstens een eerste laag isolatiemateriaal (7) en een tweede laag isolatiemateriaal (16) aangebracht in de bekisting, waarbij het eerste isolatiemateriaal (7) en het tweede isolatiemateriaal (16) verschillend zijn, daardoor gekenmerkt dat de tweede plaat (8) akoestisch open is, dat de eerste laag isolatiemateriaal (7) minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de eerste plaat (6), en/of dat de voornoemde eerste laag 1solatiemateriaal (7) een hardschuim is.
10. Bouwelement volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de tweede laag 1solatiemateriaal (7) minstens over een deel van zijn oppervlak contact maakt met de tweede plaat (8).
11. Bouwelement volgens een van de conclusies 9 tot 10, daardoor gekenmerkt dat er geen verdere isolatiematerialen aanwezig zijn tussen de eerste laag isolatiemateriaal (7) en de tweede laag 1solatiemateriaal (16).
12. Bouwelement volgens een van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de eerste laag isolatiemateriaal (7) een hardschuim is, waarbij het hardschuim gekozen is uit een polyurethaan, een polyisocyanuraat, een geëxtrudeerd polystyreen, een geëxpandeerd polystyreen of een fenolschuim.
13. Bouwelement volgens een van de conclusies 7 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tweede laag 1solatiemateriaal (16) minstens een wolproduct omvat.
14. Bouwelement volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde wolproduct minstens minerale wol omvat.
15. Bouwelement volgens een van de conclusies 7 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de verhouding van de dikte van de eerste laag 1solatiemateriaal (7) tot de dikte van de tweede laag isolatiemateriaal (16) binnen het bereik 1 tot 5 is.
16. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ribben (3-4) bevestigd zijn aan de eerste plaat (6) ter plaatse van de naar de eerste laag isolatiemateriaal (7) gerichte zijde van de eerste plaat (6).
17. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ribben (3-4) bevestigd zijn aan de tweede plaat (8) ter plaatse van de naar de eerste laag isolatiemateriaal (7) gerichte zijde van de tweede plaat (8).
18. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eerste plaat (6) de buitenzijde van het bouwelement (1) vormt en dat de voornoemde tweede plaat (8) de binnenzijde van het bouwelement (1) vormt.
19. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 18, daardoor gekenmerkt dat de tweede plaat (8) een houtachtig materiaal is.
20. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies 1 - 18, daardoor gekenmerkt dat de tweede plaat (8) een gipsachtig materiaal is.
21. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede plaat (8) een geperste wolplaat is.
22. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tweede plaat (8) een of meerdere perforaties (9) omvat.
23. Bouwelement volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat de perforatiegraad van 6 % tot 40 % is.
24. Bouwelement volgens een van de conclusies 22 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de diameter van de perforaties (9) 2 mm tot 35 mm is.
25. Bouwelement volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bouwelement (1) voorzien is van een afwerking ter plaatse van de zijde van de tweede plaat (8) tegenoverliggend aan de naar de eerste laag isolatiemateriaal (7) gerichte zijde van de tweede plaat (8).
26. Bouwelement volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat de afwerking een decor (9) op de tweede plaat (8) omvat.
27. Bouwelement volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat de afwerking een additionele laag (17) omvat die wordt aangebracht op de voornoemde zijde tegenoverliggend aan de naar de eerste laag 1solatiemateriaal (7) gerichte zijde van de tweede plaat (8), waarbij de voornoemde additionele laag (17) akoestisch open is.
28. Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwelement volgens een van de conclusies 1 tot 27, waarbij de methode minstens de volgende stappen omvat: - het voorzien van een bekisting (2); - het voorzien van een eerste laag isolatiemateriaal (7) in de bekisting (2), daardoor gekenmerkt dat de eerste laag isolatiemateriaal (7) voorzien wordt in vloeibare vorm en uithardt in de bekisting (2).
29. Werkwijze volgens conclusie 28, daardoor gekenmerkt dat bij uitharden van de eerste laag isolatiemateriaal (7) in de bekisting (2) de voornoemde eerste laag isolatiemateriaal (7) minstens contact maakt met de eerste plaat (6), en bij voorkeur verder met een of meerdere ribben (3-4-5) van de bekisting (2).
NL2024920A 2019-02-18 2020-02-17 Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan NL2024920B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195104A BE1027058B1 (nl) 2019-02-18 2019-02-18 Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2024920A NL2024920A (nl) 2020-08-27
NL2024920B1 true NL2024920B1 (nl) 2021-10-05

Family

ID=65635376

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2024920A NL2024920B1 (nl) 2019-02-18 2020-02-17 Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1027058B1 (nl)
FR (1) FR3092845B1 (nl)
NL (1) NL2024920B1 (nl)

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB664729A (en) * 1949-07-15 1952-01-09 Gyproc Products Ltd Improvements in and relating to acoustic tiles or panels
US3963094A (en) * 1974-07-11 1976-06-15 Donley, Miller & Nowikas, Inc. Muffler structures
DE69918499D1 (de) 1998-08-05 2004-08-12 Expl Mij Merode B V Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung eines isolierenden Elementes und damit hergestelltes Element
DE20112669U1 (de) * 2001-04-04 2002-08-14 Ver Holzbaubetr E Wilhelm Pfal Schallabsorbierendes Paneel
ITUD20060258A1 (it) 2006-12-07 2008-06-08 Patt S P A Pannello per la realizzazione di una parete fonoassorbente/climatizzante modulare, e relativo procedimento di realizzazione
EP2110487B1 (fr) * 2008-04-14 2015-05-20 Unilin BVBA Elément de construction et méthode de fabrication d'éléments de construction

Also Published As

Publication number Publication date
FR3092845B1 (fr) 2023-05-12
FR3092845A1 (fr) 2020-08-21
BE1027058B1 (nl) 2020-09-14
NL2024920A (nl) 2020-08-27
BE1027058A1 (nl) 2020-09-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8234829B2 (en) Floor panel and method for the manufacture thereof
US8925677B2 (en) Gypsum-panel acoustical monolithic ceiling
KR101565370B1 (ko) 차음성 모놀리식 천정용 석고-패널
US6675551B1 (en) Plate-shaped constructional element and method
ES2637484T3 (es) Procedimiento para la fabricación de una placa sándwich
EP2971391B1 (en) Gypsum-panel for acoustical monolithic ceiling
RU2340742C2 (ru) Строительная панель
NL2024920B1 (nl) Bouwelement en werkwijze voor het vervaardigen ervan
JP4535382B2 (ja) 有孔板継目部の補強構造
BE1020648A3 (nl) Bouwelementen en dakconstructie.
BE1016469A6 (nl) Brandwerende en geluidsisolerende constructie en werkwijze voor de opbouw hiervan.
CA2580876C (fr) Fiberboard counter floor
JP2995528B2 (ja) 床 材
JPS62129461A (ja) 防音床材およびその製法
RU2772253C1 (ru) Панель с каменным шпоном
JP3441797B2 (ja) 建造物用防火性パネル
US11043198B1 (en) Acoustical panel subsurface layer
BE1017639A6 (nl) Bouwelement voor akoestische isolatie bij vloeren en werkwijze voor deaanleg hiervan.
BE1023853B1 (nl) Bouwelementen en dakconstructie
JPS6192853A (ja) 防音床材の製法
JPS6192258A (ja) 防音床材
KR200274988Y1 (ko) 바닥 마루판
JP2003253807A (ja) 腰壁パネル及びその施工方法
JPS62148746A (ja) 防音床材およびその製法
JPS62129460A (ja) 防音建材およびその製法

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL; LU

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: UNILIN, BV

Effective date: 20210614